ECLI:NL:RBNNE:2022:4925

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
30 november 2022
Publicatiedatum
28 december 2022
Zaaknummer
18/305194-20
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak en veroordeling in drugstransportzaak met medeplichtigheid en deelname aan criminele organisatie

De rechtbank Noord-Nederland heeft op 30 november 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij drugstransporten naar Noorwegen. De verdachte is vrijgesproken van het medeplegen van vier drugstransporten en medeplichtigheid aan een drugstransport. Echter, hij is wel veroordeeld voor de voorbereiding van een drugstransport, medeplichtigheid aan twee drugstransporten, deelname aan een criminele organisatie en het voorhanden hebben van verboden munitie. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met anderen verdovende middelen heeft versneden, geperst en verpakt, met als bestemming Oslo in Noorwegen. De verdachte kreeg een gevangenisstraf van twee jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest en een proeftijd van twee jaar. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de professionele aard van de drugsorganisatie, maar hield ook rekening met de positieve ontwikkeling van de verdachte in de periode van voorlopige hechtenis.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie
Leeuwarden
parketnummer 18/305194-20
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 30 november 2022 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1990 te [geboorteplaats] , wonende te [woonplaats] , [straatnaam] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzittingen van 3 oktober 2022, 6 oktober 2022 en 30 november 2022.
De verdachte is ter terechtzitting van 3 oktober 2022, de zitting waarop de inhoudelijke behandeling van de strafzaak tegen verdachte plaatsvond, verschenen, bijgestaan door mr. G.A. Pots, advocaat te Leeuwarden.
Het openbaar ministerie is tijdens de terechtzittingen telkens vertegenwoordigd door mr. P.M. van der Spek.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging en na wijziging hiervan, ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 27 november 2020 tot en met
1 december 2020 te Wolvega, gemeente Weststellingwerf en/of een of meer (andere) plaatsen in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde en/of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van een hoeveelheid van (ongeveer) 10.000 gram heroïne en/of (ongeveer) 1.500 gram amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en/of amfetamine, zijnde heroïne en/of amfetamine, een of meer middelen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen,
  • een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat feit te doen plegen, mede te plegen, uit telokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen, en/of
  • zich en/of een of meer anderen gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/diefeit(en) heeft getracht te verschaffen, en/of
  • voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of (andere) betaalmiddelenvoorhanden heeft gehad waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat/die feit(en), immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen (telkens):
  • contact opgenomen en/of laten opnemen met [medeverdachte 1] om te vragen en/of laten vragenom voornoemd/een transport (met verdovende middelen) uit te voeren (naar Noorwegen), en/of
  • ( telefonisch) contact onderhouden met de medeverdachten en/of met de koerier ( [medeverdachte
1] ) en/of leverancier(s) en/of (Noorse) ontvanger(s) van verdovende middelen, althans Noorse contactpersonen, en/of
  • een huurauto, te weten een Volkswagen Golf met kenteken [kenteken] , opgehaald of op laten halen(uit Duitsland), en/of voorhanden gehad, en/of
  • een GPS-tracker opgehaald, op laten halen, en/of voorhanden gehad en/of
  • een geldbedrag opgehaald, ontvangen, voorhanden gehad en/of beschikbaar gesteld en/of gegevenen/of laten geven aan de koerier, en/of
  • een drugspers en/of een weegschaal voorhanden gehad, en/of
  • versnijdingsmiddelen voorhanden gehad, en/of
  • een hoeveelheid van (ongeveer) 10.000 gram bevattende heroïne, zijnde heroïne, en/of eenhoeveelheid van (ongeveer) 1.500 gram bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en/of amfetamine, zijnde een of meer middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst 1, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, opgehaald of op laten halen en/of voorhanden gehad, en/of
  • een/voornoemde hoeveelheid verdovende middelen versneden en/of geperst, althans latenversnijden en/of persen;
1. subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 1] en/of
[medeverdachte 6] en/of een of meer (onbekend gebleven) personen, in of omstreeks de periode van
27 november tot en met 1 december 2020, te Wolvega, gemeente Weststellingwerf, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde en/of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van een hoeveelheid van (ongeveer) 10.000 gram heroïne en/of (ongeveer) 1.500 gram amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en/of amfetamine, zijnde heroïne en/of amfetamine, een of meer middelen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst 1 voor te bereiden en/of te bevorderen,
  • een of meer anderen heeft/hebben getracht te bewegen om dat feit te doen plegen, mede teplegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen, en/of
  • zich en/of een of meer anderen gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/diefeit(en) heeft/hebben getracht te verschaffen, en/of
  • voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of (andere) betaalmiddelenvoorhanden heeft gehad waarvan voornoemd(e) personen wist(en) of ernstige redenen had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat/die feit(en),
immers heeft/hebben voornoemd(e) perso(o)n(en), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens),
  • contact opgenomen en/of laten opnemen met [medeverdachte 1] om te vragen en/of laten vragenom voornoemd/een transport (met verdovende middelen) uit te voeren (naar Noorwegen), en/of
  • ( telefonisch) contact onderhouden met de medeverdachten en/of met de koerier ( [medeverdachte1] ) en/of leverancier(s) en/of (Noorse) ontvanger(s) van verdovende middelen, althans Noorse contactpersonen, en/of
  • een huurauto, te weten een Volkswagen Golf met kenteken [kenteken] , opgehaald of op laten halen(uit Duitsland), en/of voorhanden gehad, en/of
  • een GPS-tracker opgehaald, op laten halen, en/of voorhanden gehad en/of
  • een geldbedrag opgehaald, ontvangen, voorhanden gehad en/ofbeschikbaar gesteld en/of gegevenen/of laten geven aan de koerier, en/of
  • een drugspers en/of een weegschaal voorhanden gehad, en/of
  • versnijdingsmiddelen voorhanden gehad, en/of
  • een hoeveelheid van (ongeveer) 10.000 gram bevattende heroïne, zijnde heroïne, en/of eenhoeveelheid van (ongeveer) 1500 gram bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en/of amfetamine, zijnde een of meer middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, opgehaald of op laten halen en/of voorhanden gehad, en/of
  • een/voornoemde hoeveelheid verdovende middelen versneden en/of geperst, althans latenversnijden en/of persen,
tot/bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 27 november 2020 tot en met 1 december 2020, te Wolvega, gemeente Weststellingwerf, althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door
  • voornoemde heroïne en/of amfetamine, althans een of meer materialen bevattende heroïne en/ofamfetamine, in ieder geval verdovende middelen, te versnijden en/of te persen en/of te zeven en/of te verpakken en/of in te pakken (op verzoek van [medeverdachte 3] ), en/of
  • ( vervolgens) de geperste blokken (bevattende heroïne en/of amfetamine) naar de loods aan de[straatnaam] te Wolvega te brengen, en/of
  • ( vervolgens) de geperste blokken (bevattende heroïne en/of amfetamine) en/of een tas (met alsinhoud heroïne en/of amfetamine) naar de loods aan de [straatnaam] te Wolvega te brengen, en/of
  • de door hem, verdachte Verdachte, gehuurde loods en/of het bijbehorende terrein aan de[straatnaam] te Wolvega, ter beschikking te stellen (ten behoeve van de opslag van heroïne en/of amfetamine);
2.
hij, op een of meer tijdstippen, in of omstreeks de periode van 20 oktober 2020 tot en met 25 oktober 2020, te Wolvega en/of een of meer (andere) plaatsen in Nederland, en/of in Noorwegen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk
  • buiten het grondgebied van Nederland heeft/hebben gebracht, al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid5 van de Opiumwet, en/of
  • heeft/hebben bereid, bewerkt, verwerkt, afgeleverd, verstrekt, verkocht en/of vervoerd, en/of,
  • aanwezig heeft/hebben gehad,
(ongeveer) 6.650 gram cocaïne en/of (ongeveer) 9.199,6 gram heroïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en/of cocaïne, zijnde heroïne en cocaïne, een of meer middelen als bedoeld vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst 1, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2. subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 2] , [medeverdachte 7] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 8]
, [medeverdachte 5] , [medeverdachte 9] en/of [medeverdachte 10] en/of één of meer (nog)
(onbekend gebleven) perso(o)n(en), op een op meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van
20 oktober 2020 tot en met 25 oktober 2020, te Wolvega en/of een of meer (andere) plaatsen in Nederland, in Duitsland en/of in Noorwegen, opzettelijk
  • buiten het grondgebied van Nederland heeft/hebben gebracht, al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid5 van de Opiumwet, en/of
  • heeft/hebben bereid, bewerkt, verwerkt, afgeleverd, verstrekt, verkocht en/of vervoerd, en/of,- aanwezig heeft/hebben gehad,
(ongeveer) 6.650 gram cocaïne en/of (ongeveer) 9.199,6 gram heroïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en/of cocaïne, zijnde heroïne en cocaïne, een of meer middelen als bedoeld vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst 1, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
tot het plegen van welk misdrijf verdachte, op een of meer tijdstippen, in of omstreeks de periode van
20 oktober 2020 tot en met 25 oktober 2020, te Wolvega en/of een of meer (andere) plaatsen in
Nederland, opzettelijk gelegenheid heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
- ( ( op verzoek van [medeverdachte 2] ), al dan niet samen met [medeverdachte 9] , (genoemde) heroïne en/of cocaïne, althans een of meer materialen bevattende heroïne en/of cocaïne, te zeven, persen, versnijden, verpakken en/of in te pakken;
3.
hij, op een of meer tijdstippen, in of omstreeks de periode van 28 september 2020 tot en met 6 oktober 2020, te Wolvega en/of een of meer (andere) plaatsen in Nederland, en/of in Duitsland en/of in Noorwegen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk
  • buiten het grondgebied van Nederland heeft/hebben gebracht, al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid5 van de Opiumwet, en/of
  • heeft/hebben afgeleverd en/of verstrekt en/of verkocht en/of vervoerd, en/of
  • aanwezig heeft/hebben gehad,een hoeveelheid heroïne en/of cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en/of cocaïne, zijnde heroïne en/of cocaïne, (telkens) een middel als bedoeld vermeld op de hij de Opiumwet behorende lijst 1, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3. subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 2] , [medeverdachte 7] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 8] en/of
[medeverdachte 5] , [medeverdachte 9] en/of [medeverdachte 1] en/of één of meer (nog) (onbekend gebleven) perso(o)n(en), op een op meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 28 september 2020 tot en met 6 oktober 2020, te Wolvega en/of een of meer (andere) plaatsen in Nederland, in Duitsland en/of in Noorwegen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk
  • buiten het grondgebied van Nederland heeft/hebben gebracht, al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid5 van de Opiumwet, en/of
  • heeft/hebben bereid, bewerkt, verwerkt, afgeleverd, verstrekt, verkocht en/of vervoerd, en/of,
  • aanwezig heeft/hebben gehad,
een hoeveelheid heroïne en/of cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en/of cocaïne, zijnde heroïne en cocaïne, (althans, in elk geval) een of meer middelen als bedoeld vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst 1, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
tot het plegen van welk misdrijf verdachte, op een of meerdere tijdstippen, in of omstreeks de periode van 28 september 2020 tot en met 6 oktober 2020, te Wolvega en/of een of meer (andere) plaatsen in Nederland, opzettelijk gelegenheid heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
- ( ( op verzoek van [medeverdachte 2] ), al dan niet samen met [medeverdachte 9] , (genoemde) heroïne en/of cocaïne, althans een of meer materialen bevattende heroïne en/of cocaïne, te zeven, persen, versnijden, verpakken en/of in te pakken;
4.
hij, op een of meer tijdstippen, in of omstreeks de maand augustus 2020, te Marknesse, Wolvega, Heerenveen en/of een of meer (andere) plaatsen in Nederland, en/of in Duitsland en/of in Noorwegen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk
  • buiten het grondgebied van Nederland heeft/hebben gebracht, al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid5 van de Opiumwet, en/of
  • heeft/hebben afgeleverd en/of verstrekt en/of verkocht en/of vervoerd, en/of
  • aanwezig heeft/hebben gehad,
(telkens) een hoeveelheid heroïne en/of cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en/of cocaïne, zijnde heroïne en/of cocaïne, (telkens) een middel als bedoeld vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst 1, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4. subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 7] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 8] , [medeverdachte 5] en/of één of meer (nog) (onbekend gebleven) perso(o)n(en), op een op meerdere tijdstippen in of omstreeks de maand augustus 2020, te Marknesse, Wolvega, Heerenveen en/of een of meer (andere) plaatsen in Nederland, in Duitsland en/of in Noorwegen, opzettelijk
  • buiten het grondgebied van Nederland heeft/hebben gebracht, al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid5 van de Opiumwet, en/of
  • heeft/hebben afgeleverd en/of verstrekt en/of verkocht en/of vervoerd, en/of
  • aanwezig heeft/hebben gehad,
een hoeveelheid heroïne en/of cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en/of cocaïne, zijnde heroïne en cocaïne, (telkens) een middel als bedoeld vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst 1, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, tot/bij het plegen van welk misdrijf verdachte, op een of meer tijdstippen, in of omstreeks de maand augustus 2020, te Wolvega, en/of een of meer (andere) plaatsen in Nederland, opzettelijk gelegenheid heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door
  • ( genoemde) heroïne en/of cocaïne, althans een of meer materialen bevattende heroïne en/ofcocaïne, te zeven, persen, versnijden, verpakken en/of in te pakken, en/of
  • een weegschaal en/of een tas/zak (met daarin genoemde materialen bevattende heroïne en/ofcocaïne) van de loods aan de [straatnaam] naar/in de loods aan de [straatnaam] te Wolvega te brengen en/of
  • de door hem, verdachte Verdachte, gehuurde loods en/of het bijbehorende terrein aan de[straatnaam] te Wolvega, ter beschikking te stellen (ten behoeve van de opslag van heroïne en/of cocaïne en/of voorwerpen ten behoeve van het persen en/of versnijden van voornoemde verdovende middelen);
5.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juli 2020 tot en met 1 december 2020, te Wolvega, althans in Nederland, heeft deelgenomen aan een Organisatie, welke bestond uit een (duurzaam) samenwerkingsverband van een of meer natuurlijke personen en/of bedrijven, te weten hij, [verdachte] , en/of
- [ [medeverdachte 2] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 8] , [medeverdachte
5] en/of [medeverdachte 7] ,
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk
  • het opzettelijk afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of verkopen en/of het buiten hetgrondgebied van Nederland brengen, al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet, in elk geval het opzettelijk aanwezig hebben van een middel vermeld op de bij die wet behorende lijst 1, te weten cocaïne en/of heroïne (artikel 2 onder A, B en/of C Opiumwet), en/of
  • ( gewoonte)witwassen van geldbedragen en/of andere vermogensbestanddelen en/of voorwerpen(artikel 420ter en / of 420bis Wetboek van Strafrecht);
6.
[medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 11] en/of een of meer (onbekend gebleven) perso(o)n(en), in of omstreeks de periode van 8 juni 2020 tot en met 10 juni 2020, te De Blesse, gemeente Weststellingwerf, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk, zich van afvalstoffen heeft ontdaan door deze -al dan niet in verpakking- buiten een inrichting te storten, of anderszins op of in de bodem te brengen, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s):
  • 11 blauwe jerrycans (gevuld met in totaal 220 liter), en/of
  • 3 blauwe jerrycans (elk gevuld met 30 liter), en/of
  • 33 witte jerrycans (gevuld met in totaal 975 liter), en/of
  • 1 witte jerrycan (gevuld met 30 liter), en/of
  • 1 witte jerrycan (gevuld met 30 liter),
(althans) in totaal 1345 liter (vloeistof), bevattende formamide en/of zoutzuur, althans (restanten van) (gevaarlijke) afvalstoffen, (althans) afval afkomstig van de vervaardiging van amfetamine (door middel van Leuckhart-synthese) en/of (andere) verdovende middelen, gestort en/of achtergelaten en/of anderszins op of in de bodem gebracht aan/nabij de Domeinenweg en/of/althans op grondgebied in eigendom van It Fryske Gea, tot/bij het plegen van welk misdrijf verdachte, op een of meer tijdstippen, in of omstreeks de periode van 8 juni 2020 tot en met 10 juni 2020, te Wolvega en/of een of meer (andere) plaatsen in Nederland, opzettelijk gelegenheid heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door - ( voornoemde) jerrycans in te laden in een voertuig;
7.
hij op of omstreeks 1 december 2020, te Wolvega, gemeente Weststellingwerf, althans in Nederland, munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten
100 stuks centraalvuur kogelpatronen, van het merk CZ, kaliber 9 millimeter Parabellum (Para), typevolmantel, geschikt om een projectiel door middel van een vuurwapen af te schieten, voorhanden heeft gehad.
Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gemotiveerd, middels zijn op schrift gesteld requisitoir, vrijspraak gevorderd van het onder 4. primair, 4. subsidiair en 6. ten laste gelegde en heeft veroordeling gevorderd voor het onder 1. primair, 2. primair, 3. primair, 5. en 7. ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1. primair, 2. primair, 3. primair, 4. primair, 4. subsidiair, 5. en 6. ten laste gelegde. Hij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Ten aanzien van het onder 1., 2. en 3. ten laste gelegde kan niet worden bewezen dat de door verdachte gepleegde handelingen, het persen en de loods ter beschikkingstellen, zodanig zijn dat sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking met anderen, zodat medeplegen niet kan worden bewezen.
Ten aanzien van het onder 4. ten laste gelegde geldt dat verdachte op dat moment nog geen wetenschap had van de drugstransporten. Hij wist daardoor niet dat er in de sporttas drugs zaten en hij heeft ook geen drugs geperst voor dit transport.
Ten aanzien van het onder 5. ten laste gelegde geldt dat bij de organisatie veel mensen betrokken waren die worden aangestuurd door de drie broers. Verder was er geen enkel structuur aanwezig. Hierdoor kan niet bewezen worden dat sprake was van een duurzaam samenwerkingsverband tussen de betrokkenen.
Ten aanzien van het onder 6. ten laste gelegde geldt dat verdachte geen wetenschap had van de omstandigheid dat de jerrycans zouden worden gedumpt en hij heeft bij het dumpen ook geen aandeel gehad.
Oordeel van de rechtbank

