ECLI:NL:RBNNE:2023:1007

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
2 maart 2023
Publicatiedatum
17 maart 2023
Zaaknummer
18/244421-22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige verkrachting van minderjarige dochter door vader

Op 2 maart 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Assen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een vader die beschuldigd werd van meervoudige verkrachting van zijn minderjarige dochter. De verdachte, geboren in 1971, werd beschuldigd van het seksueel misbruiken van zijn dochter, die in de periode van 1 juni 2022 tot en met 31 juli 2022, op verschillende momenten, gedwongen werd tot seksuele handelingen. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van het slachtoffer betrouwbaar waren en dat de verdachte gebruik had gemaakt van zijn positie als vader om de handelingen te plegen. De rechtbank achtte het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, ondanks de betwisting van de frequentie van de handelingen door de verdediging. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en bijzondere voorwaarden. Daarnaast werd de vordering van de benadeelde partij toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot betaling van € 8.521,84 aan schadevergoeding, bestaande uit materiële en immateriële schade. De rechtbank hield rekening met de psychische toestand van de verdachte, die lijdt aan een autismespectrumstoornis en een vermijdende persoonlijkheidsstoornis, en de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd. De uitspraak benadrukt de ernst van het misbruik en de impact op het slachtoffer.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Assen
parketnummer 18/244421-22
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 2 maart 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1971 te [geboorteplaats] , wonende te [woonplaats] , thans gedetineerd in de [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 16 februari 2023.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. R.F. Dirkzwager, advocaat te Meppel. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. S.M. von Bartheld.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat: hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juni 2022 tot en met
31 juli 2022 te Assen, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid,
[slachtoffer] (te weten zijn, verdachtes, minderjarige dochter) heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten het meermalen, althans eenmaal,
  • met de vinger(s) en/of tong betasten van de vagina van die [slachtoffer] ,
  • met de vinger(s) en/of tong binnendringen van de vagina van die [slachtoffer] ,
  • met de vinger(s) binnendringen van de anus van die [slachtoffer] ,
  • met de hand(en) betasten van de borst(en) van die [slachtoffer] ,
  • met de hand(en) knijpen in de borst(en) van die [slachtoffer] ,
  • met de tong likken aan de tepel(s) en/of borsten van die [slachtoffer] en/of- leggen en/of plaatsen van zijn penis in de hand(en) van die [slachtoffer] ,
en bestaande die andere feitelijkheid en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkheid hierin dat verdachte (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, (onder andere) gelet op:
  • zijn leeftijd,
  • de (minderjarige) leeftijd van die [slachtoffer] ,
  • zijn positie als vader van die [slachtoffer] , en/of
  • de omstandigheid dat hij die [slachtoffer] (meermalen) heeft medegedeeld dat ze
het niet aan haar moeder mocht vertellen waardoor hij (telkens) een situatie heeft doen ontstaan waarin die [slachtoffer] zich niet tegen/aan de seksuele handelingen van hem, verdachte, kon verzetten en/of onttrekken en/of aldus voor die [slachtoffer] (telkens) een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juni 2022 tot en met
31 juli 2022 te Assen, met [slachtoffer] (te weten zijn, verdachtes, dochter), geboren op [geboortedatum] 2008, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die
[slachtoffer] , te weten het meermalen, althans eenmaal,
  • met de vinger(s) en/of tong betasten van de vagina van die [slachtoffer] ,
  • met de vinger(s) en/of tong binnendringen van de vagina van die [slachtoffer] ,
  • met de vinger(s) binnendringen van de anus van die [slachtoffer] ,
  • met de hand(en) betasten van de borst(en) van die [slachtoffer] ,
  • met de hand(en) knijpen in de borst(en) van die [slachtoffer] ,
  • met de tong likken aan de tepel(s) en/of borsten van die [slachtoffer] en/of- leggen en/of plaatsen van zijn penis in de hand(en) van die [slachtoffer] .

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het primair ten laste gelegde feit.
