ECLI:NL:RBNNE:2022:5006

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
30 november 2022
Publicatiedatum
6 januari 2023
Zaaknummer
18/305198-20
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van drugstransporten en deelname aan een criminele organisatie met oogmerk op drugshandel en gewoontewitwassen

De rechtbank Noord-Nederland heeft op 30 november 2022 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het medeplegen van drie drugstransporten en deelname aan een criminele organisatie. De verdachte was betrokken bij het voorbereiden van drugstransporten van heroïne en cocaïne naar Oslo, Noorwegen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, samen met anderen, opzettelijk grote hoeveelheden drugs heeft vervoerd en aanwezig heeft gehad, en dat hij deel uitmaakte van een organisatie die zich bezighield met het plegen van misdrijven zoals genoemd in de Opiumwet. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest en een proeftijd van twee jaar. De rechtbank hield rekening met de rol van de verdachte binnen de organisatie, zijn persoonlijke omstandigheden en de positieve ontwikkeling in zijn leven na de schorsing van zijn voorlopige hechtenis.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie
Leeuwarden
parketnummer 18/305198-20
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 30 november 2022 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1984 te [geboorteplaats] , wonende te [woonplaats] , [straatnaam] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzittingen van 5 oktober 2022, 6 oktober 2022 en 30 november 2022.
De verdachte is ter terechtzitting van 5 oktober 2022, de zitting waarop de inhoudelijke behandeling van de strafzaak tegen verdachte plaatsvond, verschenen, bijgestaan door door mr. H.M. Terpstra, advocaat te Leeuwarden.
Het openbaar ministerie is tijdens der terechtzittingen telkens vertegenwoordigd door mr. P.M. van der Spek.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging en na wijziging hiervan, ten laste gelegd dat:
1.
hij, op een of meer tijdstippen, in of omstreeks de periode van 20 oktober 2020 tot en met
25 oktober 2020, te Wolvega, Heerenveen en/of een of meer (andere) plaatsen in Nederland, in Duitsland en/of in Noorwegen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk
  • buiten het grondgebied van Nederland heeft/hebben gebracht, al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid5 van de Opiumwet, en/of
  • heeft/hebben afgeleverd en/of verstrekt en/of verkocht en/of vervoerd, en/of
  • aanwezig heeft/hebben gehad,
(ongeveer) 6.650 gram cocaïne en/of (ongeveer) 9.199,6 gram heroïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en/ of cocaïne, zijnde heroïne en cocaïne, een of meer middelen als bedoeld vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
1. subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] [medeverdachte 5] ,
[medeverdachte 6] , [medeverdachte 7] en/of [medeverdachte 8] en/of één of meer (onbekend gebleven) perso(o)n(en), in of omstreeks de periode van 20 oktober 2020 tot en met 25 oktober 2020, te Wolvega, Heerenveen en/of een of meer (andere) plaatsen in Nederland, in Duitsland en/of in Noorwegen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk
  • buiten het grondgebied van Nederland heeft/hebben gebracht, al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid5 van de Opiumwet, en/of
  • heeft/hebben afgeleverd en/of verstrekt en/of verkocht en/of vervoerd, en/of
  • aanwezig heeft/hebben gehad,
(ongeveer) 6.650 gram cocaïne en/of (ongeveer) 9.199,6 gram heroïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en/of cocaïne, zijnde heroïne en cocaïne, een of meer middelen als bedoeld vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, tot/bij het plegen van welk misdrijf verdachte, op een of meer tijdstippen, in of omstreeks de periode van 20 oktober 2020 tot en met 25 oktober 2020, te Wolvega, gemeente Weststellingwerf, althans in Nederland, opzettelijk gelegenheid heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door
  • de/zijn loods aan de [straatnaam] te Wolvega ter beschikking te stellen voor de (gehuurde) FordKuga (met Duits kenteken [kenteken] , die gebruikt is voor de uitvoer van voornoemde verdovende middelen), en/of
  • de Ford Kuga (met Duits kenteken [kenteken] , die gebruikt is voor de uitvoer van voornoemdeverdovende middelen) te repareren en/ of prepareren en/of een GPS-tracker in te bouwen/installeren en/of verdovende middelen in te bouwen/in voornoemd voertuig te installeren;
2.
hij, op een of meer tijdstippen, in of omstreeks de periode van 28 september 2020 tot en met 6 oktober 2020, te Wolvega, Heerenveen en/of een of meer (andere) plaatsen in Nederland, en/of in Noorwegen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk
  • buiten het grondgebied van Nederland heeft/hebben gebracht, al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid5 van de Opiumwet, en/of
  • heeft/hebben afgeleverd en/of verstrekt en/ of verkocht en/of vervoerd, en/of
  • aanwezig heeft/hebben gehad,een hoeveelheid heroïne en/of cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en/ of cocaïne, zijnde heroïne en cocaïne, (althans, in elk geval) een of meer middelen als bedoeld vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2. subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 5]
,
[medeverdachte 9] , [medeverdachte 7] , en/of [medeverdachte 4] , en/of één of meer (nog)
(onbekend gebleven) perso(o)n(en), op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van
28 september 2020 tot en met 6 oktober 2020, te Wolvega, gemeente Weststellingwerf en/of een of meer (andere) plaatsen in Nederland en/of in Duitsland en/of in Noorwegen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk
  • buiten het grondgebied van Nederland heeft/hebben gebracht, al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid5 van de Opiumwet, en/of
  • heeft/hebben afgeleverd en/of verstrekt en/of verkocht en/of vervoerd, en/of
  • aanwezig heeft/hebben gehad,
een hoeveelheid heroïne en/of cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en/of cocaïne, zijnde heroïne en cocaïne, (althans, in elk geval) een of meer middelen als bedoeld vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, tot/bij het plegen van welk misdrijf verdachte, op een of meer tijdstippen, in of omstreeks de periode van 28 september 2020 tot en met 6 oktober 2020, te Wolvega, gemeente Weststellingwerf en/of een of meer (andere) plaatsen in Nederland, opzettelijk gelegenheid heeft verschaft en/ of opzettelijk behulpzaam is geweest, door
  • de/zijn loods aan de [straatnaam] te Wolvega ter beschikking te stellen voor de (gehuurde) BMW(met Duits kenteken [kenteken] , die gebruikt is voor de uitvoer van voornoemde verdovende middelen), en/of
  • de BMW (met Duits kenteken [kenteken] , die gebruikt is voor de uitvoer van voornoemdeverdovende middelen) te repareren en/ of prepareren en/of een GPS tracker in te bouwen/installeren en/of verdovende middelen in te bouwen/in voornoemd voertuig te installeren;
3.
hij, op een of meer tijdstippen, in of omstreeks de maand augustus 2020, te Marknesse, Wolvega,
Heerenveen en/ of een of meer (andere) plaatsen in Nederland, en/of in Duitsland en/of in
Noorwegen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk
  • buiten het grondgebied van Nederland heeft/hebben gebracht, al dan niet als bedoeld in artikel l lid 5 van de Opiumwet, en/of
  • heeft/ hebben afgeleverd en/of verstrekt en/ of verkocht en/ of vervoerd, en/of
  • aanwezig heeft/hebben gehad,
(telkens) een hoeveelheid heroïne en/of cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en/of cocaïne, zijnde heroïne en/of cocaïne, (telkens) een middel als bedoeld vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3. subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 6] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] , en/of één of meer (nog) (onbekend gebleven) perso(o)n(en) op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de maand augustus 2020, te Marknesse, Wolvega, Heerenveen en/of een of meer (andere) plaatsen in Nederland, in Duitsland en/of in Noorwegen, opzettelijk
  • buiten het grondgebied van Nederland heeft/hebben gebracht, al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet, en/of
  • heeft/hebben afgeleverd en/ of verstrekt en/ of verkocht en/ of vervoerd, en/of
  • aanwezig heeft/hebben gehad,
een hoeveelheid heroïne en/of cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en/of cocaïne, zijnde heroïne en cocaïne, (telkens) een middel als bedoeld vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, tot/bij het plegen van welk misdrijf verdachte, op een of meer tijdstippen, in of omstreeks de maand augustus 2020, te Wolvega, gemeente Weststellingwerf en/of een of meer (andere) plaatsen in Nederland, opzettelijk gelegenheid heeft verschaft en/ of opzettelijk behulpzaam is geweest, door
- een huurauto (Citroën DS3 Crossback met Duits kenteken [kenteken] , die is gebruikt voor de uitvoervan voornoemde verdovende middelen) te repareren en/of prepareren en/of een GPS tracker in te bouwen/installeren en/of verdovende middelen in te bouwen/in voornoemd voertuig te installeren;
4.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juli 2020 tot en met 1 december 2020, te Wolvega, althans in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, welke bestond uit een (duurzaam) samenwerkingsverband van een of meer natuurlijke personen en/ of bedrijven, te weten hij, [verdachte] , en/of
- [ [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte
4] en/of [medeverdachte 5] ,
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk
  • het opzettelijk afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of verkopen en/of het buiten hetgrondgebied van Nederland brengen, al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet, in elk geval het opzettelijk aanwezig hebben van een middel vermeld op de bij die wet behorende lijst I, te weten cocaïne en/ of heroïne (artikel 2 onder A, B en/of C Opiumwet), en/of
  • ( gewoonte)witwassen van geldbedragen en/of andere vermogensbestanddelen en/of voorwerpen(artikel 420ter en/ of 420bis Wetboek van Strafrecht).

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het onder 1. primair, 2. primair, 3. primair en 4. ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van het onder 1., 2., en 3. ten laste gelegde betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het primair ten last gelegde. Zij heeft daartoe het volgende aangevoerd. Bewezen kan worden dat verdachte drie auto’s heeft geprepareerd, waarbij twee van deze auto’s in zijn loods hebben gestaan. Hij werd hiervoor benaderd door [medeverdachte 1] . Hij heeft enkel de panelen verwijderd en teruggezet en zelf niet de drugs geplaatst. Er is geen sprake van samenwerking tussen verdachte en anderen bij de uitvoering van het delict. Verdachte heeft hier geen rol in gehad. Hij heeft enkel voorbereidingshandelingen gepleegd. Gelet op zijn faciliterende rol kan dit slechts medeplichtigheid opleveren en dient hij worden vrijgesproken van medeplegen.
Ten aanzien van het onder 4. ten laste gelegde heeft de raadsvrouw betoogd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk is in de vervolging, subsidiair heeft ze aangevoerd dat verdachte hiervan moet worden vrijgesproken. Zij heeft hiertoe het volgende aangevoerd.
Het openbaar ministerie heeft in strijd gehandeld met het gelijkheidsbeginsel door verdachte te vervolgen voor deelname aan een criminele organisatie en andere verdachten, zoals [medeverdachte 10] , [medeverdachte 11] en [medeverdachte 7] , niet. Dit zijn verdachten ten aanzien waarvan het onnavolgbaar is dat zij niet worden vervolgd op het moment dat verdachte wel wordt vervolgd. Deze verdachten waarvan de verdediging meent dat zij een meer actieve rol binnen de organisatie hadden dan verdachte, althans in ieder geval geen kleinere rol.
Subsidiair heeft zij aangevoerd dat verdachte de rol van verdachte te klein is en van te korte duur, slechts twee maanden, om van deelname aan de criminele organisatie te kunnen spreken.
Meer subsidiair heeft de raadsvrouw aangevoerd bij een bewezenverklaring de pleegperiode te verkorten tot de periode van 24 augustus 2020 tot en met 25 oktober 2020, omdat verdachte buiten deze periode geen betrokkenheid heeft gehad.
Oordeel van de rechtbank

Ontvankelijkheid openbaar ministerie

Door de raadsvrouw is niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie bepleit omdat -kortgezegdvervolging van verdachte voor het onder 4. ten laste gelegde in strijd is met het gelijkheidsbeginsel, nu andere verdachten hiervoor niet worden vervolgd.
De rechtbank stelt voorop dat volgens vaste rechtspraak van niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie slechts sprake kan zijn in uitzonderlijke gevallen, namelijk als het verzuim daarin bestaat dat met de opsporing of vervolging belaste ambtenaren een ernstige inbreuk hebben gemaakt op de beginselen van een behoorlijke procesorde waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van verdachte te kort is gedaan in zijn recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak.
In uitzonderlijke situaties is niet-ontvankelijkheid als rechtsgevolg op overheidsoptreden ook mogelijk wanneer het gaat om handelen in strijd met de grondslagen van het strafproces, waardoor het wettelijk stelsel in de kern wordt geraakt.
Naar het oordeel van de rechtbank is hiervan in dit geval geen sprake. Verdachte wordt vervolgd voor deelname aan een criminele organisatie, omdat hij telkens als automonteur voor de organisatie panelen in auto’s heeft verwijderd en -nadat de verdovende middelen in de auto’s waren geplaatstweer heeft teruggezet. De rol van verdachte is niet vergelijkbaar met de rollen van andere verdachten in het strafdossier. De vervolging van verdachte voor het onder 4. ten laste gelegde is daardoor niet in strijd met het gelijkheidsbeginsel. De rechtbank verwerpt het verweer en verklaart het openbaar ministerie ontvankelijk in de vervolging.

Bewijsmiddelen

Voor de leesbaarheid van het vonnis heeft de rechtbank ervoor gekozen de zaken in chronologische volgorde te bespreken. De rechtbank zal derhalve beginnen met de bespreking van het onder 3. tenlastegelegde, het oudste feit.
Nu meerdere personen dezelfde achternaam hebben worden de volgende personen met de voornaam aangeduid.

[medeverdachte 1] wordt aangeduid met [medeverdachte 1] .1

[medeverdachte 2] wordt aangeduid met [medeverdachte 2] .2

[medeverdachte 3] wordt aangeduid met [medeverdachte 3] .3

[medeverdachte 6] wordt aangeduid met [medeverdachte 6] .4

[medeverdachte 12] wordt aangeduid met [medeverdachte 12] .5

De rechtbank stelt op grond van de hierna te noemen bewijsmiddelen
6die de daartoe redengevende feiten en omstandigheden bevatten, het volgende vast.
Algemene bewijsmiddelen
De telefoonnummers
De rechtbank koppelt de hierna genoemde telefoonnummers aan de volgende personen.
Verdachte ( [verdachte] ):
Naar de telefoon, die onder Verdachte in beslag is genomen
7, is onderzoek verricht. Hieruit blijkt dat de eigenaar van het toestel, Verdachte, het nummer + [telefoonnummer] gebruikt.
8[medeverdachte 1] :
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij gebruik maakt van het telefoonnummer + [telefoonnummer]
.
9
[medeverdachte 2] :
De data op het in de woning van [medeverdachte 2] aangetroffen telefoontoestel zijn onderzocht. Onder “owner name” stond de naam [medeverdachte 2] . Het telefoonnummer + [telefoonnummer] was aan dit toestel gekoppeld. In de contactenlijst stond bij het telefoonnummer + [telefoonnummer]
“ [medeverdachte 3] broertje” vermeld.
10[medeverdachte 3] :
De data op het in de woning van [medeverdachte 3] aangetroffen telefoontoestel werden onderzocht. Onder “owner name” stond de naam [medeverdachte 3] . Het telefoonnummer + [telefoonnummer] was aan dit toestel gekoppeld.
11Uit de contactenlijst bij dit toestel stond bij contact “ [naam 1] Nieuw” het telefoonnummer + [telefoonnummer] .
12[medeverdachte 5] :
[medeverdachte 5] heeft verklaard dat hij gebruik maakt van het telefoonnummer + [telefoonnummer]
.
13
[medeverdachte 4] :
[medeverdachte 4] heeft verklaard dat hij gebruik maakt van het telefoonnummer + [telefoonnummer]
.
14
[medeverdachte 11] :
[medeverdachte 11] heeft verklaard dat hij gebruik maakt van het telefoonnummer + [telefoonnummer] .
15[medeverdachte 6] :
[medeverdachte 6] heeft verklaard dat het telefoonnummer + [telefoonnummer] van hem is.
16[medeverdachte 12] :
[medeverdachte 12] heeft verklaard dat hij gebruik maakt van het telefoonnummer + [telefoonnummer] .
17[medeverdachte 9] :
[medeverdachte 9] heeft verklaard dat zij gebruik maakt van het telefoonnummer + [telefoonnummer]
.
18
[medeverdachte 8] :
[medeverdachte 8] is in Noorwegen aangehouden en haar telefoons zijn door de Noorse autoriteiten inbeslaggenomen. Uit het onderzoek in Noorwegen naar deze telefoons blijkt dat zij gebruikmaakte van de telefoonnummers + [telefoonnummer] en + [telefoonnummer] .
19
Het gebruik van de panden
[straatnaam] in Wolvega:[medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij een garagebedrijf heeft in het pand aan de [straatnaam] in Wolvega. Hij huurt dit pand.
20
[straatnaam] in Wolvega:[medeverdachte 5] heeft verklaard dat het pand aan de [straatnaam] in Wolvega door hem wordt gehuurd en gebruikt.
21
[straatnaam] te Wolvega :Uit de gegevens van de Kamer van Koophandel blijkt dat verdachte eigenaar is van het bedrijf Verdachte reparaties, gevestigd aan de [straatnaam] te Wolvega. Bij de gegevens staat dat Verdachte een zelfstandig automonteur is.
22

