ECLI:NL:RBNNE:2022:877

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
16 maart 2022
Publicatiedatum
25 maart 2022
Zaaknummer
LEE 21/3371 en LEE 21/3008
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.R. van der Winkel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Waardedaling door mijnbouwschade en imago-effect na aardbeving Huizinge

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Nederland op 16 maart 2022, hebben eisers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. A. Kwint-Ocelikova, beroep ingesteld tegen de besluiten van verweerder, het Instituut Mijnbouwschade Groningen, die hun aanvragen tot vergoeding van waardedaling van hun woning hebben afgewezen. De rechtbank heeft de beroepen gevoegd behandeld op 9 februari 2022. De eisers, die vanaf 4 maart 2013 eigenaar waren van een woning in [woonplaats 3], stelden dat de waardedaling van hun woning het gevolg was van een imago-effect dat pas na de aankoop van de woning was ingetreden. Verweerder daarentegen stelde dat dit imago-effect al was ontstaan na de beving bij Huizinge op 16 augustus 2012, en dat de waardedaling van de woning in de periode dat eisers eigenaar waren, niet was aangetoond.

De rechtbank overwoog dat verweerder op goede gronden had vastgesteld dat het imago-effect was ingetreden op 16 augustus 2012. De rechtbank baseerde zich op het onderzoek van Atlas, dat aantoont dat de waardedaling door het stigma van de aardbevingen in het risicogebied al vanaf die datum invloed had op de woningprijzen. De rechtbank concludeerde dat eisers niet aannemelijk hadden gemaakt dat het imago-effect in hun postcodegebied later was ingetreden en dat de abstracte berekening van de waardedaling door verweerder op basis van het model van Atlas aanvaardbaar was.

Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond, waardoor het bestreden besluit in stand bleef. Eisers kregen geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 16 maart 2022.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummers: LEE 21/3371 en 21/3008

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 maart 2022 in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats 1] , eiser, en
[eiseres]uit [woonplaats 2] , eiseres (gezamenlijk: eisers)
(gemachtigde: mr. A. Kwint-Ocelikova),
en

Instituut Mijnbouwschade Groningen, verweerder

(gemachtigde: M.J.W. Timmer).

Procesverloop

In de besluiten van 16 maart 2021 (primaire besluiten) heeft verweerder de aanvragen van eisers afgewezen.
In de besluiten van 28 juli 2021 (bestreden besluiten) heeft verweerder het bezwaar van eisers tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eisers hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld. Het beroep van eiser is geregistreerd als LEE 21/3371 en het beroep van eiseres als LEE 21/3008.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft de beroepen op 9 februari 2022 gevoegd ter zitting behandeld. Eiseres is niet in persoon verschenen. Zij werd vertegenwoordigd door de gemachtigde. Eiser is met de gemachtigde verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Daarnaast is van de zijde van verweerder dr. J.P. Poort, werkzaam bij Atlas Research (Atlas), verschenen.

Overwegingen

1. Eisers waren vanaf 4 maart 2013 eigenaar van de woning aan [adres] te [woonplaats 3] , met postcode [postcode] (de woning). Op 21 december 2012 hebben eisers de koopovereenkomst ondertekend. De woning is door eisers op 19 oktober 2020 verkocht en overgedragen.
2. Verweerder heeft de aanvragen tot vergoeding van waardedaling afgewezen, omdat de woning geen waardedaling zou hebben ondervonden in de periode dat eisers eigenaar van de woning waren. Eisers lijden daarom, volgens verweerder, geen schade door waardedaling van die woning en komen niet voor vergoeding van die schade in aanmerking. In geschil is of eisers in aanmerking komen voor vergoeding van de algemene imago-schade. Verweerder stelt dat deze schade is opgetreden op 16 augustus 2012, de datum van de beving bij Huizinge. Eisers stellen dat deze schade pas is opgetreden ná aankoop van hun woning.
2.1.
Volgens eisers was, bij aankoop van de woning op 21 december 2012, nog geen sprake van het imago-effect. Eisers baseren zich bij hun stelling dat de schade door het imago-effect later is opgetreden voornamelijk op het feit dat de gemeente [gemeente 1] (huidige gemeente [gemeente 2] ), waar [woonplaats 3] onderdeel van is, door Atlas pas in 2017 tot het risicogebied werd gerekend. Het is volgens eisers in dit geval dan ook onevenredig om onverkort aan het model van Atlas voor gemeenten (Atlas) vast te houden, nu dit voor hen tot een evident onjuiste vaststelling van de schade leidt.
2.2.
Verweerder stelt dat de beving bij Huizinge een zware beving was, die landelijk en lokaal in de media veel aandacht heeft gekregen. Dit was moeilijk te missen. Vanaf dat moment blijkt uit het onderzoek van Atlas, dat in het hele risicogebied schade door het stigma (het imago-effect) van de ligging van woningen in het aardbevingsgebied werd geleden. Het onderzoek van Atlas ziet op de gehele waardedalingsperiode, die loopt van 16 augustus 2012 tot 1 januari 2019. Uit het onderzoek van Atlas blijkt niet van differentiatie van het imago-effect per locatie.
In het onderzoek van Atlas uit 2017 heeft Atlas voor het eerst het risicogebied empirisch afgebakend. Dat de vaststelling van het risicogebied pas in 2017 heeft plaatsgevonden, betekent niet dat daarvoor geen schade door waardedaling, en dan met name door het imago-effect, werd geleden. De waardedaling is vanaf 16 augustus 2012 bewust of onbewust in de koopprijs verdisconteerd.
2.3.
De rechtbank overweegt dat verweerder de waardedaling van woningen in het risicogebied abstract begroot, volgens de methode van Atlas. In de uitspraak van 1 november 2021 heeft de meervoudige kamer van deze rechtbank het model van Atlas als voldoende ruimhartig, redelijk en aanvaardbaar beoordeeld. [1] In deze uitspraak heeft de rechtbank tevens geoordeeld dat verweerder uit mocht gaan van de beving bij Huizinge op 16 augustus 2012 als moment waarop het imago-effect is ontstaan. [2] Na deze datum bestond in het risicogebied een algemeen waardedrukkend effect dat invloed had op de prijsonderhandelingen, ook al kwam het effect van de aardbevingen daar niet expliciet aan de orde. De rechtbank neemt dit oordeel ook in deze zaak tot uitgangspunt.
2.4.
Eisers hebben, naar het oordeel van de rechtbank, niet aannemelijk gemaakt dat het imago-effect in hun postcodegebied later is ingetreden. Van differentiatie in het ontstaan van het imago-effect per locatie blijkt niet uit het onderzoek van Atlas of enig ander onderzoek. Eisers hebben ook geen andere omstandigheden naar voren gebracht die de conclusie ondersteunen dat toepassing van de abstracte berekening in hun geval tot onevenredige gevolgen leidt. Verweerder heeft dan ook uit mogen gaan van het model van Atlas. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

3. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. Eisers krijgen daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgen ook geen vergoeding van de proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.R. van der Winkel, rechter, in aanwezigheid van mr. M. Dijk, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 16 maart 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Rb. Noord-Nederland 1 november 2021, ECLI:NL:RBNNE:2021:4668, r.o. 9.3.2.
2.Rb. Noord-Nederland 1 november 2021, ECLI:NL:RBNNE:2021:4668, r.o. 9.3.3.