ECLI:NL:RBNNE:2022:5261

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
2 februari 2022
Publicatiedatum
20 januari 2023
Zaaknummer
C/17/178643 / HA ZA 21-118
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot afgifte broncode en gebruiksvergoeding in civiele zaak tussen software-engineer en Stichting Internationale Kinderhulp

In deze civiele zaak vordert eiser, een software-engineer, de afgifte van de broncode van een door hem ontwikkelde applicatie genaamd 'Charitable' van de Stichting Internationale Kinderhulp (IKN) en een gebruiksvergoeding voor het gebruik van deze software. De zaak is ontstaan na een conflict tussen eiser en het bestuur van IKN over de eigendom van de broncode en de onrechtmatige verwijdering ervan. Eiser stelt dat hij als maker van de broncode het auteursrecht heeft en dat de broncode zonder zijn toestemming is verwijderd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vordering tot afgifte van de broncode onvoldoende specifiek is en dat eiser niet heeft aangetoond dat IKN onrechtmatig heeft gehandeld door de broncode te verwijderen. De rechtbank wijst de vorderingen van eiser af, inclusief de vordering tot betaling van een gebruiksvergoeding, en veroordeelt eiser in de proceskosten. De uitspraak is gedaan op 2 februari 2022.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaaknummer / rolnummer: C/17/178643 / HA ZA 21-118
Vonnis van 2 februari 2022
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
advocaat mr. D.P. Schildknecht te Groningen,
tegen

1.de stichting STICHTING INTERNATIONALE KINDERHULP,

gevestigd te Midwoud,
2.
[gedaagde 2],
wonende te [woonplaats] ,
3.
[gedaagde 3],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagden,
advocaat mr. T. Binnema te Leeuwarden.
Partijen worden hierna [eiser] , IKN, [gedaagde 2] en [gedaagde 3] genoemd. De gedaagden worden gezamenlijk IKN c.s. genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 4 augustus 2021
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 16 december 2021.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
IKN is een stichting die is opgericht in 1994 en die wereldwijd ruim vijfhonderd weeskinderen en in de steek gelaten kinderen een thuis geeft.
2.2.
Het statutaire bestuur van IKN bestaat uit drie onbezoldigde bestuurders, te weten [gedaagde 2] , [gedaagde 3] en [bestuurder 3] .
2.3.
Vanaf 1 januari 2015 was [directeur] (hierna: [directeur] ) werkzaam bij IKN als (bezoldigd) directeur.
2.4.
[eiser] is software-engineer. [eiser] is al geruime tijd een goede vriend van [directeur] .
2.5.
IKN gebruikte voor het incasseren van de donaties aanvankelijk de software van 'MindWize'. [directeur] is op enig moment met [eiser] in gesprek geraakt over de mogelijkheid dat [eiser] kosteloos software zou ontwikkelen voor het incasseren van donaties en voor het debiteurenbeheer van IKN. IKN zou zodoende niet langer kosten hoeven te maken voor het gebruik van de software van 'MindWize'. [directeur] heeft het bestuur van IKN van die mogelijkheid op de hoogte gesteld.
2.6.
Op 27 april 2017 heeft [directeur] namens IKN een vrijwilligersovereenkomst gesloten met [eiser] . In deze schriftelijke overeenkomst wordt onder meer vermeld:
"1: De vrijwilliger zal met ingang van 27-04-2017 kosteloos en belangeloos vrijwilligerswerk voor Stichting Internationale Kinderhulp verrichten.
2: De werkzaamheden zullen bestaan uit: Bouwen van de IKN Database"
2.7.