Ten aanzien van het onder 3. ten laste gelegde

Bij de transporten wordt telkens gewerkt met een in Duitsland gehuurde auto.
Het halen van het voertuig, de Citroën
[medeverdachte 12] heeft verklaard dat hem door [medeverdachte 1] is gevraagd of hij iemand wist die met een auto voor hem cocaïne naar Noorwegen kon brengen. Hij heeft toen zijn broer
[medeverdachte 6] benaderd, omdat hij wist dat [medeverdachte 6] in geldnood zat. [medeverdachte 6] wilde het wel doen. [medeverdachte 6] zou in eerste instantie zelf de auto huren, maar hij kon niet. [medeverdachte 12] heeft dit doorgegeven aan [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en gezegd werd toen dat hij de auto dan maar zelf moest huren. Ze hebben vervolgens een emailaccount op [medeverdachte 12] ‘s naam aangemaakt om een auto bij autoverhuurbedrijf [bedrijf 1] in Duitsland te reserveren. [medeverdachte 12] heeft daarna samen met [medeverdachte 1] en nog een derde persoon de auto opgehaald bij [bedrijf 1] in Düsseldorf. [medeverdachte 12] kreeg € 500,-- contant van [medeverdachte 1] . Dit geld moest hij storten op zijn bankrekening, zodat hij de autohuur kon pinnen. [medeverdachte 12] heeft een witte Citroën DS gehuurd.
23
Uit de bankgegevens van [medeverdachte 12] blijkt dat er op 26 augustus 2020 om 13.16 uur € 500,-contant is gestort en dat op 26 augustus 2020 om 20.20 uur € 532,49 wordt betaald aan [bedrijf 1] .
24
Volgens de gegevens van [bedrijf 1] autoverhuur blijkt dat [medeverdachte 12] vanaf 26 augustus
2020 een Citroën DS DS3 Crossback met kenteken [kenteken] heeft gehuurd bij [bedrijf 1] in
Düsseldorf.
25Uit de historische verkeersgegevens blijkt dat de telefoon van [medeverdachte 12] (+ [telefoonnummer] ) op 26 augustus omstreeks 16:24 uur de zendmast aanstraalt bij Klazienaveen en op 26 augustus 2020 omstreeks 21:15 uur de zendmast bij Babberich. In de tussenliggende periode wordt er geen gebruik gemaakt van zendmasten in Nederland. Uit de historische verkeersgegevens van de telefoon in gebruik bij [medeverdachte 1] (+ [telefoonnummer] ) blijkt dat zijn telefoon op 26
augustus omstreeks 16:22 uur de mast aanstraalt bij Klazienaveen en op 26 augustus 2020 omstreeks 21:12 uur de mast bij Stokkum en vervolgens om 21:14 uur bij Babberich. In de tussenliggende periode wordt er geen gebruik gemaakt van zendmasten in Nederland. Uit de historische verkeersgegevens van de telefoon van [medeverdachte 4] (+ [telefoonnummer] ) blijkt dat deze telefoon op 26 augustus 2020 om 15:36 uur de zendmast aanstraalt bij Emmen. Op 26 augustus 2020 om 21:16 uur straalt dit telefoonnummer een zendmast aan welke staat in Didam.
26Voorts blijkt uit een bericht van [medeverdachte 1] (+ [telefoonnummer] ) op 26 augustus 2020 om 15.05 uur aan Verdachte (+ [telefoonnummer] ) dat hij onderweg is om een nieuwe auto op te halen. Hij is er vanavond.
27
De rechtbank stelt vast dat voornoemde betaalgegevens en historische verkeersgegevens de verklaring van [medeverdachte 12] voldoende steun geven om vast te stellen dat [medeverdachte 12] de Citroën in Düsseldorf heeft gehuurd en dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] met hem mee waren om de auto op te halen. Bovendien bevestigt [medeverdachte 1] zelf in een bericht naar verdachte dat hij een auto aan het halen is.
Het preparen van het voertuig, de Citroën
Uit de camerabeelden van 26 augustus 2020 van de camera gericht op het pand aan de [straatnaam] te Wolvega blijkt het volgende. Rond 22.17 uur kwam er een Mercedes GLA het terrein van de loods op rijden. [medeverdachte 2] stapte als bijrijder uit, opende de loods en ging naar binnen. Om 22.24 uur reed een witte Citroën type DS Crossback voorzien van kenteken [kenteken] het terrein van de loods op. Het kenteken is ten naam gesteld bij [bedrijf 1] Duitsland. Als bijrijder stapte uit
[medeverdachte 4] . De Citroën werd de loods ingereden. Om 22.34 uur liep Verdachte het terrein van de loods op. Hij droeg een zwart voorwerp. Om 22.47 uur werd de loodsdeur geopend door
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . Ze keken rond en sloten de deur weer. Om 23.51 uur reed de Citroën met Duits kenteken de loods uit. [medeverdachte 4] hield de loodsdeur open, Verdachte verliet met een koffer in de hand het terrein.
28
Voornoemde camerabeelden zijn aan verdachte getoond. Hij heeft zichzelf op de camerabeelden herkend.
29Verdachte heeft ter zitting tevens verklaard dat hij die avond de panelen in de Citroën heeft verwijderd, zodat de drugs in de Citroën konden worden geplaatst. Toen de drugs waren geplaatst heeft verdachte de panelen weer teruggezet. Hij kreeg voor zijn handelingen betaald.
30
Onder [medeverdachte 2] is een telefoon inbeslaggenomen die gekoppeld was aan telefoonnummer
+ [telefoonnummer] . Uit de veiliggestelde gegevens op deze telefoon blijkt dat op 26 augustus 2020 om 22:39 uur in de map shared/AppGroup een foto is geplaatst. Uit bevindingen van de digitale recherche werd duidelijk dat de afbeelding via Signal verzonden is. De contactpersoon naar wie de afbeelding is verzonden betrof + [telefoonnummer] onder de naam “ [naam 2] ”. Uit onderzoek werd duidelijk dat het telefoonnummer + [telefoonnummer] in gebruik is bij Signal contact “ [naam 3] ”. [medeverdachte 2] had dit telefoonnummer in zijn contactenlijst als “ [naam 2] ” opgeslagen. Op de foto is volgens de verbalisant de hem bekende [verdachte] te zien. Hij hangt half in het passagiersportier van een witte auto. De uiterlijke contouren van het voertuig komen overeen met een witte Citroën type Crossback. Om 23.09 uur die dag werd met de telefoon in gebruik bij [medeverdachte 2] een video gemaakt. Hierop is een witte auto te zien die qua uiterlijke kenmerken overeenkomt met de Citroën type Crossback. Op het stuur is een logo te zien. Dit logo komt ook overeen met het logo van een Citroën type Crossback. Te zien is dat onder het middenconsole verschillende pakketten liggen.
31Eerder die dag om 1.50 uur heeft [medeverdachte 2] via Signal aan [naam 3] doorgegeven dat hij een nieuwe man heeft die gaat rijden en dat hij nu de auto gaat vullen met “stach”. Als [naam 3] wil kan hij ook zijn “stach” er in. De man vertrekt morgenochtend. In het gesprek wordt ook over een “tracker” gesproken.
32
De voorbereiding van het transport met als koerier [medeverdachte 6]
[medeverdachte 12] heeft verklaard dat hij, voordat [medeverdachte 6] naar Noorwegen is vertrokken, samen met [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en nog iemand bij [medeverdachte 6] thuis is geweest. Door [medeverdachte 1] of [medeverdachte 2] is de Citroën toen naast de woning van [medeverdachte 6] op een parkeerterrein gezet. Hij heeft gezien dat [medeverdachte 2] en de andere man een GPS-tracker in de Citroën inbouwden. Dit deden ze op het parkeerterrein naast de woning van [medeverdachte 6] . Tijdens het bezoek werd de route besproken. Deze lieten ze zien op Google Earth. De grensovergangen werden besproken. Het was belangrijk dat [medeverdachte 6] via de brug ging in plaats van met de boot. Wanneer [medeverdachte 6] op de eindbestemming was aangekomen moest hij bellen met [medeverdachte 1] of [medeverdachte 2] . Ze vertelden ook dat ze voor de zekerheid een hotel voor [medeverdachte 6] hadden geboekt.
33.
Uit de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer + [telefoonnummer] dat in gebruik is bij [medeverdachte 12] blijkt dat zijn telefoon in de vroege morgen van 27 augustus 2020 om 1:14 uur een zendmast aanstraalde die staat op de [straatnaam] te [plaats] . Uit de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer + [telefoonnummer] dat in gebruik is bij lbraahim is te lezen dat zijn telefoonnummer op 27 augustus 2020 van 00:24 uur tot en met 1:08 uur dezelfde zendmast aanstraalde. Uit de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer + [telefoonnummer] dat in gebruik is bij [medeverdachte 2] blijkt dat zijn telefoonnummer op 27 augustus 2020 omstreeks 00:21 uur en om 00:24 uur ook dezelfde zendmast aanstraalde. Tevens straalde de telefoon genoemde mast aan omstreeks 1:19 uur. De woning van [medeverdachte 6] aan de [straatnaam] te [plaats] ligt midden in [plaats] en in het gebied van genoemde zendmast.
34
Uit de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer + [telefoonnummer] dat in gebruik is bij [medeverdachte 6] is te lezen dat hij op 27 augustus 2020 om 5:28 uur contact had met een zendmast die staat op de [straatnaam] te [plaats] en op 29 augustus 2020 om 6:56 uur contact had met een zendmast die staat op de Markt te Wolvega. In de tussenliggende gesprekken zijn geen mastgegevens bekend. Dit kan inhouden dat het telefoonnummer in het buitenland is geweest.
35
De rechtbank stelt vast dat de historische telefoongegevens de verklaring van [medeverdachte 12] ondersteunen, dat voordat [medeverdachte 6] op reis ging hij samen met [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en een onbekende man bij [medeverdachte 6] thuis is geweest. Bovendien bevestigt [medeverdachte 6] dit ook in onderstaande verklaring.
Het transport met als koerier [medeverdachte 6]heeft verklaard dat hij [medeverdachte 1] via zijn broer [medeverdachte 12] heeft ontmoet.
[medeverdachte 1] heeft hem toen voorgesteld om voor hem naar Oslo in Noorwegen te rijden. Hem is verteld dat er ongeveer zes kilo cocaïne in de auto zou zitten. In de vroege ochtend van 27 augustus
2020 is [medeverdachte 6] met een witte Citroën richting Noorwegen vertrokken. Deze auto had
[medeverdachte 1] voor hem geregeld. De avond hiervoor kwamen [medeverdachte 12] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en nog een ander bij hem langs. Hij heeft instructies gekregen. [medeverdachte 2] vertelde dat ze via een GPS-tracker konden zien waar hij was. Er zouden ook personen voor hem uitrijden. Tijdens de reis had [medeverdachte 6] veel contact met het telefoonnummer + [telefoonnummer] . Volgens [medeverdachte 6] was dit het nummer dat
[medeverdachte 2] gebruikte. [medeverdachte 2] gaf hem de adressen. Tijdens de reis kreeg [medeverdachte 6] via wickr locaties doorgezonden. [medeverdachte 2] gebruikte de wickr accounts:
[gebruikersnaam] en [gebruikersnaam] . Deze locaties tikte [medeverdachte 6] dan in op zijn telefoon. Wanneer hij bijna bij een locatie was kreeg hij een nieuwe locatie door. Ze wisten dus telkens waar hij was. In Zweden heeft [medeverdachte 6] overnacht in een hotel. Dit was voor hem op zijn naam gereserveerd. De volgende ochtend is hij naar Noorwegen gereden. Hij kwam vroeg in de ochtend aan bij een hotel in Oslo. Dit hotel was eveneens voor hem gereserveerd. Het betrof het [hotel] . In Oslo moest [medeverdachte 6] achter een donkere man in een taxi aanrijden. Ze reden naar een autogarage. Daar moest hij [medeverdachte 2] bellen en zijn telefoon en sleutels aan de man afgeven. De man bracht hem met de taxi terug naar zijn hotel. In de avond is [medeverdachte 6] weer richting Nederland gereden. Hij kwam vroeg in de ochtend aan in Nederland. Hij is toen naar de woning van [medeverdachte 12] gereden en heeft hem de sleutel van de auto overhandigd. Toen hij de auto in Noorwegen terugkreeg zag hij dat de halve middenconsole eruit lag. Ze hadden in Noorwegen de middenconsole uit elkaar gehaald maar niet weer netjes in elkaar gezet.
36
Uit de historische telefoongegevens in de periode tussen 27 augustus 2020 en 5 oktober 2020 blijkt dat [medeverdachte 6] met het telefoonnummer + [telefoonnummer] contact heeft gehad met het telefoonnummer + [telefoonnummer] . Dit telefoonnummer heeft geen tenaamstelling. Gedurende de reis van [medeverdachte 6] had hij zeer regelmatig contact met dit telefoonnummer. Uit de vergelijking met de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer + [telefoonnummer] en het telefoonnummer + [telefoonnummer] dat in gebruik is bij [medeverdachte 2] , blijkt dat beide telefoons op dezelfde momenten gebruikmaakten van zendmasten die staan in dezelfde plaatsen in Nederland.
37De telefoon van [medeverdachte 2] is inbeslaggenomen. Het telefoonnummer dat aan deze telefoon gekoppeld was had het nummer + [telefoonnummer] . Deze telefoon is onderzocht. Op het toestel stonden verschillende apps. Onder “User Account” bij deze verschillende apps waren door de gebruiker verschillende accountnamen gekoppeld. Voor de app wickr waren de accountnamen [gebruikersnaam] en [gebruikersnaam] gekoppeld. Op de telefoon was gezocht op [hotel] , Oslo. In het tabblad “images” werd een screenshot van een boekingsbevestiging van het [hotel] , Oslo aangetroffen.
38Uit de bankgegevens van [medeverdachte 6] blijkt dat hij op 28 augustus 2020 een betaling van 125,39 euro bij ATM Nokas Nydalen Oslo Noorwegen heeft gedaan.
39Op voornoemde telefoon werd op 27 augustus 2020 naar [hotel] op de website www.booking.com gezocht.
40
Op grond van het voorstaande stelt de rechtbank vast dat [medeverdachte 2] tijdens het transport naar Noorwegen en in Noorwegen instructies aan [medeverdachte 6] heeft gegeven en dat hij ook de hotels voor hem heeft gereserveerd. [medeverdachte 2] gebruikte tijdens het transport het telefoonnummer + [telefoonnummer] en op de wickr app de accountnamen [gebruikersnaam] en [gebruikersnaam] .
De beloning van [medeverdachte 6] en [medeverdachte 12]
[medeverdachte 6] heeft ongeveer € 4.500,-- voor de rit ontvangen. Hij heeft dit geld van
[medeverdachte 2] ontvangen. Dit was minder dan hem was toegezegd. [medeverdachte 2] vertelde hem dat dit was omdat de ontvangers in Noorwegen zeiden dat “het spul” niet goed was en dat de kronen nog omgewisseld moesten worden naar euro’s
.41
[medeverdachte 12] heeft verklaard dat hij samen met [medeverdachte 6] € 10.000,-- zou ontvangen. Dit bedrag zouden beiden delen. Uiteindelijk hebben ze minder ontvangen. [medeverdachte 2] heeft hen dit geld gebracht. Ze hebben elke € 4.500,-- gehad.
42
De rol van verdachte
Uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen volgt dat verdachte wist dat er een auto opgehaald zou worden en hij komt de avond dat de auto is opgehaald langs in de loods aan de [straatnaam] in Wolvega. Hij heeft zijn gereedschapskoffer bij zich en heeft op dat moment de auto geprepareerd. Hij heeft de panelen verwijderd en nadat de drugs waren geplaatst heeft hij de panelen weer teruggeplaatst.
De rol van [medeverdachte 1]heeft via [medeverdachte 12] de koerier geronseld. Ook onderhield hij het contact met verdachte, de persoon die de drugs moest inbouwen. [medeverdachte 1] was in de loods aan de [straatnaam] te Wolvega aanwezig toen de drugs werden ingebouwd. Hij heeft de auto met daarin de drugs naar de woning van [medeverdachte 6] gereden en hij heeft hem instructies gegeven voor het transport naar Oslo. [medeverdachte 1] was derhalve verantwoordelijk voor de coördinatie voorafgaande aan het transport en voor het bij elkaar brengen van de betrokken personen. Tevens heeft hij aanwijzingen gegeven voor tijdens het transport en heeft hij drugs vervoerd en aanwezig gehad.
De rol van [medeverdachte 2]was in de loods aan de [straatnaam] te Wolvega aanwezig toen de cocaïne werd ingebouwd en heeft hier ook afbeeldingen van op zijn telefoon. Hij was betrokken bij het plaatsen van de GPS-tracker onder de auto. Voorafgaande aan het transport heeft hij de route doorgesproken met
[medeverdachte 6] als de koerier en hem instructies gegeven. Tijdens het transport gaf hij de locaties door aan de koerier en gaf hij door welke hotels voor hem waren gereserveerd. In Oslo was [medeverdachte 2] de tussenpersoon tussen de koerier en de personen in Oslo die de drugs ontvingen. Hij was dus verantwoordelijk voor de coördinatie voorafgaand aan het transport, tijdens het transport en na afloop was hij verantwoordelijk voor de betaling van de koerier en diens broer. Hij had derhalve een leidinggevende en coördinerende rol bij het drugstransport.
De rol van [medeverdachte 6]
Uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen volgt dat [medeverdachte 6] is gevraagd om ongeveer zes kilo cocaïne naar het buitenland te vervoeren. Hij heeft hiermee ingestemd en heeft vervolgens een auto met daarin de cocaïne naar Oslo vervoerd.