Hij acht alle tenlastegelegde feitelijke handelingen bewezen op basis van de betrouwbare verklaring van [slachtoffer] . Deze verklaring wordt zijns inziens tevens ondersteund door de aangifte van haar moeder en de verklaring van verdachte. Er is derhalve meermalen sprake geweest van verkrachting.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat het primair tenlastegelegde kan worden bewezen, in die zin dat er sprake in van een eenmalige verkrachting. Daarnaast ontkent verdachte stellig dat hij met zijn vinger in de anus is binnengedrongen en het plaatsen van de penis in de hand van zijn dochter.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht, evenals de officier van justitie en de verdachte en zijn raadsman, het primair tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
De rechtbank acht de verklaring van [slachtoffer] , hetgeen ook niet door de verdediging is betwist, betrouwbaar. De raadsman betwist wel de frequentie van het seksueel binnendringen. Het is volgens hem éénmaal gebeurd Ook het hiervoor genoemde binnendringen van de anus en het plaatsen van de penis in de hand van [slachtoffer] wordt betwist, nu verdachte heeft verklaard dat dit niet is gebeurd.
De rechtbank acht op basis van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de gehele verklaring van [slachtoffer] , ook op de betwiste onderdelen, betrouwbaar. [slachtoffer] heeft gedetailleerd, consistent en authentiek over de door verdachte verrichte seksuele handelingen verklaard.
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 13 september 2022,opgenomen op pagina 14 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2022217457 van 11 oktober 2022, inhoudend als verklaring van [naam 1] :
Ik heb een dochter [slachtoffer] van 14 jaar. Ik ben getrouwd met [verdachte] . Ik heb hem er mee geconfronteerd dat hij aan [slachtoffer] had gezeten. [slachtoffer] vertelde mij dat [verdachte] tegen haar had gezegd "dat hij het haar wel zou leren". Het kwam er op neer dat hij met de vingers in haar gezeten had. Zowel in de vagina als in de billen of kont zeg maar. [slachtoffer] zei dat hij de vinger in haar bips had gedaan. Dat hij haar borstjes had gestreeld. [slachtoffer] is voor de vakantie bij mij geweest, dat plassen haar zo zeer deed. Het bleek dat het helemaal rauw was bij haar vagina en tussen haar schaamlippen. Het was vlak voordat we op vakantie gingen. Wij vertrokken 31 juli 2022. Ze heeft mij heeft aangegeven dat het vaker is gebeurd. Zij heeft gezegd dat het in de zomervakantie van dit jaar is begonnen. [slachtoffer] heeft verteld dat hij haar heeft gelikt, borsten gestreeld. Hij heeft haar gevraagd of zij zijn worst wilde vasthouden. Ze bedoelde zijn piemel. Het gebeurde op de bank thuis in Assen.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 27 september 2022,opgenomen op pagina 25 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant] : De moeder van het slachtoffer heeft aangifte gedaan. Het seksueel misbruik zou tussen 1 juni 2022 en 28 augustus 2022 hebben plaatsgevonden.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van 10 september2022, opgenomen op pagina 26 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum] 2008):
Het is in de zomervakantie begonnen. Het was op een avond toen zei hij van: “Zal ik je het leren”. Ik dacht van het is mijn vader, oké. Hij heeft mij toen gevingerd. Het is meerdere keren gebeurd. Eigenlijk ook voor de zomervakantie, bedenk ik mij nu. Gaf ik hem een knuffel in bed, pakte hij mijn borsten. Dat was denk ik een maand voor de zomervakantie ongeveer. Of hij ging met zijn mond aan mijn borsten. Hij ging dan mijn borsten aanraken en ging het steeds vaker aanraken. Bij het vingeren heeft hij toen ook met zijn vinger in mijn kont gezeten en hij heeft ook gevraagd of ik zijn worst wilde vasthouden. Ik heb hem 1 keer gedwongen vastgehouden. Hij bleef zeuren van toe nou, zo erg is het niet, van toe nou pak hem nou even gewoon. Toen heeft hij hem gewoon in mijn handen gelegd en