Ten aanzien van het onder 4. en 6. ten laste gelegde

De rechtbank is -met de officier van justitie en de raadsman- van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte het onder 4. primair, 4. subsidiair en 6. ten laste gelegde heeft gepleegd, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.

Bewijsmiddelen

Voor de leesbaarheid van het vonnis heeft de rechtbank ervoor gekozen de zaken voor wat betreft de drugstransporten in chronologische volgorde te bespreken. De rechtbank zal derhalve beginnen met de bespreking van het onder 3. tenlastegelegde, het oudste feit.
Nu meerdere personen dezelfde achternaam hebben worden de volgende personen met de voornaam aangeduid.

[medeverdachte 2] wordt aangeduid met [medeverdachte 2] .1

[medeverdachte 3] wordt aangeduid met [medeverdachte 3] .2

[medeverdachte 4] wordt aangeduid met [medeverdachte 4] .3

De rechtbank stelt op grond van de hierna te noemen bewijsmiddelen
4die de daartoe redengevende feiten en omstandigheden bevatten, het volgende vast.

Algemene bewijsmiddelen

De telefoonnummers
De rechtbank koppelt de hierna genoemde telefoonnummers aan de volgende personen.
Verdachte ( [verdachte] ):
Verdachte heeft verklaard dat hij gebruik maakt van het telefoonnummer + [telefoonnummer] .
5[medeverdachte 2] :
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij gebruik maakt van het telefoonnummer + [telefoonnummer]
.
6
[medeverdachte 3] :
De data op het in de woning van [medeverdachte 3] aangetroffen telefoontoestel zijn onderzocht. Onder “owner name” stond de naam [medeverdachte 3] . Het telefoonnummer + [telefoonnummer] was aan dit toestel gekoppeld. In de contactenlijst stond bij het telefoonnummer + [telefoonnummer] “ [medeverdachte 4] broertje” vermeld.
7[medeverdachte 4] :
De data op het in de woning van [medeverdachte 4] aangetroffen telefoontoestel werden onderzocht. Onder “owner name” stond de naam [medeverdachte 4] . Het telefoonnummer + [telefoonnummer] was aan dit toestel gekoppeld.
8Uit de contactenlijst bij dit toestel stond bij contact “ [naam 1] Nieuw” het telefoonnummer + [telefoonnummer] .
9[medeverdachte 8] :
Naar de telefoon, die onder [medeverdachte 8] in beslag is genomen
10, is onderzoek verricht. Hieruit blijkt dat de eigenaar van het toestel, [medeverdachte 8] , het nummer + [telefoonnummer] gebruikt.
11[medeverdachte 5] :
[medeverdachte 5] heeft verklaard dat hij gebruik maakt van het telefoonnummer + [telefoonnummer]
.
12
[medeverdachte 12] :
[medeverdachte 12] heeft verklaard dat hij gebruik maakt van het telefoonnummer + [telefoonnummer] .
13[medeverdachte 6] :
[medeverdachte 6] heeft verklaard dat hij gebruik maakt van het telefoonnummer + [telefoonnummer]
.
14
[medeverdachte 7] :
[medeverdachte 7] heeft verklaard dat het telefoonnummer + [telefoonnummer] van hem is.
15[medeverdachte 1] :
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat zij gebruik maakt van het telefoonnummer + [telefoonnummer]
.
16
[medeverdachte 10] :
[medeverdachte 10] is in Noorwegen aangehouden en haar telefoons zijn door de Noorse autoriteiten inbeslaggenomen. Uit het onderzoek in Noorwegen naar deze telefoons blijkt dat zij gebruikmaakte van de telefoonnummers + [telefoonnummer] en + [telefoonnummer] .
17
Het gebruik van de panden
[straatnaam] in Wolvega:[medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij een garagebedrijf heeft in het pand aan de [straatnaam] in Wolvega. Hij huurt dit pand.
18
[straatnaam] in Wolvega:Verdachte heeft verklaard dat het pand aan de [straatnaam] in Wolvega door hem wordt gehuurd en gebruikt.
19
[straatnaam] te Wolvega :Uit de gegevens van de Kamer van Koophandel blijkt dat [medeverdachte 8] eigenaar is van het bedrijf [medeverdachte 8] reparaties, gevestigd aan de [straatnaam] te Wolvega.
Bij de gegevens staat dat [medeverdachte 8] een zelfstandig automonteur is.
20

