ECLI:NL:RBNNE:2022:5009

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
15 november 2022
Publicatiedatum
9 januari 2023
Zaaknummer
96/150405-20 en 96/144719-20
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoeding van kosten van rechtsbijstand door een juridisch adviseur in strafzaken

Op 15 november 2022 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een beschikking gegeven in een zaak waarin verzoeker, bijgestaan door juridisch adviseur M.J.M. Bergers, verzocht om vergoeding van kosten van rechtsbijstand. Het verzoek betrof een totaalbedrag van € 1.028,70 voor gemaakte kosten in verband met een strafzaak, alsook een standaardvergoeding van € 340,- voor het opstellen en indienen van het verzoekschrift. De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift, het standpunt van de officier van justitie en de reactie van de advocaat. Tijdens de openbare zitting op 1 november 2022 is de gemachtigde van verzoeker telefonisch gehoord, terwijl de officier van justitie ook ter zitting aanwezig was. Verzoeker zelf is niet verschenen.

De rechtbank heeft overwogen dat de kosten van een juridisch adviseur, ook al is deze niet ingeschreven als advocaat, voor vergoeding in aanmerking kunnen komen onder artikel 530 Sv. Dit is in lijn met eerdere uitspraken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, waarin is bepaald dat de kosten van een derde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent, ook onder de kosten van een raadsman vallen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de strafzaak was geseponeerd door het Openbaar Ministerie vanwege verjaring en dat er gronden van billijkheid aanwezig zijn om schadevergoeding toe te kennen.

Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten om verzoeker een vergoeding van € 1.539,70 toe te kennen, waarvan € 510,- voor de kosten van het indienen van het verzoekschrift en de telefonische behandeling. Het verzoek voor het overige is afgewezen. Deze beschikking is gegeven door mr. G. Eelsing, rechter, bijgestaan door mr. M.W. ten Brinke, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer : 96/150405-20 en 96/144719-20
raadkamernummer : 21/015553
Beschikking van de enkelvoudige raadkamer d.d. 15 november 2022 op het verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv), ingediend door:

[verzoeker],

geboren op [geboortedatum] 2005 te [geboorteplaats] ,
wonende op het adres [straatnaam] , [woonplaats],
hierna te noemen: verzoeker.

Procesverloop

Het op 12 oktober 2021 ter griffie ingekomen verzoek strekt tot van de kosten van rechtsbijstand die door verzoeker zijn gemaakt ten gevolge van de tegen hem gevoerde strafzaak tot een bedrag van in totaal € 1.028,70.
Het verzoek strekt tevens tot het toekennen van de standaardvergoeding ten bedrage van
€ 340,- ten laste van de Staat voor de kosten van het opstellen en indienen van het verzoekschrift, eventueel te vermeerderen in geval van een zitting.
De rechtbank heeft kennis genomen van het verzoekschrift, het standpunt van de officier van justitie van 9 november 2021 en de reactie van de advocaat van 23 december 2021.
Het verzoekschrift is behandeld ter openbare zitting van de raadkamer van 1 november 2022. Daarbij is gemachtigde van verzoeker M.J.M. Bergers ter zitting telefonisch gehoord en is de officier van justitie mr. R.B. Meinderts ter zitting gehoord. Verzoeker is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. Zowel M.J.M. Bergers als de officier van justitie hebben ter zitting gepersisteerd bij hun schriftelijke standpunten.

Motivering

De rechtbank overweegt als volgt.
Ontvankelijkheid verzoek ex 530 Sv
Verzoeker heeft zich laten bijstaan door M.J.M. Bergers, juridisch adviseur. Ondanks dat Bergers niet staat ingeschreven als advocaat in het landelijk advocatentableau van de Nederlandse Orde van Advocaten is de rechtbank van oordeel dat de kosten van een juridisch adviseur in geval sprake is van een situatie waarin artikel 530 Sv van toepassing is, eveneens voor vergoeding in aanmerking kunnen komen. Deze kosten hoeven niet ten laste van de gewezen verdachte te komen.
De rechtbank sluit met haar beslissing aan bij eerder gegeven uitspraken door onder meer het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. [1] Het hof heeft in die uitspraken bepaald dat een redelijke uitleg van het begrip “kosten van een raadsman” met zich meebrengt dat hieronder ook moet worden begrepen de kosten van een door een derde, niet zijnde een advocaat, die beroepsmatig rechtsbijstand verleend in een procedure waarin de kantonrechter bevoegd is. De wetgever heeft met betrekking tot de procedure van art. 530 Sv niet voorgeschreven dat rechtsbijstand in die procedures alleen kan plaatsvinden door een op het tableau ingeschreven advocaat.
De rechtbank is van oordeel dat dit eveneens geldt door de rechtsbijstand in een strafrechtelijke procedure, hetgeen betekent dat verzoeker ontvankelijk is in zijn verzoek tot vergoeding van de kosten van zijn juridisch adviseur.
Kosten van rechtsbijstand
Het Openbaar Ministerie heeft op 23 juli 2021 de onderhavige strafzaak geseponeerd vanwege het te oud zijn van het feit (sepotcode 43). De strafbeschikking opgelegd terzake van een overtreding die zou zijn begaan op 22 mei 2020 is door het Openbaar Ministerie ingetrokken. De strafzaak is daarmee geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a Wetboek van Strafrecht.
Ingevolge het bepaalde in artikel 534 Sv heeft de toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe naar het oordeel van de rechter, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn. De rechtbank overweegt daarover het volgende. Ter zitting is gebleken dat de verdenking een overtreding op basis van de Tijdelijke wet maatregelen COVID-19 betrof. Gelet daarop, in onderling verband en samenhang bezien met de sepotcode, is de rechtbank van oordeel dat er gronden van billijkheid aanwezig zijn om schadevergoeding toe te kennen. Nu de declaratie van de juridisch adviseur niet apert onredelijk voorkomt, zal de rechtbank de verzochte vergoeding in zijn geheel toewijzen.
De rechtbank overweegt dat M.J.M. Bergers telefonisch zijn standpunten naar voren heeft gebracht op de zitting van 1 november 2022 en dat hij naast onderhavige zaak hetzelfde standpunt naar voren heeft gebracht in een soortgelijke zaak op diezelfde zitting. De rechtbank ziet daarom aanleiding om de kosten voor de mondelinge behandeling te halveren tot een bedrag van € 170,-. De rechtbank zal als kosten voor het indienen van het verzoekschrift en de telefonische behandeling daarvan ter zitting, een vergoeding inclusief BTW toekennen van € 510,-.

Beslissing

De rechtbank:
- kent aan verzoeker, ten laste van de Staat, een vergoeding toe van € 1.539,70 (zegge: duizend vijfhonderdnegenendertig euro en zeventig eurocent), over te maken op rekeningnummer [rekeningnummer] ten name van Stichting Beheer Derdengelden Bergers Rechtsbijstand onder vermelding van kenmerk B201099;
- wijst het verzoek voor het overige af.
Deze beschikking is gegeven door mr. G. Eelsing, rechter, bijgestaan door mr. M.W. ten Brinke griffier.