ECLI:NL:RBNNE:2022:55

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
14 januari 2022
Publicatiedatum
17 januari 2022
Zaaknummer
LEE 21-1336 en LEE 21-1337
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen afwijzing waardedalingsvergoeding mijnbouwschade

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 14 januari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eisers, beiden eigenaar van een woning in [woonplaats], en het Instituut Mijnbouwschade Groningen. Eisers hebben beroep ingesteld tegen de besluiten van verweerder, waarin hen een waardedalingsvergoeding werd geweigerd voor de periode van 5 oktober 2016 tot 1 januari 2019. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verweerder de methode 'Atlas voor gemeenten' heeft toegepast om de waardedaling te bepalen, maar eisers betogen dat deze methode niet geschikt is voor hun specifieke situatie. Ze stellen dat hun wijk unieke kenmerken heeft die niet door de methode worden weerspiegeld.

De rechtbank heeft de argumenten van eisers beoordeeld en geconcludeerd dat de methode van Atlas in het algemeen een valide instrument is voor het vaststellen van waardedaling, en dat er geen aanwijzingen zijn dat de specifieke omstandigheden van eisers niet zijn meegenomen in de beoordeling. Daarnaast hebben eisers betoogd dat de gehanteerde grenswaarde van 2,9 mm/s voor trillingssnelheid onjuist is, maar ook dit argument werd door de rechtbank verworpen. De rechtbank oordeelt dat verweerder terecht heeft besloten dat eisers niet in aanmerking komen voor een waardedalingsvergoeding, omdat de grenswaarde niet is overschreden en het imago-effect niet van toepassing is op hun situatie. Het beroep van eisers is ongegrond verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummers: LEE 21/1336 en 21/1337
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 januari 2022 in de zaak tussen
[eiseres], uit [woonplaats] , eiseres,
en
[eiser], uit [woonplaats] , eiser,
hierna gezamenlijk te noemen: eisers,
en
Instituut Mijnbouwschade Groningen, verweerder
(gemachtigde: mr. M.J.W. Timmer)
Procesverloop
In het besluit van 19 november 2020 (primair besluit) heeft verweerder besloten dat eisers niet in aanmerking komen voor een waardedalingsvergoeding.
In het besluit van 24 maart 2021 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eisers tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eisers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 25 november 2021 op zitting behandeld. Eisers zijn verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Feiten
1. Bij de beoordeling van dit beroep neemt de rechtbank de volgende feiten – voor zover hier van belang – als vaststaand aan.
1.1. Eisers zijn sinds 5 oktober 2016 ieder voor 50% eigenaar van de woning, gelegen aan de [adres] in [woonplaats] , met postcode [postcode] .
1.2. Op 14 oktober 2020 heeft verweerder afzonderlijke aanvragen van eisers tot vergoeding van waardedaling ontvangen.
1.3. In afzonderlijke primaire besluiten heeft verweerder besloten dat aan eisers geen vergoeding wordt toegekend, omdat de woning geen waardedaling heeft ondervonden in de periode dat zij voor 100% rechthebbende waren tussen 5 oktober 2016 en 1 januari 2019.
1.4. Eisers hebben elk afzonderlijk bezwaar gemaakt tegen de primaire besluiten.
1.5. Eisers hebben hun bezwaren mondeling toegelicht tijdens de hoorzitting bij verweerder op 16 maart 2021.
1.6. In afzonderlijke bestreden besluiten heeft verweerder de bezwaren van eisers ongegrond verklaard. Eisers hebben tegen elk afzonderlijk tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld.
Overwegingen
2. Partijen verschillen van mening over het toekennen van de waardedalingsvergoeding over de periode 5 oktober 2016 – 1 januari 2019.