In de periode van oktober 2017 tot en met oktober 2018 heeft [eiser] de hiervoor bedoelde software - aangeduid als 'Charitable' - ontwikkeld of mede ontwikkeld. [eiser] voerde zijn werkzaamheden in elk geval deels uit op het toenmalige kantoor van IKN in Leeuwarden. De mogelijkheden van Charitable betroffen onder meer de volgende:
  • registratie donateursgegevens zoals: naam, adres, bankgegevens, donatiehistorie;
  • incassogegevens van donateurs, inclusief het volledige SEPA-incassosysteem;
  • het maken van rapportages van de afgelopen jaren en van de stijging of daling van inkomsten na mailingen;
  • berekenmethode voor het sturen van een donatiebrief naar donateurs op basis van RFM-analyse (een analyse die gebruikt wordt om de waarde per donateur te meten).
2.8.
[directeur] heeft, nadat hij daarvoor advies had ingewonnen bij [eiser] en nadat hij goedkeuring had verkregen van het bestuur van IKN, een server aangeschaft voor IKN.
2.9.
Eind 2018 is [eiser] ziek geworden. Het onderhoud van het programma Charitable is vanaf eind 2018 daarom uitgevoerd door een andere vrijwilliger van IKN, [vrijwilliger] (hierna: [vrijwilliger] ).
2.10.
Eind 2019 is een conflict ontstaan tussen [directeur] en het bestuur van IKN.
2.11.
Op 3 februari 2020 hebben [eiser] en [vrijwilliger] elkaar de volgende appberichten gestuurd:
[vrijwilliger] : - Hey [vornaam eiser] ! Hoe gaat ie er mee?
[eiser] : - Hey [voornaam vrijwilliger] , gaat zm gangetje, met jou?
[vrijwilliger] : - Goed om te horen, met mij gaat 't allemaal ook lekker! :) met IKN wat minder helaas..
- hey ik vroeg mij af, heb jij toevallig de broncode van Charitable nog? (…)
[eiser] : - De laatste source was wat bij IKN stond, ik kan kijken wat ik nog heb, maar dat wordt vanaaf pas. Wat is er gebeurd?
- Hoorde dat er wat gedonder was @ IKN
[vrijwilliger] : - [voornaam directeur] [
[directeur] ; toevoeging rechtbank] heeft oneinigheid met het bestuur… Licht uitgedrukt, dan. Ze (bestuur) hebben alles wat op kantoor stond opgehaald dus we zijn alles kwijt :(
[eiser] : - Wow, okay…
- Maar dat kan zo maar niet
- Want de binaries heb ik aan [directeur] beschikbaar gesteld, niet aan IKN
- oftewel, ze mogen de zooi er afhalen
2.12.
Op diezelfde dag, 3 februari 2020, heeft [eiser] vervolgens e-mail gestuurd aan IKN waarin [eiser] verklaart dat IKN haar contractuele verplichtingen schendt door de broncode van Charitable en de daarmee voortgebrachte binaire bestanden niet langer aanwezig te hebben op de locatie van IKN in Leeuwarden. [eiser] schrijft:
"It has come to my attention that the data carriers (server, pc's and laptops) on which the source code for the Charitable application as well as the binaries that were produced with said source code reside are no longer located in the IKN establishment in Leeuwarden.
Since the intellectual property for the source code and the binaries IS and HAS ALWAYS BEEN my property, which was also discussed with the boardmembers, removal of the data carries without any notification is a breach of contract.
I have given an exclusive right of usage of the binaries to [voornaam directeur] [directeur] and the volunteers he deemed fit of using the application and to [voornaam vrijwilliger] [vrijwilliger] for modifying the source code in order to maintain the application.
Since the board has removed these data carriers you are in a direct breach of contract (written and oral agreements, either with [voornaam directeur] [directeur] who is director of IKN Leeuwarden acting on your behalve and the agreements we made during the visit of Kent in Leeuwarden).
I would like to hear from you soon (within 1 week from now) regarding the breach of contract, and how you are going to fix this."
2.13.
Op 27 februari 2020 heeft het bestuur van IKN per e-mail aan [eiser] onder meer het volgende bericht:
"(…) Om maar gelijk ter zake te komen hoef jij je nergens zorgen over te maken. We maken namelijk geen gebruik meer van het database-programma welke jij hebt geschreven en wat gebruikt werd bij IKN. Momenteel maken wij gebruik een nieuwe database leverancier.