Ten aanzien van het onder 3. ten laste gelegde

Het betreft een transport naar Noorwegen. Er is een auto van het merk BMW gehuurd in Duitsland. [medeverdachte 7] wilde het transport niet zelf uitvoeren en is op zoek gegaan naar een koerier.
Het regelen van de koerier [medeverdachte 1]
[medeverdachte 7] heeft verklaard dat [medeverdachte 2] hem heeft gevraagd om opnieuw met een auto naar het buitenland te rijden. [medeverdachte 7] heeft toen [medeverdachte 13] gevraagd. Hij heeft hierbij gezegd dat het om een drugstransport ging. Via [medeverdachte 13] is [medeverdachte 7] in contact gekomen met [medeverdachte 1] .
21[medeverdachte 13] heeft verklaard dat hij door [medeverdachte 7] is benaderd met de vraag of hij met drugs naar het buitenland wilde rijden. Hij heeft toen aan [medeverdachte 14] gevraagd of zij iemand kende die met drugs naar het buitenland wilde te rijden. [medeverdachte 14] kende wel iemand en via [medeverdachte 14] heeft hij het telefoonnummer van [medeverdachte 1] ontvangen. [medeverdachte 13] heeft vervolgens tegen
[medeverdachte 7] gezegd dat [medeverdachte 1] het wel wilde doen en is samen met
[medeverdachte 7] bij [medeverdachte 1] in Leeuwarden geweest.
22
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat [medeverdachte 14] haar heeft gevraagd een auto heen en weer Noorwegen te rijden. Toen ze [medeverdachte 14] vroeg wat er met de auto was vertelde [medeverdachte 14] haar dat er drugs in zaten. [medeverdachte 14] vroeg haar of ze haar telefoonnummer door mocht geven. Daarna werd [medeverdachte 1] gebeld. Ze heeft toen afgesproken in Leeuwarden. Ze heeft daar een ontmoeting gehad met [medeverdachte 13] en een Nederlandse man. Ze hebben haar toen verteld dat ze de wickr app op haar telefoon moest zetten. Ze heeft toen haar gebruikersnaam aan de Nederlandse man doorgegeven. Dit was haar eigen naam.
23
Voornoemde bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang beschouwd stelt de rechtbank vast dat de Nederlandse man waar [medeverdachte 1] over heeft verklaard [medeverdachte 7] moet zijn en dat [medeverdachte 7] haar voor [medeverdachte 2] heeft benaderd.
Het huren van de auto, de BMW
[medeverdachte 7] heeft verklaard dat hij geld van [medeverdachte 2] heeft gekregen en dat
[medeverdachte 1] dit geld op haar rekening heeft gestort. [medeverdachte 7] heeft [medeverdachte 1] in Balk opgehaald en samen zijn ze naar Düsseldorf gereden. [medeverdachte 1] zou daar een auto huren, maar ze had onvoldoende geld gekregen. [medeverdachte 7] heeft toen zijn vriendin, [naam 2] , gevraagd om geld over te maken. [medeverdachte 1] heeft vervolgens een auto gehuurd en [medeverdachte 7] en [medeverdachte 1] zijn toen ieder in een auto naar Nederland gereden.
[medeverdachte 7] had contact met [medeverdachte 1] via de app wickr. Zijn gebruikersnaam was [gebruikersnaam] met een paar cijfers. [medeverdachte 1] heeft de auto bij de Lidl in Balk neergezet en de sleutels heeft ze in de auto achtergelaten. [medeverdachte 7] heeft toen aan [medeverdachte 2] doorgegeven waar de auto stond.
24
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat zij bij de Lidl in Balk is opgehaald en dat ze samen met de man in een wit bestelbusje naar Duitsland is gereden. Ze had via de app wickr haar e-mailadres doorgegeven en ze ontving per e-mail een reservering van een huurauto bij [bedrijf] op de luchthaven van Düsseldorf. Dit had iemand anders voor haar gedaan. Toen zij en de man aankwamen op het vliegveld bij Düsseldorf zijn ze samen naar de autoverhuur gelopen. [medeverdachte 1] had onvoldoende geld. Daarom moest ze een tikkie maken en naar hem op whatsapp sturen. De man zei dat hij het weer doorstuurde naar iemand anders. Daarna moesten ze even wachten op het geld en toen dat binnen was heeft [medeverdachte 1] de auto betaald. [medeverdachte 1] heeft een zwarte BMW gehuurd. Ze had met [medeverdachte 7] afgesproken om de auto bij de Lidl in Balk neer te zetten. Dit heeft ze gedaan. Ze heeft de sleutel bij de auto achtergelaten. Ze zou vervolgens via de app wickr horen wanneer ze moest vertrekken.
25
Uit de gegevens van [bedrijf] Autoverhuur blijkt dat [medeverdachte 1] van 28 september 2020 tot en met 6 oktober 2020 bij [bedrijf] in Düsseldorf een auto van het merk en type BMW X2 met het Duitse kenteken [kenteken] heeft gehuurd. De huurprijs was € 978,96.
26Op 28 september 2020 om 23.39 uur belde [medeverdachte 2] (+ [telefoonnummer] ) met [medeverdachte 7] (+ [telefoonnummer] ) en vroeg hem of hij doekoes moest meenemen. Volgens [medeverdachte 7] kwam dit morgen wel. [medeverdachte 7] vroeg of ze morgenochtend moest vertrekken. Van [medeverdachte 2] moest
[medeverdachte 7] op wickr kijken. Om 23.41 uur belde [medeverdachte 2] (+ [telefoonnummer] )
[medeverdachte 7] (+ [telefoonnummer] ) opnieuw en vroeg wat hij heeft bijgevuld. [medeverdachte 7] zei € 540,-- want hij was € 960,--.
27
Het persen van de drugs en het prepareren van de auto, de BMW
Op het pand [straatnaam] te Wolvega had de politie een observatiecamera gericht. Uit de beschrijving van deze camerabeelden blijkt het volgende. Op 28 september 2020 om 23.38 uur is te zien dat er een zwarte BMW voorzien van Duitse kentekenplaten de loods werd ingereden. De loodsdeur werd door [medeverdachte 5] geopend. De volgende cijfers en letters van het Duitse kenteken waren waar te nemen: [kenteken] . Achter de BMW rijdt een blauwe Volkswagen Golf. [medeverdachte 12] stapte uit aan de bestuurderszijde van de Volkswagen Golf en rende naar de loodsdeur om deze samen met [medeverdachte 5] verder te openen. [medeverdachte 5] en [medeverdachte 12] sloten de deur en bleven in de loods.
Om 23:43 uur werd de loodsdeur geopend. [medeverdachte 12] en [medeverdachte 2] liepen de loods uit in de richting van de Volkswagen Golf. [medeverdachte 2] stapte aan bestuurderszijde in en [medeverdachte 12] aan de bijrijderszijde.
28Volgens [medeverdachte 12] moet de bestuurder, die de
BMW naar binnen heeft gereden, [medeverdachte 2] zijn geweest want er was naast hem, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 5] niemand anders in de loods aanwezig.
29
Op 2 oktober 2020 om 19:09 uur werd de BMW X2 uit de loods aan de [straatnaam] te Wolvega gereden. De hierbij aanwezige personen waren [medeverdachte 2] , [medeverdachte 5] ,
[medeverdachte 4] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 9] en een onbekend gebleven persoon.
30
Verdachte heeft verklaard dat hij in het weekend van 2 en 3 oktober 2020 aanwezig was in de loods die bij [medeverdachte 2] in gebruik was. [medeverdachte 9] was toen achter in de loods drugs aan het persen. Dit lukte niet en toen is verdachte gevraagd om te helpen. [medeverdachte 9] heeft de drugs versneden en in zakjes gedaan en verdachte heeft geperst. Naast [medeverdachte 9] was [medeverdachte 3] hier ook bij aanwezig. Verdachte heeft gehoord dat het heroïne betrof. Ze waren rond 3.00 uur klaar. Verdachte heeft in de loods een zwarte auto gezien. De kentekenplaat van de auto was wit met zwart.
31
Op de loods aan de [straatnaam] te Wolvega was ook een camera gericht. Uit deze beelden blijkt dat op 2 oktober 2020 om 19.15 uur een zwart voertuig voorzien van witte kentekenplaten de [straatnaam] op kwam rijden en de loods naar binnen reed.
32
Vervolgens vonden er op 2 en 3 oktober 2020 diverse telefoongesprekken plaats.
Op 2 oktober 2020 om 20.00 uur belde [medeverdachte 2] (+ [telefoonnummer] ) [medeverdachte 4] (+ [telefoonnummer] ). Voor er werd gesproken door [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] was te horen dat werd gesproken over een kilo en [medeverdachte 2] zei “gewoon achter brengen”. Daarna begon het gesprek tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] en dat ging erover dat ze al lang bezig zijn en [medeverdachte 4] zei: “amateurs”. Uit het gesprek bleek dat [medeverdachte 2] in de garage was. [medeverdachte 2] sloot het gesprek af met "On the road. On the road.".
33
Op 2 oktober 2020 om 20.57 uur belde [medeverdachte 2] (+ [telefoonnummer] ) naar [medeverdachte 3] (+ [telefoonnummer] ) en zei dat hij met een kwartiertje een deegroller zou hebben. [medeverdachte 3] zei dat dat goed is. Om 21.55 uur belden [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] opnieuw en [medeverdachte 3] zei dat [medeverdachte 2] maar gewoon die simcard moest halen. De roller hoefde niet meer.
Op 3 oktober 2020 om 1.41 uur belde [medeverdachte 2] (+ [telefoonnummer] ) met [medeverdachte 4] (+ [telefoonnummer] ). Het ging erover dat ze [medeverdachte 8] niet wakker kunnen krijgen en dat [medeverdachte 3] betere afspraken moet maken. Vervolgens belde om 1.59 uur [medeverdachte 2] (+ [telefoonnummer] ) met [medeverdachte 8] (+ [telefoonnummer] ). Volgens [medeverdachte 8] was er om 6 uur met hem afgesproken, maar volgens [medeverdachte 2] gaat ze dan rijden. Volgens [medeverdachte 2] is alles “ready” en of [medeverdachte 8] kan komen. [medeverdachte 8] gaf aan dat hij eraan zou komen. Hierop belde [medeverdachte 2] (+ [telefoonnummer] ) om 2.00 uur weer met [medeverdachte 4] (+ [telefoonnummer] ). [medeverdachte 2] gaf aan dat hij hem wakker had en volgens [medeverdachte 4] was dat perfect. Ze spraken af naar de garage te gaan. Volgens
[medeverdachte 4] heeft [medeverdachte 2] alles afgerond maar hij mag niet dicht want er ontbreekt nog iets. Hij moet alles erin doen maar niet sluiten.
34
Uit de camerabeelden blijkt dat op 3 oktober 2020 om 3.49 uur een donkerkleurig voertuig uit de loods aan de [straatnaam] in Wolvega kwam rijden. Tegelijkertijd kwam van het pad naast het loodsencomplex een voertuig aanrijden. Beide voertuigen reden vervolgens uit beeld.
35
Op 3 oktober 2020 te 3.51 uur bleek uit een gesprek tussen [medeverdachte 3] (+ [telefoonnummer] ) en [medeverdachte 4] (+ [telefoonnummer] ) dat ze achter elkaar aanreden. Tijdens het gesprek verplaatsten ze zich. Op 3 oktober 2020 te 4.07 uur straalde de telefoon van [medeverdachte 4] een zendmastlocatie aan waarbinnen ook het gebied van supermarkt de Lidl in Balk is gelegen.
36Om 4.28 uur belde [medeverdachte 7] (+ [telefoonnummer] ) met [medeverdachte 3] (+ [telefoonnummer] ) en zei dat ze wakker is en zo naar “de waggie” toe gaat. [medeverdachte 3] zei dat dat goed is en dat ze locaties geven. Net voor dit gesprek om 4.27 uur had [medeverdachte 7] contact met het telefoonnummer + [telefoonnummer] op naam van [medeverdachte 1] .
37Uit historische verkeersgegevens van de telefoon van [medeverdachte 1] met het telefoonnummer +
[telefoonnummer] blijkt dat op 3 oktober 2020 om 4:43 uur haar telefoon zich nog in Nederland bevond. Deze had toen nog contact via de zendmast die staat in Balk aan de Dubbelstraat.
38[medeverdachte 1] heeft verklaard dat zij ’s nachts tussen 4 en 5 uur is gebeld. Er werd toen gezegd dat de auto klaarstond bij de Lidl.
39
Gelet op de in het voorgaande opgegeven tijdlijn in samenhang met de locatiegegevens en de tapgesprekken stelt de rechtbank vast dat de inmiddels geprepareerde BMW door [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] van Wolvega naar de Lidl in Balk is gereden. [medeverdachte 3] heeft vervolgens aan [medeverdachte 7] doorgegeven dat de auto voor de koerier klaar stond.
Het reisgeld voor [medeverdachte 1]
Volgens [medeverdachte 1] heeft zij € 600,-- aan reisgeld gekregen voor tanken, eten en tolwegen. Ze heeft dit cash gekregen van de man die met haar is meegegaan om de auto in Duitsland te huren en die gebruik maakte van het wickr-profiel [gebruikersnaam] .
40
[medeverdachte 7] heeft verklaard dat hij op 1 oktober 2020 met [medeverdachte 2] heeft afgesproken bij de voetbalvelden van FC Wolvega. Hij heeft toen € 600,-- ontvangen van
[medeverdachte 2] . Dit geld was bestemd voor [medeverdachte 1] , voor de reis. Zij heeft dit geld op haar rekening gestort.
41
Uit de gegevens van de bankrekening van [medeverdachte 1] blijkt dat op 1 oktober 2020 € 600,-- op haar rekening is gestort bij een geldautomaat aan de Van Harenstraat in Wolvega. Vervolgens zijn er op 3 oktober 2020 betalingen gedaan in Duitsland en Denemarken, op 5 oktober 2020 betalingen in Oslo, Noorwegen en op 6 oktober 2020 betalingen in Zweden, Duitsland en Nederland.
42
Het transport met als koerier [medeverdachte 1]
Op 3 oktober 2020 om 6.16 uur is er een ANPR-registratie van de BMW met kenteken [kenteken] bij Zwartemeer, voor de grens van Duitsland.
43
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat zij met de BMW naar Oslo in Noorwegen is gereden. Zij kreeg onderweg steeds locaties door via een wickr-profiel met de naam [gebruikersnaam] . Steeds wanneer ze bijna op een locatie was kreeg zij een nieuwe locatie door. Ze is in een keer doorgereden en kwam ’s avonds rond 23.00 uur of 24.00 uur aan op de eindbestemming. Daar stond een zwarte auto en ze werd benaderd door een vrouw, genaamd Maria, en haar vriend. Er was een hotelkamer op haar naam voor haar geboekt en daar werd zij met een taxi naar toegebracht. Op de kamer moest ze wachten tot ze weer weg mocht. Ze heeft via de app wickr gebeld met [gebruikersnaam] . Hij gaf aan dat ze nog niet weg mocht en moest wachten op een telefoontje. Op maandagavond om 21.00 uur werd haar telefonisch meegedeeld dat ze weg mocht en dat de auto voor het hotel stond. Ze is toen naar huis gereden en kwam dinsdag aan. Ze heeft toen ze thuis was een bericht naar [gebruikersnaam] gezonden. Ze heeft de auto bij de Lidl in Balk neergezet.
44
[medeverdachte 7] heeft verklaard dat [medeverdachte 3] tijdens de reis contact had met
[medeverdachte 1] en de reis regelde. [medeverdachte 3] deed dit door het sturen van locaties via de app wickr.
45Op 5 oktober 2020 heeft [medeverdachte 7] contact met [medeverdachte 3] gehad en [medeverdachte 3] vertelde dat ze de auto in Oslo niet open kregen, waardoor het langer duurde.
46
Uit de ANPR registratie blijkt dat de BMW op 6 oktober 2020 om 11.07 uur weer in Nederland was.
47
Mede gelet op de verklaring van [medeverdachte 7] dat [medeverdachte 3] de contacten met [medeverdachte 1] onderhield tijdens het transport en de verklaring van [medeverdachte 1] dat zij contact had met het wickr-account [gebruikersnaam] tijdens het transport, één van de wickr accounts van [medeverdachte 3] , stelt de rechtbank vast dat [medeverdachte 3] tijdens het transport de locaties heeft doorgegeven aan [medeverdachte 1] en haar in Oslo instructies heeft gegeven.
De beloning van [medeverdachte 1]
Nadien heeft [medeverdachte 7] met [medeverdachte 1] afgesproken bij de McDonalds in Lemmer en heeft haar toen geld gegeven. Hij heeft dit geld van [medeverdachte 2] ontvangen. Hij had van [medeverdachte 3] begrepen dat [medeverdachte 1] in Oslo al € 1.700,-- had ontvangen.
48
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat zij bij de McDonalds in Lemmer € 1.950,-- in briefjes van € 50,-heeft ontvangen. Er was haar € 6.000,-- toegezegd.
De rollen van verdachte en [medeverdachte 9]
Uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen blijkt dat [medeverdachte 9] de drugs heeft versneden en dat verdachte de drugs heeft geperst.
De rol van [medeverdachte 2]
Uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen volgt dat [medeverdachte 2] [medeverdachte 7] heeft gevraagd om een koerier voor een volgend transport te regelen. Toen [medeverdachte 7] iemand had gevonden was [medeverdachte 7] de contactpersoon van de koerier. Via [medeverdachte 2] kreeg [medeverdachte 7] instructies en heeft hij ook het geld voor de huur van de auto en reisgeld voor de koerier gekregen. Nadat de auto was gehuurd, is aan [medeverdachte 2] doorgegeven waar de auto stond en heeft [medeverdachte 2] de auto zijn pand aan de [straatnaam] in Wolvega binnengereden. Toen de auto vervolgens in het pand aan de [straatnaam] in Wolvega was geplaatst, heeft [medeverdachte 2] contact met [medeverdachte 4] gehad over de werkzaamheden die uitgevoerd moesten worden en toen deze klaar waren heeft hij gezorgd dat [medeverdachte 8] naar zijn pand toe ging. Het persen heeft in het door [medeverdachte 2] gehuurde pand plaatsgevonden. Aan [medeverdachte 2] werd ook doorgegeven dat er nog “iets” bij moest en nog niet dicht mocht. Hieruit blijkt zeggenschap van [medeverdachte 2] over het dichtmaken van de ruimtes in de auto. Na het transport heeft hij geld voor de koerier aan [medeverdachte 7] gegeven. [medeverdachte 2] heeft hiermee een leidinggevende en belangrijke coördinerende rol gehad in de voorbereiding van het drugstransport.
De rol van [medeverdachte 3]
Uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen blijkt dat [medeverdachte 3] aanwezig was toen de gehuurde auto uit het pand aan de [straatnaam] in Wolvega werd gereden. Hij was aanwezig bij het persen. Hij heeft de afspraak met [medeverdachte 8] gemaakt. Toen de auto was geprepareerd heeft hij de auto samen met [medeverdachte 4] naar Balk gebracht en vervolgens aan [medeverdachte 7] doorgegeven dat de koerier naar de auto kon komen en dat de locaties doorgegeven zouden worden. Tijdens het transport heeft [medeverdachte 3] de instructies en locaties aan de koerier gegeven. Ook onderhield hij de contacten met de personen uit Noorwegen over het moment dat de auto weer gereed was voor vertrek naar Nederland. [medeverdachte 3] heeft hiermee een leidinggevende en belangrijke coördinerende rol gehad zowel bij de voorbereiding als tijdens het drugstransport.
De rol van [medeverdachte 4]
Uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen blijkt dat [medeverdachte 4] aanwezig was toen de gehuurde auto uit het pand aan de [straatnaam] in Wolvega werd gereden. Toen men aan het persen was heeft [medeverdachte 4] telefoongesprekken met [medeverdachte 2] gevoerd waaruit blijkt dat hij wist dat ze bezig waren met de voorbereiding van een transport. Hij wist blijkbaar ook dat de werkzaamheden waren afgerond, want uit de telefoongesprekken blijkt dat hij als eerste heeft geprobeerd om contact te krijgen met [medeverdachte 8] , omdat hij naar zijn pand moest, het pand waar de gehuurde auto op dat moment stond. Wanneer bekend is dat [medeverdachte 8] naar zijn pand gaat geeft [medeverdachte 4] aan [medeverdachte 2] door dat er nog niets moet worden afgesloten, omdat er nog iets bij moet. De rechtbank maakt hieruit op dat [medeverdachte 4] invloed had over het vervoer van de goederen of stoffen. Vervolgens heeft hij de geprepareerde auto samen met [medeverdachte 3] naar Balk gereden en klaar gezet voor de koerier. [medeverdachte 4] heeft hiermee een belangrijke coördinerende rol gehad bij de voorbereiding van het transport.
De rol van [medeverdachte 1]
Uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen volgt dat [medeverdachte 1] is gevraagd om drugs naar het buitenland te vervoeren. Zij heeft hiermee ingestemd, heeft een auto hiervoor gehuurd en is
-nadat de auto was geprepareerd- met de auto naar Oslo gereden. Zij heeft hiermee een uitvoerende rol gehad bij het buiten het grond gebied brengen van Nederland, het vervoeren en aanwezig hebben van de drugs.
De rol van [medeverdachte 7]
Uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen volgt dat [medeverdachte 7] actief opzoek is geweest naar een koerier voor een drugtransport naar Oslo. Toen [medeverdachte 1] wel wilde heeft hij haar instructies gegeven, is met haar mee naar Duitsland geweest om een auto te huren, heeft haar geld voor de huur overhandigd en heeft haar reisgeld gegeven. Hij heeft haar ook aangegeven dat de auto gereed was en dat ze kon vertrekken. Tevens heeft hij haar uiteindelijk een deel van de beloning betaald. Kortgezegd was hij de contactpersoon van [medeverdachte 1] . Verdachte had derhalve een belangrijke coördinerende rol voorafgaande aan het drugstransport.
De rol van [medeverdachte 8] wordt later in het vonnis op pagina 28 besproken.

