Op 24 februari 2022 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een beschikking gegeven in een zaak waarin verzoeker, vrijgesproken in een strafzaak, verzocht om vergoeding van de kosten van rechtsbijstand. Het verzoek, ingediend op 25 november 2021, betrof een totaalbedrag van € 6.050,- voor gemaakte kosten in verband met de strafzaak, alsook een standaardvergoeding van € 280,- voor het indienen van het verzoekschrift. De rechtbank heeft het verzoek behandeld tijdens een openbare zitting op 11 februari 2022, waar verzoeker, zijn advocaat mr. J. Klopstra, en de officier van justitie mr. J.P. Senior aanwezig waren.
De rechtbank overwoog dat, gezien het onherroepelijk vonnis van de politierechter van 27 september 2021, verzoeker vrijgesproken was en dat de strafzaak was geëindigd zonder straf of maatregel. De rechtbank stelde vast dat op basis van artikel 534 van het Wetboek van Strafvordering, schadevergoeding kan worden toegekend indien billijkheid dat vereist. De officier van justitie gaf aan dat de daadwerkelijk gemaakte kosten voor rechtsbijstand voor vergoeding in aanmerking komen, en de rechtbank concludeerde dat het afgesproken bedrag van € 5.000,- redelijk was in verhouding tot de verrichte werkzaamheden.
Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten om het volledige bedrag van € 6.050,- aan verzoeker te vergoeden, vermeerderd met een vergoeding van € 680,- voor de kosten van het indienen van het verzoekschrift. De totale vergoeding van € 6.730,- is ten laste van de Staat toegekend aan verzoeker, met instructies voor betaling aan zijn advocaat. Deze beschikking is openbaar uitgesproken door rechter mr. G. Eelsing, bijgestaan door griffier mr. L. Lamers.