Er wordt dus niets illegaal gedaan zoals jij stelt (…). En voor alle helderheid: Alle computers die op het kantoor staan van IKN zijn eigendom van IKN. Nergens is een afspraak gemaakt dat een computer het pand niet uit zou mogen. IKN gaat verhuizen dus dat betekent dat ook alle inventaris meegaat. (…)"
2.14.
Op 27 februari 2020 heeft [eiser] vervolgens per e-mail aan het bestuur van IKN onder meer het volgende bericht:
"(…) De computers zijn inderdaad eigendom van IKN en wat jullie daar mee doen moet je geheel zelf weten. Ik schrijf over de software en de bijbehorende broncode welke ik heb ontwikkeld ten behoeve van onder andere het incasseren van, en inzichtelijk maken van donaties. Dit zijn twee verschillende zaken, te noemen: hard- en software.
Dat mijn software en broncode zonder enkele melding is weggenomen van de locatie waar dit bedoelt was is wel degelijk illegaal. (…)
Zolang ik niet zelf de content van de machines heb afgehaald alsook de structuur van de feitelijke database heb ontmanteld (de inhoud is van IKN, de structuur is mijn ontwerp) ga ik dus niet akkoord met je schrijven.
Ik verwacht alsnog een schrijven met een suggestie hoe we dit voor elkaar gaan krijgen het ontmantelen kan wat mij aangaat op de oude locatie van IKN aan de [adres] te Leeuwarden, het liefst op zeer korte termijn. (…)"
2.15.
IKN heeft op enig moment de computer waarop de server van IKN draaide, laten formatteren en vervolgens verkocht. IKN beschikt nog over een gedeeltelijke back-up.
2.16.
[eiser] heeft na februari 2020 geen werkzaamheden meer voor IKN verricht. [directeur] , de aanvankelijke directeur van IKN, is vanwege het conflict tussen hem en het bestuur van IKN, sinds 1 mei 2020 niet meer werkzaam bij IKN.

3.De vordering

3.1.
[eiser] vordert na wijziging van eis, naar de rechtbank begrijpt, - samengevat - dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, en met hoofdelijke veroordeling van IKN, [gedaagde 3] en [gedaagde 2] :
primair:
I. IKN, [gedaagde 3] en [gedaagde 2] veroordeelt tot afgifte van de broncode aan [eiser] , zonder achterhouding van enige kopieën;
II. bepaalt dat IKN een dwangsom verbeurt van € 500,00 voor iedere dag of gedeelte hiervan dat IKN in gebreke blijft aan de onder I bedoelde veroordeling te voldoen;
III. IKN, [gedaagde 3] en [gedaagde 2] veroordeelt tot betaling aan [eiser] van € 84.525,00, iedere maand verhoogd met € 7.350,00 tot aan de dag van algehele vergoeding;
IV. IKN, [gedaagde 3] en [gedaagde 2] veroordeelt tot betaling van de wettelijke rente over de onder III genoemde bedragen, en wel vanaf 3 februari 2020, althans vanaf een in goede justitie te bepalen datum, en tot aan de dag van algehele voldoening;
subsidiair:
V. voor recht verklaart dat IKN, [gedaagde 3] en [gedaagde 2] door het verwijderen van de broncode onrechtmatig gehandeld hebben jegens [eiser] , en dat zij gehouden zijn tot vergoeding van de schade die [eiser] daardoor geleden heeft en nog zal lijden;