Ten aanzien van het onder 2. ten laste gelegde

Op 25 oktober 2020 om 9:08 uur werd een zwarte Ford Kuga, met Duits kenteken [kenteken] , gecontroleerd nabij de grenspassage bij Holtet in Noorwegen. De bestuurster van de auto was een vrouw, die zich met een Nederlands paspoort legitimeerde als [medeverdachte 10] . Er werd besloten om de auto mee te nemen voor een uitgebreide controle.
Het aantreffen van de drugs in de Ford Kuga
De auto werd vervolgens door een douanebeambte met de drugshond doorzocht. De douanebeambten zagen pakketjes verpakt in bolletjesplastic in de achterklep. Er werd een pakketje uit de achterklep gehaald voor onderzoek. Dit was een vierkant, langwerpig pakketje met een Chanellogo. Onder het bolletjesplastic zaten twee lagen met vacuümplastic, zwarte krimpfolie en twee lagen gewoon plastic voordat het pakketje met het logo tevoorschijn kwam. Op 27 oktober 2020 werd een nacontrole van bovengenoemde auto uitgevoerd. Er werden achttien pakketten aangetroffen met bruine tape, waarvan enkele pakketten waren voorzien van een Davidster aangebracht met een blauwe stift.
49De totale hoeveelheid, samen met hetgeen daaraan voorafgaand werd aangetroffen, is forensisch onderzocht en bedraagt in totaal: 6.626,5 gram cocaïne en 8.751,6 gram heroïne.
50Er is gebruik gemaakt van de aanwezige holle ruimtes/bergplaatsen in de auto.
De GPS-tracker aangetroffen in de Ford Kuga
Nabij het pakket onder de vloerbedekking voor de passagiersstoel werd een tracker aangetroffen.
51Deze tracker werd bemonsterd.
52Op de binnenkant van het deksel werd DNA-materiaal aangetroffen dat geschikt was om te vergelijken.
53Dit DNA-materiaal is vergeleken met het DNA-profiel van [medeverdachte 3] en het komt overeen.
54
In de tracker werd een simkaart van Lebara aangetroffen. Deze simkaart werd onderzocht en uit dit onderzoek blijkt dat het Nederlandse telefoonnummer + [telefoonnummer] was gekoppeld aan deze simkaart. Uit informatie van de opgevraagde historische verkeersgegevens van dit telefoonnummer blijkt dat dit telefoonnummer ook in een telefoon met imeinummer ​ [imeinummer] heeft gezeten. Dit was in de periode van 5 september 2020 vanaf 19:56 uur tot en met 3 oktober 2020 om 02:59 uur. Uit de historische verkeersgegevens blijkt dat er drie simkaartjes in dit toestel hebben gezeten. Namelijk de nummers + [telefoonnummer] , + [telefoonnummer] (nummer tracker) en het nummer + [telefoonnummer] .
Op 3 oktober 2020 ging het simkaartje met het telefoonnummer + [telefoonnummer] in de GPS-tracker met het imei-nummer [imeinummer] . Deze combinatie heeft op 3 oktober 2020 omstreeks 3:12 uur nog contact met het Nederlandse telefonienetwerk en daarna niet meer.
55Opvallend is dat op 2 oktober 2020 om 22.36 uur [medeverdachte 3] (+ [telefoonnummer] ) met [medeverdachte 4] (+ [telefoonnummer] ) belde en vroeg waar die GPS lag. Volgens [medeverdachte 4] was er naast de auto een witte kast en lag de GPS daar onderin.
56
Op 6 oktober 2020 om 11:09 uur was er weer contact met het Nederlandse telefonienetwerk. Uit de historische telefoongegevens blijkt dat het toestel op 3 oktober 2020 omstreeks 3:12 uur een zendmast aanstraalde in Wolvega. Ook is te lezen dat het toestel op 6 oktober 2020 om 11:09 uur een telefoonmast aanstraalde in Nieuweschans.
Uit historische verkeersgegevens van de telefoon van [medeverdachte 1] (feit 3) met het telefoonnummer + [telefoonnummer] blijkt dat ze zich op 3 oktober 2020 om 4:43 uur nog in Nederland bevond. Haar telefoon had toen nog contact via de zendmast welke staat in Balk aan de Dubbelstraat. Hierna straalde haar telefoon geen masten meer aan in Nederland. Tot 6 oktober 2020 om 11:11 uur toen de telefoon een zendmast aanstraalde gelegen in Oudeschans.
In de periode van 6 oktober 2020 om 11:09 uur en 24 oktober 2020 om 07:50 uur bevond het simkaartje met telefoonnummer + [telefoonnummer] zich nog steeds in een toestel (GPS-tracker) met het imei-nummer [imeinummer] . Het telefoonnummer + [telefoonnummer] had op 24 oktober 2020 om 7:50 nog contact heeft met het Nederlandse telefonienetwerk, namelijk met de zendmast in Nijetrijne. Daarna was er nog wel contact met het nummer maar niet meer met het Nederlandse netwerk. Het telefoonnummer + [telefoonnummer] kwam vervolgens niet meer in Nederland. Het telefoonnummer + [telefoonnummer] dat in gebruik is bij [medeverdachte 10] bevond zich op 24 oktober 2020 om 14:20 uur nog in Nederland. Hierna straalde de telefoon geen zendmasten meer aan in Nederland.
57
Gelet op voornoemde stelt de rechtbank vast dat in de auto waarin [medeverdachte 10] reed een
GPS-tracker is aangetroffen. Op de binnenkant van deze GPS-tracker is het DNA-materiaal van [medeverdachte 3] aangetroffen. De auto waarin [medeverdachte 10] reed kon via deze GPS-tracker op afstand (ook vanuit Nederland) worden gevolgd.
In de periode dat [medeverdachte 1] naar Oslo en terug is gereisd straalde de GPS-tracker geen zendmasten aan in Nederland, terwijl hij bij terugkomst van [medeverdachte 1] in Nederland op bijna hetzelfde moment een zendmast bij de grens aanstraalt als de telefoon van [medeverdachte 1] . De rechtbank maakt hieruit op dat de GPS-tracker die in de auto waarin [medeverdachte 10] reed ook is gebruikt voor het transport van [medeverdachte 1] van 3 oktober 2020 tot en met 6 oktober 2020 naar Oslo.
Het regelen van de koerier [medeverdachte 10] en het huren van de auto, de Ford Kuga
[medeverdachte 7] heeft verklaard dat [medeverdachte 2] hem heeft gevraagd of hij een chauffeur wilde regelen. [medeverdachte 7] kende [medeverdachte 10] en heeft haar gevraagd. Ze konden hiermee beiden een paar duizend euro verdienen. [medeverdachte 10] wilde het wel doen.
[medeverdachte 2] zei dat ze een auto in Duitsland bij [bedrijf] moesten huren. [medeverdachte 7] is met [medeverdachte 10] mee geweest naar Duitsland om een auto te huren. [medeverdachte 7] had hiervoor geld gekregen van [medeverdachte 2] . Dit geld moest [medeverdachte 10] op haar rekening storten, zodat ze de autohuur per pin kon betalen. Ze heeft een Opel Grandland gehuurd. Toen [medeverdachte 7] deze auto naar [medeverdachte 2] in Wolvega reed werd hij kort na de overdracht met zijn eigen auto staande gehouden door de politie. Er is toen gezegd dat de auto “heet” was en dat deze omgewisseld moest worden. [medeverdachte 10] heeft toen de Opel Grandland naar Duitsland teruggebracht en een andere auto gehuurd. Het geld voor deze tweede auto kwam ook van [medeverdachte 2] en is door [medeverdachte 7] aan haar gegeven. [medeverdachte 10] heeft de auto in de buurt van de woning van [medeverdachte 7] neergezet en de sleutel bij hem thuis afgeleverd.
58[medeverdachte 7] heeft de auto, dit was een Ford Kuga, naar een parkeerplaats in Wolvega gebracht en vervolgens [medeverdachte 2] gebeld met de mededeling dat de auto er stond en dat hij deze op kon halen. [medeverdachte 7] heeft [medeverdachte 10] ook driehonderd tot vierhonderd euro aan reisgeld meegegeven.
59
De verklaring van [medeverdachte 10] komt overeen met de verklaring van [medeverdachte 7] . Ze heeft verklaard dat [medeverdachte 7] haar heeft gevraagd om met een auto met daarin cocaïne naar Oslo te rijden. Ze zou hiervoor € 6.000,-- ontvangen. Op 28 september 2020 heeft ze hiermee ingestemd. Ze heeft met [medeverdachte 7] in Düsseldorf bij een locatie van [bedrijf] een Opel Grandland gehuurd. Ze heeft de auto later omgeruild voor een Ford Kuga.
60
Uit de gegevens van [bedrijf] blijkt dat [medeverdachte 10] op 23 oktober 2020 een Ford Kuga, met kenteken [kenteken] heeft gehuurd.
61
Het persen van de drugs voor het transport van koerier [medeverdachte 10]
Op het pand [straatnaam] te Wolvega was een camera gericht. Uit de omschrijving van deze camerabeelden blijkt het volgende
.Op 23 oktober 2020 om 21:52 uur kwam [medeverdachte 9] als bijrijder uit een Mercedes. De bestuurder was [medeverdachte 3] . [medeverdachte 9] had in zijn hand een gele plastic tas. Zowel [medeverdachte 9] als [medeverdachte 3] liepen in de richting van de loods van Verdachte. Om 22:19 uur kwam [medeverdachte 9] samen met [medeverdachte 4] uit het pand aan de [straatnaam] . Ze brachten spullen in de richting van de loods van verdachte. [medeverdachte 9] droeg een voorwerp lijkend op de pers die het onderzoeksteam op 1 december 2021 in beslag heeft genomen in de loods van verdachte. Om 22:33 uur liep verdachte met een rood voorwerp in zijn hand het pand aan de [straatnaam] uit in de richting van zijn eigen loods. Het voorwerp kwam overeen met het voorwerp dat op 1 december 2021 in de loods van verdachte in beslag is genomen. Dit werd gebruikt bij het persen.
Op 24 oktober 2020 werd [medeverdachte 6] gecontroleerd door de politie. [medeverdachte 2] was hierbij aanwezig. Toen de politie was vertrokken liepen verdachte en [medeverdachte 9] uit de richting van de loods van verdachte naar de personen voor het pand [straatnaam] .
62
Verdachte heeft verklaard dat hij van 23 oktober op 24 oktober 2020 drugs heeft geperst. Dit was van te voren in de loods aan de [straatnaam] besproken. Hierbij waren in ieder geval aanwezig
[medeverdachte 2] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 3] . Het afwegen en persen moest in de loods van Verdachte gebeuren, omdat ze bang waren dat de politie in de loods aan de [straatnaam] zou komen. De pers en de toebehoren zijn toen naar de loods van Verdachte gebracht. Hij heeft twaalf blokken van 500 gram geperst. Dit was een vermenging van versnijdingsmiddelen en heroïne. De blokken gingen bij Verdachte vandaan in boterhamzakjes, folie en bruine tape. Daarna hadden [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] het erover dat de blokken nog vacuüm verpakt moesten worden, maar dat het sealapparaat zoek was. Het was volgens verdachte de bedoeling dat de geperste blokken naar Scandinavië zouden worden gebracht.
63Het persen heeft verdachte samen met [medeverdachte 9] gedaan. [medeverdachte 9] zeefde de drugs en deed deze in de
boterhamzakjes waarna verdachte een en ander perste. Een paar dagen later heeft verdachte € 200,- voor zijn werkzaamheden van [medeverdachte 3] ontvangen.
64
De verklaring van verdachte vindt naast voornoemde camerabeelden ook steun in de inhoud van volgende tapgesprekken.
Op 23 oktober 2020 om 21:08 uur belde [medeverdachte 2] (+ [telefoonnummer] ) naar
[medeverdachte 4] (+ [telefoonnummer] ) en spreekt over vacuümtassen. De telefoon van
[medeverdachte 4] straalde op het moment van het gesprek een zendmast aan op Aan de Schipsloot 28 te Wolvega. Zowel het pand aan de [straatnaam] als het pand aan de [straatnaam] vallen in het antennegebied van deze zendmast.
Op 24 oktober 2020 om 1:49 uur belde [medeverdachte 2] (+ [telefoonnummer] ) naar het nummer van Verdachte (+ [telefoonnummer] ). [medeverdachte 2] vroeg hem wat er aan de hand was. Verdachte zei dat er “wouten” voor de deur zijn en een auto over de kop wordt gehaald. Hij zei dat hij aan het persen is en beëindigde het gesprek.
65
Prepareren van de auto, de Ford Kuga
Op 24 oktober 2020 om 7.51 uur werd [medeverdachte 2] (+ [telefoonnummer] ) gebeld door [medeverdachte 8] (+ [telefoonnummer] ). [medeverdachte 2] vroeg waar [medeverdachte 8] was. [medeverdachte 8] zei dat hij in de garage was. Volgens [medeverdachte 2] was dat “mooi” en komt hij eraan. Om 8.16 uur belde [medeverdachte 2] (+ [telefoonnummer] ) [medeverdachte 8] (+ [telefoonnummer] ) en vroeg hem of hij groene platen heeft. Om 8:26 uur belde [medeverdachte 2] (+
[telefoonnummer] ) [medeverdachte 7] (+ [telefoonnummer] ). [medeverdachte 2] (+
[telefoonnummer] ) zei dat hij over een uurtje bij hem zou zijn [medeverdachte 7] antwoordde dat dat goed is, maar dat hij al onderweg is. [medeverdachte 2] kan de auto bij zijn huis neerzetten. Om 9:34 uur belde [medeverdachte 7] (+ [telefoonnummer] ) [medeverdachte 2] (+ [telefoonnummer] ) en vroeg hem of de “waggie” er al staat. Volgens [medeverdachte 2] duurde het nog een half uurtje. [medeverdachte 7] gaf aan dat die “chick” daar staat te wachten. Ze spraken af dat ze voor de zekerheid nog een uur nemen en dat de “chick” thuis moet wachten.
