In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 6 mei 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Nederland. Verzoeker had een verzoek ingediend om vergoeding van kosten van rechtsbijstand op basis van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De rechtbank had verzoeker een vergoeding van € 1.597,43 toegekend, maar de officier van justitie ging hiertegen in hoger beroep. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en geoordeeld dat de kosten van rechtsbijstand, verleend door een juridisch adviseur, ook onder de kosten van een raadsman vallen zoals bedoeld in artikel 530 Sv. Het hof heeft vastgesteld dat de kosten van rechtsbijstand, verletkosten en reiskosten voor vergoeding in aanmerking komen. Uiteindelijk heeft het hof verzoeker een totale vergoeding van € 1.597,43 toegekend, en de overige verzoeken afgewezen. De beslissing is genomen in aanwezigheid van de advocaat-generaal, terwijl verzoeker en zijn juridisch adviseur niet in de openbare raadkamer verschenen. De uitspraak benadrukt dat rechtsbijstand niet uitsluitend door een op het tableau ingeschreven advocaat hoeft te worden verleend, en dat de kosten van een juridisch adviseur ook vergoed kunnen worden indien deze beroepsmatig rechtsbijstand verleent.