VI. IKN, [gedaagde 3] en [gedaagde 2] veroordeelt om aan [eiser] € 85.500,00 te betalen;
VII. IKN, [gedaagde 3] en [gedaagde 2] veroordeelt om aan [eiser] € 84.525,00 te betalen, iedere maand verhoogd met € 7.350,00 tot aan de dag van algehele vergoeding;
VIII. IKN, [gedaagde 3] en [gedaagde 2] veroordeelt tot betaling van de wettelijke rente over de onder VI en VII genoemde bedragen, en wel vanaf 3 februari 2020, althans vanaf een in goede justitie te bepalen datum, en tot aan de dag van algehele voldoening;
IX. IKN, [gedaagde 3] en [gedaagde 2] veroordeelt tot betaling van de buitengerechtelijke kosten van € 1.990,00;
meer subsidiair:
X. voor recht verklaart dat IKN, [gedaagde 3] en [gedaagde 2] door het verwijderen van de broncode onrechtmatig gehandeld hebben jegens [eiser] , en dat zij gehouden zijn tot vergoeding van de schade die [eiser] daardoor geleden heeft en nog zal lijden;
XI. IKN, [gedaagde 3] en [gedaagde 2] veroordeelt tot betaling aan [eiser] van een bedrag corresponderend met 51,91% van diens bruto jaarsalaris;
XII. IKN, [gedaagde 3] en [gedaagde 2] veroordeelt om aan [eiser] € 84.525,00 te betalen, iedere maand verhoogd met € 7.350,00 tot aan de dag van algehele vergoeding;
XIII. IKN, [gedaagde 3] en [gedaagde 2] veroordeelt tot betaling van de wettelijke rente over de onder XI en XIII genoemde bedragen, en wel vanaf 3 februari 2020, althans vanaf een in goede justitie te bepalen datum, en tot aan de dag van algehele voldoening;
zowel primair, subsidiair als meer subsidiair:
XIV. IKN, [gedaagde 3] en [gedaagde 2] veroordeelt tot betaling van de proceskosten van € 8.000,00 (op grond van indicatietarieven in IE-zaken);
XV. IKN, [gedaagde 3] en [gedaagde 2] veroordeelt tot betaling van de nakosten.
3.2.
IKN c.s. voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
[eiser] stelt zich op het standpunt dat hij als maker van de broncode van Charitable (hierna: de broncode) het auteursrecht heeft van de broncode. De vordering van [eiser] strekt onder meer tot afgifte van de broncode (vorderingen I en II). Voor het geval dat de broncode verloren is gegaan doordat IKN de server waarop de broncode was opgeslagen geformatteerd heeft en verkocht heeft, vordert [eiser] subsidiair en meer subsidiair dat voor recht wordt verklaard dat IKN c.s. onrechtmatig gehandeld heeft door de broncode te verwijderen alsmede dat IKN c.s. aansprakelijk is voor de schade die [eiser] daardoor lijdt. Voorts vordert [eiser] voor dat geval dat IKN c.s. veroordeeld wordt tot vergoeding van de waarde van de broncode (vorderingen V, VI, VIII, X, XI en XIII). Verder vordert [eiser] zowel primair als subsidiair en meer subsidiair, een vergoeding voor gebruik van Charitable in de periode vanaf maart 2020 (zie vorderingen III, IV, VII, VIII, XII en XIII). IKN c.s. heeft de vorderingen betwist.
vordering tot afgifte broncode (vorderingen I en II)
4.2.