66
Op het pand [straatnaam] te Wolvega was een camera gericht. Uit de omschrijving van deze camerabeelden blijkt het volgende. Op 24 oktober 2020 om 8:33 uur werd een zwart voertuig voorzien van een witte kentekenplaat het pand aan de [straatnaam] ingereden. De deur werd daarna meteen gesloten. Om 11.24 uur werd dit voertuig weer naar buiten gereden. Het voertuig was toen voorzien van handelaarskentekenplaten. Ondertussen zijn er diverse voertuigen bij het pand aan de [straatnaam] geweest.
67
Op het pand [straatnaam] te Wolvega was een camera gericht. Uit de omschrijving van deze camerabeelden blijkt het volgende
.Op 24 oktober 2020 om 11:22 uur kwam er een zwarte Ford Kuga voorzien van handelaarskentekenplaten het terrein op rijden. Het voertuig werd meteen de loods ingereden. Circa twee minuten later stapte [medeverdachte 6] uit de loods en [medeverdachte 5] verwijderde de handelaarskentekenplaten. Het originele kenteken van het voertuig was het Duitse kenteken [kenteken] . [medeverdachte 2] was hierbij ook aanwezig waarna hij wegging. De Ford Kuga bleef in de loods staan. Om 11.40 uur ging [medeverdachte 3] de loods in. Vijf minuten later kwam ook [medeverdachte 2] en ging de loods in. Even later kwamen ook [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] bij de loods. Om 11.56 uur kwam [medeverdachte 8] bij de loods. Hij liep de loods in. Om 12.38 uur kwamen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] uit de loods. [medeverdachte 2] stapte in een auto en reed deze van het terrein. [medeverdachte 5] opende samen met
[medeverdachte 3] de loodsdeur. De zwarte Ford Kuga werd de loods uitgereden en [medeverdachte 5] stapte bij [medeverdachte 2] in de auto. Zij reden weg en werden gevolgd door de Ford Kuga. [medeverdachte 3] reed weg en [medeverdachte 8] kwam met een tas van het terrein. Het is aannemelijk dat de bestuurder van de Ford Kuga [medeverdachte 6] is geweest, omdat deze later niet meer op de beelden te zien is.
68Tevens heeft [medeverdachte 6] verklaard dat hij in opdracht van
[medeverdachte 2] de Ford Kuga uit de loods heeft gereden en de auto in Marknesse heeft geparkeerd.
69
Op 24 oktober 2020 om 12.48 uur stuurde [medeverdachte 7] een chatbericht naar [medeverdachte
10] inhoudende: “Ga ff naar me huis krijg je van meddie sleutel”. Even later om 13:11 uur stuurde [medeverdachte 7] het volgende chatbericht naar [medeverdachte 10] : “Ligt nog 300 in waggie kun je tanken in Duitsland of eten kopen daarna moet je alles pinnen”. Uit de ANPR-registraties blijkt dat de Ford Kuga met kenteken [kenteken] op 24 oktober 2020 om 14:41 uur bij Emmen de grens overreed naar Duitsland.
70
Contacten tijdens de reis van koerier [medeverdachte 10]
[medeverdachte 7] heeft verklaard dat hij [medeverdachte 3] het wicker-account van [medeverdachte
10] heeft gegeven, zodat hij haar de coördinaten voor onderweg door kon geven. Toen
[medeverdachte 10] onderweg was heeft [medeverdachte 7] haar een bericht gezonden en gevraagd hoe het ging. [medeverdachte 10] vertelde dat ze in een hotel was. Ze was toen in Götenborg. Op 25 oktober 2020 is [medeverdachte 7] gebeld door [medeverdachte 3] , omdat [medeverdachte 3] geen contact meer kon krijgen met [medeverdachte 10] . Nadat bekend was dat [medeverdachte 10] was aangehouden heeft [medeverdachte 3] [medeverdachte 7] gebeld en hem gezegd dat hij veel geld was misgelopen.
71
[medeverdachte 10] heeft verklaard dat ze tijdens de reis via whatsapp contact had met
[medeverdachte 7] . Tevens had zij tijdens de reis telefonisch contact met een persoon die volgens haar niet honderd procent Nederlander was. Hij sprak met een accent. Hij gaf haar de routebeschrijving via de wickr-app en ze hebben gebeld. Het eerste gesprek ging over de vraag waar ze ging slapen. Het tweede gesprek ging erover dat ze weer ging rijden en het derde gesprek was toen [medeverdachte 10] de Noorse grens passeerde. De persoon gaf aan dat ze Oslo moest invoeren als bestemming. [medeverdachte 10] heeft in een hotel in Götenborg overnacht. Het hotel was op haar naam gereserveerd. Ze heeft screenshots van de boekingen ontvangen via de wickr-app. Tijdens de reis heeft ze ook een screenshot ontvangen van het [hotel] in Oslo. De screenshots werden verstuurd vanaf hetzelfde wickr-account dat haar ook de route gaf.
72Via de wickr-app kreeg [medeverdachte 10] aanwijzingen met betrekking tot de weg die ze moest nemen. Toen ze in Duitsland een verkeerde afslag had genomen, kreeg ze berichtjes van “Waar rijd je nu?” en “Je rijdt op de verkeerde weg”.
73
De telefoon van [medeverdachte 10] is onderzocht en hieruit blijkt het volgende. Op 24 oktober 2020 om 21:38 uur heeft [medeverdachte 10] gebeld met een Zweeds telefoonnummer zijnde + [telefoonnummer] . Uit onderzoek blijkt dat dit nummer is gekoppeld aan het [hotel] in Göteborg, Sweden. Op de telefoon van [medeverdachte 3] is een screenshot aangetroffen van een hotelboeking in het [hotel] voor de nacht van 24 oktober 2020 op 25 oktober 2020. Op deze afbeelding staat hetzelfde nummer dat door [medeverdachte 10] werd gebeld.
Op haar telefoon werd ook een afbeelding aangetroffen van een boeking bij [hotel] voor de nacht van
24 oktober 2020 op 25 oktober 2020. Het bevestigingsnummer was 2620663653. Op de telefoon van [medeverdachte 3] is eenzelfde afbeelding aangetroffen. Het bevestigingsnummer, de pincode, de locatie en de data komen overeen.
In de periode van 24 tot en met 25 oktober 2020 had de telefoon van [medeverdachte 10] contact met het telefoonnummer + [telefoonnummer] . De historische verkeersgegevens van het telefoonnummer + [telefoonnummer] zijn opgevraagd. Hieruit blijkt dat het nummer + [telefoonnummer] tussen 13 oktober 2020 en 26 oktober 2020 gekoppeld was aan het telefoontoestel met het imei-nummer [imeinummer] . Op 1 december 2020 werd tijdens een doorzoeking in perceel [straatnaam] te Heerenveen, de verblijflocatie van [medeverdachte 3] , een mobiele telefoon aangetroffen en inbeslaggenomen. Het betrof hier een mobiele telefoon van het merk Nokia, met imei-nummer [imeinummer] . De zendmastgegevens van het telefoonnummer + [telefoonnummer] zijn vergeleken met de zendmastgegevens van het telefoonnummer van [medeverdachte 3] (+ [telefoonnummer] ). Hieruit blijkt dat de telefoonnummers op veel dezelfde momenten gebruikmaakten van dezelfde zendmastlocaties.
74
Uit het onderzoek in Noorwegen blijkt dat er voor [medeverdachte 10] een reservering was gedaan bij het [hotel] in Oslo op 25 oktober 2020 om 9:30 uur via booking.com en geannuleerd op 25 oktober
2020 om 10:25 uur. Het hotel gaf aan dat een man had gebeld die zei dat hij de echtgenoot van [medeverdachte 10] was en had gevraagd of [medeverdachte 10] in het hotel verbleef. Uit de historische telefoongegevens van het telefoonnummer + [telefoonnummer] blijkt dat dit nummer een uitgaand gesprek van 9.22 minuten heeft gehad naar telefoonnummer + [telefoonnummer] . Het telefoonnummer + [telefoonnummer] is van het [hotel] in Oslo.
75
In Noorwegen is onderzoek gedaan naar het wickr-account op de telefoon van [medeverdachte 10] .
Hieruit blijkt dat zij drie actieve gesprekken had met de gebruikersprofielen: [gebruikersnaam] , [gebruikersnaam] en [gebruikersnaam] .
76
Op grond van de voorgaande bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang beschouwd, stelt de rechtbank vast dat [medeverdachte 3] de persoon is met wie [medeverdachte 10] tijdens het transport contact had via de wickr-app en die haar volgde via de GPS-tracker, haar de route doorgaf en haar haar hotelreserveringen doorgaf. Met gebruikmaking van het telefoonnummer + [telefoonnummer] heeft [medeverdachte 3] ook geïnformeerd bij het [hotel] Blue in Oslo of [medeverdachte 10] al was aangekomen. [medeverdachte 3] maakte gebruik van dezelfde GPStracker die hij ook gebruikte tijdens het transport van [medeverdachte 1] (feit 3). Volgens [medeverdachte 1] maakte hij toen gebruikt van het wickr-profiel “ [gebruikersnaam] ”. Ook [medeverdachte 10] had actieve gesprekken met ditzelfde wickr-profiel.
De rollen van verdachte en [medeverdachte 9]
Uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen blijkt dat [medeverdachte 9] de drugs heeft versneden en dat verdachte de drugs heeft geperst. Deze handelingen vonden plaats in het pand van verdachte.
De rol van [medeverdachte 2]
Uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen volgt dat [medeverdachte 2] [medeverdachte 7] heeft gevraagd om een koerier voor een volgend transport te regelen. Toen [medeverdachte 7] iemand had gevonden, heeft hij [medeverdachte 7] geld voor de huur van de auto voor de koerier gegeven. Nadat de auto was gehuurd, is deze naar [medeverdachte 2] gebracht. Toen was besloten dat de auto moest worden omgewisseld heeft [medeverdachte 2] geld voor de huur van de andere auto aan [medeverdachte 7] gegeven. [medeverdachte 2] was aanwezig toen werd besproken dat Verdachte zou gaan persen. Hierna heeft hij met [medeverdachte 4] besproken dat de geperste pakketten nog vacuüm verpakt moesten worden. [medeverdachte 2] heeft contact gehad met [medeverdachte 8] waarna deze langskwam in het pand dat gehuurd werd door [medeverdachte 2] en waar op dat moment ook de gehuurde auto stond. [medeverdachte 2] heeft aan [medeverdachte 7] doorgegeven wanneer de auto voor de koerier klaar zou zijn. Toen de auto geprepareerd was heeft hij opdracht aan [medeverdachte 6] gegeven de auto naar Marknesse te rijden, de plek waar de koerier de auto zou ophalen. [medeverdachte 2] heeft hiermee een leidinggevende en belangrijke coördinerende rol gehad bij de voorbereiding van het transport.
De rol van [medeverdachte 3]was aanwezig toen werd besproken dat Verdachte zou gaan persen en hij heeft hem hiervoor ook betaald. [medeverdachte 3] was in de door [medeverdachte 2] gehuurde loods toen de huurauto die loods werd ingereden en ook toen deze er weer uit werd gereden. Gelet op de omstandigheid dat er DNA-materiaal van [medeverdachte 3] op de GPS-tracker is aangetroffen en hij, [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] heeft gevraagd waar deze lag is het aannemelijk dat hij deze in de huurauto heeft geplaatst dan wel heeft laten plaatsen. Via deze GPS-tracker heeft [medeverdachte 3] het transport gevolgd. Hij gaf [medeverdachte 10] tijdens het transport de route door en heeft haar de hotels, die voor haar waren gereserveerd, doorgegeven. [medeverdachte 3] heeft hiermee een leidinggevende en belangrijke coördinerende rol gehad bij de voorbereiding en ook tijdens het transport.
De rol van [medeverdachte 10]
Uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen volgt dat [medeverdachte 10] is gevraagd om drugs naar het buitenland te vervoeren. Zij heeft hiermee ingestemd, heeft tot tweemaal toe een auto hiervoor gehuurd en is nadat de auto was geprepareerd met de auto naar Noorwegen gereden. Zij heeft hiermee een uitvoerende rol gehad bij het buiten het grond gebied brengen van Nederland, het vervoeren en aanwezig hebben van de cocaïne.
De rol van [medeverdachte 7]
Uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen volgt dat [medeverdachte 7] op zoek is geweest naar een koerier voor een drugtransport naar Oslo. Hij heeft hiervoor [medeverdachte 10] benaderd die daarmee akkoord ging. Hij was vervolgens de contactpersoon van de koerier. Hij heeft haar instructies gegeven, is met haar mee naar Duitsland geweest om de eerste auto te huren en heeft haar geld voor de autohuur gegeven. Ook heeft hij haar instructies gegeven om de auto om te wisselen voor een andere huurauto. Beide keren heeft hij de huurauto naar [medeverdachte 2] gebracht. Toen de auto was geprepareerd heeft hij [medeverdachte 10] laten weten dat de auto klaar was en dat ze kon vertrekken. Ook heeft hij aan haar doorgegeven dat er geld voor tanken en eten in de auto lag. Hij heeft het wickr-profiel van [medeverdachte 10] aan [medeverdachte 3] gegeven. [medeverdachte 7] had derhalve een belangrijke coördinerende rol bij de voorbereiding van het transport.
De rol van [medeverdachte 8] wordt later in het vonnis op pagina 28 besproken.

