Uitspraak
4.Recht op vergoeding van waardedaling wegens de bevingsgeschiedenis
5.Cessie van vorderingen tot waardevermindering
.”
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 14 januari 2022 uitspraak gedaan in een geschil over de vergoeding van waardedaling van een woning in het aardbevingsgebied. Eiser, die sinds 19 januari 2017 eigenaar is van de woning, verzocht om een waardedalingsvergoeding vanwege het imago-effect van aardbevingen en de invloed daarvan op de koopprijs van zijn woning. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvraag van eiser door het Instituut Mijnbouwschade Groningen op 25 november 2020 is afgewezen, omdat er geen waardedaling was vastgesteld in de periode dat eiser 100% eigenaar was. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard in het bestreden besluit van 31 maart 2021.
De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat de vergoeding voor waardedaling is gebaseerd op de Procedure en Werkwijze van het IMG, die is ontwikkeld op basis van de Tijdelijke wet Groningen. De rechtbank oordeelde dat eiser niet in aanmerking komt voor vergoeding wegens het imago-effect, omdat hij op de relevante peildatum van 16 augustus 2012 nog geen eigenaar was van de woning. Daarnaast werd vastgesteld dat de trillingssnelheid in de periode van eigendom van eiser nooit de grens van 2,9 mm/s heeft overschreden, waardoor ook geen recht op vergoeding wegens bevingsgeschiedenis bestaat.
Ten slotte heeft de rechtbank geoordeeld dat de bepaling in de koopovereenkomst van eiser niet ondubbelzinnig genoeg was om een cessie van de waardedalingsvordering aan te nemen. De rechtbank concludeert dat het beroep van eiser ongegrond is en bevestigt de afwijzing van de waardedalingsvergoeding door het Instituut Mijnbouwschade Groningen.