[eiser] vordert, zoals vermeld, primair afgifte van de broncode (zie vorderingen I en II). Naar het oordeel van de rechtbank is deze vordering, zoals IKN c.s. heeft aangevoerd, in de gegeven omstandigheden onvoldoende duidelijk en onvoldoende specifiek om voor toewijzing in aanmerking te kunnen komen. IKN c.s. wijst er terecht op dat zij onder meer per e-mail van 31 december 2020 (productie 10 bij dagvaarding) aan [eiser] gevraagd heeft om nader te specificeren waarvan precies afgifte wordt verlangd. IKN c.s. zou dan aan de hand van die informatie kunnen nagaan of de broncode nog geheel of gedeeltelijk aanwezig is op de back-up van haar server. Vast staat dat [eiser] die nadere informatie niet verstrekt heeft. [eiser] heeft in dat verband verklaard dat de broncode niet één object is, maar dat de broncode bestaat uit een groot aantal bestanden en dat het ondoenlijk is om alle namen te noemen. Dat [eiser] niet in staat zou zijn om de broncode waarvan hij afgifte verlangt in enige mate nader aan te duiden, valt naar het oordeel van de rechtbank echter niet in te zien. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat IKN zelf niet beschikt over specialistische kennis op dat terrein, terwijl [eiser] juist als vrijwilliger bij IKN betrokken is geraakt omdat hij wél over die kennis beschikt. [eiser] heeft bovendien verklaard dat hij zelf maker is van de broncode en dat hij de broncode op de server van IKN heeft geplaatst. In zijn e-mail van 27 februari 2020 heeft [eiser] voorts vermeld dat de 'structuur' waarvan hij afgifte verlangt, verweven is met inhoudelijke (vertrouwelijke) gegevens uit de database van IKN (zie hierboven, onder 2.14). Niet in te zien is waarom IKN c.s. gehouden zou zijn om het door [eiser] zélf ineen gevlochten geheel van data, zonder de in dat kader door IKN c.s. aan [eiser] gevraagde aanwijzingen, weer te ontvlechten. De vordering tot afgifte is in elk geval niet toewijsbaar zo lang niet voldoende duidelijk is wat [eiser] van IKN c.s. verwacht. Aan die voorwaarde is niet voldaan. De vorderingen van [eiser] die strekken tot afgifte van de broncode zullen daarom worden afgewezen (vorderingen I en II). Of [eiser] , zoals hij stelt maar IKN c.s. betwist, daadwerkelijk rechthebbende is van de broncode, kan hier daarom in het midden blijven.
4.3.
Nu [eiser] stelt dat hij maker is van de broncode, dat hij de code op de server van IKN heeft geplaatst en dat de gegevens waarvan hij afgifte verlangt, verweven zijn met vertrouwelijke gegevens van IKN, ligt het in de rede dat partijen in overleg bezien of de broncode nog geheel of gedeeltelijk aanwezig is op de back-up van de server van IKN. Dat laatste is ook hetgeen IKN c.s. meermalen aan [eiser] heeft aangeboden, laatstelijk nog bij gelegenheid van de mondelinge behandeling van 16 december 2021. IKN c.s. heeft daarbij weliswaar als voorwaarde gesteld dat [eiser] zijn verdere claims tegen IKN c.s. intrekt. Uit het navolgende volgt echter dat er voor die claims geen deugdelijke grond bestaat. De rechtbank geeft partijen dan ook uitdrukkelijk in overweging om te proberen om voor wat betreft de broncode alsnog in onderling overleg tot een praktische oplossing te komen.
vordering tot betaling gebruiksvergoeding (vorderingen III, IV, VII, VIII, XII en XIII)
4.4.
[eiser] vordert voorts een vergoeding voor voortgezet gebruik van Charitable in de periode vanaf maart 2020. [eiser] vordert in dat verband een vergoeding van € 84.525,00 voor de periode van maart 2020 tot de datum van dagvaarding en voorts € 7.350,00 voor elke verdere maand, telkens te vermeerderen met wettelijke rente. Aan deze vordering legt [eiser] ten grondslag dat IKN Charitable is blijven gebruiken nadat [eiser] aan IKN het gebruik van dat programma had ontzegd. Volgens IKN c.s. maakt IKN echter sinds februari 2020 geen gebruik meer van het programma. Dat in 2020 nog enige tijd incasso's zijn uitgevoerd met nummers die gegenereerd zijn door Charitable, betekent niet dat het programma nog gebruikt werd. IKN behoorde, aldus IKN c.s., bovendien een redelijke termijn te hebben voor de overstap naar andere software. Een en ander is door [eiser] niet voldoende duidelijk en gemotiveerd weersproken. Gelet daarop is er geen grond om aan te nemen dat IKN Charitable onbevoegdelijk heeft gebruikt. De vorderingen van [eiser] tot betaling van een gebruiksvergoeding met rente zullen daarom worden afgewezen.
vordering wegens onrechtmatig verwijderen broncode (vorderingen V, VI, VIII, X, XI, XIII)
4.5.