ik heb toen mijn handen weer terug getrokken, ik vond dat niet fijn. Hij ging ook met zijn mond op mijn blote huid. Sowieso 3 keer heeft hij met zijn mond aan mijn borsten gezeten. Mama vertrouwt papa niet heel erg veel. Mama kwam naar mij toe in de vakantie en heeft mij gevraagd of papa mij seksueel aanraakte en ik was eerlijk. Ik heb het toen gezegd. Het vingeren gebeurde op doordeweekse dagen en in het weekend. Door het vingeren heb ik een wondje aan mijn poes gehad. Ik bedoel het gaatje waarin je vingert. Beneden op de bank vingert hij mij dan. Ik lag naakt op de bank. Hij ging aan mijn borsten zitten en ging mij vingeren. Hij ging met zijn vinger in mijn poes, hij ging er in en uit, hij draaide hem rond. Dan begint hij met vingeren. Eerst rustig met zijn vinger en zodra ik nat ben gaat hij sneller. Met 1 vinger. Het is sowieso meer dan 5 keer gebeurd. Het vingeren is opgehouden toen we op vakantie gingen. Volgens mij wist papa ook wel dat het niet mocht, hij had ook wel gezegd van: “niet aan mama vertellen.” Dat zei hij nadat hij klaar was met vingeren. Hij heeft dit 3 of 4 keer gezegd. Hij heeft ook aan mijn poes gelikt. Gewoon echt likken. Dat heeft hij 1 keer gedaan, toen switchte hij in eens van vingeren naar met zijn tong likken. Tijdens het douchen wilde hij mijn vagina schoonmaken en dat heeft hij ook gedaan. Met zijn vinger. Ik zei eerst nee en hij begon aan te dringen. Om mijn vagina schoon te maken. Het was met zijn vinger. Hij is volgens mij wel een klein beetje in mijn vagina geweest.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte van 26 september2022, opgenomen op pagina 49 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van verdachte:
Ik heb een dochter [slachtoffer] . Zij is 14 jaar. [slachtoffer] kwam bij mij met vragen over vingeren en de penis en de vagina en ik heb het vingeren bij haar voorgedaan. Ik zei gewoon vinger in de vagina er in en er uit. Het is toen praktisch gebeurd. Ik weet dat ik fout zit. Ik weet dat [slachtoffer] op de bank lag en ik haar heb gevingerd. Ze ligt op haar rug en ik had mijn middelvinger in haar vagina. Heen en weer. Ik heb het in praktijk gebracht. Het was voor de vakantie. Ik heb haar voor de zomervakantie wel een keer gewassen. Ik heb toen veel meer gewassen. Niet alleen haar vagina. Op de vraag dat [slachtoffer] verklaarde dat ik haar vagina waste met mijn vingers en dat ik er ook wat in ging met mijn vingers, antwoord ik: “Je gaat toch niet aaien, je moet schoonmaken.” Ik ben er met mijn vingers ingegaan. Ik heb aan haar borsten gezeten. Ik pakte haar borsten met beide handen en ik kneep er in. Ze zat topless in bed, voor de vakantie. Dit is wel meer gebeurd. Meerdere momenten op de dag, geen specifiek moment voor. Ik weet niet hoe vaak ik de borsten van [slachtoffer] heb aangeraakt, te vaak. Het kan wel kloppen dat ik met mijn mond aan haar tepel heb gezogen. Ik heb haar gevingerd toen ze op de bank lag. Ik ga met mijn vinger er tussen door en er dan in ga. Mijn hand tussen haar benen. Ze zei een keer dat ik in haar anus had gezeten, maar omdat ze het nu twee keer zegt ga je toch wel aan jezelf twijfelen van heeft ze dan toch gelijk. Die avond voor de vakantie dat ik haar gevingerd heb, ben ik opgehouden, toen ze zei dat ze droog was en een wondje had. Ik weet niet hoe lang die ene keer duurde, ze is toen naar de wc gegaan en toen gingen we door.
5.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte van 27 september 2022, opgenomen op pagina 74 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van verdachte: Op de vraag hoe vaak het gebeurd is dat ik aan de vagina van [slachtoffer] hebt gezeten, antwoord ik: “1 keer met vingeren en 1 keer met wassen.
6. De door verdachte ter zitting van 16 februari 2023 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik heb aan de borsten van mijn dochter [slachtoffer] gezeten. Ik heb ze aangeraakt, er in geknepen en aan de tepels gezogen. Ik heb haar vagina denk ik wel gelikt. Ik heb haar gevingerd.