Ten aanzien van het onder 2. ten laste gelegde

Ook hier betreft het een transport naar Noorwegen. Er is een auto van het merk BMW gehuurd in Duitsland. [medeverdachte 6] wilde het transport niet zelf uitvoeren en is op zoek gegaan naar een koerier.
Het regelen van de koerier [medeverdachte 9]
Op 24 september 2020 belde [medeverdachte 3] (+ [telefoonnummer] ) naar [medeverdachte 1] (+ [telefoonnummer] ) en zei dat als hij hem niet betaalt, geen geld geeft, wie gaat het dan uitvoeren? Zo werkt niemand.
43[medeverdachte 6] heeft verklaard dat [medeverdachte 1] hem heeft gevraagd om opnieuw met een auto naar het buitenland te rijden. [medeverdachte 6] heeft toen [medeverdachte 13] gevraagd. Hij heeft hierbij gezegd dat het om een drugstransport ging.
[medeverdachte 6] zou voor zijn bemiddeling € 10.000,-- ontvangen. Via [medeverdachte 13] is [medeverdachte 6] in contact gekomen met [medeverdachte 9] .
44[medeverdachte 13] heeft verklaard dat hij door [medeverdachte 6] is benaderd met de vraag of hij met drugs naar het buitenland wilde rijden. Hij heeft toen aan [medeverdachte 14] gevraagd of zij iemand kende die met drugs naar het buitenland wilde te rijden. [medeverdachte 14] kende wel iemand en via [medeverdachte 14] heeft hij het telefoonnummer van [medeverdachte 9] ontvangen. [medeverdachte 13] heeft vervolgens tegen
[medeverdachte 6] gezegd dat [medeverdachte 9] het wel wilde doen en is samen met
[medeverdachte 6] bij [medeverdachte 9] in Leeuwarden geweest.
45
[medeverdachte 9] heeft verklaard dat [medeverdachte 14] haar heeft gevraagd een auto heen en weer Noorwegen te rijden. Toen ze [medeverdachte 14] vroeg wat er met de auto was vertelde [medeverdachte 14] haar dat er drugs in zaten. [medeverdachte 14] vroeg haar of ze haar telefoonnummer door mocht geven. Daarna werd [medeverdachte 9] gebeld. Ze heeft toen afgesproken in Leeuwarden. Ze heeft daar een ontmoeting gehad met [medeverdachte 13] en een Nederlandse man. Ze hebben haar toen verteld dat ze de wickr app op haar telefoon moest zetten. Ze heeft toen haar gebruikersnaam aan de Nederlandse man doorgegeven. Dit was haar eigen naam.
46
Voornoemde bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang beschouwd stelt de rechtbank vast dat de Nederlandse man waar [medeverdachte 9] over heeft verklaard [medeverdachte 6] moet zijn en dat [medeverdachte 6] haar voor Ibrahim heeft benaderd
Het huren van de auto, de BMW
[medeverdachte 6] heeft verklaard dat hij geld van [medeverdachte 1] heeft gekregen en dat
[medeverdachte 9] dit geld op haar rekening heeft gestort. [medeverdachte 6] heeft [medeverdachte 9] in Balk opgehaald en samen zijn ze naar Düsseldorf gereden. [medeverdachte 9] zou daar een auto huren, maar ze had onvoldoende geld gekregen. [medeverdachte 6] heeft toen zijn vriendin,
[medeverdachte 15] , gevraagd om geld over te maken. [medeverdachte 9] heeft vervolgens een auto gehuurd en [medeverdachte 6] en [medeverdachte 9] zijn toen ieder in een auto naar Nederland gereden. [medeverdachte 6] had contact met [medeverdachte 9] via de app wickr. Zijn
gebruikersnaam was [gebruikersnaam] met een paar cijfers. [medeverdachte 9] heeft de auto bij de Lidl in Balk neergezet en de sleutels heeft ze in de auto achtergelaten. [medeverdachte 6] heeft toen aan [medeverdachte 1] doorgegeven waar de auto stond.
47
[medeverdachte 9] heeft verklaard dat zij bij de Lidl in Balk is opgehaald en dat ze samen met de man in een wit bestelbusje naar Duitsland is gereden. Ze had via de app wickr haar e-mailadres doorgegeven en ze ontving per e-mail een reservering van een huurauto bij [bedrijf 1] op de luchthaven van Düsseldorf. Dit had iemand anders voor haar gedaan. Toen zij en de man aankwamen op het vliegveld bij Düsseldorf zijn ze samen naar de autoverhuur gelopen. [medeverdachte 9] had onvoldoende geld. Daarom moest ze een tikkie maken en naar hem op whatsapp sturen. De man zei dat hij het weer doorstuurde naar iemand anders. Daarna moesten ze even wachten op het geld en toen dat binnen was heeft [medeverdachte 9] de auto betaald. [medeverdachte 9] heeft een zwarte BMW gehuurd. Ze had met [medeverdachte 6] afgesproken om de auto bij de Lidl in Balk neer te zetten. Dit heeft ze gedaan. Ze heeft de sleutel bij de auto achtergelaten. Ze zou vervolgens via de app wickr horen wanneer ze moest vertrekken.
48
Uit de gegevens van [bedrijf 1] Autoverhuur blijkt dat [medeverdachte 9] van 28 september 2020 tot en met 6 oktober 2020 bij [bedrijf 1] in Düsseldorf een auto van het merk en type BMW X2 met het Duitse kenteken [kenteken] heeft gehuurd. De huurprijs was € 978,96.
49Op 28 september 2020 om
23.39
uur belde [medeverdachte 1] (+ [telefoonnummer] ) met [medeverdachte 6] (+
[telefoonnummer] ) en vroeg hem of hij doekoes moest meenemen. Volgens [medeverdachte 6] kwam dit morgen wel. [medeverdachte 6] vroeg of ze morgenochtend moest vertrekken. Van
[medeverdachte 1] moest [medeverdachte 6] op wickr kijken. Om 23.41 uur belde [medeverdachte 1] (+ [telefoonnummer] ) [medeverdachte 6] (+ [telefoonnummer] ) opnieuw en vroeg wat hij heeft bijgevuld. [medeverdachte 6] zei € 540,-- want hij was € 960,--.
50
Het persen van de drugs en het prepareren van de auto, de BMW
Op het pand [straatnaam] te Wolvega had de politie een observatiecamera gericht. Uit de beschrijving van deze camerabeelden blijkt het volgende. Op 28 september 2020 om 23.38 uur is te zien dat er een zwarte BMW voorzien van Duitse kentekenplaten de loods werd ingereden. De loodsdeur werd door [medeverdachte 4] geopend. De volgende cijfers en letters van het Duitse kenteken waren waar te nemen: [kenteken] . Achter de BMW rijdt een blauwe Volkswagen Golf. [medeverdachte 10] stapte uit aan de bestuurderszijde van de Volkswagen Golf en rende naar de loodsdeur om deze samen met [medeverdachte 4] verder te openen. [medeverdachte 4] en [medeverdachte 10] sloten de deur en bleven in de loods.
Om 23:43 uur werd de loodsdeur geopend. [medeverdachte 10] en [medeverdachte 1] liepen de loods uit in de richting van de Volkswagen Golf. [medeverdachte 1] stapte aan bestuurderszijde in en [medeverdachte 10] aan de bijrijderszijde.
51Volgens [medeverdachte 10] moet de bestuurder, die de
BMW naar binnen heeft gereden, [medeverdachte 1] zijn geweest want er was naast hem, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] niemand anders in de loods aanwezig.
52
Op 2 oktober 2020 om 19:09 uur werd de BMW X2 uit de loods aan de [straatnaam] te Wolvega gereden. De hierbij aanwezige personen waren [medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] ,
[medeverdachte 3] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 7] en een onbekend gebleven persoon.
53
[medeverdachte 5] heeft verklaard dat hij in het weekend van 2 en 3 oktober 2020 aanwezig was in de loods die bij [medeverdachte 1] in gebruik was. [medeverdachte 7] was toen achter in de loods drugs aan het persen. Dit lukte niet en toen is [medeverdachte 5] gevraagd om te helpen. [medeverdachte 7] heeft de drugs versneden en in zakjes gedaan en [medeverdachte 5] heeft geperst. Naast [medeverdachte 7] was [medeverdachte 2] hier ook bij aanwezig. [medeverdachte 5] heeft gehoord dat het heroïne betrof. Ze waren rond 3.00 uur klaar. [medeverdachte 5] heeft in de loods een zwarte auto gezien. De kentekenplaat van de auto was wit met zwart.
54
Op de loods aan de [straatnaam] te Wolvega was ook een camera gericht. Uit deze beelden blijkt dat op 2 oktober 2020 om 19.15 uur een zwart voertuig voorzien van witte kentekenplaten de [straatnaam] op kwam rijden en de loods naar binnen reed.
55
Vervolgens vonden er op 2 en 3 oktober 2020 diverse telefoongesprekken plaats.
Op 2 oktober 2020 om 20.00 uur belde [medeverdachte 1] (+ [telefoonnummer] ) [medeverdachte 3] (+ [telefoonnummer] ). Voor er werd gesproken door [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] was te horen dat werd gesproken over een kilo en [medeverdachte 1] zei “gewoon achter brengen”. Daarna begon het gesprek tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] en dat ging erover dat ze al lang bezig zijn en [medeverdachte 3] zei: “amateurs”. Uit het gesprek bleek dat [medeverdachte 1] in de garage was. [medeverdachte 1] sloot het gesprek af met "On the road. On the road.".
56
Op 2 oktober 2020 om 20.57 uur belde [medeverdachte 1] (+ [telefoonnummer] ) naar [medeverdachte 2] (+ [telefoonnummer] ) en zei dat hij met een kwartiertje een deegroller zou hebben. [medeverdachte 2] zei dat dat goed is. Om 21.55 uur belden [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] opnieuw en [medeverdachte 2] zei dat [medeverdachte 1] maar gewoon die simcard moest halen. De roller hoefde niet meer.
Op 3 oktober 2020 om 1.41 uur belde [medeverdachte 1] (+ [telefoonnummer] ) met [medeverdachte
3] (+ [telefoonnummer] ). Het ging erover dat ze [verdachte] niet wakker kunnen krijgen en dat
[medeverdachte 2] betere afspraken moet maken. Vervolgens belde om 1.59 uur [medeverdachte 1] (+ [telefoonnummer] ) met verdachte (+ [telefoonnummer] ). Volgens verdachte was er om 6 uur met hem afgesproken, maar volgens [medeverdachte 1] ging ze dan rijden. Volgens [medeverdachte 1] is alles “ready” en of verdachte kan komen. Verdachte gaf aan dat hij eraan zou komen. Hierop belde
[medeverdachte 1] (+ [telefoonnummer] ) om 2.00 uur weer met [medeverdachte 3] (+
[telefoonnummer] ). [medeverdachte 1] gaf aan dat hij hem wakker had en volgens [medeverdachte
3] was dat perfect. Ze spraken af naar de garage te gaan. Volgens [medeverdachte 3] heeft [medeverdachte 1] alles afgerond maar hij mag niet dicht want er ontbreekt nog iets. Hij moet alles erin doen maar niet sluiten.
57
Uit de camerabeelden blijkt dat op 3 oktober 2020 om 3.49 uur een donkerkleurig voertuig uit de loods aan de [straatnaam] in Wolvega kwam rijden. Tegelijkertijd kwam van het pad naast het loodsencomplex een voertuig aanrijden. Beide voertuigen reden vervolgens uit beeld.
58Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij in zijn loods aan de [straatnaam] de panelen van de BWM heeft verwijderd en nadat de drugs in de auto waren geplaatst heeft hij de panelen weer teruggeplaatst. Hij kreeg voor zijn handelingen betaald.
59
Op 3 oktober 2020 te 3.51 uur bleek uit een gesprek tussen [medeverdachte 2] (+ [telefoonnummer] ) en [medeverdachte 3] (+ [telefoonnummer] ) dat ze achter elkaar aanreden. Tijdens het gesprek verplaatsten ze zich. Op 3 oktober 2020 te 4.07 uur straalde de telefoon van [medeverdachte 3] een zendmastlocatie aan waarbinnen ook het gebied van supermarkt de Lidl in Balk is gelegen.
60Om 4.28 uur belde [medeverdachte 6] (+ [telefoonnummer] ) met [medeverdachte 2] (+ [telefoonnummer] ) en zei dat ze wakker is en zo naar “de waggie” toe gaat. [medeverdachte 2] zei dat dat goed is en dat ze locaties geven. Net voor dit gesprek om 4.27 uur had [medeverdachte 6] contact met het telefoonnummer + [telefoonnummer] op naam van [medeverdachte 9] .
61Uit historische verkeersgegevens van de telefoon van [medeverdachte 9] met het telefoonnummer +
[telefoonnummer] blijkt dat op 3 oktober 2020 om 4:43 uur haar telefoon zich nog in Nederland bevond. Deze had toen nog contact via de zendmast die staat in Balk aan de Dubbelstraat.
62[medeverdachte 9] heeft verklaard dat zij ’s nachts tussen 4 en 5 uur is gebeld. Er werd toen gezegd dat de auto klaarstond bij de Lidl.
63
Gelet op de in het voorgaande opgegeven tijdlijn in samenhang met de locatiegegevens en de tapgesprekken stelt de rechtbank vast dat de inmiddels geprepareerde BMW door [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] van Wolvega naar de Lidl in Balk is gereden. [medeverdachte 2] heeft vervolgens aan [medeverdachte 6] doorgegeven dat de auto voor de koerier klaar stond.
Het reisgeld voor [medeverdachte 9]
Volgens [medeverdachte 9] heeft zij € 600,-- aan reisgeld gekregen voor tanken, eten en tolwegen. Ze heeft dit cash gekregen van de man die met haar is meegegaan om de auto in Duitsland te huren en die gebruik maakte van het wickr-profiel [gebruikersnaam].
64
[medeverdachte 6] heeft verklaard dat hij op 1 oktober 2020 met [medeverdachte 1] heeft afgesproken bij de voetbalvelden van FC Wolvega. Hij heeft toen € 600,-- ontvangen van
[medeverdachte 1] . Dit geld was bestemd voor [medeverdachte 9] , voor de reis. Zij heeft dit geld op haar rekening gestort.
65
Uit de gegevens van de bankrekening van [medeverdachte 9] blijkt dat op 1 oktober 2020 € 600,-- op haar rekening is gestort bij een geldautomaat aan de Van Harenstraat in Wolvega. Vervolgens zijn er op 3 oktober 2020 betalingen gedaan in Duitsland en Denemarken, op 5 oktober 2020 betalingen in Oslo, Noorwegen en op 6 oktober 2020 betalingen in Zweden, Duitsland en Nederland.
66
Het transport met als koerier [medeverdachte 9]
Op 3 oktober 2020 om 6.16 uur is er een ANPR-registratie van de BMW met kenteken [kenteken] bij Zwartemeer, voor de grens van Duitsland.
67
[medeverdachte 9] heeft verklaard dat zij met de BMW naar Oslo in Noorwegen is gereden. Zij kreeg onderweg steeds locaties door via een wickr-profiel met de naam [gebruikersnaam] . Steeds wanneer ze bijna op een locatie was kreeg zij een nieuwe locatie door. Ze is in een keer doorgereden en kwam ’s avonds rond 23.00 uur of 24.00 uur aan op de eindbestemming. Daar stond een zwarte auto en ze werd benaderd door een vrouw, genaamd Maria, en haar vriend. Er was een hotelkamer op haar naam voor haar geboekt en daar werd zij met een taxi naar toegebracht. Op de kamer moest ze wachten tot ze weer weg mocht. Ze heeft via de app wickr gebeld met [gebruikersnaam] . Hij gaf aan dat ze nog niet weg mocht en moest wachten op een telefoontje. Op maandagavond om 21.00 uur werd haar telefonisch meegedeeld dat ze weg mocht en dat de auto voor het hotel stond. Ze is toen naar huis gereden en kwam dinsdag aan. Ze heeft toen ze thuis was een bericht naar [gebruikersnaam] gezonden. Ze heeft de auto bij de Lidl in Balk neergezet.
68
[medeverdachte 6] heeft verklaard dat [medeverdachte 2] tijdens de reis contact had met
[medeverdachte 9] en de reis regelde. [medeverdachte 2] deed dit door het sturen van locaties via de app wickr.
69Op 5 oktober 2020 heeft [medeverdachte 6] contact met [medeverdachte 2] gehad en [medeverdachte 2] vertelde dat ze de auto in Oslo niet open kregen, waardoor het langer duurde.
70
Uit de ANPR registratie blijkt dat de BMW op 6 oktober 2020 om 11.07 uur weer in Nederland was.
71
Mede gelet op de verklaring van [medeverdachte 6] dat [medeverdachte 2] de contacten met [medeverdachte 9] onderhield tijdens het transport en de verklaring van [medeverdachte 9] dat zij contact had met het wickr-account [gebruikersnaam] tijdens het transport, één van de wickr accounts van [medeverdachte 2] , stelt de rechtbank vast dat [medeverdachte 2] tijdens het transport de locaties heeft doorgegeven aan [medeverdachte 9] en haar in Oslo instructies heeft gegeven.
De beloning van [medeverdachte 9]
Nadien heeft [medeverdachte 6] met [medeverdachte 9] afgesproken bij de McDonalds in Lemmer en heeft haar toen geld gegeven. Hij heeft dit geld van [medeverdachte 1] ontvangen. Hij had van [medeverdachte 2] begrepen dat [medeverdachte 9] in Oslo al € 1.700,-- had ontvangen.
72
[medeverdachte 9] heeft verklaard dat zij bij de McDonalds in Lemmer € 1.950,-- in briefjes van € 50,-heeft ontvangen. Er was haar € 6.000,-- toegezegd.
De rol van verdachte
Uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen volgt dat verdachte in zijn loods aan de [straatnaam] te Wolvega de panelen uit de gehuurde BMW heeft verwijderd en nadat de drugs in de BMW waren geplaatst hij de panelen weer heeft teruggeplaatst. Hij heeft de huurauto geprepareerd. Verdachte kreeg hiervoor betaald.
De rol van [medeverdachte 1]
Uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen volgt dat [medeverdachte 1] [medeverdachte 6] heeft gevraagd om een koerier voor een volgend transport te regelen. Toen [medeverdachte 6] iemand had gevonden was [medeverdachte 6] de contactpersoon van de koerier. Via [medeverdachte 1] kreeg [medeverdachte 6] instructies en heeft hij ook het geld voor de huur van de auto en reisgeld voor de koerier gekregen. Nadat de auto was gehuurd, is aan [medeverdachte 1] doorgegeven waar de auto stond en heeft [medeverdachte 1] de auto zijn pand aan de [straatnaam] in Wolvega binnengereden. Toen de auto vervolgens in het pand aan de [straatnaam] in Wolvega was geplaatst, heeft [medeverdachte 1] contact met [medeverdachte 3] gehad over de werkzaamheden die uitgevoerd moesten worden en toen deze klaar waren heeft hij gezorgd dat verdachte naar zijn pand toe ging. Het persen heeft in het door [medeverdachte 1] gehuurde pand plaatsgevonden. Aan [medeverdachte
1] werd ook doorgegeven dat er nog “iets” bij moest en nog niet dicht mocht. Hieruit blijkt zeggenschap van [medeverdachte 1] over het dichtmaken van de ruimtes in de auto. Na het transport heeft hij geld voor de koerier aan [medeverdachte 6] gegeven. [medeverdachte 1] heeft hiermee een leidinggevende en belangrijke coördinerende rol gehad in de voorbereiding van het drugstransport.
De rol van [medeverdachte 2]
Uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen blijkt dat [medeverdachte 2] aanwezig was toen de gehuurde auto uit het pand aan de [straatnaam] in Wolvega werd gereden. Hij was aanwezig bij het persen. Hij heeft de afspraak met verdachte gemaakt. Toen de auto was geprepareerd heeft hij de auto samen met [medeverdachte 3] naar Balk gebracht en vervolgens aan [medeverdachte 6] doorgegeven dat de koerier naar de auto kon komen en dat de locaties doorgegeven zouden worden. Tijdens het transport heeft [medeverdachte 2] de instructies en locaties aan de koerier gegeven. Ook onderhield hij de contacten met de personen uit Noorwegen over het moment dat de auto weer gereed was voor vertrek naar Nederland. [medeverdachte 2] heeft hiermee een leidinggevende en belangrijke coördinerende rol gehad zowel bij de voorbereiding als tijdens het drugstransport.
De rol van [medeverdachte 3]
Uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen blijkt dat [medeverdachte 3] aanwezig was toen de gehuurde auto uit het pand aan de [straatnaam] in Wolvega werd gereden. Toen men aan het persen was heeft [medeverdachte 3] telefoongesprekken met [medeverdachte 1] gevoerd waaruit blijkt dat hij wist dat ze bezig waren met de voorbereiding van een transport. Hij wist blijkbaar ook dat de werkzaamheden waren afgerond, want uit de telefoongesprekken blijkt dat hij als eerste heeft geprobeerd om contact te krijgen met verdachte, omdat hij naar zijn pand moest, het pand waar de gehuurde auto op dat moment stond. Wanneer bekend is dat verdachte naar zijn pand gaat geeft [medeverdachte 3] aan [medeverdachte 1] door dat er nog niets moet worden afgesloten, omdat er nog iets bij moet. De rechtbank maakt hieruit op dat [medeverdachte 3] invloed had over het vervoer van de goederen of stoffen. Vervolgens heeft hij de geprepareerde auto samen met [medeverdachte 2] naar Balk gereden en klaar gezet voor de koerier. [medeverdachte 3] heeft hiermee een belangrijke coördinerende rol gehad bij de voorbereiding van het transport.
De rol van [medeverdachte 9]
Uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen volgt dat [medeverdachte 9] is gevraagd om drugs naar het buitenland te vervoeren. Zij heeft hiermee ingestemd, heeft een auto hiervoor gehuurd en is
-nadat de auto was geprepareerd- met de auto naar Oslo gereden. Zij heeft hiermee een uitvoerende rol gehad bij het buiten het grond gebied brengen van Nederland, het vervoeren en aanwezig hebben van de drugs.
De rol van [medeverdachte 6]
Uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen volgt dat [medeverdachte 6] actief opzoek is geweest naar een koerier voor een drugtransport naar Oslo. Toen [medeverdachte 9] wel wilde heeft hij haar instructies gegeven, is met haar mee naar Duitsland geweest om een auto te huren, heeft haar geld voor de huur overhandigd en heeft haar reisgeld gegeven. Hij heeft haar ook aangegeven dat de auto gereed was en dat ze kon vertrekken. Tevens heeft hij haar uiteindelijk een deel van de beloning betaald. Kortgezegd was hij de contactpersoon van [medeverdachte 9] . Verdachte had derhalve een belangrijke coördinerende rol voorafgaande aan het drugstransport.
De rollen van [medeverdachte 5] en [medeverdachte 7]
Uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen blijkt dat [medeverdachte 7] de drugs heeft versneden en dat [medeverdachte 5] de drugs heeft geperst.