Ten aanzien van het onder 1. ten laste gelegde

Regelen van de koerier [medeverdachte 1] en het huren van een auto, de Volkswagen Golf
[medeverdachte 1] kreeg op een gegeven moment via de wickr-app van het profiel “ [gebruikersnaam]
” een bericht. [gebruikersnaam] had haar eerder een bericht gestuurd dat zowel het profiel
[gebruikersnaam] als [gebruikersnaam] van hem waren. [medeverdachte 1] had al via de telefoon de stem gehoord dat het om een en dezelfde persoon ging. [gebruikersnaam] vroeg in het bericht of ze nog een transport wilde doen en wanneer ze zou kunnen. [medeverdachte 1] wist dat dit ging over het vervoeren van drugs naar het buitenland. Via de wickr-app werd heen en weer gecommuniceerd totdat ze een afspraak hadden. [medeverdachte 1] had ondertussen contact met [naam 3] en de datum met [naam 3] afgestemd, want ze wilde samen met [naam 3] dit transport doen. Ze heeft aan [gebruikersnaam] de datum doorgegeven waarop zowel zij als [naam 3] kon. Dit speelde zich af in de periode van 23 tot 27 november 2020. De afspraak was dat [gebruikersnaam] een auto zou reserveren bij [bedrijf] . [medeverdachte 1] had hiervoor haar e-mailadres aan [gebruikersnaam] gegeven. Op 27 november 2020 zouden ze vertrekken, maar [gebruikersnaam] liet weten dat dit werd uitgesteld en dat ze 28 november 2020 de auto moesten ophalen. Hij zou een nieuwe reservering maken en ook vertelde hij dat er iemand langs zou komen om geld te brengen. [medeverdachte 1] kreeg via haar e-mail een bericht van [bedrijf] dat de reservering was geannuleerd. Op 27 november 2020 was [medeverdachte 1] samen met [naam 3] in haar woning aan de [straatnaam] in Leeuwarden. Een jongen belde anoniem dat hij buiten stond. Ze zijn toen naar buiten gegaan. De jongen heeft hun toen € 650,-- in biljetten van € 50,– gegeven. Dit geld moest ze op haar rekening storten voor de huur van de auto. Via haar e-mail kreeg [medeverdachte 1] een bericht dat er een reservering voor een huurauto in Hamburg was gemaakt. Op 28 november 2020 heeft de jongen, die eerder het geld had gebracht, hen opgehaald in Leeuwarden. Hij reed in een rood busje. Hij is eerst met ze naar de Rabobank aan het Zaailand in Leeuwarden gereden, zodat [medeverdachte 1] het geld konden storten. Daarna is hij met hen naar de luchthaven in Hamburg gereden. [medeverdachte 1] en [naam 3] zijn toen naar binnengegaan om de auto te huren. De gereserveerde auto was niet meer beschikbaar, omdat ze te laat waren. [medeverdachte 1] heeft toen via de wickr-app
[gebruikersnaam] gebeld. Hij heeft haar gezegd dat ze de Golf moest huren. [medeverdachte 1] heeft vervolgens de huur voor de Golf betaald en de auto opgehaald. Hierna heeft ze via de wickr-app weer contact opgenomen met [gebruikersnaam] . Hij zei dat ze naar huis konden rijden met de auto. [medeverdachte 1] heeft [naam 3] thuis afgezet en [medeverdachte 1] heeft vervolgens de auto in Leeuwarden bij haar woning geparkeerd en de sleutel op de band aan de voorzijde van de auto gelegd. Dit was vooraf zo afgesproken met [gebruikersnaam] . [medeverdachte 1] en [naam 3] zouden bericht krijgen wanneer ze konden vertrekken. Het plan was om in de nacht van zaterdag op zondag te vertrekken. [gebruikersnaam] had gezegd dat ze de wekker om vijf uur moesten zetten. Om een uur of zeven of acht hadden ze nog niets gehoord. [medeverdachte 1] heeft toen aan [gebruikersnaam] doorgegeven dat het hen die dag niet meer lukte. Dinsdag stond de door haar gehuurde auto weer bij haar in de straat. De sleutel lag weer op de band.
77
Uit de gegevens van [bedrijf] blijkt dat [medeverdachte 1] op 28 november 2020 een voertuig van het
merk en type Volkswagen Golf, met kenteken [kenteken] heeft gehuurd bij [bedrijf] , locatie Hamburg.
78
[medeverdachte 6] heeft verklaard dat hij in opdracht van [medeverdachte 3] in zijn rode busje een keer geld naar een meisje in Leeuwarden heeft gebracht. Dit geld moest gestort worden omdat je alleen via een bankrekening een huurauto kunt betalen. [medeverdachte 6] heeft [medeverdachte 1] en [naam 3] later ook naar Hamburg gereden, zodat ze daar een auto konden huren. Dit deed hij in opdracht van [medeverdachte 3] . Nadat hij de hen beiden in Hamburg had afgezet is hij naar Wolvega gereden en heeft daar € 100,-- betaald gekregen van [medeverdachte 3] voor de rit. [medeverdachte 6] wist dat in de vorige huurauto, de Ford Kuga, drugs waren verstopt.
79
Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat [medeverdachte 6] in opdracht van
[medeverdachte 3] geld voor de huurauto naar [medeverdachte 1] heeft gebracht en dat hij haar en [naam 3] in opdracht van [medeverdachte 3] de volgende dag naar Hamburg heeft gebracht, zodat ze daar een auto konden huren voor een voorgenomen drugstransport.
Het halen van een GPS-tracker
Op 28 november 2020 om 15.54 uur belde [medeverdachte 3] (+ [telefoonnummer] ) een onbekende man (+ [telefoonnummer] ). Hij gaf aan dat hij een tracker nodig had en of hij die bij de man kon komen ophalen. Deze zou in Amsterdam IJburg zijn. Dit was goed en ze spraken af. Om 23.36 uur belde [medeverdachte 3] (+ [telefoonnummer] ) weer met de man (+ [telefoonnummer] ) en zei dat het niet meer lukte. Ze spraken af dat [medeverdachte 3] de volgende dag iemand langs zou sturen. Om 23.56 uur belde [medeverdachte 3] (+ [telefoonnummer] ) [naam 4] (+ [telefoonnummer] ) en vroeg hem of hij een GPS uit Amsterdam wilde halen. Hij zou hem daarvoor geld geven. Op 29 november 2020 om 2.32 uur belde [medeverdachte 3] (+ [telefoonnummer] ) weer met de onbekende man (+ [telefoonnummer] ) en vroeg hem of hij hem al gezien had. Dat had hij en [medeverdachte 3] informeerde of is gevraagd hoe je hem moet installeren.
80
Persen van de drugs voor het transport met de Volkswagen Golf
Verdachte heeft verklaard dat hij 28 november 2020 heroïne heeft gezeefd, versneden, geperst en verpakt. Hij heeft dit gedaan in zijn loods aan de [straatnaam] te Wolvega. [medeverdachte 3] had hem gevraagd om dit te doen. Er bleef nog wat heroïne over en dat is achter gebleven in de teiltjes in zijn loods. De zes blokken die hij heeft gemaakt heeft hij naar de loods van [medeverdachte 2] gebracht en achter in de loods in een stelling neergelegd. Op zondagavond zei verdachte tegen [medeverdachte 2] dat de blokken achter in de loods lagen. In het kantoor van [medeverdachte 2] stond een gele tas van de Jumbo. [medeverdachte 2] zei tegen hem dat die er ook nog bij moesten.
Verdachte heeft toen het tasje met de geperste blokken op de tas van de Jumbo, die bij [medeverdachte 2] in het kantoor stond, gelegd. Verdachte heeft in eerste instantie de tas niet meegenomen naar zijn loods, omdat hij “het spul” liever niet in zijn loods had liggen. Later die avond heeft [medeverdachte 2] hem gebeld en gezegd dat de tas er nog lag. Verdachte is toen naar de loods van [medeverdachte 2] gegaan en heeft de tas opgehaald en bij de voordeur van zijn eigen loods gezet.
81Uit de tapverslagen blijkt dat [medeverdachte 2] (+ [telefoonnummer] ) op 29 november 2020 om 22.52 uur verdachte (+ [telefoonnummer] ) heeft gebeld en heeft gezegd dat hij de tas was vergeten.
82
Aangetroffen drugs in de loods van verdachte
Op 1 december 2020 werden in het kantoor van het bedrijfspand gevestigd aan de [straatnaam] in Wolvega teiltjes met daarin bruin poeder, een boodschappentas van de Jumbo en een verpakte hoeveelheid bruin poeder aangetroffen. In het kantoor werden ook een drugspers, een weegschaal, een zeef, twee hydraulische krikjes en een mal aangetroffen.
Aan de voorzijde van het pand werd een boodschappentas van de Jumbo aangetroffen met daarin diverse verpakkingen met bruin poeder en zeven dichtgeknoopte plastic zakken met in elke zak beige blokken en poeder. Het nettogewicht van de beige blokken en het poeder was 7.012,6 gram met een indicatie voor een mengsel van coffeïne en paracetamol.
83De verpakkingen betroffen in totaal zes rechthoekige blokken omwikkeld met bruine plastic tape met daaronder kleurloze cellofaan en twee kleurloze plastic zakjes met daarin in ieder blok een lichtbruine substantie. Het nettogewicht van deze blokken was 2.829,35 gram
84en het hieruit genomen monster is getest. Uit de test bleek dat het monster een lage concentratie heroïne bevatte. Tevens bevatte het monster coffeïne en paracetamol. Dit is een bekend mengsel als versnijdingsmateriaal voor heroïne.
85De andere aangetroffen hoeveelheid bruin poeder bevond zich in een sealbag en had een nettogewicht van 249,94 gram
86en het hieruit genomen monster is ook getest en bevat heroïne.
87
Een van de zes rechthoekige blokken is nader onderzocht. Uit dit onderzoek bleek dat het pakket exact paste in de inbeslaggenomen pers.
88
Overwegingen met betrekking tot de drugs
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat er in de loods aan de [straatnaam] te Wolvega in totaal 3.079,29 gram poeder in beslag is genomen dat is getest en heroïne bevat. Van deze hoeveelheid was 2.829,35 gram door verdachte geperst voor een drugstransport en hiervan was 249,94 gram overgebleven. De rechtbank is van oordeel dat de gehele hoeveelheid van 3.079,29 gram van een materiaal bevattende heroïne voorhanden is geweest om het drugstransport voor te bereiden. De 7.012,6 gram bestaande uit coffeïne en paracetamol die ook in de boodschappentas van de Jumbo werden aangetroffen waren versnijdingsmiddelen en het is aannemelijk dat deze ook bestemd waren ter voorbereiding van het drugtransport, nu deze volgens [medeverdachte 2] bij de tas met de geperste blokken hoorde.
In de loods aan de [straatnaam] te Wolvega is in de vriezer in de keuken ook een hoeveelheid amfetamine aangetroffen. Uit het dossier blijkt niet dat de amfetamine bedoeld was voor het drugstransport. Ook is niet gebleken dat er eerder door verdachte amfetamine naar het buitenland is vervoerd. De rechtbank zal daarom bij het onder 1. ten laste gelegde van de amfetamine vrijspreken.
De rol van verdachte
Uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen volgt dat verdachte in zijn pand de drugs heeft gezeefd, versneden, geperst en verpakt. Vervolgens heeft hij de drugs in zijn pand bewaard. Ook heeft hij de versnijdingsmiddelen in zijn pand bewaard.
De rol van [medeverdachte 2]
Uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen volgt dat Verdachte de door hem geperste pakketten bevattende heroïne in de loods, die wordt gehuurd door [medeverdachte 2] , heeft neergelegd. Hij heeft dit ook tegen [medeverdachte 2] gezegd. [medeverdachte 2] heeft hem toen gezegd dat er nog meer bij de pakketten moest en heeft verdachte een tas, bevattende versnijdingsmiddelen, aangewezen. Hij heeft verdachte ook gezegd dat hij deze in zijn eigen loods moest neerzetten. [medeverdachte 2] had hiermee een organiserende en leidinggevende rol bij de voorbereiding van het drugstransport.
De rol van [medeverdachte 3]
Uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen volgt dat [medeverdachte 3] [medeverdachte 1] heeft gevraagd of zij opnieuw een drugstransport wilde uitvoeren. Toen zij hiermee had ingestemd heeft hij een huurauto voor haar gereserveerd en heeft hij [medeverdachte 6] opdracht gegeven de autohuur naar [medeverdachte 1] te brengen. Tevens heeft hij [medeverdachte 6] opdracht gegeven [medeverdachte 1] en [naam 3] naar Hamburg te rijden, zodat zij de auto konden huren.
[medeverdachte 1] heeft vanuit Hamburg overleg met [medeverdachte 3] gehad over de vraag welke auto ze moest huren. [medeverdachte 3] heeft een GPS-tracker geregeld en deze laten ophalen. Ook heeft hij Verdachte gevraagd heroïne te versnijden en te persen. [medeverdachte 3] had hiermee een belangrijke organiserende en leidinggevende rol bij de voorbereiding van het drugstransport.
De rol van [medeverdachte 1]
Uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen volgt dat [medeverdachte 1] opnieuw is gevraagd om drugs naar het buitenland te vervoeren. Zij heeft hiermee ingestemd en heeft hiervoor het bedrag voor de autohuur in ontvangst genomen en heeft vervolgens een auto in Hamburg gehuurd. Deze auto heeft ze klaar gezet, zodat deze kon worden opgehaald en kon worden geprepareerd. Zij heeft derhalve de auto geregeld en voorhanden gehad waarmee het transport zou worden uitgevoerd.
De rol van [medeverdachte 6]
Uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen volgt dat [medeverdachte 6] in opdracht van
[medeverdachte 3] geld naar [medeverdachte 1] heeft gebracht dat bestemd was voor de huur van de auto. Vervolgens is hij met [medeverdachte 1] naar de bank geweest om het geld te storten, zodat ze de autohuur via de bank kon betalen. Hierna heeft hij [medeverdachte 1] naar Duitsland gereden om de auto te huren.

