ECLI:NL:RBNNE:2022:813

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
18 februari 2022
Publicatiedatum
22 maart 2022
Zaaknummer
LEE 21/1773
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Waardedaling van woningen door mijnbouwschade en de motivering van besluiten

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 18 februari 2022 uitspraak gedaan in een geschil over mijnbouwschade en de waardedaling van een woning. Eiser, eigenaar van een woning in Groningen, had een aanvraag ingediend voor een waardedalingsvergoeding bij het Instituut Mijnbouwschade Groningen. Deze aanvraag werd afgewezen, omdat verweerder stelde dat er geen relevante bevingen op de locatie van de woning hadden plaatsgevonden. Eiser betwistte deze conclusie en stelde dat er wel degelijk bevingen waren geweest die de waarde van zijn woning negatief beïnvloedden. De rechtbank oordeelde dat verweerder in zijn besluit onvoldoende had gemotiveerd op basis van welke gegevens de conclusie was getrokken dat er geen waardedaling had plaatsgevonden. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en vernietigde het bestreden besluit, maar liet de rechtsgevolgen in stand omdat verweerder het gebrek had hersteld. Dit betekende dat de gevolgen van het besluit bleven bestaan, zonder dat er een nieuw besluit op bezwaar genomen hoefde te worden. Eiser kreeg het betaalde griffierecht vergoed en ook een proceskostenvergoeding van € 759,-. De rechtbank benadrukte het belang van een zorgvuldige motivering van besluiten in het bestuursrecht.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 21/1773

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 februari 2022 in de zaak tussen

[eiser] uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. E.J. van Heiningen),
en

Instituut Mijnbouwschade Groningen, verweerder

(gemachtigden: mr. M.J.W. Timmer, mr. L.A. Jager).

Procesverloop

In het besluit van 7 december 2020 (primair besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser afgewezen.
In het besluit van 3 mei 2021 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is op 20 januari 2022 ter zitting aan de orde gesteld. Partijen zijn, met bericht van verhindering, niet verschenen.