Ten aanzien van het onder 1. ten laste gelegde

Op 25 oktober 2020 om 9:08 uur werd een zwarte Ford Kuga, met Duits kenteken [kenteken] , gecontroleerd nabij de grenspassage bij Holtet in Noorwegen. De bestuurster van de auto was een vrouw, die zich met een Nederlands paspoort legitimeerde als [medeverdachte 8] . Er werd besloten om de auto mee te nemen voor een uitgebreide controle.
Het aantreffen van de drugs in de Ford Kuga
De auto werd vervolgens door een douanebeambte met de drugshond doorzocht. De douanebeambten zagen pakketjes verpakt in bolletjesplastic in de achterklep. Er werd een pakketje uit de achterklep gehaald voor onderzoek. Dit was een vierkant, langwerpig pakketje met een Chanellogo. Onder het bolletjesplastic zaten twee lagen met vacuümplastic, zwarte krimpfolie en twee lagen gewoon plastic voordat het pakketje met het logo tevoorschijn kwam. Op 27 oktober 2020 werd een nacontrole van bovengenoemde auto uitgevoerd. Er werd wederom gezocht door een douanebeambte met de drugshond. Vervolgens werden er achttien pakketten aangetroffen met bruine tape, waarvan enkele pakketten waren voorzien van een Davidster aangebracht met een blauwe stift.
73De totale hoeveelheid, samen met hetgeen daaraan voorafgaand werd aangetroffen, is forensisch onderzocht en bedraagt in totaal: 6.626,5 gram cocaïne en 8.751,6 gram heroïne.
74Er is gebruik gemaakt van de aanwezige holle ruimtes/bergplaatsen in de auto.
De GPS-tracker aangetroffen in de Ford Kuga
Nabij het pakket onder de vloerbedekking voor de passagiersstoel werd een tracker aangetroffen.
75Deze tracker werd bemonsterd.
76Op de binnenkant van het deksel werd DNA-materiaal aangetroffen dat geschikt was om te vergelijken.
77Dit DNA-materiaal is vergeleken met het DNA-profiel van [medeverdachte 2] en het komt overeen.
78
In de tracker werd een simkaart van Lebara aangetroffen. Deze simkaart werd onderzocht en uit dit onderzoek blijkt dat het Nederlandse telefoonnummer + [telefoonnummer] was gekoppeld aan deze simkaart. Uit informatie van de opgevraagde historische verkeersgegevens van dit telefoonnummer blijkt dat dit telefoonnummer ook in een telefoon met imeinummer ​ [imeinummer] heeft gezeten. Dit was in de periode van 5 september 2020 vanaf 19:56 uur tot en met 3 oktober 2020 om 02:59 uur. Uit de historische verkeersgegevens blijkt dat er drie simkaartjes in dit toestel hebben gezeten. Namelijk de nummers + [telefoonnummer] , + [telefoonnummer] (nummer tracker) en het nummer + [telefoonnummer] .
Op 3 oktober 2020 ging het simkaartje met het telefoonnummer + [telefoonnummer] in de GPS-tracker met het imei-nummer [imeinummer] . Deze combinatie heeft op 3 oktober 2020 omstreeks 3:12 uur nog contact met het Nederlandse telefonienetwerk en daarna niet meer.
79Opvallend is dat op 2 oktober 2020 om 22.36 uur [medeverdachte 2] (+ [telefoonnummer] ) met [medeverdachte 3] (+ [telefoonnummer] ) belde en vroeg waar die GPS lag. Volgens [medeverdachte 3] was er naast de auto een witte kast en lag de GPS daar onderin.
80
Op 6 oktober 2020 om 11:09 uur was er weer contact met het Nederlandse telefonienetwerk. Uit de historische telefoongegevens blijkt dat het toestel op 3 oktober 2020 omstreeks 3:12 uur een zendmast aanstraalde in Wolvega. Ook is te lezen dat het toestel op 6 oktober 2020 om 11:09 uur een telefoonmast aanstraalde in Nieuweschans.
Uit historische verkeersgegevens van de telefoon van [medeverdachte 9] (feit 2) met het telefoonnummer + [telefoonnummer] blijkt dat ze zich op 3 oktober 2020 om 4:43 uur nog in Nederland bevond. Haar telefoon had toen nog contact via de zendmast welke staat in Balk aan de Dubbelstraat. Hierna straalde haar telefoon geen masten meer aan in Nederland. Tot 6 oktober 2020 om 11:11 uur toen de telefoon een zendmast aanstraalde gelegen in Oudeschans.
In de periode van 6 oktober 2020 om 11:09 uur en 24 oktober 2020 om 07:50 uur bevond het simkaartje met telefoonnummer + [telefoonnummer] zich nog steeds in een toestel (GPS-tracker) met het imei-nummer [imeinummer] . Het telefoonnummer + [telefoonnummer] had op 24 oktober 2020 om 7:50 nog contact heeft met het Nederlandse telefonienetwerk, namelijk met de zendmast in Nijetrijne. Daarna was er nog wel contact met het nummer maar niet meer met het Nederlandse netwerk. Het telefoonnummer + [telefoonnummer] kwam vervolgens niet meer in Nederland. Het telefoonnummer + [telefoonnummer] dat in gebruik is bij [medeverdachte 8] bevond zich op 24 oktober 2020 om 14:20 uur nog in Nederland. Hierna straalde de telefoon geen zendmasten meer aan in Nederland.
81
Gelet op voornoemde stelt de rechtbank vast dat in de auto waarin [medeverdachte 8] reed een GPStracker is aangetroffen. Op de binnenkant van deze GPS-tracker is het DNA-materiaal van
[medeverdachte 2] aangetroffen. De auto waarin [medeverdachte 8] reed kon via deze GPS-tracker op afstand (ook vanuit Nederland) worden gevolgd.
In de periode dat [medeverdachte 9] naar Oslo en terug is gereisd straalde de GPS-tracker geen zendmasten aan in Nederland, terwijl hij bij terugkomst van [medeverdachte 9] in Nederland op bijna hetzelfde moment een zendmast bij de grens aanstraalt als de telefoon van [medeverdachte 9] . De rechtbank maakt hieruit op dat de GPS-tracker die in de auto waarin [medeverdachte 8] reed ook is gebruikt voor het transport van [medeverdachte 9] van 3 oktober 2020 tot en met 6 oktober 2020 naar Oslo.
Tevens is opvallend dat zowel het nummer van de GPS-tracker + [telefoonnummer] als het telefoonnummer waarvan de rechtbank bij het hiervoor onder 3. ten laste gelegde, het transport in augustus 2020, heeft vastgesteld dat het in gebruik is bij [medeverdachte 2] , te weten + [telefoonnummer] beide in een telefoon hebben gezeten met het imei-nummer [imeinummer] .
Het regelen van de koerier [medeverdachte 8] en het huren van de auto, de Ford Kuga
[medeverdachte 6] heeft verklaard dat [medeverdachte 1] hem heeft gevraagd of hij een chauffeur wilde regelen. [medeverdachte 6] kende [medeverdachte 8] en heeft haar gevraagd. Ze konden hiermee beiden een paar duizend euro verdienen. [medeverdachte 8] wilde het wel doen.
[medeverdachte 1] zei dat ze een auto in Duitsland bij [bedrijf 1] moesten huren. [medeverdachte 6] is met [medeverdachte 8] mee geweest naar Duitsland om een auto te huren. [medeverdachte 6] had hiervoor geld gekregen van [medeverdachte 1] . Dit geld moest [medeverdachte 8] op haar rekening storten, zodat ze de autohuur per pin kon betalen. Ze heeft een Opel Grandland gehuurd. Toen [medeverdachte 6] deze auto naar [medeverdachte 1] in Wolvega reed werd hij kort na de overdracht met zijn eigen auto staande gehouden door de politie. Er is toen gezegd dat de auto “heet” was en dat deze omgewisseld moest worden. [medeverdachte 8] heeft toen de Opel Grandland naar Duitsland teruggebracht en een andere auto gehuurd. Het geld voor deze tweede auto kwam ook van [medeverdachte 1] en is door [medeverdachte 6] aan haar gegeven. [medeverdachte 8] heeft de auto in de buurt van de woning van [medeverdachte 6] neergezet en de sleutel bij hem thuis afgeleverd.
82[medeverdachte 6] heeft de auto, dit was een Ford Kuga, naar een parkeerplaats in Wolvega gebracht en vervolgens [medeverdachte 1] gebeld met de mededeling dat de auto er stond en dat hij deze op kon halen. [medeverdachte 6] heeft [medeverdachte 8] ook driehonderd tot vierhonderd euro aan reisgeld meegegeven.
83
De verklaring van [medeverdachte 8] komt overeen met de verklaring van [medeverdachte 6] . Ze heeft verklaard dat [medeverdachte 6] haar heeft gevraagd om met een auto met daarin cocaïne naar Oslo te rijden. Ze zou hiervoor € 6.000,-- ontvangen. Op 28 september 2020 heeft ze hiermee ingestemd. Ze heeft met [medeverdachte 6] in Düsseldorf bij een locatie van [bedrijf 1] een Opel Grandland gehuurd. Ze heeft de auto later omgeruild voor een Ford Kuga.
84
Uit de gegevens van [bedrijf 1] blijkt dat [medeverdachte 8] op 23 oktober 2020 een Ford Kuga, met kenteken [kenteken] heeft gehuurd.
85
Het persen van de drugs voor het transport van koerier [medeverdachte 8]
Op het pand [straatnaam] te Wolvega was een camera gericht. Uit de omschrijving van deze camerabeelden blijkt het volgende
.Op 23 oktober 2020 om 21:52 uur kwam [medeverdachte 7] als bijrijder uit een Mercedes. De bestuurder was [medeverdachte 2] . [medeverdachte 7] had in zijn hand een gele plastic tas. Zowel [medeverdachte 7] als [medeverdachte 2] liepen in de richting van de loods van [medeverdachte 5] . Om 22:19 uur kwam [medeverdachte 7] samen met [medeverdachte 3]
uit het pand aan de [straatnaam] . Ze brachten spullen in de richting van de loods van [medeverdachte 5] . [medeverdachte 7] droeg een voorwerp lijkend op de pers die het onderzoeksteam op 1 december 2021 in beslag heeft genomen in de loods van [medeverdachte 5] . Om 22:33 uur liep [medeverdachte 5] met een rood voorwerp in zijn hand het pand aan de [straatnaam] uit in de richting van zijn eigen loods. Het voorwerp kwam overeen met het voorwerp dat op 1 december 2021 in de loods van [medeverdachte 5] in beslag is genomen. Dit werd gebruikt bij het persen.
Op 24 oktober 2020 werd [medeverdachte 11] gecontroleerd door de politie. lbraahim
[medeverdachte 1] was hierbij aanwezig. Toen de politie was vertrokken liepen [medeverdachte 5] en [medeverdachte 7] uit de richting van de loods van [medeverdachte 5] naar de personen voor het pand [straatnaam] .
86
[medeverdachte 5] heeft verklaard dat hij van 23 oktober op 24 oktober 2020 drugs heeft geperst. Dit was van te voren in de loods aan de [straatnaam] besproken. Hierbij waren in ieder geval aanwezig [medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] . Het afwegen en persen moest in de loods van [medeverdachte 5] gebeuren, omdat ze bang waren dat de politie in de loods aan de [straatnaam] zou komen. De pers en de toebehoren zijn toen naar de loods van [medeverdachte 5] gebracht. Hij heeft twaalf blokken van 500 gram geperst. Dit was een vermenging van versnijdingsmiddelen en heroïne. De blokken gingen bij [medeverdachte 5] vandaan in boterhamzakjes, folie en bruine tape. Daarna hadden [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] het erover dat de blokken nog vacuüm verpakt moesten worden, maar dat het sealapparaat zoek was. Het was volgens [medeverdachte 5] de bedoeling dat de geperste blokken naar Scandinavië zouden worden gebracht.
87Het persen heeft [medeverdachte 5] samen met [medeverdachte 7] gedaan. [medeverdachte 7] zeefde de drugs en deed deze in de boterhamzakjes waarna [medeverdachte 5]
een en ander perste. Een paar dagen later heeft [medeverdachte 5] € 200,-- voor zijn werkzaamheden van [medeverdachte 2] ontvangen.
88
De verklaring van [medeverdachte 5] vindt naast voornoemde camerabeelden ook steun in de inhoud van volgende tapgesprekken.
Op 23 oktober 2020 om 21:08 uur belde [medeverdachte 1] (+ [telefoonnummer] ) naar
[medeverdachte 3] (+ [telefoonnummer] ) en spreekt over vacuümtassen. De telefoon van
[medeverdachte 3] straalde op het moment van het gesprek een zendmast aan op Aan de Schipsloot 28 te Wolvega. Zowel het pand aan de [straatnaam] als het pand aan de [straatnaam] vallen in het antennegebied van deze zendmast.
Op 24 oktober 2020 om 1:49 uur belde [medeverdachte 1] (+ [telefoonnummer] ) naar het nummer van [medeverdachte 5] (+ [telefoonnummer] ). [medeverdachte 1] vroeg hem wat er aan de hand was. [medeverdachte 5] zei dat er “wouten” voor de deur zijn en een auto over de kop werd gehaald.
Hij zei dat hij aan het persen was en beëindigde het gesprek.
89
Prepareren van de auto van de Ford Kuga
Op 24 oktober 2020 om 7.51 uur werd [medeverdachte 1] (+ [telefoonnummer] ) gebeld door Verdachte (+ [telefoonnummer] ). [medeverdachte 1] vroeg waar Verdachte was. Verdachte zei dat hij in de garage was. Volgens [medeverdachte 1] was dat “mooi” en komt hij eraan. Om 8.16 uur belde [medeverdachte 1] (+ [telefoonnummer] ) Verdachte (+ [telefoonnummer] ) en vroeg hem of hij groene platen heeft. Om 8:26 uur belde [medeverdachte 1] (+ [telefoonnummer] ) [medeverdachte 6] (+ [telefoonnummer] ). [medeverdachte 1] (+ [telefoonnummer] ) zei dat hij over een uurtje bij hem zou zijn [medeverdachte 6] antwoordde dat dat goed is, maar dat hij al onderweg is. [medeverdachte 1] kan de auto bij zijn huis neerzetten. Om 9:34 uur belde [medeverdachte 6] (+ [telefoonnummer] ) [medeverdachte 1] (+ [telefoonnummer] ) en vroeg hem of de “waggie” er al staat. Volgens [medeverdachte 1] duurde het nog een half uurtje. [medeverdachte 6] gaf aan dat die “chick” daar staat te wachten. Ze spraken af dat ze voor de zekerheid nog een uur nemen en dat de “chick” thuis moet wachten.
90
Op het pand [straatnaam] te Wolvega was een camera gericht. Uit de omschrijving van deze camerabeelden blijkt het volgende. Op 24 oktober 2020 om 8:33 uur werd een zwart voertuig voorzien van een witte kentekenplaat het pand aan de [straatnaam] ingereden. De deur werd daarna meteen gesloten. Om 11.24 uur werd dit voertuig weer naar buiten gereden. Het voertuig was toen voorzien van handelaarskentekenplaten. Ondertussen zijn er diverse voertuigen bij het pand aan de [straatnaam] geweest.
91Verdachte heeft ter zitting verklaard dat een Ford Kuga met Duitse kentekenplaten bij hem in het pand aan de [straatnaam] heeft gestaan. Hij heeft de panelen uit de Ford Kuga verwijderd en nadat de drugs waren geplaatst heeft hij de panelen weer teruggezet. Hij heeft voor zijn handelingen betaald gekregen.
92
Op het pand [straatnaam] te Wolvega was een camera gericht. Uit de omschrijving van deze camerabeelden blijkt het volgende
.Op 24 oktober 2020 om 11:22 uur kwam er een zwarte Ford Kuga voorzien van handelaarskentekenplaten het terrein op rijden. Het voertuig werd meteen de loods ingereden. Circa twee minuten later stapte [medeverdachte 11] uit de loods en [medeverdachte 4] verwijderde de handelaarskentekenplaten. Het originele kenteken van het voertuig was het Duitse kenteken [kenteken] . [medeverdachte 1] was hierbij ook aanwezig waarna hij wegging. De Ford Kuga bleef in de loods staan. Om 11.40 uur ging [medeverdachte 2] de loods in. Vijf minuten later kwam ook [medeverdachte 1] en ging de loods in. Even later kwamen ook [medeverdachte 4] en [medeverdachte 11] bij de loods. Om 11.56 uur kwam Verdachte bij de loods. Hij liep de loods in. Om 12.38 uur kwamen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] uit de loods. [medeverdachte 1] stapte in een auto en reed deze van het terrein. [medeverdachte 4] opende samen met [medeverdachte 2] de loodsdeur. De zwarte Ford Kuga werd de loods uitgereden en [medeverdachte 4] stapte bij [medeverdachte 1] in de auto. Zij reden weg en werden gevolgd door de Ford Kuga. [medeverdachte 2] reed weg en Verdachte kwam met een tas van het terrein. Het is aannemelijk dat de bestuurder van de Ford Kuga [medeverdachte 11] is geweest, omdat deze later niet meer op de beelden te zien is.
93Tevens heeft [medeverdachte 11] verklaard dat hij in opdracht van [medeverdachte 1] de Ford Kuga uit de loods heeft gereden en de auto in Marknesse heeft geparkeerd.
94
Op 24 oktober 2020 om 12.48 uur stuurde [medeverdachte 6] een chatbericht naar [medeverdachte
8] inhoudende: “Ga ff naar me huis krijg je van meddie sleutel”. Even later om 13:11 uur stuurde [medeverdachte 6] het volgende chatbericht naar [medeverdachte 8] : “Ligt nog 300 in waggie kun je tanken in Duitsland of eten kopen daarna moet je alles pinnen”. Uit de ANPR-registraties blijkt dat de Ford Kuga met kenteken [kenteken] op 24 oktober 2020 om 14:41 uur bij Emmen de grens overreed naar Duitsland.
95
Contacten tijdens de reis van koerier [medeverdachte 8]
[medeverdachte 6] heeft verklaard dat hij [medeverdachte 2] het wicker-account van [medeverdachte
8] heeft gegeven, zodat hij haar de coördinaten voor onderweg door kon geven. Toen
[medeverdachte 8] onderweg was heeft [medeverdachte 6] haar een bericht gezonden en gevraagd hoe het ging. [medeverdachte 8] vertelde dat ze in een hotel was. Ze was toen in Götenborg. Op 25 oktober 2020 is [medeverdachte 6] gebeld door [medeverdachte 2] , omdat [medeverdachte 2] geen contact meer kon krijgen met [medeverdachte 8] . Nadat bekend was dat [medeverdachte 8] was aangehouden heeft [medeverdachte 2] [medeverdachte 6] gebeld en hem gezegd dat hij veel geld was misgelopen.
96
[medeverdachte 8] heeft verklaard dat ze tijdens de reis via whatsapp contact had met
[medeverdachte 6] . Tevens had zij tijdens de reis telefonisch contact met een persoon die volgens haar niet honderd procent Nederlander was. Hij sprak met een accent. Hij gaf haar de routebeschrijving via de wickr-app en ze hebben gebeld. Het eerste gesprek ging over de vraag waar ze ging slapen. Het tweede gesprek ging erover dat ze weer ging rijden en het derde gesprek was toen [medeverdachte 8] de Noorse grens passeerde. De persoon gaf aan dat ze Oslo moest invoeren als bestemming. [medeverdachte 8] heeft in een hotel in Götenborg overnacht. Het hotel was op haar naam gereserveerd. Ze heeft screenshots van de boekingen ontvangen via de wickr-app. Tijdens de reis heeft ze ook een screenshot ontvangen van het hotel [hotel] in Oslo. De screenshots werden verstuurd vanaf hetzelfde wickr-account dat haar ook de route gaf.
97Via de wickr-app kreeg
[medeverdachte 8] aanwijzingen met betrekking tot de weg die ze moest nemen. Toen ze in Duitsland een verkeerde afslag had genomen, kreeg ze berichtjes van “Waar rijd je nu?” en “Je rijdt op de verkeerde weg”.
