In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Noord-Nederland het beroep van eiser tegen het besluit van het Uwv van 2 september 2021, dat betrekking heeft op de ingangsdatum van de IVA-uitkering. Eiser, die een WIA-uitkering ontving, was van mening dat de ingangsdatum van zijn IVA-uitkering onterecht was vastgesteld op 4 februari 2020, en dat deze eerder, op 1 oktober 2019, had moeten ingaan. De rechtbank heeft de argumenten van eiser onderzocht, waaronder de medische stukken en de rapporten van de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige van het Uwv. De rechtbank concludeert dat het Uwv zich terecht heeft gebaseerd op de onderzoeken en dat er geen voldoende onderbouwing is voor de stelling van eiser dat de ingangsdatum eerder had moeten zijn.
Daarnaast heeft de rechtbank ook de beroepsgrond van eiser over het maatmaninkomen en de toepassing van artikel 25 van het Dagloonbesluit behandeld. Eiser stelde dat het Uwv artikel 25 niet correct had toegepast, wat zou leiden tot een nabetaling. De rechtbank oordeelt dat het bestreden besluit niet voldoende gemotiveerd is en dat het Uwv een nieuw besluit moet nemen met een goede onderbouwing van de berekening van het dagloon. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en draagt het Uwv op om een nieuw besluit te nemen. Tevens wordt het Uwv veroordeeld in de proceskosten van eiser.