3.Keuze voor methode van Atlas

3.1.
In beroep voeren eisers allereerst aan dat de door verweerder gebruikte methode ‘Atlas voor gemeenten’ geen juiste graadmeter is voor de wijk [wijk] , waarin hun woning is gelegen. Eisers betogen dat hun wijk een uniek karakter kent, waarvoor geen geschikte referentiewoningen te benoemen zijn.
3.2.
Verweerder heeft in het verweerschrift toegelicht dat voor toepassing van de methode van Atlas niet vereist is dat er een referentiewoning wordt aangewezen die specifiek aan de woning van eisers kan worden gekoppeld. De woningwaarde wordt bepaald door enerzijds de kenmerken van de woning zelf (zoals grootte, staat van onderhoud, etc.) en anderzijds door de omgeving van de woning (zoals locatie, nabijheid van groen, etc.). De invloed van aardbevingen en het bevingsrisico op de woningwaarde is een factor die ‘geïsoleerd’ moet worden van alle individuele en overige omgevingskenmerken die van invloed zijn op de waarde. Dit heeft Atlas gedaan door alle bij de NVM geregistreerde woningtransacties in de waardedalingsperiode in het potentiële risicogebied in kaart te brengen. Elk van die woningen is vervolgens gekoppeld aan een verkochte referentiewoning buiten het risicogebied die – op het bevingsrisico na- (nagenoeg) dezelfde omgevingskenmerken heeft als de woning binnen het risicogebied. Die matches zijn zeer nauwkeurig en bedragen gemiddeld een percentage van 99,9%, wanneer het gaat om overeenkomende omgevingskenmerken. Atlas heeft op basis van een regressieanalyse de prijsontwikkeling van de woningen in het risicogebied vergeleken met de prijsontwikkeling van woningen buiten het risicogebied. Het verschil in die vastgestelde prijsontwikkeling is -kort gezegd- de waardedaling als gevolg van het bevingsrisico. Verweerder geeft aan dat de matches een algemeen beeld vormen over de waardedaling. Het zijn de uitkomsten van de regressieanalyse die de basis vormen van het model van Atlas, en niet de matches van de woningen. Voor de vaststelling van de waardedaling is daarom niet vereist dat er een woning buiten het risico wordt gevonden voor de exacte woning binnen het risicogebied.
3.3.
Ter zitting hebben eisers een vergelijking gemaakt van hun situatie met een uitspraak van deze rechtbank van 1 november 2021 (ECLI:NL:RBNNE:2021:4668).
Hoewel eisers onderkennen dat de methode van Atlas in het algemeen een goed instrument kan zijn om waardedaling vast te stellen, zijn zij van mening dat hun situatie anders is, waardoor de methode van Atlas niet opgaat. Eisers hebben betoogd dat specifieke omgevingsfactoren kunnen maken dat de woningwaarde en de ligging in een unieke en gewilde wijk in [woonplaats] , ondanks het bevingsrisico, toch zal stijgen. Eisers zijn van mening dat zij recht hebben op een waardedalingsvergoeding en dat verweerder ten onrechte geen rekening heeft gehouden met specifieke omgevingsfactoren.
3.4.
De rechtbank overweegt dat specifieke omgevingsfactoren worden geacht te zijn betrokken bij het bepalen van de WOZ-waarde van woningen. Naar het oordeel van de rechtbank is het -gelet op de door verweerder gegeven toelichting in het verweerschrift- niet aannemelijk dat geen rekening is gehouden met de door eisers genoemde factoren. De stelling dat verweerder ten onrechte de methode van Atlas heeft toegepast op eisers, terwijl hun specifieke situatie zich daarvoor niet zou lenen, volgt de rechtbank dan ook niet. In wat eisers hebben aangevoerd, ziet de rechtbank geen aanknopingspunten voor het oordeel dat de methode van Atlas niet geschikt zou zijn voor toepassing op de woning van eisers. Daarbij wordt ten overvloede overwogen dat eisers, indien zij van mening zijn dat de WOZ-waarde van hun woning onjuist is vastgesteld, daartoe een procedure kunnen starten bij de heffingsambtenaar.