98
De telefoon van [medeverdachte 8] is onderzocht en hieruit blijkt het volgende. Op 24 oktober 2020 om 21:38 uur heeft [medeverdachte 8] gebeld met een Zweeds telefoonnummer zijnde + [telefoonnummer] . Uit onderzoek blijkt dat dit nummer is gekoppeld aan het [hotel] in Göteborg, Sweden. Op de telefoon van [medeverdachte 2] is een screenshot aangetroffen van een hotelboeking in het [hotel] voor de nacht van 24 oktober 2020 op 25 oktober 2020. Op deze afbeelding staat hetzelfde nummer dat door [medeverdachte 8] werd gebeld.
Op haar telefoon werd ook een afbeelding aangetroffen van een boeking bij [hotel] voor de nacht van
24 oktober 2020 op 25 oktober 2020. Het bevestigingsnummer was 2620663653. Op de telefoon van [medeverdachte 2] is eenzelfde afbeelding aangetroffen. Het bevestigingsnummer, de pincode, de locatie en de data komen overeen.
In de periode van 24 tot en met 25 oktober 2020 had de telefoon van [medeverdachte 8] contact met het telefoonnummer + [telefoonnummer] . De historische verkeersgegevens van het telefoonnummer + [telefoonnummer] zijn opgevraagd. Hieruit blijkt dat het nummer + [telefoonnummer] tussen 13 oktober 2020 en 26 oktober 2020 gekoppeld was aan het telefoontoestel met het imei-nummer [imeinummer] . Op 1 december 2020 werd tijdens een doorzoeking in perceel [straatnaam] te Heerenveen, de verblijflocatie van [medeverdachte 2] , een mobiele telefoon aangetroffen en inbeslaggenomen. Het betrof hier een mobiele telefoon van het merk Nokia, met imei-nummer [imeinummer] . De zendmastgegevens van het telefoonnummer + [telefoonnummer] zijn vergeleken met de zendmastgegevens van het telefoonnummer van [medeverdachte 2] (+ [telefoonnummer] ). Hieruit blijkt dat de telefoonnummers op veel dezelfde momenten gebruikmaakten van dezelfde zendmastlocaties.
99
Uit het onderzoek in Noorwegen blijkt dat er voor [medeverdachte 8] een reservering was gedaan bij het hotel [hotel] in Oslo op 25 oktober 2020 om 9:30 uur via booking.com en geannuleerd op 25 oktober 2020 om 10:25 uur. Het hotel gaf aan dat een man had gebeld die zei dat hij de echtgenoot van [medeverdachte 8] was en had gevraagd of [medeverdachte 8] in het hotel verbleef. Uit de historische telefoongegevens van het telefoonnummer + [telefoonnummer] blijkt dat dit nummer een uitgaand gesprek van 9.22 minuten heeft gehad naar telefoonnummer + [telefoonnummer] . Het telefoonnummer + [telefoonnummer] is van het hotel [hotel] in Oslo.
100
In Noorwegen is onderzoek gedaan naar het wickr-account op de telefoon van [medeverdachte 8] .
Hieruit blijkt dat zij drie actieve gesprekken had met de gebruikersprofielen: [gebruikersnaam] , [gebruikersnaam] en [gebruikersnaam].
101
Op grond van de voorgaande bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang beschouwd, stelt de rechtbank vast dat [medeverdachte 2] de persoon is met wie [medeverdachte 8] tijdens het transport contact had via de wickr-app en die haar volgde via de GPS-tracker, haar de route doorgaf en haar haar hotelreserveringen doorgaf. Met gebruikmaking van het telefoonnummer + [telefoonnummer] heeft [medeverdachte 2] ook geïnformeerd bij het hotel [hotel] in Oslo of
[medeverdachte 8] al was aangekomen. [medeverdachte 2] maakte gebruik van dezelfde GPS-tracker die hij ook gebruikte tijdens het transport van [medeverdachte 9] (feit 2). Volgens [medeverdachte 9] maakte hij toen gebruikt van het wickr-profiel “ [gebruikersnaam] ”. Ook [medeverdachte 8] had actieve gesprekken met ditzelfde wickr-profiel.
De rol van verdachte
Uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen volgt dat verdachte in zijn loods aan de [straatnaam] te Wolvega de panelen uit de gehuurde Ford Kuga heeft verwijderd en nadat de drugs in de Ford Kuga waren geplaatst heeft hij de panelen weer teruggeplaatst. Hij heeft de huurauto geprepareerd. Verdachte kreeg hiervoor betaald.
De rol van [medeverdachte 1]
Uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen volgt dat [medeverdachte 1] [medeverdachte 6] heeft gevraagd om een koerier voor een volgend transport te regelen. Toen [medeverdachte 6] iemand had gevonden, heeft hij [medeverdachte 6] geld voor de huur van de auto voor de koerier gegeven. Nadat de auto was gehuurd, is deze naar [medeverdachte 1] gebracht. Toen was besloten dat de auto moest worden omgewisseld heeft [medeverdachte 1] geld voor de huur van de andere auto aan [medeverdachte 6] gegeven. [medeverdachte 1] was aanwezig toen werd besproken dat [medeverdachte 5] zou gaan persen. Hierna heeft hij met [medeverdachte 3] besproken dat de geperste pakketten nog vacuüm verpakt moesten worden. [medeverdachte 1] heeft contact gehad met Verdachte waarna deze langskwam in het pand dat gehuurd werd door [medeverdachte 1] en waar op dat moment ook de gehuurde auto stond. [medeverdachte 1] heeft aan [medeverdachte 6] doorgegeven wanneer de auto voor de koerier klaar zou zijn. Toen de auto geprepareerd was heeft hij opdracht aan [medeverdachte 11] gegeven de auto naar Marknesse te rijden, de plek waar de koerier de auto zou ophalen. [medeverdachte 1] heeft hiermee een leidinggevende en belangrijke coördinerende rol gehad bij de voorbereiding van het transport.
De rol van [medeverdachte 2]was aanwezig toen werd besproken dat [medeverdachte 5] zou gaan persen en hij heeft hem hiervoor ook betaald. [medeverdachte 2] was in de door [medeverdachte 1] gehuurde loods toen de huurauto die loods werd ingereden en ook toen deze er weer uit werd gereden. Gelet op de omstandigheid dat er DNA-materiaal van [medeverdachte 2] op de GPS-tracker is aangetroffen en hij, [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] heeft gevraagd waar deze lag is het aannemelijk dat hij deze in de huurauto heeft geplaatst dan wel heeft laten plaatsen. Via deze GPS-tracker heeft
[medeverdachte 2] het transport gevolgd. Hij gaf [medeverdachte 8] tijdens het transport de route door en heeft haar de hotels, die voor haar waren gereserveerd, doorgegeven. [medeverdachte 2] heeft hiermee een leidinggevende en belangrijke coördinerende rol gehad bij de voorbereiding en ook tijdens het transport.
De rol van [medeverdachte 8]
Uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen volgt dat [medeverdachte 8] is gevraagd om drugs naar het buitenland te vervoeren. Zij heeft hiermee ingestemd, heeft tot tweemaal toe een auto hiervoor gehuurd en is nadat de auto was geprepareerd met de auto naar Noorwegen gereden. Zij heeft hiermee een uitvoerende rol gehad bij het buiten het grond gebied brengen van Nederland, het vervoeren en aanwezig hebben van de cocaïne.
De rol van [medeverdachte 6]
Uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen volgt dat [medeverdachte 6] op zoek is geweest naar een koerier voor een drugtransport naar Oslo. Hij heeft hiervoor [medeverdachte 8] benaderd die daarmee akkoord ging. Hij was vervolgens de contactpersoon van de koerier. Hij heeft haar instructies gegeven, is met haar mee naar Duitsland geweest om de eerste auto te huren en heeft haar geld voor de autohuur gegeven. Ook heeft hij haar instructies gegeven om de auto om te wisselen voor een andere huurauto. Beide keren heeft hij de huurauto naar [medeverdachte 1] gebracht. Toen de auto was geprepareerd heeft hij [medeverdachte 8] laten weten dat de auto klaar was en dat ze kon vertrekken. Ook heeft hij aan haar doorgegeven dat er geld voor tanken en eten in de auto lag. Hij heeft het wickr-profiel van [medeverdachte 8] aan [medeverdachte 2] gegeven. [medeverdachte 6] had derhalve een belangrijke coördinerende rol bij de voorbereiding van het transport.
De rollen van [medeverdachte 5] en [medeverdachte 7]
Uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen blijkt dat [medeverdachte 7] de drugs heeft versneden en dat [medeverdachte 5] de drugs heeft geperst. Deze handelingen vonden plaats in het pand van [medeverdachte 5] .
De vaststelling van drugs bij de transporten door [medeverdachte 6] en [medeverdachte 9]
Uit de hiervoor genoemde bewijsmiddelen blijkt niet dat is vastgesteld dat [medeverdachte 6] en [medeverdachte 9] (feiten 2. en 3.) daadwerkelijk verdovende middelen naar Noorwegen hebben vervoerd. De rechtbank acht voor de vaststelling van de aanwezigheid van drugs bij deze transporten de bewijsmiddelen voor de voorbereiding van het transport in de periode van 27 november 2020 tot en met 1 december 2020 van belang en zal deze hieronder opnemen. De rechtbank zal vervolgens de modus operandi in de zaken vergelijken.
Ten aanzien van de voorbereiding van het transport in de periode van 27 november 2020 tot en met 1 december 2020
Regelen van de koerier [medeverdachte 9] en het huren van een auto, de Volkswagen Golf
[medeverdachte 9] kreeg op een gegeven moment via de wickr-app van het profiel “ [gebruikersnaam]
” een bericht. [gebruikersnaam] had haar eerder een bericht gestuurd dat zowel het profiel
[gebruikersnaam] als [gebruikersnaam] van hem waren. [medeverdachte 9] had al via de telefoon de stem gehoord dat het om een en dezelfde persoon ging. [gebruikersnaam] vroeg in het bericht of ze nog een transport wilde doen en wanneer ze zou kunnen. [medeverdachte 9] wist dat dit ging over het vervoeren van drugs naar het buitenland. Via de wickr-app werd heen en weer gecommuniceerd totdat ze een afspraak hadden. [medeverdachte 9] had ondertussen contact met [naam 4] en de datum met [naam 4] afgestemd, want ze wilde samen met [naam 4] dit transport doen. Ze heeft aan [gebruikersnaam] de datum doorgegeven waarop zowel zij als [naam 4] kon. Dit speelde zich af in de periode van 23 tot 27 november 2020. De afspraak was dat [gebruikersnaam] een auto zou reserveren bij [bedrijf 1] . [medeverdachte 9] had hiervoor haar e-mailadres aan [gebruikersnaam] gegeven. Op 27 november 2020 zouden ze vertrekken, maar [gebruikersnaam] liet weten dat dit werd uitgesteld en dat ze 28 november 2020 de auto moesten ophalen. Hij zou een nieuwe reservering maken en ook vertelde hij dat er iemand langs zou komen om geld te brengen. [medeverdachte 9] kreeg via haar e-mail een bericht van [bedrijf 1] dat de reservering was geannuleerd. Op 27 november 2020 was [medeverdachte 9] samen met [naam 4] in haar woning aan de [straatnaam] in Leeuwarden. Een jongen belde anoniem dat hij buiten stond. Ze zijn toen naar buiten gegaan. Verdachteen heeft hun toen € 650,-- in biljetten van € 50,– gegeven. Dit geld moest ze op haar rekening storten voor de huur van de auto. Via haar e-mail kreeg [medeverdachte 9] een bericht dat er een reservering voor een huurauto in Hamburg was gemaakt. Op 28 november 2020 heeft verdachteen, die eerder het geld had gebracht, hen opgehaald in Leeuwarden. Hij reed in een rood busje. Hij is eerst met ze naar de Rabobank aan het Zaailand in Leeuwarden gereden, zodat [medeverdachte 9] het geld konden storten. Daarna is hij met hen naar de luchthaven in Hamburg gereden. [medeverdachte 9] en [naam 4] zijn toen naar binnengegaan om de auto te huren. De gereserveerde auto was niet meer beschikbaar, omdat ze te laat waren. [medeverdachte 9] heeft toen via de wickr-app [gebruikersnaam] gebeld. Hij heeft haar gezegd dat ze de Golf moest huren. [medeverdachte 9] heeft vervolgens de huur voor de Golf betaald en de auto opgehaald. Hierna heeft ze via de wickr-app weer contact opgenomen met [gebruikersnaam] . Hij zei dat ze naar huis konden rijden met de auto. [medeverdachte 9] heeft [naam 4] thuis afgezet en [medeverdachte 9] heeft vervolgens de auto in Leeuwarden bij haar woning geparkeerd en de sleutel op de band aan de voorzijde van de auto gelegd. Dit was vooraf zo afgesproken met [gebruikersnaam] . [medeverdachte 9] en [naam 4] zouden bericht krijgen wanneer ze konden vertrekken. Het plan was om in de nacht van zaterdag op zondag te vertrekken. [gebruikersnaam] had gezegd dat ze de wekker om vijf uur moesten zetten. Om een uur of zeven of acht hadden ze nog niets gehoord. [medeverdachte 9] heeft toen aan [gebruikersnaam] doorgegeven dat het hen die dag niet meer lukte. Dinsdag stond de door haar gehuurde auto weer bij haar in de straat. De sleutel lag weer op de band.
102
Uit de gegevens van [bedrijf 1] blijkt dat Anna Catharina [medeverdachte 9] op 28 november 2020 een voertuig van het merk en type Volkswagen Golf, met kenteken [kenteken] heeft gehuurd bij [bedrijf 1] , locatie Hamburg.
103
[medeverdachte 11] heeft verklaard dat hij in opdracht van [medeverdachte 2] in zijn rode busje een keer geld naar een meisje in Leeuwarden heeft gebracht. Dit geld moest gestort worden omdat je alleen via een bankrekening een huurauto kunt betalen. [medeverdachte 11] heeft [medeverdachte 9] en [naam 4] later ook naar Hamburg gereden, zodat ze daar een auto konden huren. Dit deed hij in opdracht van [medeverdachte 2] . Nadat hij de hen beiden in Hamburg had afgezet is hij naar Wolvega gereden en heeft daar € 100,-- betaald gekregen van [medeverdachte 2] voor de rit. [medeverdachte 11] wist dat in de vorige huurauto, de Ford Kuga, drugs waren verstopt.
104
Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat [medeverdachte 11] in opdracht van
[medeverdachte 2] geld voor de huurauto naar [medeverdachte 9] heeft gebracht en dat hij haar en [naam 4] in opdracht van [medeverdachte 2] de volgende dag naar Hamburg heeft gebracht, zodat ze daar een auto konden huren voor een voorgenomen drugstransport.
Het halen van een GPS-tracker
Op 28 november 2020 om 15.54 uur belde [medeverdachte 2] (+ [telefoonnummer] ) een onbekende man (+ [telefoonnummer] ). Hij gaf aan dat hij een tracker nodig had en of hij die bij de man kon komen ophalen. Deze zou in Amsterdam IJburg zijn. Dit was goed en ze spraken af. Om 23.36 uur belde [medeverdachte 2] (+ [telefoonnummer] ) weer met de man (+ [telefoonnummer] ) en zei dat het niet meer lukte. Ze spraken af dat [medeverdachte 2] de volgende dag iemand langs zou sturen. Om 23.56 uur belde [medeverdachte 2] (+ [telefoonnummer] ) [naam 5] (+ [telefoonnummer] ) en vroeg hem of hij een GPS uit Amsterdam wilde halen. Hij zou hem daarvoor geld geven. Op 29 november 2020 om 2.32 uur belde [medeverdachte 2] (+ [telefoonnummer] ) weer met de onbekende man (+ [telefoonnummer] ) en vroeg hem of hij hem al gezien had. Dat had hij en [medeverdachte 2] informeerde of is gevraagd hoe je hem moet installeren.
105
Persen van de drugs voor het transport met de Volkswagen Golf
[medeverdachte 5] heeft verklaard dat hij 28 november 2020 heroïne heeft gezeefd, versneden, geperst en verpakt. Hij heeft dit gedaan in zijn loods aan de [straatnaam] te Wolvega.
[medeverdachte 2] had hem gevraagd om dit te doen. Er bleef nog wat heroïne over en dat is achter gebleven in de teiltjes in zijn loods. De zes blokken die hij heeft gemaakt heeft hij naar de loods van [medeverdachte 1] gebracht en achter in de loods in een stelling neergelegd. Op zondagavond zei [medeverdachte 5] tegen [medeverdachte 1] dat de blokken achter in de loods lagen. In het kantoor van [medeverdachte 1] stond een gele tas van de Jumbo. [medeverdachte 1] zei tegen hem dat die er ook nog bij moesten. [medeverdachte 5] heeft toen het tasje met de geperste blokken op de tas van de Jumbo, die bij [medeverdachte 1] in het kantoor stond, gelegd. [medeverdachte 5] heeft in eerste instantie de tas niet meegenomen naar zijn loods, omdat hij “het spul” liever niet in zijn loods had liggen. Later die avond heeft [medeverdachte 1] hem gebeld en gezegd dat de tas er nog lag. [medeverdachte 5] is toen naar de loods van [medeverdachte 1] gegaan en heeft de tas opgehaald en bij de voordeur van zijn eigen loods gezet.
106Uit de tapverslagen blijkt dat [medeverdachte 1] (+ [telefoonnummer] ) op 29 november 2020 om 22.52 uur [medeverdachte 5] (+ [telefoonnummer] ) heeft gebeld en heeft gezegd dat hij de tas was vergeten.
107
Aangetroffen drugs in de loods van [medeverdachte 5]
Op 1 december 2020 werden in het kantoor van het bedrijfspand gevestigd aan de [straatnaam] in Wolvega teiltjes met daarin bruin poeder, een boodschappentas van de Jumbo en een verpakte hoeveelheid bruin poeder aangetroffen. In het kantoor werden ook een drugspers, een weegschaal, een zeef, twee hydraulische krikjes en een mal aangetroffen.
Aan de voorzijde van het pand werd een boodschappentas van de Jumbo aangetroffen met daarin diverse verpakkingen met bruin poeder en zeven dichtgeknoopte plastic zakken met in elke zak beige blokken en poeder. Het nettogewicht van de beige blokken en het poeder was 7.012,6 gram met een indicatie voor een mengsel van coffeïne en paracetamol.
108De verpakkingen betroffen in totaal zes rechthoekige blokken omwikkeld met bruine plastic tape met daaronder kleurloze cellofaan en twee kleurloze plastic zakjes met daarin in ieder blok een lichtbruine substantie. Het nettogewicht van deze blokken was 2.829,35 gram
109en het hieruit genomen monster is getest. Uit de test bleek dat het monster een lage concentratie heroïne bevatte. Tevens bevatte het monster coffeïne en paracetamol. Dit is een bekend mengsel als versnijdingsmateriaal voor heroïne.
110De andere aangetroffen hoeveelheid bruin poeder bevond zich in een sealbag en had een nettogewicht van 249,94 gram
111en het hieruit genomen monster is ook getest en bevat heroïne.
112
Een van de zes rechthoekige blokken is nader onderzocht. Uit dit onderzoek bleek dat het pakket exact paste in de inbeslaggenomen pers.
113

