Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar, met oplegging van algemene en bijzondere voorwaarden, namelijk een meldplicht, een ambulante behandeling, een contactverbod met het slachtoffer en het vermijden van kinderpornografie. De officier van justitie heeft in strafmatigende zin rekening gehouden met het tijdsverloop in deze zaak.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gepleit voor de oplegging van een taakstraf in combinatie met een
voorwaardelijke gevangenisstraf. Zij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte spijt heeft en dat hij zijn verantwoordelijkheid heeft genomen. Hij heeft openheid van zaken gegeven, hij heeft zelf hulp gezocht en hij is nog steeds in behandeling bij een psycholoog. Hij heeft een woning en een baan. Naar de mening van de raadsvrouw is de strafeis te hoog. Volgens de raadsvrouw worden er ook in ernstige ontuchtzaken niet altijd onvoorwaardelijke gevangenisstraffen opgelegd.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, de rapportage van de reclassering, het rapport van de psycholoog, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twee ernstige zedendelicten. Verdachte heeft zich gedurende een lange periode meerdere malen schuldig gemaakt aan het plegen van ontucht met zijn neefje. De ontucht waarbij ook sprake was van seksueel binnendringen begon toen het slachtoffer amper twaalf jaar oud was. Verdachte heeft daarbij zijn eigen behoeften voorop heeft gesteld en in het geheel geen oog gehad voor de kwetsbaarheid en afhankelijkheid van het jonge slachtoffer dat aan zijn zorg was toevertrouwd. Ook de momenten dat de ontucht aan het licht dreigde te komen (door vermoedens bij anderen) waren voor verdachte geen aanleiding om zich te bezinnen op zijn gedrag. Het misbruik is pas gestopt toen het slachtoffer nadrukkelijk aangaf het niet meer te willen. Daarnaast heeft verdachte tegen de wil van het slachtoffer kinderpornografische foto’s en filmpjes van hem gemaakt.
Verdachte heeft het vertrouwen dat het slachtoffer in hem had ernstig geschaad en hij heeft door zijn handelen een zeer ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke en psychische integriteit van het slachtoffer. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van ontucht jarenlang psychische gevolgen kunnen ondervinden van het misbruik dat zij hebben moeten doorstaan. Uit het dossier, de slachtofferverklaring en de onderbouwing van de door het slachtoffer ingediende vordering tot schadevergoeding is duidelijk naar voren gekomen hoezeer het slachtoffer is getekend door het gedrag van verdachte en hoe hij daar tot op de dag van vandaag nog steeds de psychische gevolgen van ondervindt.
Uit het uittreksel uit het justitieel documentatieregister blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld.
Verdachte heeft op de zitting zijn spijt betuigd en heeft indringend tot uitdrukking gebracht dat hij zich inmiddels realiseert dat hij mogelijk grote schade aan aangever heeft toegebracht die hij – alhoewel te laat – erg betreurt. Ook uit het door de verdediging overhandigde rapport van de psycholoog die verdachte behandelt, van december 2022, leidt de rechtbank af dat verdachte zich inmiddels realiseert dat hij verkeerd heeft gehandeld.
Uit het rapport van de reclassering van 5 april 2022 leidt de rechtbank af dat er bij verdachte sprake is van een zekere kwetsbaarheid. Hij oogt veel jonger dan zijn kalenderleeftijd en er zijn aanwijzingen voor ADHD-problematiek. Verdachte kampt met depressieve gevoelens en de familiebanden zijn ernstig verstoord. Verdachte zegt geen seksuele gevoelens te hebben voor kinderen en beschouwt zichzelf niet als pedofiel, maar de reclassering kan niet uitsluiten dat er sprake kan zijn van een onderliggende parafiele stoornis. De reclassering adviseert de oplegging van een (deels) voorwaardelijke straf met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden meldplicht, ambulante behandeling (met een diagnostisch onderzoek), contactverbod met het slachtoffer en het vermijden van kinderpornografie. Verdachte heeft aangegeven zich aan alle eventueel te stellen voorwaarden te zullen houden.
De rechtbank zal in strafverminderende zin rekening houden met het tijdsverloop in deze zaak, aangezien iedere verdachte het recht heeft om binnen een redelijke termijn te worden berecht. Als uitgangspunt heeft volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad te gelden dat de behandeling ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat de redelijke termijn is aangevangen. Die termijn is in dit geval aangevangen op 23 juli 2020, de dag waarop de gegevensdragers van verdachte op verdenking van het bezit van kinderpornografie in beslag zijn genomen, en gaat derhalve een termijn van twee jaren te boven.
Alles overwegend is de rechtbank van oordeel dat gelet op de ernst van de feiten en anders dan door de raadsvrouw is betoogd, niet volstaan kan worden met een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf. Mede gelet op wat in vergelijkbare zaken als straf is bepaald acht de rechtbank de oplegging van een gevangenisstraf van 24 maanden waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar passend en geboden. Hierbij heeft de rechtbank in strafverminderende zin rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en, in mindere mate, met het tijdsverloop. De rechtbank zal tevens de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden opleggen.