[eiser] vordert, voor het geval dat IKN de broncode niet meer heeft, een verklaring voor recht dat IKN c.s. onrechtmatig gehandeld heeft door de broncode te verwijderen en dat IKN c.s. aansprakelijk is voor de schade die [eiser] daardoor lijdt (vorderingen V en X). Voorts vordert [eiser] voor dat geval dat de waarde van de broncode aan hem vergoed wordt, dit vermeerderd met rente. De waarde van de broncode dient volgens [eiser] vastgesteld te worden op € 85.500,00, althans op een bedrag corresponderend met 51,91% van het bruto jaarsalaris van [eiser] (zie vorderingen VI, VIII, XI en XIII).
4.6.
Ter onderbouwing van deze vorderingen heeft [eiser] aangevoerd dat hij met IKN afgesproken heeft dat de broncode en de database van Charitable, uitsluitend werden opgeslagen op de server van IKN. Die afspraak is, aldus [eiser] , gemaakt uit privacy- en opportuniteitsoverwegingen. Volgens [eiser] beschikte hij dan ook niet over een eigen kopie van de broncode. Op de mondelinge behandeling van 16 december 2021 heeft [eiser] verklaard dat hij in september 2017 aanwezig was bij een bestuursvergadering van IKN, en dat toen afspraken zijn gemaakt over de door hem te ontwikkelen software. [eiser] heeft voorts verklaard dat tijdens die bestuursvergadering niet is afgesproken dat de broncode alleen opgeslagen zou mogen worden op de server van IKN. Volgens [eiser] heeft hij op een later moment - en wel nadat IKN een server had aangeschaft - met de toenmalige directeur van IKN, [directeur] , afgesproken dat de data op die server zouden blijven staan en dat [eiser] gezien de privacywetgeving geen data naar zijn eigen computer zou overbrengen. IKN c.s. betwist onder meer dat [eiser] een dergelijke afspraak met [directeur] heeft gemaakt. [gedaagde 3] heeft ter zitting verklaard dat destijds wel besproken is dat gegevens zoals namen van donateurs, gezien de geldende privacywetgeving, binnen IKN moesten blijven en niet bij derden mochten belanden.
4.7.
Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van de rechtbank voldoende komen vast te staan dat IKN destijds aan [eiser] heeft laten weten dat de database met de persoonsgegevens van de donateurs - ook met het oog op de wet de privacywetgeving - uitsluitend op de server van IKN zou mogen staan. [eiser] stelt echter dat niet slechts afgesproken is dat de persoonsgegevens bij IKN moesten blijven, maar ook dat de broncode - die geen persoonsgegevens bevat - uitsluitend op de server van IKN mocht staan. Naar het oordeel van de rechtbank is die stelling van [eiser] onvoldoende gemotiveerd en ook onvoldoende begrijpelijk. Die stelling is namelijk niet te rijmen met de stelling van [eiser] dat hij ook met IKN afgesproken heeft dat hij de broncode commercieel zou exploiteren door deze broncode aan te bieden aan derden. De stelling van [eiser] dat afgesproken was dat de broncode uitsluitend op de server van IKN mocht staan, is evenmin te rijmen met de verklaring van [eiser] ter zitting dat het de bedoeling was om de broncode op de eigen pc van [eiser] te zetten zodra de broncode klaar was en dat het daarvan, omdat [eiser] eind 2018 ziek werd, uiteindelijk niet is gekomen. IKN c.s. wijst er verder terecht op dat uit de overgelegde appberichten van [eiser] van 3 februari 2020 (zie hierboven, onder 2.11) afgeleid kan worden dat [eiser] (delen van) de broncode op enig moment ook wel degelijk elders heeft opgeslagen.
4.8.