Bewijsoverwegingen ten aanzien van de drugstransporten

Vaststellen van de drugs
De rechtbank is van oordeel dat uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang beschouwd volgt dat bij de ten laste gelegde feiten 1., 2. en 3. en het voorbereide drugstransport steeds sprake is van dezelfde modus operandi. De handelwijze komt iedere keer op essentiële punten overeen en het betreft drie transporten en een voorbereiding daarvan naar Oslo die allen binnen een tijdsbestek van drie maanden tijd zijn uitgevoerd. Wanneer er een koerier is gevonden wordt er telkens bij [bedrijf 1] in Duitsland een auto gehuurd. Het geld voor de huur wordt door de huurder contant ontvangen en moet telkens op de bankrekening van de huurder worden gestort, zodat de autohuur via de bank kan worden betaald. De persoon, die de auto heeft gehuurd, moet de auto ergens neerzetten waarna deze wordt opgehaald door iemand uit de kring van de broers [medeverdachte 1] . De gehuurde auto wordt vervolgens de loods ingereden van het pand aan de [straatnaam] te Wolvega. Dat is vaak het moment dat de drugs worden versneden en geperst. Hierna worden ze in pakketten verpakt. Vervolgens worden de drugs in de gehuurde auto’s ingebouwd in het pand aan de [straatnaam] te Wolvega of de [straatnaam] in Wolvega. Wanneer de auto is geprepareerd krijgt de koerier of de contactpersoon van de koerier bericht dat de auto gereed is en dat hij of zij kan vertrekken. Tijdens het transport wordt de koerier gevolgd middels een GPStracker en aan de hand hiervan worden via de wickr-app aanwijzingen voor de route en locaties aan de koerier doorgegeven. Ook worden via de wickr-app hotelreserveringen aan de koeriers doorgegeven. De bestemming van een transport is altijd Oslo. Daar wordt de koerier opgewacht en moet in een hotel verblijven tot hij of zij terug kan rijden naar Nederland.
De rechtbank maakt uit het voorgaande op dat sprake was van dezelfde groep personen die onder andere het doel had het vervoeren van harddrugs van Nederland naar Oslo. Dat sprake was van dezelfde groep vindt ook steun in de omstandigheid dat bij het onder 1. en 2. ten laste gelegde gebruik is gemaakt van dezelfde GPS-tracker en dat dezelfde telefoonnummers zonder tenaamstelling betrokken zijn bij meerdere ten laste gelegde feiten.
Het drugstransport ten laste gelegd onder 1. is niet bij de afnemers aangekomen, omdat de koerier in Noorwegen is aangehouden. De drugs werden inbeslaggenomen en onderzocht. Uit het rapport van de Eenheid voor drugsanalyse van de Noorse Landelijke Recherche blijkt dat het gaat om 6.626,5 gram cocaïne en 8.751,6 gram heroïne. Dit rapport volstaat voor het bewijs dat het gaat om cocaïne en heroïne. Het gaat namelijk om een drugsanalyse waarbij ook de zuiverheid van het onderzochte materiaal is gemeten door middel van gaschromatografische-massaspectrometisch onderzoek (de GS/MS-methode). Het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) hanteert de ISO-IEC-17025-norm. Bij deze ISO-norm staan drie aspecten centraal bij het inrichten en optimaliseren van de bedrijfsprocessen: kwaliteit van de organisatie, professionaliteit van de medewerkers en kwaliteit van het product. Die ISO-normen zijn Europese normen die gelden voor alle Europese lidstaten. Onderdeel van de kwaliteitseisen voor het onderzoek aan verdovende middelen is de GC-MS-methode.
Het drugstransport in de periode van 27 november 2020 tot en met 1 december 2020 is enkel voorbereid en de politie heeft de voor dit drugstransport bestemde en reeds geperste pakketten met een nettogewicht van 2.829,35 gram inbeslaggenomen. Een monster van deze pakketten is door het NFI getest en uit de test bleek dat het monster een lage concentratie heroïne bevatte.
De drugs van het onder 3. ten laste gelegde drugstransport zijn niet onderzocht. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat zowel [medeverdachte 12] als [medeverdachte 6] heeft verklaard dat het transport gemaakt moest worden om cocaïne, ongeveer zes kilo, naar Oslo te vervoeren. Nadien heeft [medeverdachte 6] van [medeverdachte 2] gehoord dat hij minder betaald kreeg, omdat de kwaliteit van “het spul” niet goed zou zijn. Desondanks is er in totaal € 9.000,-- aan [medeverdachte 12] en [medeverdachte 6] betaald voor dit transport.
Bovendien beschouwt de rechtbank het voorgaande in onderling verband en samenhang met de drugs van het onder 1. ten laste gelegde transport en het voorbereide transport in de periode van 27 november 2020 tot en met 1 december 2020. Deze drugs werden door dezelfde groep naar het buitenland vervoerd en er was sprake van een aanzienlijke mate van overeenkomsten in het patroon van handelingen en gebeurtenissen. De rechtbank is daarom van oordeel dat bewezen kan worden dat er in ieder geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne buiten het grondgebied van Nederland is gebracht, is vervoerd en aanwezig is geweest nu het doel van de groep onder meer het vervoeren van harddrugs van Nederland naar Oslo was.
Uit de bewijsmiddelen blijkt niet dat er ook heroïne is uitgevoerd, vervoerd en aanwezig is geweest. De rechtbank zal daarom bij het onder 3. ten laste gelegde vrijspreken van heroïne, omdat dit niet kan worden bewezen.
De drugs van het onder 2. ten laste gelegde drugstransport zijn ook niet onderzocht. In het weekend van 2 en 3 oktober 2020, dit is vlak voor het tijdstip dat de koerier is vertrokken, zijn door
[medeverdachte 5] drugs geperst. [medeverdachte 7] heeft de drugs versneden en in zakjes gedaan. [medeverdachte 5] heeft gehoord dat het heroïne betrof. [medeverdachte 5] heeft ook de heroïne voor het onder 1. ten laste gelegde transport geperst en hem is blijkbaar niet opgevallen dat het om een ander middel ging. De rechtbank stelt vast dat de werkwijze (modus operandi) bij dit transport identiek is aan transporten waarbij uit laboratoriumonderzoek de aanwezigheid van heroïne is vastgesteld en is van oordeel dat bewezen kan worden dat er in ieder geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne buiten het grondgebied van Nederland is gebracht, is vervoerd en aanwezig is geweest nu het doel van de groep onder meer het vervoeren van harddrugs van Nederland naar Oslo was.
Uit de bewijsmiddelen blijkt niet dat er ook cocaïne is uitgevoerd, vervoerd en aanwezig is geweest. De rechtbank zal daarom bij het onder 2. ten laste gelegde vrijspreken van cocaïne, omdat dit niet kan worden bewezen.
Het medeplegen
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Ook indien het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, maar uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn.
Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
De bijdrage van de medepleger kan in uitzonderlijke gevallen in hoofdzaak vóór of ná het strafbare feit zijn geleverd. Een geringe rol of het ontbreken van enige rol in de feitelijke uitvoering van het delict zal in dergelijke gevallen moeten worden gecompenseerd, bijvoorbeeld door een grote(re) rol in de voorbereiding.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte de gehuurde auto’s heeft geprepareerd. Hij heeft de panelen uit huurauto’s verwijderd en nadat de drugs in de auto’s waren geplaatst heeft hij de panelen weer teruggezet. Hij heeft deze handeling twee keer in zijn eigen pand aan de [straatnaam] te Wolvega uitgevoerd en één keer in het pand van [medeverdachte 1] aan de [straatnaam] te Wolvega. Uit de opgenomen gesprekken tussen verdachte en [medeverdachte 1] blijkt dat verdachte wist dat de gehuurde auto’s bestemd waren voor drugstransporten. De rechtbank is van oordeel dat verdachte met zijn werkzaamheden en zijn daarvoor benodigde gespecialiseerde kennis op het gebied van auto’s en de loze ruimtes in die auto’s een significante bijdrage heeft geleverd aan de voorbereiding van de drugstransporten. Doordat de drugs vakkundig waren weggewerkt in de auto’s konden de drugs naar het buitenland worden vervoerd. Het ontbreken van enige rol in de uitvoering van het delict wordt bij verdachte gecompenseerd door zijn belangrijke rol in de voorbereiding.
Verdachte heeft bij het buiten het grondgebied van Nederland brengen, het vervoeren en aanwezig hebben van cocaïne en/of heroïne nauw en bewust samen gewerkt met [medeverdachte 1] ,
[medeverdachte 2] , [medeverdachte 6] en bij het onder 2. ten laste gelegde ook met [medeverdachte 3] . Er was derhalve sprake van medeplegen en daarom acht de rechtbank het onder 1. primair, 2. primair en 3. primair ten laste gelegde bewezen.

Ten aanzien van het onder 4. ten laste gelegde

Verdachte wordt verweten dat hij heeft deelgenomen aan een organisatie die tot oogmerk had het plegen van misdrijven genoemd in artikel 2 van de Opiumwet en gewoontewitwassen van geldbedragen, andere vermogensbestandsdelen en voorwerpen.
De rechtbank stelt voorop dat van deelneming aan een organisatie als bedoeld in artikel 140 van het
Wetboek van Strafrecht slechts dan sprake kan zijn, indien de verdachte behoort tot het samenwerkingsverband en daar een aandeel heeft in, dan wel dit samenwerkingsverband ondersteunt, of gedragingen verricht die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het in dat artikel bedoelde oogmerk. (Vgl. HR 10 februari 2015,
ECLI:NL:HR:2015:264 (http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2015:264) en HR 14 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:413 (http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak? id=ECLI:NL:HR:2017:413))
De vragen die de rechtbank daarom dient te beantwoorden zijn:
Is er sprake van een organisatie? Is het oogmerk gericht op het plegen van misdrijven uit de Opiumwet en gewoontewitwassen. En ten slotte: heeft verdachte deelgenomen aan deze organisatie?
De rechtbank overweegt dat uit de jurisprudentie volgt dat een organisatie een gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband is van meer personen met een bepaalde organisatiegraad. Hierbij is niet vereist dat de verdachte heeft samengewerkt of bekend was met alle andere personen die deel uitmaken van de organisatie of dat het samenwerkingsverband steeds hetzelfde is.
Van deelneming aan het samenwerkingsverband is sprake indien de verdachte daartoe behoort en een aandeel heeft in gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie. Daarbij dient de verdachte in zijn algemeenheid te weten dat de organisatie onder meer tot oogmerk heeft het plegen van de misdrijven genoemd in de Opiumwet en gewoontewitwassen.
Ten aanzien van het oogmerk van het plegen van misdrijven genoemd in de Opiumwet
Zoals hiervoor reeds is overwogen acht de rechtbank bewezen dat bij de drugstransporten telkens sprake is van dezelfde modus operandi. De handelwijze komt op essentiële punten overeen, dezelfde personen waren er telkens bij betrokken en er is bij meerdere transporten gebruik gemaakt van dezelfde GPS-tracker en dezelfde telefoonnummers zonder tenaamstelling. Er was sprake van een duurzaam samenwerkingsverband tussen meerdere personen. In dit samenwerkingsverband was ook sprake van een zekere structuur en hiërarchie. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] waren telkens voorafgaande aan een drugstransport verantwoordelijk voor organisatie en de coördinatie in de voorbereiding. Zij ronselden koeriers, stuurden de mensen aan en betaalden hen. Wanneer de koerier eenmaal onderweg was, was het [medeverdachte 2] die tijdens het transport de coördinatie verzorgde en de contacten met Noorwegen onderhield. Zij hadden derhalve de leiding. [medeverdachte 3] had veel overleg met zijn broers hieromtrent en hij hield zich bezig met de te vervoeren drugs en de verpakking daarvan. Verdachte bouwde de drugs in de huurauto’s in, [medeverdachte 5] perste de drugs in pakketten en [medeverdachte 6] heeft eerst een transport als koerier uitgevoerd en werd vervolgens de contactpersoon tussen de koeriers en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , Deze organisatie had tot oogmerk om heroïne en cocaïne buiten het grondgebied van Nederland te brengen.
Ten aanzien van het oogmerk van het plegen van het misdrijf gewoontewitwassen
Nu ook het oogmerk van het plegen van het misdrijf gewoontewitwassen is ten laste gelegd zal de rechtbank hierna de bewijsmiddelen opnemen die hierop betrekking hebben. [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] zouden hierbij betrokken zijn.

Witwassen door [medeverdachte 1]

Inkomsten [medeverdachte 1]heeft verklaard dat hij sinds de oprichting in zijn eenmanszaak [bedrijf 2] in principe geen omzet heeft gehad.
114Dit blijkt ook uit de iCOV Rapportage Vermogen en Inkomsten (iRVI) Natuurlijke Personen, waarin een totaaloverzicht van de financiële situatie van een persoon of bedrijf is opgenomen. Hieruit blijkt dat [medeverdachte 1] per 10 juni 2014 als eigenaar stond geregistreerd van [bedrijf 3] . Per 7 november 2014 is de onderneming opgeheven met als reden van uitschrijving 'Ambtshalve doorhaling’. Per 27 augustus 2015 staat [medeverdachte 1] als eigenaar geregistreerd van [bedrijf 2], vestigingsadres [straatnaam] , Wolvega. Voor de eenmanszaak [bedrijf 2] is voor het belastingjaar 2015 en 2016 een omzet binnenland aangegeven van € 4.447,-- en € 3.014,-- waarover
€ 934,-- en € 633,-- aan omzetbelasting is betaald. Voor de jaren 2017-2019 is geen aangifte of afdracht omzetbelasting gedaan. Er zijn geen aangiftegegevens gevonden voor de inkomstenbelasting van [medeverdachte 1] of zijn eenmanszaak voor de belastingjaren 2015-2019. Er zijn geen gegevens bekend dat [medeverdachte 1] een erfenis heeft verkregen of schenking heeft verkregen en er zijn geen loonbelastinggegevens. Dit houdt in dat [medeverdachte 1] niet in loondienst is geweest bij een loonbelastingplichtige werkgever. In 2015 tot en met 2019 ontving [medeverdachte 1] tegemoetkomingsbedragen aan zorgtoeslag.
115
De rechtbank stelt vast dat uit het voorgaande blijkt dat [medeverdachte 1] met zijn eenmansbedrijven geen winst heeft gemaakt en dat hij verder ook geen loon of een uitkering ontving. [medeverdachte 1] heeft derhalve in de periode van 1 januari 2014 tot en met 1 december 2020 geen legale inkomsten gehad.
Bankgegevens [medeverdachte 1]
Door verschillende bancaire instellingen zijn historische financiële gegevens verstrekt.
Uit het totaaloverzicht van al zijn bankrekeningen blijkt dat [medeverdachte 1] in de periode 26 mei 2014 tot en met 7 november 2020 € 368.978,-- bij- en € 370.195,-- afschrijvingen had.
Tussen zijn eigen bankrekeningen gaat over en weer geld, zogeheten kruisposten. Per saldo kwam er
€ 219.835,-- op de rekeningen binnen en er ging € 220.190,-- vanaf. De bijschrijvingen bestaan voor een groot deel, namelijk € 83.003,-- van de € 219.835,-- uit contante stortingen. De overige bijschrijvingen zijn voornamelijk afkomstig van zorgtoeslag, overig, auto, ontvangsten van verschillende personen, speelwinst van kansspelen, en schade-uitkeringen van verzekeringen. Als uitgaven op de rekening zijn verschillende afschrijvingen te zien. Allereerst bestaan de afschrijvingen voor een groot deel, namelijk € 99.425,-- van de € 220.190,--, uit contante opnamen. De overige afschrijvingen gaan naar, overig, waaronder verschillende in het onderzoek bekende personen, zoals [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [naam 8] (destijds vriendin [medeverdachte 2] ), [naam 6] , [medeverdachte 10] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 11] , en kansspelen en vaste lasten.
116Bankrekening [naam 6]heeft verklaard dat zij een relatie heeft met [medeverdachte 1] en dat hij gebruik maakte van haar bankrekening en haar bankpas. De contant gestorte bedragen op bankrekening [rekeningnummer] zijn niet door haar gestort en het is ook niet haar geld. De geldbedragen die vervolgens worden overgeboekt naar [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] zijn ook niet van haar.
117
Het beginsaldo van de bankrekening [rekeningnummer] ten name van [naam 6] bedraagt op 16 september 2016 € 0,00 en het eindsaldo op 17 april 2020 € 8,60 negatief. In totaal zijn er 1.875 transacties op de rekening te zien en gaat er in totaal € 136.901,27 af en komt er € 136.899,67 bij. De rekening wordt met name gevuld door contante stortingen
€ 73.890,-- en ‘overige’ bijschrijvingen € 55.823,--, waarbij de uitgaven met name bestaan uit contante opnamen € 44.300,-- en ‘overige’ afschrijvingen € 51.899,--.
De in totaal 359 stortingen van in totaal € 73.890,-- worden gestort bij een stortingsapparaat. Hiervan was dit 357 keer bij een stortingsapparaat aan de Harenstraat in Wolvega en twee keer bij een stortingsapparaat aan de Burg. Kuperusplein in Heerenveen.
Er zijn onder meer overboekingen naar [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [bedrijf 2] . Vaak hebben deze overboekingen geen omschrijving. Tevens zijn er betalingen voor [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] en andere personen gedaan. Zo is meerdere malen de huur voor de woning aan de [straatnaam] in Heerenveen voor [medeverdachte 2] betaald. Vaak wordt er eerst een bedrag contant gestort voordat er een overboeking naar een van deze personen of een betaling voor een van deze personen volgt.
118
Bankrekening [bedrijf 4]
[medeverdachte 10] heeft verklaard dat hij van [medeverdachte 1] een bedrijf moest beginnen. Volgens [medeverdachte 10] heeft hij niet aan autohandel gedaan. Hij heeft ook nog nooit BTW afgedragen. In opdracht van [medeverdachte 1] heeft hij een zakelijke bankrekening geopend. Vervolgens had [medeverdachte 1] een app op zijn telefoon waarmee hij de zakelijke rekening van [medeverdachte 10] beheerde. Hij maakte ook gebruik van de creditcard op naam van [medeverdachte 10] .
119
Uit de iCOV Rapportage Vermogen en Inkomsten (iRVI) Natuurlijke Personen van Mike [medeverdachte
10] blijkt dat [medeverdachte 10] vanaf 1 maart 2019 bij de Kamer van Koophandel staat ingeschreven als eigenaar voor [bedrijf 4] gevestigd aan de [straatnaam] in Wolvega.
120Door de Rabobank zijn historische financiële gegevens, bestaande uit saldo- en transactiegegevens verstrekt van bankrekening [rekeningnummer] ten name van [bedrijf 4] . Hieruit blijkt het volgende. Het beginsaldo op 23 april 2019 bedraagt
€ 0,-- en het eindsaldo op 20 mei 2020 € 0,--, nadat door de bank het negatieve saldo van
€ 7.631,-- is afgeboekt. In totaal zijn er 589 transacties op de rekening geweest en gaat er

