ECLI:NL:GHAMS:2021:2438

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
8 juni 2021
Publicatiedatum
11 augustus 2021
Zaaknummer
000972-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van schadevergoeding voor rechtsbijstand in strafzaak op basis van billijkheid

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 8 juni 2021 uitspraak gedaan over een verzoekschrift op basis van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) betreffende de vergoeding van kosten voor rechtsbijstand. Het verzoekschrift, ingediend op 14 oktober 2020, betreft kosten die zijn gemaakt in verband met rechtsbijstand in een strafzaak met parketnummer 23-002998-19. De advocaat-generaal heeft op 9 april 2021 het standpunt van het Openbaar Ministerie kenbaar gemaakt, en op 25 mei 2021 heeft het hof de advocaat-generaal en de advocaat van de verzoeker in raadkamer gehoord. De verzoeker is niet verschenen tijdens deze zitting.

Het verzoek betreft een vergoeding van € 4.682,70 voor kosten van rechtsbijstand in de strafzaak en € 550,00 voor kosten in de verzoekschriftprocedure. Het hof heeft vastgesteld dat de strafzaak eindigde zonder oplegging van straf of maatregel, en dat het verzoekschrift tijdig is ingediend. Volgens artikel 534, eerste lid, Sv kan een schadevergoeding worden toegekend indien gronden van billijkheid aanwezig zijn.

Het hof overweegt dat er geen bezwaar bestaat tegen rechtsbijstand voor een vast bedrag, maar dat inzicht in de tijdsbesteding van de raadsman essentieel is voor de beoordeling van het verzoek. In dit geval ontbrak een urenspecificatie, maar het hof concludeert dat er geen aanwijzingen zijn dat de gevorderde kosten onredelijk hoog zijn. Daarom heeft het hof besloten om het verzoek tot schadevergoeding toe te wijzen, met een totale vergoeding van € 5.232,70, die aan de verzoeker zal worden uitgekeerd. De beschikking is gegeven door de meervoudige raadkamer van het gerechtshof Amsterdam en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

beschikking
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling strafrecht
rekestnummer(s): 000972-20 (530 Sv)
parketnummer in hoger beroep: 23-002998-19
Beschikking op het verzoekschrift op de voet van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[verzoeker],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1994,
domicilie kiezende ten kantore van zijn advocaat, mr. W. van Vliet,
[adres].

1.Procesverloop

Het verzoekschrift is op 14 oktober 2020 ingekomen.
Op 9 april 2021 heeft de advocaat-generaal het standpunt van het Openbaar Ministerie kenbaar gemaakt.
Het hof heeft kennis genomen van de stukken in de strafzaak met voormeld parketnummer en heeft op 25 mei 2021 de advocaat-generaal en de advocaat van verzoeker ter gelegenheid van de openbare behandeling van het verzoekschrift in raadkamer gehoord. Verzoeker is niet in raadkamer verschenen.

2. Inhoud van het verzoek

Het verzoek strekt tot het verkrijgen van een vergoeding ter zake van:
kosten gemaakt in verband met rechtsbijstand ten behoeve van de strafzaak met voormeld parketnummer ten bedrage van € 4.682,70;
kosten gemaakt in verband met rechtsbijstand ten behoeve van onderhavige verzoekschriftprocedure ten bedrage van € 550,00.

3.Beoordeling van het verzoek

Bij arrest van dit hof van 12 oktober 2020 is de strafzaak met voormeld parketnummer geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht (Sr).
Het verzoekschrift is tijdig ter griffie van dit hof ingediend.
Ingevolge het bepaalde in artikel 534, eerste lid, Sv heeft de toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe naar het oordeel van de rechter, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
De gewezen verdachte en zijn raadsman, mr. Van Vliet, hebben indertijd afgesproken dat in eerste aanleg en hoger beroep rechtsbijstand zou worden verleend voor een vooraf vastgesteld bedrag (
fixed fee). De raadsman heeft gelet op die gemaakte afspraakgeen tijd geschreven, zodat een urenspecificatie ontbreekt.
Het hof overweegt dat op zichzelf geen bezwaar bestaat tegen het verlenen van rechtsbijstand voor een vast bedrag. Ook in een dergelijk geval zal echter de beoordeling van het verzoek tot schadevergoeding ex artikel 530 Sv plaatsvinden naar billijkheid. Inzicht in de tijdsbesteding van de raadsman is daarvoor nagenoeg onontbeerlijk en het ontbreken daarvan kan tot het oordeel leiden dat (volledige) toewijzing van het verzoek niet billijk is. Volgens vaste rechtspraak van het hof kan bovendien gematigd worden indien de gevorderde kosten in het oog springend hoog zijn. In het onderhavige geval is daarvan niet gebleken, zodat het hof het verzoek thans zal toewijzen.
Gronden van billijkheid zijn aanwezig voor toekenning van een vergoeding ter zake van kosten rechtsbijstand ten behoeve van de strafzaak tot een bedrag van € 4.682,70.
Gronden van billijkheid zijn aanwezig voor toekenning van een vergoeding ter zake van kosten rechtsbijstand in de onderhavige verzoekschriftprocedure tot een bedrag van € 550,00.

4.Beslissing

Het hof :
Wijst het verzochte toe.
Kent op de voet van artikel 530 Sv aan verzoeker een vergoeding toe van € 5.232,70 (vijfduizend tweehonderdtweeëndertig euro en zeventig cent).
Beveelt de onverwijlde betekening van deze beschikking aan verzoeker.
Deze beschikking is gegeven door de meervoudige raadkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mrs. R.D. van Heffen, J.W.P. van Heusden en V.M.A. Sinnige, in tegenwoordigheid van mr. P.M. Groenenberg als griffier, is bij ontstentenis van de griffier alleen ondertekend door de voorzitter en is uitgesproken op de openbare zitting van dit hof van 8 juni 2021.
De voorzitter beveelt:
de tenuitvoerlegging van deze beschikking door overmaking van € 5.232,70 (vijfduizend tweehonderdtweeëndertig euro en zeventig cent) op bankrekeningnummer [rekeningnummer] t.n.v. [tnv] o.v.v. [ovv].
Amsterdam, 8 juni 2021,
mr. R.D. van Heffen, voorzitter