In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Nederland op 11 maart 2022, staat de kwalificatie van een verzoek onder de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) centraal. Eiser, vertegenwoordigd door mr. P.M. Suk, heeft een verzoek ingediend om openbaarmaking van documenten met betrekking tot de Stichting Centrum voor de Kunsten in Zuidoost-Drenthe. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Emmen, verweerder en vertegenwoordigd door mr. M.J.F. Nuijens, heeft in een eerder besluit het verzoek niet als een Wob-verzoek gekwalificeerd en het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft het beroep van eiser gegrond verklaard, omdat het verzoek wel degelijk als een Wob-verzoek moet worden aangemerkt. De rechtbank oordeelt dat de verweerder ten onrechte heeft geconcludeerd dat het verzoek niet onder de Wob valt, en dat de reactie van verweerder op het verzoek een besluit is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op om opnieuw te beslissen op het bezwaar van eiser, met inachtneming van deze uitspraak. Tevens wordt verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.518,- en moet het griffierecht van € 360,- aan eiser worden vergoed.