€ 110.706,-- af en bij. Er is in totaal € 6.600,-- contant gestort.121

Gelet op het voorgaande concludeert de rechtbank dat er € 83.003,-- contant op de bankrekeningen van [medeverdachte 1] is gestort, op de bankrekening van [naam 6] , die door [medeverdachte 1] werd gebruikt, is in totaal € 73.890,-- contant gestort en op de bankrekening van [bedrijf 4] , die ook door [medeverdachte 1] werd gebruikt, is in totaal € 6.600,-- gestort. Dit is een totaal bedrag van € 163.493,-- aan contante stortingen. [medeverdachte 1] had geen legale inkomsten en er kan daarom geen verklaring worden gegeven voor de contante [medeverdachte 1] heeft gestort. Deze bedragen werden vervolgens overgemaakt naar andere rekeningen van [medeverdachte 1] , de rekeningen van [medeverdachte 2] en de rekening van [medeverdachte 3] en de rekeningen van overige betrokken personen. Ook werden van de contante stortingen rekeningen van de drie broers voldaan. Door deze geldstromen zijn de contante stortingen niet meer te herleiden en worden ze verhuld.
Een vermoeden van witwassen bij [medeverdachte 1]
Uit het voorgaande blijkt van een bedrag van € 163.493,-- aan contante stortingen door [medeverdachte 1] die onverklaarbaar zijn. [medeverdachte 1] had geen inkomsten. Hoewel het onderzoek geen direct bewijs heeft opgeleverd dat voornoemd geldbedrag van misdrijf afkomstig is, kan blijkens bestendige jurisprudentie het bestanddeel ‘afkomstig uit enig misdrijf’ toch worden bewezen indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit misdrijf afkomstig is. Het is aan het openbaar ministerie om bewijs te leveren waaruit zulke feiten en omstandigheden kunnen worden afgeleid. Indien die feiten en omstandigheden het vermoeden rechtvaardigen dat sprake is van witwassen, mag van [medeverdachte 1] een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring omtrent de herkomst van het voorwerp worden verwacht. Naar het oordeel van de rechtbank maken de onverklaarbare contante stortingen, dat sprake is van een vermoeden van witwassen. Bovendien zijn er bijkomende omstandigheden die passen bij witwassen. Zo heeft [medeverdachte 1] meerdere drugstransporten gepleegd. Deze drugstransporten werden gefinancierd middels contant geld en het is zeer aannemelijk dat deze transporten winstgevend waren. [medeverdachte 1] heeft geen aangifte gedaan bij de belastingdienst, zodat mogelijk sprake is van belastingontduiking.
Er mag dan ook van [medeverdachte 1] worden verwacht dat hij een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft voor de herkomst van de contante stortingen. Indien die door [medeverdachte 1] naar voren gebrachte alternatieve herkomst daartoe aanleiding geeft, dient het openbaar ministerie hiernaar nader onderzoek te doen.
Het openbaar ministerie heeft onderzoek gedaan naar de door [medeverdachte 1] genoemde prijzen bij de Vriendenloterij. Uit dit onderzoek blijkt dat hij twee prijzen heeft gewonnen. De rechtbank concludeert echter dat deze prijzen niet contant zijn voldaan, maar op de bankrekening zijn gestort. Deze prijzen kunnen daarom geen verklaring geven voor de contante stortingen. De rechtbank is overigens van oordeel dat de verklaringen die [medeverdachte 1] bij de politie heeft afgelegd, onvoldoende aanknopingspunten boden voor nader onderzoek naar een alternatieve legale bron van inkomsten.
De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat het bedrag van € 163.493,-- middellijk of onmiddellijk uit enig misdrijf afkomstig is en dat verdachte dat wist.

Witwassen door [medeverdachte 2]

Inkomsten [medeverdachte 2]
Uit de iCOV Rapportage Vermogen en Inkomsten (iRVI) Natuurlijke Personen blijkt het volgende.
[bedrijf 5] is op 20 augustus 2013 opgericht en op 29 maart 2016 opgeheven. [medeverdachte 2] stond al die tijd als vennoot geregistreerd.
[bedrijf 6] is op 16 juni 2018 opgericht en per 13 juli 2018 opgeheven. [medeverdachte 2] was al die tijd eigenaar.
[bedrijf 7] is op 25 april 2017 opgericht en op 1 januari 2018 opgeheven. Al die tijd was [medeverdachte 2] eigenaar.
Met uitzondering van het belastingjaar 2017 waarin een verzamelinkomen is aangegeven van € 8.087,-- negatief, zijn er geen aangiftegegevens gevonden voor de inkomstenbelasting. Dit houdt in dat er geen ingediende aangiften zijn van [medeverdachte 2] of zijn ondernemingen voor de belastingjaren 2015, 2016, 2018 en 2019. Over het tijdvak april 2017-juni 2017 is er
€ 6.214,-- omzet binnenland aangegeven door [medeverdachte 2] . Voor de overige tijdvakken van 2017 en de jaren 2015, 2016, 2017 en 2019 zijn geen aangiftegegevens bekend voor de omzetbelasting.
Er zijn geen gegevens bekend die erop wijzen dat [medeverdachte 2] een erfenis of schenking heeft verkregen waarover successiebelasting is betaald. Er zijn geen loongegevens gevonden voor [medeverdachte 2] wat inhoudt dat hij niet in loondienst is geweest bij een loonbelastingplichtige werkgever. Door [medeverdachte 2] zijn zorgtoeslaggegevens bekend voor de jaren 2015-2020.
122heeft verklaard dat er geen inkomsten zijn die hij niet heeft opgegeven bij de belastingdienst. Hij had geen geld.
123Met het bedrijf [bedrijf 5] heeft hij enkel verlies geleden.
124
De rechtbank stelt vast dat uit het voorgaande blijkt dat [medeverdachte 2] met zijn bedrijven geen winst heeft gemaakt en dat hij verder ook geen loon of een uitkering ontving. Ook blijkt niet dat hij een erfenis of schenking heeft ontvangen. [medeverdachte 2] heeft derhalve in de periode van 1 januari 2015 tot en met 1 december 2020 geen legale inkomsten gehad.
Bankgegevens [medeverdachte 2]
Door verschillende bancaire instellingen zijn historische financiële gegevens verstrekt. Uit het totaaloverzicht van al zijn bankrekeningen blijkt dat [medeverdachte 2] via zijn
rekeningen in de periode 2 januari 2014 tot en met 1 november 2020 € 254.870,-- aan inkomsten en € 254.711,-- aan uitgaven had, waarbij er tussen zijn eigen bankrekeningen
€ 50.702,-- over en weer gaat (kruispost). Van de bijschrijvingen bestaat het grootste gedeelte, namelijk € 148.215,-- uit contante stortingen. Deze werden gestort in de periode van 27 januari 2017 tot en met 3 juni 2019 bij de geldautomaat aan de Burg. Kuperusplein in Heerenveen en de geldautomaat aan de Van Harenstraat in Wolvega.
125
Gelet op het voorgaande concludeert de rechtbank dat er € 148.215,-- contant op de bankrekeningen van [medeverdachte 2] is gestort. [medeverdachte 2] had geen legale inkomsten en er kan daarom geen verklaring worden gegeven voor de contante bedragen die [medeverdachte 2] heeft gestort. Deze bedragen zijn vervolgens overgemaakt op andere rekeningen, er zijn betalingen mee gedaan of het is weer contant opgenomen. Door deze geldstromen zijn de contante stortingen niet meer te herleiden en worden ze verhuld.
Een vermoeden van witwassen bij [medeverdachte 2]
Uit het voorgaande blijkt van een bedrag van € 148.215,-- aan contante stortingen op de rekeningen van [medeverdachte 2] dat onverklaarbaar is. [medeverdachte 2] had geen inkomsten. Hoewel het onderzoek geen direct bewijs heeft opgeleverd dat voornoemd geldbedrag van misdrijf afkomstig is, kan blijkens bestendige jurisprudentie het bestanddeel ‘afkomstig uit enig misdrijf’ toch worden bewezen indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het voorwerp (in dit geval het geld) uit misdrijf afkomstig is. Het is aan het openbaar ministerie om bewijs te leveren waaruit zulke feiten en omstandigheden kunnen worden afgeleid. Indien die feiten en omstandigheden het vermoeden rechtvaardigen dat sprake is van witwassen, mag van [medeverdachte 2] een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring omtrent de herkomst van het voorwerp worden verwacht.
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij financieel wordt ondersteund door zijn familie en dat hij in 2015 een erfenis van iemand uit Somalië heeft ontvangen. Het geld van de erfenis zou hij contant hebben ontvangen. Tevens heeft hij verklaard dat hij geld van [medeverdachte 1] heeft ontvangen dat [medeverdachte 1] had gewonnen in de Vriendenloterij en dat hij destijds € 20.000,-- bij zijn oom heeft geleend die dit geld op zijn rekening heeft gestort.
Uit de stukken blijkt dat er een bedrag van € 7.000,-- door [medeverdachte 1] aan [medeverdachte 2] is overgemaakt met de omschrijving “Vriendenloterij”. Dit betreft derhalve geen contante storing en kan buiten beschouwing worden gelaten. Hetzelfde geldt voor de lening van zijn oom. Dit betreft ook geen contante storting.
[medeverdachte 2] heeft niet willen verklaren hoeveel de erfenis is geweest en heeft tijdens zijn verhoren bij de politie aangegeven dat hij ter zijner tijd stukken hiervan ter terechtzitting zal overleggen. [medeverdachte 2] heeft hieromtrent ter terechtzitting niet willen verklaren en hij heeft ook geen stukken van de erfenis overgelegd. Omtrent de financiële steun van zijn familie heeft [medeverdachte 2] ook niet concreet verklaard. Hij heeft niet aangegeven hoeveel, wanneer en op wat voor manier hij gelden van zijn familie heeft ontvangen. De rechtbank stelt vast dat uit de iCOV Rapportage Vermogen en Inkomsten (iRVI) Natuurlijke Personen niet blijkt dat [medeverdachte 2] een erfenis of schenking heeft ontvangen.
De rechtbank acht de verklaring van [medeverdachte 2] onvoldoende concreet om hierna onderzoek te kunnen verrichten. [medeverdachte 2] heeft derhalve geen concrete, min of meer verifieerbare verklaring voor de contante storingen gegeven. Naar het oordeel van de rechtbank maken de onverklaarbare contante stortingen dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen. Bovendien zijn er bijkomende omstandigheden die passen bij witwassen. Zo heeft [medeverdachte 2] meerdere drugstransporten (mede)gepleegd. Deze drugstransporten werden gefinancierd middels contant geld en het is zeer aannemelijk dat deze transporten winstgevend waren. [medeverdachte 2] heeft geen aangifte gedaan bij de belastingdienst, zodat mogelijk sprake is van belastingontduiking.
De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat het bedrag van € 148.215,-- middellijk of onmiddellijk uit enig misdrijf afkomstig is en dat [medeverdachte 2] dat wist.

Witwassen door [medeverdachte 3]

Inkomsten [medeverdachte 3]heeft op 2 december 2020 verklaard dat uit zijn eenmanszaak het bedrijf [bedrijf 9] tot nu toe geen inkomsten komen.
126
Uit de iCOV Rapportage Vermogen en Inkomsten (iRVI) Natuurlijke Personen blijkt het volgende.
is vennoot van [bedrijf 5] en eigenaar van de bedrijven: [bedrijf 8] en [bedrijf 9] .
[bedrijf 5] is per 20 augustus 2013 opgericht en op 29 maart 2016 opgeheven. [medeverdachte 3] was al die tijd vennoot.
Per 12 april 2014 is [medeverdachte 3] eigenaar van [bedrijf 8] . Het bedrijf is op 9 maart 2015 opgeheven. Per 20 maart 2017 is [medeverdachte 3] eigenaar van [bedrijf 9] .
Er zijn geen ingediende aangiftes inkomstenbelasting van de jaren 2015-2019 van [medeverdachte 3] en zijn ondernemingen. Voor de ondernemingen is ook geen aangiftes omzetbelasting gedaan.
Er zijn geen gegevens bekend dat [medeverdachte 3] een erfenis of schenking heeft verkregen waarover successiebelasting is betaald.
In december 2018 en november 2019 heeft [medeverdachte 3] van werkgever [naam 7] aan nettoloon

€ 2.834,-- en € 1.239,-- ontvangen.127

De rechtbank stelt vast dat uit het voorgaande blijkt dat [medeverdachte 3] in de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2019 met zijn bedrijven geen winst heeft gemaakt en dat hij, afgezien van in totaal € 4.073,-- geen loon ontving in deze periode. Ook blijkt niet dat hij een erfenis of schenking heeft ontvangen. [medeverdachte 3] heeft derhalve in de periode vanaf 1 januari 2015 tot en met 31 december 2019 slechts een klein bedrag aan legale inkomsten gehad te weten € 4.073,--.
Bankgegevens [medeverdachte 3]
Door verschillende bancaire instellingen zijn historische financiële gegevens verstrekt.
Uit het totaaloverzicht van al zijn bankrekeningen blijkt dat [medeverdachte 3] via zijn rekeningen in de periode 2 januari 2014 tot en met 13 november 2020 € 262.701 bij- en € 264.855 afschrijvingen had. Tussen [medeverdachte 3] zijn eigen bankrekeningen ging € 100.332,-- over en weer (kruispost). Van de bijschrijvingen bestaat het grootste gedeelte, namelijk € 64.595,--, uit
contante stortingen. Van de 275 stortingen vonden er 246 stortingen plaats in Wolvega, 28 in Heerenveen en één in Leeuwarden. De overige bijschrijvingen zijn voornamelijk afkomstig van Cross border transfers € 34.555,-- Trustly Group AB € 18.774,-- (vermoedelijk kansspelen) en diverse binnen het onderzoek bekende personen.
Van de afschrijvingen bestaat het grootste gedeelte uit contante opnamen. De overige afschrijvingen bestaan voornamelijk uit afschrijvingen naar zijn broers, diverse PPRO betalingen, reserveringsuitgaven en vaste lasten (met name huur en telefonie).
128
Gelet op het voorgaande concludeert de rechtbank dat er € 64.595,-- contant op de bankrekeningen van [medeverdachte 3] is gestort. [medeverdachte 3] had afgezien van de € 4.073,-- netto, geen legale inkomsten en er kan daarom geen verklaring worden gegeven voor de contanten die
[medeverdachte 3] heeft gestort. Deze bedragen werden vervolgens onder meer weer opgenomen of overgemaakt naar andere rekeningen van [medeverdachte 3] en de rekeningen van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] . Door deze geldstromen zijn de contante stortingen niet meer te herleiden en worden ze verhuld.
Een vermoeden van witwassen bij [medeverdachte 3]
Uit het voorgaande blijkt van een bedrag van € 64.595,-- aan contante stortingen door [medeverdachte 3] die onverklaarbaar zijn. [medeverdachte 3] had geen inkomsten die deze stortingen kunnen verklaren. Hoewel het onderzoek geen direct bewijs heeft opgeleverd dat voornoemd geldbedrag van misdrijf afkomstig is, kan blijkens bestendige jurisprudentie het bestanddeel ‘afkomstig uit enig misdrijf’ toch worden bewezen indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit misdrijf afkomstig is. Het is aan het openbaar ministerie om bewijs te leveren waaruit zulke feiten en omstandigheden kunnen worden afgeleid. Indien die feiten en omstandigheden het vermoeden rechtvaardigen dat sprake is van witwassen, mag van de verdachte een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring omtrent de herkomst van het voorwerp (hier geld) worden verwacht. Naar het oordeel van de rechtbank maken de onverklaarbare contante stortingen dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen. Bovendien zijn er bijkomende omstandigheden die passen bij witwassen. Zo is [medeverdachte 3] betrokken geweest bij voornoemde drugstransporten en heeft [medeverdachte 3] geen aangifte gedaan bij de belastingdienst, zodat mogelijk sprake is van belastingontduiking.
Er mag dan ook van [medeverdachte 3] worden verwacht dat een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring wordt gegeven voor de herkomst van het geld. Indien die door [medeverdachte 3] naar voren gebrachte alternatieve herkomst daartoe aanleiding geeft, dient het openbaar ministerie hiernaar nader onderzoek te doen.
[medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij in 2020 drie tot vier maanden in auto’s heeft gehandeld. Hij vermoed dat hij hier zo’n € 8.000,-- tot € 10.000,-- mee heeft verdiend. Dit geld heeft hij zowel contant als via de bank ontvangen. Dit geld heeft hij gebruikt om van te leven en was bedoeld om opnieuw auto’s in te kopen. Het geldbedrag van € 6.200,-- dat bij hem thuis is aangetroffen, maakt deel uit van dit geld. Het startkapitaal van € 2.000,-- heeft hij van iemand geleend. Ook heeft hij wel eens geld gewonnen. Dat ontving hij dan contant. Hij heeft hiervan geen kwitanties.
De rechtbank concludeert dat uit de verklaring van [medeverdachte 3] blijkt dat hij maximaal € 3.800,-heeft gehad waarvan hij drie tot vier maanden in 2020 heeft geleefd en zijn vaste lasten van heeft moeten voldoen. Dit is derhalve geen verklaring voor de contante stortingen van
€ 64.595,-- in de periode van 2 januari 2014 tot en met 13 november 2020. De verklaring van [medeverdachte 3] dat hij geldbedragen heeft gewonnen heeft hij op geen enkele manier concreet gemaakt. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de verklaringen die [medeverdachte 3] bij de politie heeft afgelegd, onvoldoende aanknopingspunten boden voor nader onderzoek naar een alternatieve legale bron van inkomsten.
De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat het bedrag van € 64.595,-- middellijk of onmiddellijk uit enig misdrijf afkomstig is en dat [medeverdachte 3] dat wist.