Overwegingen

Eiser is sinds 9 juli 2015 voor 50% eigenaar van de woning op het adres [adres] te [woonplaats] , met postcode [postcode] (de woning).
Verweerder heeft besloten aan eiser geen vergoeding toe te kennen, omdat de woning geen waardedaling zou hebben ondervonden over de periode dat eiser eigenaar van de woning was, te weten van 9 juli 2015 tot 1 januari 2019. Eiser betwist de uitkomst van de schadebegroting, in het bijzonder of er relevante bevingen op het perceel van eiser hebben plaatsgevonden.
3.1.
Eiser stelt dat niet duidelijk is of verweerder alle relevante bevingen meegenomen heeft in de berekening. Eiser voert aan dat uit metingen, die zijn gepubliceerd op de website www.bevingengevoeld.nl, kan worden afgeleid dat binnen een straal van 20 kilometer van zijn perceel in totaal 101 bevingen hebben plaatsgevonden met een magnitude van meer dan 2,0 op de schaal van Richter.
3.2.
Verweerder bepaalt volgens de methode van Atlas voor gemeenten (Atlas) de bevingsgeschiedenis, waarbij de magnitude van een beving omgerekend wordt naar grondsnelheid op een bepaalde locatie. Slechts bevingen met een minimale grondsnelheid van 2,9 mm/s veroorzaken waardedaling. Verweerder stelt dat op eisers perceel geen bevingen hebben plaatsgevonden die voldoen aan die grenswaarde. Dit blijkt uit de door het bureau van Atlas uitgevoerde berekeningen, welke uitkomsten ter beschikking zijn gesteld aan verweerder. Dit blijkt eveneens uit de eigen berekening met de ‘trillingstool’ door verweerder.
3.3.
De rechtbank overweegt dat met de methode van Atlas de waardedaling wordt berekend per zespositiepostcodegebied. De waardedaling wordt enerzijds gebaseerd op een ‘algemeen’ imago-effect en anderzijds op het aantal significante bevingen. Een significante beving betreft een beving met een minimale grondsnelheid van 2,9 mm/s die zich heeft voorgedaan in het betreffende postcodegebied tussen 16 augustus 2012 en 1 januari 2019. De keuzes die ten grondslag liggen aan de methode van Atlas worden door de rechtbank, onder verwijzing naar de uitspraak van deze rechtbank van 1 november 2021, voldoende ruimhartig en aanvaardbaar geacht. [1]
3.4.
De rechtbank komt in dit geval tot de conclusie dat verweerder in de stellingen van eiser geen aanleiding heeft hoeven zien om een waardedalingsvergoeding toe te kennen. Vanaf het moment dat eiser eigenaar van de woning werd (9 juli 2015) tot aan de peildatum van 1 januari 2019 is in zijn postcodegebied geen beving opgetreden die de grenswaarde van 2,9 mm/s haalde. De zwaarste beving op de locatie van de woning had een trillingssnelheid van 0,99 mm/s. De beroepsgrond slaagt niet.
4.1.
Eiser betoogt voorts dat verweerder beschikt over data waaruit blijkt wat de maximale grondsnelheid van bevingen op zijn perceel is geweest. Deze dataset is niet aan eiser overgelegd. Verweerder heeft ook niet op andere wijze onderbouwd welke bevingen meegewogen zijn en wat de grondsnelheid van deze bevingen is geweest.
4.2.
Verweerder stelt dat zijn besluitvorming ook zonder achterliggende dataset voldoende verifieerbaar is. Het onderzoek van Bommer et al. uit 2019 (Bommer), waarop verweerder zijn trillingstool heeft gebaseerd, is openbaar. De formule van Bommer is voorts opgenomen als bijlage 4 in het rapport ‘Zeven bewogen jaren’ van Atlas. Tot slot zijn de benodigde data van het KNMI over de magnitude en het epicentrum van de aardbeving openbaar beschikbaar. Eiser kan, met behulp van openbaar beschikbare tools, berekenen wat de afstand is van zijn woning tot het epicentrum van de bevingen. Het is voor eiser dus mogelijk om zelf te berekenen hoeveel bevingen, die de grenswaarde overschrijden, zich op zijn perceel hebben voorgedaan.
4.3.
De rechtbank overweegt dat verweerder, na het bestreden besluit, een excel-bestand aan eiser heeft toegestuurd met een overzicht van de meegewogen bevingen. Dit bestand maakt inzichtelijk hoe verweerder tot het bestreden besluit is gekomen.
4.4.
De rechtbank ziet niet in waarom verweerder niet eerder inzicht heeft kunnen bieden in de bepaling van de bevingsgeschiedenis door verweerder. Eiser heeft immers in zijn bezwaarschrift al aan verweerder verzocht om toe te lichten hoe de opgetreden bevingen zijn meegewogen in de besluitvorming. Verweerder had op zijn minst het (toegestuurde) excel-bestand in het bestreden besluit op kunnen nemen, zodat voor eiser duidelijk was welke bevingen meegenomen waren in de berekening. Naar het oordeel van de rechtbank levert het niet verstrekken van deze gegevens, die aan de besluitvorming door verweerder ten grondslag liggen, in dit geval een motiveringsgebrek op in de besluitvorming van verweerder. Het verweer dat eiser zelf met behulp van online tools de maximale trillingssnelheden had kunnen berekenen en in verband met privacy geen overzicht kon worden verstrekt, wordt verworpen. De beroepsgrond van eiser slaagt dan ook.
5.1.
Eiser stelt de afgelopen jaren meerdere meldingen van (fysieke) schade aan zijn woning ten gevolge van mijnbouw te hebben gedaan. Voor in ieder geval twee schademeldingen heeft eiser ook een vergoeding ontvangen.
5.2.
Verweerder stelt dat het feit dat fysieke schade is vergoed, niet betekent dat op die locatie ook waardedaling is opgetreden. De vergoeding voor waardedaling heeft uitsluitend betrekking op de ligging van de woning in het risicogebied en de blootstelling van de woning aan bevingen met een grondsnelheid van minimaal 2,9 mm/s. Verweerder keert een (abstract berekende) waardedalingsvergoeding uit ter compensatie van de schade die ontstaat doordat een gemiddelde koper minder over heeft voor een woning in het risicogebied. Met het bestaan van fysieke schade hoeft geen rekening te worden gehouden, omdat uit het onderzoek van Atlas naar voren is gekomen dat schade aan een woning op zichzelf geen verlagend effect heeft op de waarde.
5.3.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder overtuigend onderbouwd dat fysieke schade niet zonder meer een lagere huizenprijs tot gevolg heeft. Uit het onderzoek dat verweerder heeft laten verrichten, blijkt dat de waarde van een woning met herstelde fysieke schade, niet lager is dan dat van een woning die geen fysieke schade heeft geleden. Deze beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

6.1.
Het beroep is gegrond omdat het bestreden besluit in strijd is met het motiveringsbeginsel van artikel 3:46 van de Awb. Dit houdt in dat uit het bestreden besluit onvoldoende blijkt op welke gegevens verweerder zijn besluitvorming gebaseerd heeft. De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit. De rechtbank laat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit echter in stand, omdat verweerder het gebrek heeft hersteld. Dit betekent dat het bestreden besluit wel vernietigd wordt, maar dat de gevolgen van dit besluit wel blijven bestaan. Er hoeft daarom ook geen nieuw besluit op bezwaar genomen te worden.
6.2.
Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, moet verweerder aan eiser het door hem betaalde griffierecht vergoeden. Omdat het beroep gegrond is, krijgt eiser ook een vergoeding voor de proceskosten die hij heeft gemaakt. Ook die vergoeding moet verweerder betalen. De vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. De bijstand door een gemachtigde levert 1.0 punt op (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 759,-), bij een wegingsfactor 1. Er wordt € 759,- toegekend.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit wegens strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), voor zover verweerder daarin zonder nadere motivering heeft besloten dat eiser niet in aanmerking komt voor vergoeding van waardedaling omdat de grenswaarde van 2,9 mm/s niet is gehaald;
- bepaalt met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder a, van de Awb dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand zullen blijven;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 181,- aan eiser te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 759,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.Y.B. Jansen, rechter, in aanwezigheid van mr. M. Dijk, griffier, op 18 februari 2022. De uitspraak is openbaargemaakt op de eerstvolgende maandag na deze datum.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Rechtbank Noord-Nederland 1 november 2021, ECLI:NL:RBNNE:2021:4668.