Ik snap dat je als vader een vertrouwensrelatie met je dochter hebt en zij er blindelings op mocht vertrouwen, dat wat ik zeg - als vader - goed is.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het primair tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij op tijdstippen in de periode van 1 juni 2022 tot en met 31 juli 2022 te Assen, door een andere feitelijkheid, [slachtoffer] (te weten zijn, verdachtes, minderjarige dochter) heeft gedwongen tot het ondergaan handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten,
  • met de vinger en tong betasten van de vagina van die [slachtoffer] ,
  • met de vinger binnendringen van de vagina van die [slachtoffer] ,
  • met de vinger binnendringen van de anus van die [slachtoffer] ,
  • met de handen betasten van de borsten van die [slachtoffer] ,
  • met de handen knijpen in de borsten van die [slachtoffer] ,
  • met de tong likken aan de tepels en borsten van die [slachtoffer] en
  • leggen van zijn penis in de hand van die [slachtoffer] ,en bestaande die andere feitelijkheid hierin dat verdachte telkens opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, gelet op:
  • zijn leeftijd,
  • de minderjarige leeftijd van die [slachtoffer] ,
  • zijn positie als vader van die [slachtoffer] , en
  • de omstandigheid dat hij die [slachtoffer] meermalen heeft medegedeeld dat ze het niet aan haarmoeder mocht vertellen, waardoor hij telkens een situatie heeft doen ontstaan waarin die [slachtoffer] zich niet tegen de seksuele handelingen van hem, verdachte, kon verzetten en aldus voor die [slachtoffer] telkens een bedreigende situatie heeft doen ontstaan.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaardeHet bewezen verklaarde levert op: primair: verkrachting, begaan tegen zijn kind, meermalen gepleegd.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde feit wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en met de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden, inhoudende:
  • een meldplicht bij reclassering;
  • een contactverbod met toestemming voor begeleide contactmomenten;
  • een ambulante behandeling bij de AFPN ;
  • ambulante begeleiding bij het Autisten Team Noord (ATN); - ambulante woonbegeleiding - een alcoholverbod.
De officier van justitie vordert, met betrekking tot de door de reclassering geadviseerde voorwaarden, dat de reclassering (in plaats het Openbaar Ministerie) de duur van het contactverbod bepaalt en dat met betrekking tot de woonbegeleiding, als voorwaarde opgenomen zou moeten worden dat verdachte niet in Assen gaat/blijft wonen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor het opleggen van een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met de gevorderde bijzondere voorwaarden. Daarbij dient geen woonverbod voor Assen te worden opgelegd, nu dit niet wenselijk is en juridisch niet mogelijk.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportages van na te noemen psychologen en de reclassering, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank betrekt in de bepaling van de strafmaat in bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft zich in de maanden juni en juli 2022 meermalen schuldig gemaakt aan verkrachting van zijn dochter [slachtoffer] . Verdachte ging daarbij berekenend te werk, door tegen zijn dochter te zeggen dat zij “het” niet aan haar moeder mocht vertellen. De handelingen vonden plaats in het ouderlijk huis, een plaats waar [slachtoffer] zich veilig moest kunnen voelen. Verdachte heeft, als vader, op zeer ernstige wijze misbruik gemaakt van zijn 14-jarige dochter en heeft daarmee een grove inbreuk gemaakt op zowel haar lichamelijke als psychische integriteit. Verdachte heeft verklaard dat [slachtoffer] bij hem kwam met allerlei vragen op het gebied van seksualiteit en dat hij, omdat hij zichzelf onvoldoende in staat achtte om een uitleg te geven die zij kon begrijpen, heeft gemeend om met fysieke handelingen duidelijk te maken wat hij bedoelde. Tevens heeft verdachte verklaard dat hij niet seksueel opgewonden raakte van [slachtoffer] . De rechtbank acht de door verdachte gestelde motieven voor het plegen van de seksuele handelingen uiterst verwerpelijk en kwalijk en de verklaring dat hij de handelingen niet heeft gepleegd omdat hij zich seksueel tot zijn dochter aangetrokken voelde, niet aannemelijk. De rechtbank is ervan overtuigd dat verdachte zich enkel heeft laten leiden door zijn eigen lusten. Hij heeft totaal geen oog gehad voor de belangen van dochter. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dit soort delicten, (in de toekomst) langdurig last hebben van de gevolgen van dergelijk misbruik of de gevolgen in het geheel niet meer volledig te boven komen.
De rechtbank heeft acht geslagen op de navolgende pro justitie rapportage. In het psychologische rapport d.d. 4 januari 2023 van de Gezondheidspsychologen dr. R.W. Blaauw en drs. J.H. Viersen, is geconcludeerd dat verdachte lijdt aan een psychische stoornis in de vorm van een autismespectrumstoornis en aan een vermijdende persoonlijkheidsstoornis. Daarnaast was er sprake van een alcoholintoxicatie ten tijde van het ten laste gelegde. Geadviseerd wordt om het ten laste gelegde in een verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank verenigt zich met deze conclusie, en maakt die tot de hare, en zal de verminderde mate van toerekenbaarheid, in strafmatigende zin bij de strafbepaling betrekken.
