ECLI:NL:RBNNE:2022:4875
Rechtbank Noord-Nederland
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding na intrekking beroep inzake mijnbouwschade
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 15 december 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om proceskostenveroordeling na intrekking van een beroep door verzoeker, die schadevergoeding had aangevraagd bij het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG). Verzoeker had in een eerder besluit van 26 juli 2021 een schadevergoeding van € 1.337,59 toegekend gekregen, samen met een overlastvergoeding van € 250, een thuisblijfvergoeding van € 95 en wettelijke rente van € 10,99. Na het ongegrond verklaren van zijn bezwaar door het IMG op 24 december 2021, heeft verzoeker op 11 november 2022 het beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft het IMG in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek om proceskostenvergoeding. Het IMG heeft aangegeven geen grond te zien voor vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft vervolgens op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan. De rechtbank overweegt dat voor een proceskostenvergoeding op grond van artikel 8:75 van de Awb verwijtbaarheid aan de zijde van het bestuursorgaan vereist is. Aangezien het beroep door verzoeker is ingetrokken, kon de rechtbank niet inhoudelijk op de zaak ingaan en was er geen grond voor een proceskostenvergoeding.
Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat het IMG niet aan verzoeker tegemoet is gekomen, wat ook niet door verzoeker is aangevoerd. Daarom was er ook geen grond voor een proceskostenvergoeding op basis van artikel 8:75a van de Awb. De rechtbank concludeert dat het verzoek om proceskostenvergoeding kennelijk ongegrond is en wijst dit af. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.