Gelet op het voorgaande is er geen grond om aan te nemen dat IKN c.s. wist of er rekening mee moest houden dat de broncode uitsluitend op de server van IKN zou staan. IKN c.s. wijst er daarbij terecht op dat zij, gezien het risico dat een server verloren gaat door bijvoorbeeld brand, er redelijkerwijs van uit mocht gaan dat de maker van gegevens als een broncode - zeker indien het gaat om zeer waardevolle gegevens - er zelf voor zou zorgen dat elders een kopie van de gegevens beschikbaar zou zijn. IKN c.s. behoefde er niet op bedacht te zijn dat de enkele jaren eerder gemaakte broncode, uitsluitend op de server van IKN zou staan. Er is dan ook geen grond om aan te nemen dat IKN c.s. onzorgvuldig of anderszins onrechtmatig gehandeld heeft door haar server te verkopen en de server met het oog op die verkoop - zoals in zo'n situatie gebruikelijk is - te formatteren (waarmee de broncode werd verwijderd). Dat IKN wanprestatie heeft gepleegd door de broncode te verwijderen, zoals [eiser] stelt, kan om de genoemde redenen evenmin worden aangenomen. Voor wat betreft de vordering tegen [gedaagde 2] en [gedaagde 3] voegt de rechtbank daar nog aan toe dat [eiser] niet gesteld heeft dat hen als bestuurders een voldoende ernstig persoonlijk verwijt treft en dat evenmin voldoende duidelijk en concreet gesteld is dat [gedaagde 2] en [gedaagde 3] buiten hun hoedanigheid van bestuurder onrechtmatig gehandeld hebben, zodat de vorderingen tegen deze onbezoldigde bestuurders ook reeds om die reden niet toewijsbaar zijn.
4.9.
De vorderingen van [eiser] wegens het gestelde onrechtmatig verwijderen van de broncode zullen op grond van het voorgaande worden afgewezen (zie vorderingen V, VI, VIII, X, XI, XIII). Of [eiser] , zoals hij stelt maar IKN c.s. betwist, auteursrecht heeft op de broncode, kan daarom ook hier in het midden blijven.
tot slot
4.10.
Hierboven is vastgesteld dat de vorderingen tot afgifte van de broncode en tot betaling van een gebruiksvergoeding niet voor toewijzing in aanmerking komen (zie hierboven, onder 4.2-4.4). De vorderingen wegens het gestelde onrechtmatig handelen zullen eveneens worden afgewezen (zie hierboven, onder 4.5-4.9). Dit betekent dat ook de vorderingen tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten, proceskosten en nakosten afgewezen dienen te worden (vorderingen IX, XIV en XV).
4.11.
[eiser] zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Daarbij merkt de rechtbank op dat IKN c.s. een proceskostenvergoeding ex artikel 1019h Rv heeft gevorderd, maar dat is nagelaten een gespecificeerde opgave van kosten in het geding te brengen. De rechtbank zal de kosten daarom op de gebruikelijke wijze begroten. De kosten aan de zijde van IKN c.s. worden zo tot op heden vastgesteld op:
- griffierecht € 2.076,00
- salaris advocaat
€ 3.540,00(2 punten x tarief € 1.770,00)
Totaal € 5.616,00.
4.12.
De door IKN c.s. gevorderde nakosten worden toegewezen op de wijze zoals in het dictum is vermeld. De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten en de nakosten zal worden toegewezen voor de periode vanaf vijftien dagen na datum van het vonnis. De rechtbank zal, zoals gevorderd, de kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt [eiser] in de kosten van de procedure, tot op heden aan de zijde van IKN c.s. vastgesteld op € 5.616,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf vijftien dagen na dagtekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
5.3.
veroordeelt [eiser] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [eiser] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met € 85,00 aan salaris advocaat en met de kosten van betekening, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis, bij gebreke waarvan voormeld bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na dagtekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
5.4.
verklaart de veroordelingen onder 5.2 en 5.3 uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.A.J. Smelt en in het openbaar uitgesproken op 2 februari 2022. [1]

Voetnoten

1.82.