4.Grenswaarde trillingssnelheid

4.1.
Eisers betogen dat de door verweerder gehanteerde minimale grondsnelheid van 2,9 mm/s bij het bepalen of een bepaald postcodegebied in aanmerking komt voor waardedalingsvergoeding onjuist is. Eisers wijzen op informatie van de NAM van augustus 2017 genaamd “trillingsschade aan Gebouwen” waarin vermeld wordt dat aardbevingen met een magnitude boven 2,3 mogelijk schade veroorzaken. Uit datzelfde document volgt dat na augustus 2012 in totaal 35 aardbevingen zijn geweest met een magnitude groter dan 2, waarvan 13 met een magnitude groter dan 2,3. Eisers betogen dat hiermee de methode waarmee verweerder tot zijn waardering komt in hun geval is weerlegd.
4.2.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat hij terecht heeft besloten dat eisers niet in aanmerking komen voor een waardedalingsvergoeding. Verweerder wijst erop dat alleen degenen die op 16 augustus 2012 (de datum van de beving in Huizinge) rechthebbende waren op een woning in het risicogebied, schade lijden als gevolg van het imago-effect. Eisers zijn in oktober 2016 eigenaar geworden van de woning. Op dat moment was het imago-effect al ingetreden, dus komen eisers niet in aanmerking van vergoeding voor het imago-effect. Voor wat betreft de bevingsgeschiedenis ter plaatse neemt verweerder als uitgangspunt dat elke beving op de zespositiepostcode (dus 1234AB) in het postcodegebied van eisers die volgens een formule van Bommer et al. uit 2019 een berekende grondsnelheid heeft van minimaal 2,9 mm/s (overschrijdingskans 50%), een vast percentage aan waardedaling tot gevolg heeft. Die berekende grondsnelheid is, anders dan eisers betogen, niet gelijk aan de gemeten magnitude op de Schaal van Richter, maar moet worden omgerekend naar een grondsnelheid in mm/s. Verweerder voert die berekening uit op basis van de methode van Atlas. In dit geval is verweerder na toepassing van de methode van Atlas, de formule van Bommer et al. en de gehanteerde trillingstool tot de conclusie gekomen dat geen van de opgetreden aardbevingen in het postcodegebied van eisers de grenswaarde van 2,9 mm/s heeft gehaald. Ter illustratie heeft verweerder in het verweerschrift een tabel opgenomen met een overzicht van ter plaatse maximaal opgetreden trillingssnelheden. Dat aardbevingen met een magnitude van 2,3 op de Schaal van Richter fysieke schade kunnen veroorzaken, doet volgens verweerder niet af aan de conclusie dat zij niet in aanmerking komen voor waardedalingsvergoeding. Voor vergoeding van fysieke schade bestaat overigens een aparte procedure.
4.3.
Gelet op het voorgaande concludeert de rechtbank dat verweerder in de stellingen van eisers in redelijkheid geen aanleiding heeft hoeven zien om van zijn beleid af te
wijken door het imago-effect alsnog aan eisers uit te keren. Evenmin bestond aanleiding om een waardedalingsvergoeding op basis van de bevingsgeschiedenis in het postcodegebied van eisers uit te keren, nu daar na augustus 2012 de grenswaarde van 2,9 mm/s niet is gehaald. Het is de rechtbank niet gebleken dat verweerder met de methode van Bommer et al. een onjuiste methode heeft toegepast. Daarbij acht de rechtbank met name van belang dat – zoals verweerder in het verweerschrift en ter zitting heeft toegelicht- deze methode wordt gebruikt om een gemeten magnitude om te rekenen naar een trillingssnelheid in mm/s.
Uit de door verweerder in het verweerschrift opgenomen tabel blijkt dat de grenswaarde van 2,9 mm/s niet is gehaald op de locatie van de woning van eisers. Deze grond slaagt niet.
5. Dat betekent dat het beroep van eisers ongegrond is.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.Y.B. Jansen, rechter, in aanwezigheid van mr. R.E.J. Jansen, griffier, op 14 januari 2022. De beslissing wordt op de eerstvolgende maandag na deze datum in het openbaar uitgesproken.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.