Witwassen door [medeverdachte 4]

Op 29 november 2020 om 21.34 uur wordt [medeverdachte 1] (+ [telefoonnummer] ) gebeld door [medeverdachte 4] (+ [telefoonnummer] ). [medeverdachte 1] zegt tegen [medeverdachte 4] dat hij samen met [medeverdachte 11] geld gaat halen. [medeverdachte 4] stemt hiermee in. Om 23.23 uur belt [medeverdachte 4] naar [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] zegt hem dat hij het geld mee naar huis moet nemen. [medeverdachte 11] vertelt dat hij een bekeuring heeft gekregen. Ze bespreken of ze moeten terugkeren of doorrijden. [medeverdachte 4] zegt doorrijden en dat hij tegen de gozer zal zeggen dat hij vijf duizend in de lul en dat hij zelf vijf duizend in de zijne zal doen. Om 1.00 uur belt [medeverdachte 2] (+ [telefoonnummer] ) met [medeverdachte 4] (+ [telefoonnummer] ). [medeverdachte 4] zegt dat ze er bijna zijn en hij heeft het er over of ze hem op de terugweg pakken.
Volgens [medeverdachte 2] moet hij het in zijn onderbroek verstoppen. [medeverdachte 4] zegt dat
hij dat zal doen. Om 2.37 uur belt [medeverdachte 2] (+ [telefoonnummer] ) met [medeverdachte 4] (+ [telefoonnummer] ) en [medeverdachte 4] geeft aan dat ze nu rijden bij Emmeloord. Hij vraagt of het de bedoeling is dat hij naar huis gaat en hij “het” krijgt of ontvangt. [medeverdachte 2] bevestigt dat.
129heeft ter terechtzitting verklaard dat hij in opdracht van [medeverdachte 1] geld heeft opgehaald. Er werd gesproken over het geld in de onderbroek doen, wanneer ze zouden worden aangehouden door de politie. Dit was omdat als je met zoveel geld wordt aangehouden de politie zou denken dat het geld afkomstig van drugs zou zijn of dat er sprake was van witwassen.
130
Uit de stukken blijkt dat er op 1 december 2020 om 9.15 uur een geldbedrag van € 8.950,-- is aangetroffen in de woning van [medeverdachte 4] .
131[medeverdachte 4] is op 1 december 2020 te 7.18 uur in zijn woning aangehouden.
132Gelet op de inhoud van de gesprekken in combinatie met voornoemde tijdstippen acht de rechtbank het aannemelijk dat het bij verdachte aangetroffen geldbedrag het geld is dat verdachte de nacht voor zijn aanhouding heeft opgehaald.
Een vermoeden van witwassen bij [medeverdachte 4]
Uit het voorgaande blijkt dat een geldbedrag van € 8.950,-- aan contanten die in de woning van [medeverdachte 4] is aangetroffen. Hoewel het onderzoek geen direct bewijs heeft opgeleverd dat voornoemd geldbedrag van misdrijf afkomstig is, kan blijkens bestendige jurisprudentie het bestanddeel ‘afkomstig uit enig misdrijf’ toch worden bewezen indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het voorwerp (hier geld) uit misdrijf afkomstig is. Het is aan het openbaar ministerie om bewijs te leveren waaruit zulke feiten en omstandigheden kunnen worden afgeleid. Indien die feiten en omstandigheden het vermoeden rechtvaardigen dat sprake is van witwassen, mag van [medeverdachte 4] een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring omtrent de herkomst van het voorwerp worden verwacht. Naar het oordeel van de rechtbank maakt het ophalen van geld in de nachtelijke uren, geld dat voor de politie moest worden verborgen, zonder meer dat sprake is van geld met een illegale herkomst en dat het voorhanden hebben hiervan maakt dat sprake is van een vermoeden van witwassen.
Er mag dan ook van [medeverdachte 4] worden verwacht dat een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring wordt gegeven voor de herkomst van het geld. Indien die door [medeverdachte 4] naar voren gebrachte alternatieve herkomst daartoe aanleiding geeft, dient het openbaar ministerie hiernaar nader onderzoek te doen.
[medeverdachte 4] heeft verklaard dat het geldbedrag niet het geld betreft dat hij die nacht heeft opgehaald. Hij heeft aangegeven dat een deel van het geld bestemd was om een auto op te halen en dat ongeveer vier tot vijf duizend euro spaargeld betrof. Dit geld had hij gespaard toen hij anderhalf jaar voor het restaurant [bedrijf 6] in Wolvega heeft gewerkt.
De rechtbank stelt vast dat [medeverdachte 4] geen verklaring heeft gegeven waar het geld is gebleven dat hij de nacht ervoor heeft opgehaald. De rechtbank acht de verklaring van
[medeverdachte 4] dat het geld bestemd was voor een auto en spaargeld betrof op geen enkele manier onderbouwd en deze komt de rechtbank niet aannemelijk voor.
De rechtbank is daarom van oordeel dat de verklaring van [medeverdachte 4] over de herkomst van het aangetroffen geldbedrag niet aannemelijk is.
De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat het geldbedrag van € 8.950,-- middellijk of onmiddellijk uit enig misdrijf afkomstig is en dat [medeverdachte 4] dat wist.
Bankgegevens van [medeverdachte 4]
Uit de gegevens van de SNS-bank blijkt dat het beginsaldo op de rekening
[rekeningnummer] ten name van [medeverdachte 4] € 1,01 was en het eindsaldo na de laatste boeking op 4 januari 2021 € 81,88 negatief was. In totaal zijn er 201 transacties op de rekening te zien en gaat er in totaal € 20.565,64 af en komt er € 20.482,75 bij. Er zijn onder meer de volgende transacties gedaan:
Op 5 november is er € 3.000,-- overgeboekt naar [medeverdachte 3] .
Op 12 november is er € 700,-- ontvangen van [medeverdachte 1] . Vervolgens is er op 13 november achtereenvolgens drie keer € 250,-- contant opgenomen.
Op 13 november is er € 100,-- ontvangen van [medeverdachte 1] ; dit wordt direct contant opgenomen.
Op 13 november is er € 750,-- ontvangen zonder omschrijving en vervolgens wordt er € 750,-- overgemaakt naar [medeverdachte 1] .
Nadat op 18 november in twee overboeking van [medeverdachte 3] € 900,-- is ontvangen wordt er € 800,-- zonder omschrijving overgeboekt.
Nadat op 26 november er € 1.600,-- is ontvangen, wordt er € 590,-- overgemaakt naar [medeverdachte 1] en is € 1.000,-- contant opgenomen in vier opnames.
Alle transacties van de bankrekening zijn geïmporteerd in de Bank Analyse Tool en vervolgens gerubriceerd aan de hand van de NIBUD-norm en een draaitabel gegenereerd. De bedragen zijn afgerond op hele bedragen. Hieruit blijkt in 23 contante opnames in totaal
€ 5.450,-- wordt opgenomen bij een geldautomaat in Heerenveen. Alle opnames zijn in november 2020.
Naar [medeverdachte 3] is zonder omschrijving in totaal € 4.130,-- overgemaakt, direct naar een rekening van [medeverdachte 3] of via een betaalverzoek.
Naar [medeverdachte 1] is zonder omschrijving in totaal € 3.552,-- overgemaakt, direct naar een rekening van [medeverdachte 1] of via een betaalverzoek. Van [medeverdachte 1] is totaal € 1.716,-ontvangen zonder omschrijving.
Overwegingen rechtbank ten aanzien van het oogmerk van het witwassen
Gelet op het voorgaande kan worden vastgesteld dat [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] ,
[medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] geld hebben witgewassen. Bij [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] was het witwassen van zo’n lange duur dat sprake is van gewoontewitwassen. Er werden contante geldbedragen op de bankrekeningen van voornoemde personen geboekt, hierna werden ze overgeboekt naar de bankrekeningen van de andere hiervoor genoemde personen, waarna ze vaak weer contant werden opgenomen. Hierdoor waren de geldbedragen niet meer of lastig te traceren. [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en
[medeverdachte 3] hebben deze werkwijze voor een lange periode gehanteerd en voorzagen zichzelf (mede) hierdoor van inkomen. Er was derhalve sprake van een organisatie met een structurele werkwijze. Uit het voorgaande blijkt dat [medeverdachte 4] vanaf de zomer van 2020 door [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] werd vertrouwd met geld, ook met grote bedragen. Hij haalde in opdracht van hen geld op, bracht geld weg en deed uitbetalingen. Tevens heeft hij zijn bankrekening ter beschikking gesteld om geldbedragen op te laten storten of te boeken, zodat vervolgens weer contant geld kon worden opgenomen. [medeverdachte 4] heeft hiermee een duidelijke rol vervuld in de organisatie.
Gelet op de duur van het witwassen en de werkwijze, is de rechtbank van oordeel dat dit samenwerkingsverband een organisatie oplevert dat het oogmerk had om een gewoonte te maken van het witwassen van geld. [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] hebben allen een aandeel gehad in gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie.
Op grond van het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat er sprake was van een organisatie, bestaande uit meer dan twee personen, die als oogmerk had zowel het buiten het grond gebied van Nederland brengen en het vervoeren van cocaïne en/of heroïne en het gewoontewitwassen. Tevens is de rechtbank van oordeel dat verdachte heeft behoord tot het samenwerkingsverband. Verdachte werd vanaf de zomer van 2020 structureel ingezet bij het prepareren van de auto’s voor voornoemde organisatie. Hij heeft derhalve gedragingen ondersteund die mede strekten tot de verwezenlijking van de binnen die organisatie bestaande oogmerken.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht onder 1. primair, 2. primair, 3. primair en 4. ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1. primair
hij, op een of meer tijdstippen, in de periode van 20 oktober 2020 tot en met 25 oktober 2020, te Wolvega, en een of meer andere plaatsen in Nederland, in Duitsland en in Noorwegen, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk
  • buiten het grondgebied van Nederland heeft en
  • heeft vervoerd en
  • aanwezig heeft gehad,
6.526,5 gram cocaïne en 8.751,6 gram heroïne, zijnde heroïne en cocaïne, middelen als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2. primair
hij, op een of meer tijdstippen, in de periode van 28 september 2020 tot en met 6 oktober 2020, te Wolvega en een meer andere plaatsen in Nederland en in Noorwegen, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk
  • buiten het grondgebied van Nederland heeft en
  • heeft vervoerd en- aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde heroïne, een middel als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3. primair hij, op een of meer tijdstippen, in de maand augustus 2020, te Marknesse, te Wolvega en een of meer andere plaatsen in Nederland en in Duitsland en in Noorwegen, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk
  • buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht en
  • heeft vervoerd en- aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne, een middel als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
4.
hij op een of meer tijdstippen in de periode van 1 juli 2020 tot en met 1 december 2020, in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, welke bestond uit een duurzaam samenwerkingsverband van een of meer natuurlijke personen, te weten hij, [verdachte] , en
- [ [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte
4] en [medeverdachte 5] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk
  • het opzettelijk vervoeren en het buiten het grondgebied van Nederland brengen, van middelenvermeld op de bij de Opiumwet wet behorende lijst I, te weten cocaïne en/of heroïne (artikel 2 onder A en B Opiumwet) en
  • gewoontewitwassen van geldbedragen (artikel 420ter).
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

1. primair medeplegen van:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod en opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod en opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
2. primair medeplegen van:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod en opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod en opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
3. primair medeplegen van:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod en opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod en opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
4. deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1. primair, 2. primair, 3. primair en 4. ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden waarvan 18 maanden voorwaardelijk met aftrek van het voorarrest en een proeftijd van drie jaren.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gepleit voor het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest, eventueel gecombineerd met een voorwaardelijke gevangenisstraf. Indien de rechtbank dit niet afdoende acht verzoekt de raadsvrouw daarnaast een taakstraf op te leggen. Zij heeft aangevoerd dat in de strafmaat rekening moet worden gehouden met de minimale rol van verdachte, zijn persoonlijke omstandigheden, de omstandigheid dat verdachte tijdens zijn schorsing zijn leven goed heeft opgepakt en de reclassering positief is en de proceshouding van verdachte ter terechtzitting.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, reclasseringsadvies opgemaakt door Reclassering Nederland op 29 maart 2021, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich schuldige gemaakt aan het medeplegen van drie drugstransporten en deelname aan een criminele organisatie die tot oogmerk had het plegen van drugstransporten en gewoontewitwassen. Verdachte heeft telkens de auto’s voor de drugstransporten geprepareerd. De bestemming van de heroïne en cocaïne die op transport werden gesteld was telkens Oslo in Noorwegen.
Het gaat hier om een professionele drugsorganisatie. Het is algemeen bekend dat verdovende middelen schade toebrengen aan de gezondheid van de gebruikers van deze middelen en gebruikers hun drugsgebruik vaak door diefstal of ander crimineel gedrag bekostigen, waardoor schade en overlast wordt toegebracht aan anderen. Van de handel in verdovende middelen is bovendien algemeen bekend dat dit steeds meer gepaard gaat met andere, ook zwaardere vormen van criminaliteit. Daarnaast mag niet onvermeld blijven dat de uitvoer van drugs de negatieve beeldvorming in het buitenland over het Nederlandse drugsbeleid versterkt.
Het spreekt voor zich dat een organisatie met als doelstelling het plegen van misdrijven als hiervoor genoemd een ernstige en ontoelaatbare ondermijning van de rechtsorde betekent.
Hiertegen dient dan ook stevig te worden opgetreden en de rechtbank is van oordeel dat het uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van enige duur dient te zijn.
Bij de strafmaat houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat verdachte in het verleden niet eerder voor soortgelijke strafbare feiten is veroordeeld. Verdachte is voor de onderhavige strafbare feiten in voorlopige hechtenis gesteld en deze is op 4 juni 2021 onder voorwaarden geschorst.
Door de reclassering is gerapporteerd dat verdachte ten tijde van de delicten emotioneel gezien niet goed in zijn vel zat. Hij had schulden, zijn vader was net overleden en zijn langdurige relatie was beëindigd. Verdachte pakte zijn problemen niet goed aan en zocht vergetelheid in het dagelijks gokken. De reclassering heeft de indruk dat verdachte over onvoldoende copingsvaardigheden beschikt om zijn problemen het hoofd te bieden. Ter terechtzitting heeft de toezichthouder van verdachte bij de reclassering aangegeven dat verdachte zich tijdens de schorsing aan de voorwaarden heeft gehouden. Hij stond open voor hulp en zijn leven is nu weer op orde. Verslavingszorg is betrokken geweest, verdachte woont weer bij zijn moeder, heeft werk en een nieuwe relatie. De toezichthouder is van mening dat bijzondere voorwaarden niet meer nodig zijn.
De rechtbank neemt het advies van de reclassering over en maakt het tot de hare. De rechtbank zal deze positieve ontwikkeling ten gunste van verdachte laten meewegen in de strafmaat. Tevens acht de rechtbank van belang dat verdachte ter terechtzitting zijn verantwoordelijkheid voor de delicten heeft genomen en dat hij in de criminele organisatie als ondergeschikte werd behandeld. Gelet op de ernst van de delicten is de rechtbank echter desondanks van oordeel dat niet kan worden volstaan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest.
Alles overwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren waarvan één jaar voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest en met een proeftijd van twee jaren, passend en geboden en zal deze straf opleggen. De rechtbank acht het, gelet op de lange duur van de schorsing en de positieve ontwikkeling van verdachte, niet nodig om aan het voorwaardelijke deel bijzondere voorwaarden te koppelen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 47, 57 en 140 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1. primair, 2. primair, 3. primair en 4. ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

Een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot één jaarniet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. Dölle, voorzitter, mr. T.M.L. Veen en mr. M.A.A. van Capelle, rechters, bijgestaan door G.T. Zandstra-Alkema, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 november 2022.
Mr. T.M.L. Veen en mr. M.A.A. van Capelle zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 888;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.087;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.200;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.869;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 2.493;
De genoemde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm op ambtseed en door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren opgemaakt; de genoemde pagina's bevinden zich in het doorgenummerde proces-verbaal met dossiercode AD-01, gesloten op 9 april 2021.
Beslagdossier, p. 170;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 261 en 262;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 890;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 432 en 433;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 263;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 263 en 264;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.664;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.398;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 2.184;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.874;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 2.497;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.800;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 2.777 en 2.778
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 899;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.663;
Proces-verbaal van verdenking, p. 1.527;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 2.495, 2.497, 2.503, 2.504;
Aanvullend proces-verbaal PV-PF-02 (regie), p. 41;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 3.601 t/m 3.603;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 5.653 en 5.654;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 3.605;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 3.536 t/m 3.565;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.598;
Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 5 oktober 2022.
Proces-verbaal van bevindingen, p. 432, 440 en 441;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 524;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 2.507;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 3.649, 3.653 en 3.654;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 3.652;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.939 t/m 1.941, 1.962 en 1.963;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 3.650;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 432 en 439;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 4.418a;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 437;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.941;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 2.509;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 3.426 en 3.427;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.967 en 1.968;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 2.393, 2.397, 2.398, 2.400 t/m 2.402;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.800 en 1.801,
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.881 en 1.882;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.799, 1.802;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 3.224, 3.226;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 3.428;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 3.285 t/m 3.288;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 2.110;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 3.276, 3.279 en 3.280;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.731 en 1.732;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 3.290 en 3.296;
Uitwerking tapverslag, p. 1.271;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 3.194 en 3.195;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 3.310 t/m 3.312;
Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 5 oktober 2022;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 3.475 t/m 3.480;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 3.196 en 3.197;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 3.137;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.802;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.814;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.901;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 3.313 en 3.314;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 3.215;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.803 en 1.804;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.897;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.966;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 3.215;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.966 en 1.971;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 2.899 t/m 2.901, 2.905, 2.909;
Rapport betreffende forensisch onderzoek, p. 3.073 en 3.074;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 2.909;
P. 12 van het aanvullend proces-verbaal PV-PF-04 (aanvulling);
P. 16 en 17 van het aanvullend proces-verbaal PV-PF-04 (aanvulling);
P. 11 en 66 ev. van het aanvullend proces-verbaal PV-PF-04 (aanvulling);
Proces-verbaal van bevindingen, p. 3.136;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 3.435;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 3.136 t/m 3.138;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.876 t/m 1.880;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.933, 1.936 en 1.937;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 2706 t/m 2.708;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 2.872, 2.874 en 2.875;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 3.141 t/m 3.147;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.670, 1.671, 1.673 en 1.674;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.704 en 1.705;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 2.837 en 2.845;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 2.845 t/m 2.847;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 2.802, 2.806 t/m 2.826;
Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 5 oktober 2022;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 2.781 t/m 2.801;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 2.211 t/m 2.213;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 2.878 en proces-verbaal van bevindingen, p. 2.882;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.936 en 1.937;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 2.706 t/m 2709;
Getuigenverklaring van [medeverdachte 8] bij de rechter-commissaris belast met strafzaken in deze rechtbank op 24 november 2021;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 649, 650 en 653;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 2.911, 2.912 en 2.914;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 2.920;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.809 tot en met 1.813;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 2.760 en 2.761;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 2.219 t/m 2.221;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 2.740, 2.741, 2.742;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.705, 1.706, 1.713
Tapverslag 160702, p. 1.728;
Proces-verbaal van doorzoeking [straatnaam] te Wolvega, p. 226 t/m 228 van het beslagdossier;
Kennisgeving van inbeslagname, p. 234 van het beslagdossier en het proces-verbaal van bevindingen verdovende middelen, p. 227;
Rapport van het NFI d.d. 14 januari 2021, p. 239 en 240;
Kennisgeving van inbeslagname, p. 235 en 236 van het beslagdossier en het proces-verbaal van bevindingen verdovende middelen, p. 228;
Rapport van het NFI d.d. 8 december 2020, p. 231;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 242;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 901 en 903, 904;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 4.129 t/m 4.131;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 4.237, 4.241 t/m 4.243, 4.248;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 2.609, 2.613, 2.615, 2.616;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 4.111 t/m 4.126;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 2.139, 2.140;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 4.142;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 4.367 en 4.368;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 4.135 t/m 4.137;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.131 en 1.132;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 4.413;
Proces-verbaal van bevindingen, 4.237 en 4238;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.201 en 1.202;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 4.133 en 4.134;
Proces-verbaal van bevindingen, 4.240 en 4.241;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 2.743 t/m 2.747;
Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 5 oktober 2022;
Beslagdossier, kennisgeving van inbeslagname, p. 136;
Proces-verbaal van aanhouding, p. 1.361;