Bewijsoverwegingen ten aanzien van de drugstransporten

Vaststellen van de drugs
De rechtbank is van oordeel dat uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang beschouwd volgt dat bij de ten laste gelegde feiten 1., 2. en 3. steeds sprake is van dezelfde modus operandi. De handelwijze komt iedere keer op essentiële punten overeen en het betreft twee transporten naar Oslo en een voorbereiding daarvan die alle binnen een tijdsbestek van drie maanden tijd zijn uitgevoerd. Wanneer er een koerier is gevonden wordt er telkens bij [bedrijf] in Duitsland een auto gehuurd. Het geld voor de huur wordt door de huurder contant ontvangen en moet telkens op de bankrekening van de huurder worden gestort, zodat de autohuur via de bank kan worden betaald. De persoon, die de auto heeft gehuurd, moet de auto ergens neerzetten waarna deze wordt opgehaald door iemand uit de kring van de broers [familienaam] . De gehuurde auto wordt vervolgens de loods ingereden van het pand aan de [straatnaam] te Wolvega. Dat is vaak het moment dat de drugs worden versneden en geperst. Hierna worden ze in pakketten verpakt. Vervolgens worden de drugs in de gehuurde auto’s ingebouwd in het pand aan de [straatnaam] te Wolvega of de [straatnaam] in Wolvega. Wanneer de auto is geprepareerd krijgt de koerier of de contactpersoon van de koerier bericht dat de auto gereed is en dat hij of zij kan vertrekken. Tijdens het transport wordt de koerier gevolgd middels een GPS-tracker en aan de hand hiervan worden via de wickr-app aanwijzingen voor de route en locaties aan de koerier doorgegeven. Ook worden via de wickr-app hotelreserveringen aan de koeriers doorgegeven. De bestemming van een transport is altijd Oslo. Daar wordt de koerier opgewacht en moet in een hotel verblijven tot hij of zij terug kan rijden naar Nederland.
De rechtbank maakt uit het voorgaande op dat sprake was van dezelfde groep personen die onder andere het doel had het vervoeren van harddrugs van Nederland naar Oslo. Dat sprake was van dezelfde groep vindt ook steun in de omstandigheid dat bij het onder 2. en 3. ten laste gelegde gebruik is gemaakt van dezelfde GPS-tracker.
Het drugstransport ten laste gelegd onder 2. is niet bij de afnemers aangekomen, omdat de koerier in Noorwegen is aangehouden. De drugs werden inbeslaggenomen en onderzocht. Uit het rapport van de Eenheid voor drugsanalyse van de Noorse Landelijke Recherche blijkt dat het gaat om 6.626,5 gram cocaïne en 8.751,6 gram heroïne. Dit rapport volstaat voor het bewijs dat het gaat om cocaïne en heroïne. Het gaat namelijk om een drugsanalyse waarbij ook de zuiverheid van het onderzochte materiaal is gemeten door middel van gaschromatografische-massaspectrometisch onderzoek (de GS/MS-methode). Het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) hanteert de ISO-IEC-17025-norm. Bij deze ISO-norm staan drie aspecten centraal bij het inrichten en optimaliseren van de bedrijfsprocessen: kwaliteit van de organisatie, professionaliteit van de medewerkers en kwaliteit van het product. Die ISO-normen zijn Europese normen die gelden voor alle Europese lidstaten. Onderdeel van de kwaliteitseisen voor het onderzoek aan verdovende middelen is de GC-MS-methode.
Het drugstransport ten laste gelegd onder 1. is enkel voorbereid en de politie heeft de voor dit drugstransport bestemde en reeds geperste pakketten met een nettogewicht van 2.829,35 gram inbeslaggenomen. Een monster van deze pakketten is door het NFI getest en uit de test bleek dat het monster een lage concentratie heroïne bevatte.
De drugs van het onder 3. ten laste gelegde drugstransport zijn ook niet onderzocht. In het weekend van 2 en 3 oktober 2020, dit is vlak voor het tijdstip dat de koerier is vertrokken, zijn door Verdachte drugs geperst. [medeverdachte 9] heeft de drugs versneden en in zakjes gedaan. Verdachte heeft gehoord dat het heroïne betrof. Verdachte heeft ook de heroïne voor het onder 1. en 2. ten laste gelegde geperst en hem is blijkbaar niet opgevallen dat het om een ander middel ging. De rechtbank stelt vast dat de werkwijze (modus operandi) bij dit transport identiek is aan transporten waarbij uit laboratoriumonderzoek de aanwezigheid van heroïne is vastgesteld en is van oordeel dat bewezen kan worden dat er in ieder geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne buiten het grondgebied van Nederland is gebracht, is vervoerd en aanwezig is geweest nu het doel van de groep onder meer het vervoeren van harddrugs van Nederland naar Oslo was.
Uit de bewijsmiddelen blijkt niet dat er ook cocaïne is uitgevoerd, vervoerd en aanwezig is geweest. De rechtbank zal daarom bij het onder 3. ten laste gelegde vrijspreken van cocaïne, omdat dit niet kan worden bewezen.
Betrokkenen bij de drugstransporten en de voorbereiding van een drugstransport
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Ook indien het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, maar uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn.
Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
De bijdrage van de medepleger kan in uitzonderlijke gevallen in hoofdzaak vóór of ná het strafbare feit zijn geleverd. Een geringe rol of het ontbreken van enige rol in de feitelijke uitvoering van het delict zal in dergelijke gevallen moeten worden gecompenseerd, bijvoorbeeld door een grote(re) rol in de voorbereiding.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat [medeverdachte 2] betrokken is geweest bij de coördinatie van de voorbereiding van drugstransporten en hierbij een leidinggevende rol heeft gehad. Hij vroeg personen om een koerier te regelen, hij droeg zorg voor de huur van de auto of haalde die mee op, de gehuurde auto werd altijd de loods bij hem in gebruik ingereden en ook is hij aanwezig geweest bij het persen van de drugs. Hij was ook contactpersoon voor de personen die aan de drugstransporten meewerken.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat [medeverdachte 3] ook betrokken was bij de coördinatie van de drugsporten en hierbij ook een leidinggevende rol heeft gehad. Hij coördineerde de transporten. Zo regelde hij GPS-trackers, was aanwezig te zijn bij het persen en betaalde de betrokken personen en ook was hij contactpersoon voor de personen die aan de drugstransporten meewerken. Tijdens de transporten bepaalde [medeverdachte 3] de route die de koeriers moesten rijden en hij regelde ook de hotelreserveringen voor de koeriers. Tevens had hij contact met de afnemers in Noorwegen.
Deze coördinerende en leidinggevende werkzaamheden van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] komen bij alle twee de drugstransporten en de voorbereiding daarvan telkens naar voren. Uit de bewijsmiddelen volgt ook dat ze hier onderling overleg over hadden. Ze werkten dus nauw en bewust samen. [medeverdachte 2] had in de voorbereiding een belangrijke coördinerende functie en [medeverdachte 3] had deze functie zowel voor als tijdens de drugstransporten. De geringere rol of het ontbreken van enige rol in de uitvoering van het buiten het grond gebied brengen van de drugs wordt bij [medeverdachte 2] gecompenseerd door zijn belangrijke en aansturende rol in de voorbereiding. De rechtbank acht het medeplegen voor zowel [medeverdachte 2] als [medeverdachte 3] voor het onder 1., 2. en 3. ten laste gelegde bewezen.
Uit de bewijsmiddelen volgt ook dat hun broer [medeverdachte 4] hierbij betrokken is. Uit de telefoongesprekken die [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] met [medeverdachte 4] voerden blijkt dat hij op de hoogte was van de drugstransporten en dat hij ook wist van betalingen aan de betrokken personen. Hij had vooral bemoeienis met de lading die vervoerd moest worden. Hij was bezig met de wijze van verpakking van de drugs en gaf ook door wanneer er nog pakketten moesten worden toegevoegd. Dit blijkt mede zijn verantwoordelijkheid te zijn geweest, maar hij heeft hiermee geen leidinggevende rol richting andere personen gehad. Wel werkte hij bij het drugstransport gepleegd in de periode van 28 september 2020 tot en met 6 oktober 2020 (feit 3) nauw en bewust samen met zijn broers [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] om het drugstransport uit te (laten) voeren. De geringere rol of het ontbreken van enige rol in de uitvoering van het buiten het grond gebied van Nederland brengen van de drugs wordt bij [medeverdachte 4] gecompenseerd door zijn belangrijke en bepalende rol in de voorbereiding waarbij de rechtbank het van belang acht dat [medeverdachte 4] overleg over de drugstransporten had met zijn broers, die de transporten coördineerden en leidden. Daarmee acht de rechtbank bij het onder 3. ten laste gelegde medeplegen van [medeverdachte 4] bewezen bij het buiten het grondgebied van Nederland brengen, het vervoeren en aanwezig hebben van heroïne.
De rechtbank is van oordeel dat de feiten gezamenlijk met de koeriers zijn gepleegd. De koeriers vervoerden de drugs daadwerkelijk naar het buitenland en hebben hiermee de delicten feitelijk gepleegd.
De rechtbank is van oordeel dat de broers de drugstransporten gezamenlijk met [medeverdachte 8] hebben gepleegd. Uit de bewijsmiddelen volgt dat wanneer een gehuurde auto moest worden geprepareerd, [medeverdachte 8] in de omgeving van die gehuurde auto was. Vaak heeft hij hieraan voorafgaande telefonisch contact met [medeverdachte 2] . Hij kwam dan met een koffer, met vermoedelijke zijn gereedschap, bij de loods aan de [straatnaam] te Wolvega en vertrok pas weer wanneer de gehuurde auto wegreed of juist was weggereden. Meestal was dit midden in de nacht of vroeg in de ochtend. De rechtbank acht bewezen dat [medeverdachte 8] de huurauto’s voor de onder 2. en 3. ten laste gelegde heeft geprepareerd. Uit de opgenomen gesprekken tussen [medeverdachte 8] en [medeverdachte 2] blijkt ook dat [medeverdachte 8] wist dat de gehuurde auto’s bestemd waren voor drugstransporten. De rechtbank is van oordeel dat [medeverdachte 8] met zijn werkzaamheden en zijn daarvoor benodigde gespecialiseerde kennis op het gebied van auto’s en de loze ruimtes in die auto’s een significante bijdrage heeft geleverd aan de voorbereiding van de drugstransporten. Doordat de drugs vakkundig waren weggewerkt in de auto’s konden de drugs naar het buitenland worden vervoerd. Het ontbreken van enige rol in de uitvoering van het delict wordt bij [medeverdachte 8] gecompenseerd door zijn belangrijke rol in de voorbereiding. Hij heeft hierbij nauw en bewust samen gewerkt met de broers [medeverdachte 2] (en de koeriers) bij het buiten het grondgebied van Nederland brengen, het vervoeren en aanwezig hebben van cocaïne en/of heroïne.
De rechtbank is tevens van oordeel dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] de onder 2. en 3. ten laste gelegde feiten gezamenlijk met [medeverdachte 7] hebben gepleegd. [medeverdachte 7] heeft de koeriers geregeld en was hij hun contactpersoon. Hij had derhalve een significante bijdrage aan de voorbereiding van de drugstransporten. De geringere rol of het ontbreken van enige rol in de uitvoering van de drugstransporten wordt hiermee gecompenseerd. Hij heeft derhalve nauw en bewust met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] (en de koeriers) samengewerkt bij het buiten het grondgebied van Nederland brengen, het vervoeren en aanwezig hebben van cocaïne en/of heroïne.
De rechtbank is van oordeel dat [medeverdachte 6] het onder 1. ten laste gelegde feit ook heeft medegepleegd. Hij heeft in opdracht van [medeverdachte 3] geld naar [medeverdachte 1] gebracht dat bestemd was voor de huur van de auto. Vervolgens is hij met [medeverdachte 1] naar de bank geweest om het geld te storten, zodat ze de huur via de bank kon betalen. Hierna heeft hij [medeverdachte 1] naar Duitsland gereden om de auto te huren. Hij heeft derhalve mede mogelijk gemaakt dat [medeverdachte 1] een transportmiddel bestemd voor het voorgenomen drugstransport kon huren. Deze handelingen acht de rechtbank voldoende voor een nauwe en bewuste samenwerking om het drugtransport voor te bereiden.
Opzet
De rechtbank is van oordeel dat de gedragingen van verdachte, het verpakken van verdovende middelen in kleine pakketten die makkelijk te verstoppen zijn, naar hun uiterlijke verschijningsvorm kunnen worden aangemerkt als zozeer op heimelijk vervoeren van verdovende middelen naar het buitenland gericht te zijn dat het, behoudens aanwijzingen voor het tegendeel, niet anders kan zijn geweest dan dat verdachte de aanmerkelijke kans op het betreffende gevolg bewust heeft aanvaard. Van contra-indicaties is de rechtbank niet gebleken. In tegendeel tijdens het persen was er telkens kortstondig een auto met een Duits kenteken in de buurt. De rechtbank acht derhalve het opzet op het buiten het grond gebied van Nederland brengen, het vervoeren en aanwezig hebben van verdovende middelen, bewezen.
Deelneming door verdachte
De rechtbank is van oordeel dat verdachte door de heroïne voor het onder 1. ten laste gelegde feit te versnijden en te persen en vervolgens te bewaren bewust en nauw heeft samen gewerkt met de anderen om het drugtransport voor te bereiden. Hij had immers voorwerpen (de drugs en versnijdingsmiddelen) bedoeld voor dit transport voorhanden gehad en heeft de drugs bewerkt en bewaard en heeft dus feitelijk het drugstransport mede voorbereid.
De rechtbank is van oordeel dat de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten niet is komen vast te staan voor het onder 2.
en 3. ten laste gelegde. Er is geen sprake van een gezamenlijke uitvoering en de bijdrage van verdachte aan deze delicten is naar het oordeel van de rechtbank van onvoldoende gewicht. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het onder 2. primair en 3. primair ten laste gelegde.
Op grond van hetgeen de rechtbank hiervoor reeds heeft vastgesteld is de rechtbank van oordeel dat de verdachte zowel opzet heeft gehad op het behulpzaam zijn als (voorwaardelijk) opzet op het buiten het grondgebied van Nederland brengen, het uitvoeren en aanwezig hebben van de verdovende middelen.
De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van het onder 2. subsidiair en 3. subsidiair ten laste gelegde.
De rechtbank acht niet bewezen dat de rollen van [medeverdachte 5] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 9] bij onder 2. subsidiair ten laste gelegde het transport zodanig waren dat zij het transport hebben (mede)gepleegd. De rechtbank zal daarvan vrijspreken.
De rechtbank acht niet bewezen dat de rollen van [medeverdachte 5] en [medeverdachte 9] bij onder 3. subsidiair ten laste gelegde het transport zodanig waren dat zij het transport hebben (mede)gepleegd. De rechtbank zal daarvan vrijspreken.

Ten aanzien van het onder 5. ten laste gelegde

Verdachte wordt verweten dat hij heeft deelgenomen aan een organisatie die tot oogmerk had het plegen van misdrijven genoemd in artikel 2 van de Opiumwet en gewoontewitwassen van geldbedragen, andere vermogensbestandsdelen en voorwerpen.
De rechtbank stelt voorop dat van deelneming aan een organisatie als bedoeld in artikel 140 van het
Wetboek van Strafrecht slechts dan sprake kan zijn, indien de verdachte behoort tot het samenwerkingsverband en daar een aandeel heeft in, dan wel dit samenwerkingsverband ondersteunt, of gedragingen verricht die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het in dat artikel bedoelde oogmerk. (Vgl. HR 10 februari 2015,
ECLI:NL:HR:2015:264 (http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2015:264) en HR 14 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:413 (http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak? id=ECLI:NL:HR:2017:413))
De vragen die de rechtbank daarom dient te beantwoorden zijn:
Is er sprake van een organisatie? Is het oogmerk gericht op het plegen van misdrijven uit de Opiumwet en gewoontewitwassen. En ten slotte: heeft verdachte deelgenomen aan deze organisatie?
De rechtbank overweegt dat uit de jurisprudentie volgt dat een organisatie een gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband is van meer personen met een bepaalde organisatiegraad. Hierbij is niet vereist dat de verdachte heeft samengewerkt of bekend was met alle andere personen die deel uitmaken van de organisatie of dat het samenwerkingsverband steeds hetzelfde is.
Van deelneming aan het samenwerkingsverband is sprake indien de verdachte daartoe behoort en een aandeel heeft in gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie. Daarbij dient de verdachte in zijn algemeenheid te weten dat de organisatie onder meer tot oogmerk heeft het plegen van de misdrijven genoemd in de Opiumwet en gewoontewitwassen.
Ten aanzien van het oogmerk van het plegen van misdrijven genoemd in de Opiumwet
Zoals hiervoor reeds is overwogen acht de rechtbank bewezen dat bij de drugstransporten en de voorbereiding daarvan genoemd onder 1., 2. en 3. telkens sprake is van dezelfde modus operandi. De handelwijze komt op essentiële punten overeen, dezelfde personen waren er telkens bij betrokken en er is bij meerdere transporten gebruik gemaakt van dezelfde GPS-tracker. Er was sprake van een duurzaam samenwerkingsverband tussen meerdere personen. In dit samenwerkingsverband was ook sprake van een zekere structuur en hiërarchie. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] waren telkens voorafgaande aan een drugstransport verantwoordelijk voor organisatie en de coördinatie in de voorbereiding. Zij ronselden koeriers, stuurden de mensen aan en betaalden hen. Wanneer de koerier eenmaal onderweg was, was het [medeverdachte 3] die tijdens het transport de coördinatie verzorgde en de contacten met Noorwegen onderhield. Zij hadden derhalve de leiding.
[medeverdachte 4] had veel overleg met zijn broers hieromtrent en hij hield zich bezig met de te vervoeren drugs en de verpakking daarvan. [medeverdachte 8] bouwde de drugs in de huurauto’s in, Verdachte perste de drugs in pakketten en [medeverdachte 7] heeft eerst een transport als koerier uitgevoerd en werd vervolgens de contactpersoon tussen de koeriers en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] , Deze organisatie had tot oogmerk om heroïne en cocaïne buiten het grondgebied van Nederland te brengen. Verdachte heeft aan deze organisatie een structurele bijdrage geleverd. De rechtbank acht derhalve het onder 5. ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van het oogmerk van het plegen van het misdrijf gewoontewitwassen
De rechtbank heeft hiervoor reeds vastgesteld dat verdachte medeplichtig is aan twee drugtransporten en dat hij een voorgenomen drugstransport heeft mede voorbereid door de heroïne te versnijden en te persen en vervolgens samen met de versnijdingsmiddelen te bewaren. Uit het dossier en ter terechtzitting is gebleken dat verdachte een ondergeschikte positie had richting de broers [medeverdachte 2] en dat hij niet heeft gedeeld in de opbrengsten. Hij kreeg slechts zo nu en dan een paar honderd euro voor de door hem verrichte werkzaamheden toegestopt. De rechtbank is daarom van oordeel dat niet kan worden bewezen dat verdachte ook deel uitmaakte van een organisatie die het oogmerk had het plegen van het misdrijf gewoontewitwassen. De rechtbank zal verdachte van dit onderdeel vrijspreken.