Daarnaast houdt de rechtbank rekening met het adviesrapport van de Reclassering Nederland, d.d. 5 februari 2023. Hierin zijn - ter voorkoming van recidive - bijzondere voorwaarden geformuleerd. Deze zijn door de officier de justitie in voormelde strafeis overgenomen en verwoord.
Ten slotte blijkt uit de justitiële documentatie van verdachte dat hij niet eerder is veroordeeld voor (zeden)misdrijven.
Bij de bepaling van de op te leggen straf, heeft de rechtbank gelet op oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) en de straffen die doorgaans voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Het voorgaande leidt ertoe dat de rechtbank aan verdachte een grotendeels onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal opleggen. Het voorwaardelijke strafdeel dient daarbij als waarschuwing aan de verdachte, teneinde te voorkomen dat de verdachte zich nogmaals schuldig maakt aan (soortgelijke) strafbare feiten. Daarnaast zullen aan dit strafdeel, ter voorkoming van recidive, als bijzondere voorwaarden worden verbonden, een meldplicht, aanwijzingen inzake de omgang en het contact met zijn dochters, een ambulante behandeling (door de AFPN of een soortgelijke zorgverlener), begeleiding door het Autisten Team Noord (ATN), woonbegeleiding en een alcoholverbod.

Benadeelde partij

[naam 1] , als wettelijk vertegenwoordiger (op grond van art. 1:245 lid 4 BW) van haar dochter, benadeelde partij [slachtoffer]
,heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 21,84 ter vergoeding van materiële schade en € 8.500,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op de standpunt gesteld dat de vordering kan worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente, nu deze voldoende aannemelijk is gemaakt en onderbouwd.
Daarnaast wordt oplegging van de schadevergoedingsmaatregel gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het primair bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 31 juli 2022.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 242 en 248 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 12 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
veroordeelde meldt zich binnen twee werkdagen na het ingaan van de proeftijd bij de Reclassering Nederland. [adres], telefoonnummer [telefoonnummer]. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
veroordeelde heeft alleen begeleide fysieke omgang met het slachtoffer [slachtoffer] (geboren op
[geboortedatum] 2008) en de zus van het slachtoffer, [naam 2] (geboren op [geboortedatum] 2010), en zoekt - op geen enkele wijze - contact met voornoemde personen, een en ander zolang de reclassering zulks nodig vindt;
3. veroordeelde laat zich behandelen door de GGZ instelling AFPN of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, zolang de reclassering dit nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
4. veroordeelde laat zich ambulant begeleiden door het Autisten Team Noord (ATN), zolang de reclassering dit nodig vindt. Hij houdt zich daarbij aan de huisregels en afspraken zoals het ATN die aangeeft.
5. veroordeelde ontvangt ambulante woonbegeleiding door Interwonen van het Leger des Heils of een soortgelijke organisatie, zolang de reclassering dit nodig vindt. Hij houdt zich daarbij aan de huisregels en afspraken zoals deze organisatie die aangeeft.
6. veroordeelde gebruikt geen alcohol, en werkt mee aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) om dit alcoholverbod te controleren. De reclassering bepaalt op welke wijze controle plaatsvindt en hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen vaneen of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van hetWetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer] , wettelijk vertegenwoordigd door [naam 1] ,toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 8.521,84 (zegge: achtduizend vijfhonderdeenentwintig euro en vierentachtig eurocent ), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 juli 2022.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer] , wettelijk vertegenwoordigd door [naam 1] ,te betalen een bedrag van
€ 8.521,84 (zegge: achtduizend vijfhonderdeenentwintig euro en vierentachtig eurocent ), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 juli 2022.
Dit bedrag bestaat uit € 21,84 materiële schade en € 8.500,00 immateriële schade.
Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 77 dagen worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. Sieders, voorzitter, mr. H. van der Werff en mr. H. Hanssen-Telman, rechters, bijgestaan door J. Hoogeveen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 2 maart 2023.
Mrs. Van der Werff en Hanssen-Telman zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.