Ten aanzien van het onder 7. ten laste gelegde

Tijdens de doorzoeking van de woning van verdachte in Wolvega op 1 december 2020 werden vier doosjes munitie aangetroffen.
89Deze munitie is onderzocht en uit dit onderzoek blijkt dat het gaat om
100 stuks centraalvuur kogelpatronen van het merk CZ in het kaliber 9 millimeter Parabellum (Para), type volmantel, geschikt om een projectiel door middel van een vuurwapen af te schieten.
90Verdachte heeft verklaard dat deze munitie van hem is en dat hij de munitie in zijn woning heeft gelegd.
91

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1. primair, 2. subsidiair, 3. subsidiair, 6. en 7. wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1. primair
hij, op een of meer tijdstippen, in de periode van 27 november 2020 tot en met 1 december 2020 te Wolvega, gemeente Weststellingwerf en een of meer plaatsen in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde en vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk afleveren, vervoeren en buiten het grondgebied van Nederland brengen van in ieder geval een hoeveelheid van 3.079,29 gram van een materiaal bevattende heroïne, zijnde heroïne, een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden,
  • een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat feit mede te plegen, om daarbij behulpzaamte zijn en om daartoe middelen en inlichtingen te verschaffen en
  • voorwerpen en vervoermiddelen en stoffen voorhanden heeft gehad waarvan hij, verdachte, en zijnmededaders wisten dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, immers hebben hij, verdachte, en zijn mededaders, telkens:
  • contact opgenomen en laten opnemen met [medeverdachte 1] om te vragen om voornoemdtransport met verdovende middelen uit te voeren en
  • ( telefonisch) contact onderhouden met de mededaders en met de koerier [medeverdachte 1] en
  • een huurauto, te weten een Volkswagen Golf met kenteken [kenteken] , opgehaald uit Duitsland envoorhanden gehad en
  • een GPS-tracker op laten halen en
  • een geldbedrag laten geven aan de koerier en
  • een drugspers en een weegschaal voorhanden gehad en
  • versnijdingsmiddelen voorhanden gehad en
  • een hoeveelheid van 3.079,29 gram van een materiaal bevattende heroïne, zijnde een middel alsbedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, voorhanden gehad en - voornoemde hoeveelheid verdovende middelen te versnijden en te persen;
2. subsidiair
[medeverdachte 2] , [medeverdachte 7] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 8] en [medeverdachte
10] en één of meer (onbekend gebleven) personen, op een op meerdere tijdstippen in de periode van
20 oktober 2020 tot en met 25 oktober 2020, te Wolvega en een of meer andere plaatsen in
Nederland, in Duitsland en in Noorwegen, opzettelijk
  • buiten het grondgebied van Nederland hebben gebracht en
  • hebben vervoerd en
  • aanwezig hebben gehad,
6.526,5 gram cocaïne en 8.751,6 gram heroïne, zijnde heroïne en cocaïne, middelen als bedoeld vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst 1 tot het plegen van welk misdrijf verdachte, op een of meer tijdstippen, in de periode van 20 oktober 2020 tot en met 25 oktober 2020 te Wolvega opzettelijk behulpzaam is geweest door
- samen met [medeverdachte 9] , genoemde heroïne, te zeven, te persen, te versnijden en teverpakken;
3. subsidiair
[medeverdachte 2] , [medeverdachte 7] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 8] en
[medeverdachte 1] en één of meer onbekend gebleven personen, op een op meerdere tijdstippen in de periode van 28 september 2020 tot en met 6 oktober 2020 te Wolvega en een of meer andere plaatsen in Nederland, in Duitsland en in Noorwegen, opzettelijk
  • buiten het grondgebied van Nederland hebben gebracht en
  • hebben vervoerd en- aanwezig hebben gehad,
een hoeveelheid heroïne van een materiaal bevattende heroïne, zijnde heroïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst 1, tot het plegen van welk misdrijf verdachte, op een of meerdere tijdstippen, in de periode van 28 september 2020 tot en met 6 oktober 2020 te Wolvega, opzettelijk behulpzaam is geweest door
- samen met [medeverdachte 9] , door een of meer materialen bevattende heroïne, te zeven, tepersen, te versnijden en te verpakken;
5.
hij, op een of meer tijdstippen, in de periode van 1 juli 2020 tot en met 1 december 2020, in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een duurzaam samenwerkingsverband van een of meer natuurlijke personen, te weten hij, [verdachte] , en
  • [medeverdachte 2] [medeverdachte 4] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 8] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 7] welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk
  • het opzettelijk vervoeren en het buiten het grondgebied van Nederland brengen, van een middelvermeld op de bij die wet behorende lijst I, te weten cocaïne en heroïne (artikel 2 onder A en B Opiumwet);
7.
hij op 1 december 2020, te Wolvega, gemeente Weststellingwerf, munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten
100 stuks centraalvuur kogelpatronen, van het merk CZ, kaliber 9 millimeter Parabellum (Para), typevolmantel, geschikt om een projectiel door middel van een vuurwapen af te schieten, voorhanden heeft gehad.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

primair medeplegen van het voorbereiden door een ander trachten te bewegen om dat feit mede te plegen, om daarbij behulpzaam te zijn of om daartoe middelen en inlichtingen te verschaffen en door het voorhanden hebben van voorwerpen, vervoermiddelen en stoffen, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van het feit;
subsidiair medeplichtigheid bij het medeplegen van:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod; opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod en opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
3. subsidiair medeplichtigheid bij het medeplegen van:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod; opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod en opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
5. deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven;
7. handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake het onder 1. primair, 2. primair, 3. primair, 5. en 7. ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden waarvan 18 maanden voorwaardelijk met aftrek van het voorarrest en met een proeftijd van drie jaren.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht, gecombineerd met een langdurige voorwaardelijke gevangenisstraf. De raadsman heeft aangevoerd dat hoewel de redelijke termijn formeel niet is overschreden de rechtbank hier in de strafmaat ten gunste van verdachte wel rekening mee kan houden. Buiten de schuld van verdachte, want hij heeft openheid van zaken gegeven en zijn medewerking aan het onderzoek verleend, heeft het erg lang geduurd voordat de strafzaak inhoudelijk kon worden behandeld. Verdachte heeft tijdens de schorsing van zijn voorlopige hechtenis zijn leven weer op de rit gezet en een nieuwe detentie zou deze positieve ontwikkelen kunnen doorkruizen.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het reclasseringsadvies opgemaakt door Reclassering Nederland op 14 mei 2021, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van de voorbereiding van een drugstransport, tweemaal aan medeplichtigheid aan een drugstransport, deelname aan een criminele organisatie en hij heeft verboden munitie voorhanden gehad. Verdachte heeft (samen met een ander) de verdovende middelen versneden, geperst en verpakt.
De bestemming van de heroïne en cocaïne die op transport werden gezet was telkens Oslo in Noorwegen.
Het gaat hier om een professionele drugsorganisatie. Het is algemeen bekend dat verdovende middelen schade toebrengen aan de gezondheid van de gebruikers van deze middelen en gebruikers hun drugsgebruik vaak door diefstal of ander crimineel gedrag bekostigen, waardoor schade en overlast wordt toegebracht aan anderen. Van de handel in verdovende middelen is bovendien algemeen bekend dat dit steeds meer gepaard gaat met andere, ook zwaardere vormen van criminaliteit. Daarnaast mag niet onvermeld blijven dat de uitvoer van drugs de negatieve beeldvorming in het buitenland over het Nederlandse drugsbeleid versterkt.
Het spreekt voor zich dat een organisatie met als doelstelling het plegen van misdrijven als hiervoor genoemd een ernstige en ontoelaatbare ondermijning van de rechtsorde betekent.
Hiertegen dient dan ook stevig te worden opgetreden en de rechtbank is van oordeel dat het uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur dient te zijn.
Bij de strafmaat houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat verdachte in het verleden eerder is veroordeeld inzake de Opiumwet. Verdachte is voor de strafbare feiten in voorlopige hechtenis gesteld en deze is op 15 april 2021 onder voorwaarden geschorst.
Door de reclassering is gerapporteerd dat verdachte de schorsing van de voorlopige hechtenis heeft benut om zijn leven weer op de rit te krijgen en hij probeert nieuw delictgedrag te vermijden. Sinds de schorsing verblijft verdachte bij [instelling] en hij houdt zich daar aan de regels. Hij werkt full-time en probeert zijn oude netwerk in Wolvega achter zich te laten. De toezichthouder van de reclassering heeft ter terechtzitting aangegeven dat verdachte zijn ambulante behandeling heeft afgerond en dat de reclassering het gevaar op recidive laag inschat. Zij heeft ook aangegeven dat verdachte intrinsiek gemotiveerd is om zijn leven goed op de rit te houden en dat bijzondere voorwaarden niet noodzakelijk zijn. Deze zouden enkel kunnen dienen als stok achter de deur.
De rechtbank zal deze positieve ontwikkeling ten gunste van verdachte laten meewegen in de strafmaat. Tevens acht de rechtbank voor de strafmaat van belang dat verdachte al in een vroeg stadium van het onderzoek openheid van zaken heeft gegeven, niet alleen over zijn eigen rol, maar ook over het verdere reilen en zeilen binnen de groep. Dat heeft aanknopingspunten geboden voor nader onderzoek. Verdachte was zich bewust van de negatieve reacties van medeverdachten en wist dat van hem werd verwacht dat hij zich op zijn zwijgrecht zou beroepen, maar desondanks is hij bij zijn meewerkende houding gebleven. Gelet op de ernst van de delicten is de rechtbank echter van oordeel dat niet kan worden volstaan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest.
Door de raadsman is aangevoerd dat de redelijke termijn bijna is overschreden en dat dit moet worden meegewogen in de strafmaat. De rechtbank stelt vast dat de behandeling ter terechtzitting met een eindvonnis is afgerond binnen twee jaar. De redelijke termijn is daarom niet overschreden en hiermee zal de rechtbank in de strafmaat dan ook geen rekening houden.
Alles overwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van twee jaren waarvan één jaar voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest en met een proeftijd van twee jaren, passend en geboden en zal deze straf opleggen. De rechtbank acht het, gelet op de lange duur van de schorsing en de positieve ontwikkeling van verdachte, niet nodig om aan het voorwaardelijke deel bijzondere voorwaarden te koppelen.

Inbeslaggenomen goederen

De officier van justitie heeft onttrekking aan het verkeer gevorderd van alle voorwerpen genoemd op de beslaglijst. De raadsman verzet zich hier niet tegen.
De rechtbank acht de aan verdachte toebehorende inbeslaggenomen voorwerpen genoemd op de beslaglijst vatbaar voor onttrekking aan het verkeer nu zij bij gelegenheid van het onderzoek naar de door hem begane feiten zijn aangetroffen en zij kunnen dienen tot het begaan van soortgelijke feiten, terwijl het ongecontroleerde bezit daarvan door verdachte in strijd is met de wet of het algemeen belang.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36d, 47, 48, 57 en 140 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2, 10, 10a en 13a van de Opiumwet en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 2. primair, 3. primair, 4. primair, 4. subsidiair en 6. is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1. primair, 2. subsidiair, 3. subsidiair, 5. en 7. ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

Een gevangenisstraf voor de duur van twee jaren.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot één jaarniet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.

Verklaart onttrokken aan het verkeer de in beslag genomen voorwerpen, te weten:

  • 48 gripzakjes met witte substantie;
  • 4 patronen 9 mm;
  • 1 patroonhouder;
  • 1 zak verdovende middelen, 13,728 kg (amfetamine);
  • 1 zak verdovende middelen, 9,318 kg (amfetamine);
  • 1 zak verdovende middelen, 16,534 kg (amfetamine);
  • 1 zak wiet;
  • Verdovende middelen in plastic teil met zeef;
  • Verdovende middelen, 652 gram vermoedelijke heroïne;
  • Verdovende middelen 266 gram vermoedelijk heroïne;
  • Verdovende middelen drugspers en twee hydraulische krikken en mal;
  • Weegschaal;
  • 2 dozen verdovende middelen/ pillen;
  • 3 zakken verdovende middelen, wit poeder;
  • 1 zak verdovende middelen, onbekend wit poeder, vermoedelijk 1022 gram amfetamine;
  • 1 zak verdovende middelen, onbekend poeder vermoedelijk 466 gram amfetamine;
  • 1 zak verdovende middelen meerdere gripzakjes met poeder (120 gram amfetamine);
  • Jumbotas met diverse verpakkingen drugs;
  • 6 stuks verdovende middelen, 6 x verpakking vermoedelijk heroïne 496 gram, 488 gram, 486 gram, 492 gram, 490 gram, 496 gram);
  • 7 stuks verdovende middelen met heroïne;
  • 1 zak verdovende middelen met zwarte tape met vermoedelijk 564 gram heroïne.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. Dölle, voorzitter, mr. T.M.L. Veen en mr. M.A.A. van Capelle, rechters, bijgestaan door G.T. Zandstra-Alkema, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 november 2022.
Mr. T.M.L. Veen en mr. M.A.A. van Capelle zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 888;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.087;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.200;
De genoemde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm op ambtseed en door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren opgemaakt; de genoemde pagina's bevinden zich in het doorgenummerde proces-verbaal met dossiercode AD-01, gesloten op 9 april 2021.
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.664;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 890;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 432 en 433;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 263;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 263 en 264;
Beslagdossier, p. 170;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 261 en 262;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.398;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 2.087;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 2.184;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.874;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.800;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 2.777 en 2.778
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 899;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.663;
Proces-verbaal van verdenking, p. 1.527;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.967 en 1.968;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 2.393, 2.397, 2.398, 2.400 t/m 2.402.
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.800 en 1.801,
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.881 en 1.882;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.799, 1.802;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 3.224, 3.226;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 3.428;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 3.285 t/m 3.288;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 2.110;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 3.276, 3.279 en 3.280;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.731 en 1.732;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 3.290 en 3.296;
Uitwerking tapverslag, p. 1.271;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 3.194 en 3.195;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 3.310 t/m 3.312;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 3.475 t/m 3.480;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 3.196 en 3.197;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 3.137;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.802;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.814;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.901;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 3.313 en 3.314;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 3.215;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.803 en 1.804;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.897;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.966;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 3.215;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.966 en 1.971;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 2.899 t/m 2.901, 2.905, 2.909;
Rapport betreffende forensisch onderzoek, p. 3.073 en 3.074;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 2.909;
P. 12 van het aanvullend proces-verbaal PV-PF-04 (aanvulling);
P. 16 en17 van het aanvullend proces-verbaal PV-PF-04 (aanvulling);
P. 11 en 66 ev. van het aanvullend proces-verbaal PV-PF-04 (aanvulling);
Proces-verbaal van bevindingen, p. 3.136;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 3.435;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 3.136 t/m 3.138;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.876 t/m 1.880;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.933, 1.936 en 1.937;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 2706 t/m 2.708;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 2.872, 2.874 en 2.875;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 3.141 t/m 3.147;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.670, 1.671, 1.673 en 1.674;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.704 en 1.705;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 2.837 en 2.845;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 2.845 t/m 2.847;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 2.802, 2.806 t/m 2.826;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 2.781 t/m 2.801;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 2.211 t/m 2.213;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 2.878 en proces-verbaal van bevindingen, p. 2.882;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.936 en 1.937;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 2.706 t/m 2709;
Getuigenverklaring van [medeverdachte 10] bij de rechter-commissaris belast met strafzaken in deze rechtbank op 24 november 2021;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 649, 650 en 653;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 2.911, 2.912 en 2.914;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 2.920;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.809 tot en met 1.813;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 2.760 en 2.761;
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 2.219 t/m 2.221;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 2.740, 2.741, 2.742
Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1.705, 1.706, 1.713
Tapverslag 160702, p. 1.728;
Proces-verbaal van doorzoeking [straatnaam] te Wolvega, p. 226 t/m 228 van het beslagdossier;
Kennisgeving van inbeslagname, p. 234 van het beslagdossier en het proces-verbaal van bevindingen verdovende middelen, p. 227;
Rapport van het NFI d.d. 14 januari 2021, p. 239 en 240;
Kennisgeving van inbeslagname, p. 235 en 236 van het beslagdossier en het proces-verbaal van bevindingen verdovende middelen, p. 228;
Rapport van het NFI d.d. 8 december 2020, p. 231;
Proces-verbaal van bevindingen, p. 242;
Proces-verbaal van verslag binnentreden woning, p. 250 van het beslagdossier;
Kennisgeving van inbeslagname, p. 271 van het beslagdossier, en proces-verbaal onderzoek wapens, p. 4.625;
Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 3 oktober 2022.