In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Noord-Nederland het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor nadeelcompensatie als gevolg van de afschaffing van de raamprostitutie in het A-kwartier in Groningen. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Groningen heeft de aanvraag op 2 februari 2021 afgewezen, en dit besluit is in bezwaar op 5 oktober 2021 bevestigd. De rechtbank heeft het beroep op 27 oktober 2022 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde, evenals de gemachtigde van het college, aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat het college het bezwaar van eiser terecht ongegrond heeft verklaard. Eiser betoogt dat de beëindiging van de raamprostitutie niet onder zijn normaal maatschappelijk risico valt, maar de rechtbank oordeelt dat het college voldoende heeft onderbouwd dat de raamprostitutie een maatschappelijk belastende activiteit is die ter discussie stond. Eiser had niet mogen verwachten dat hij zijn panden voor onbepaalde tijd kon blijven verhuren voor prostitutie.
Daarnaast stelt eiser dat de geschiktheidsverklaring voor zijn panden geen termijn bevatte, maar de rechtbank oordeelt dat deze verklaring enkel betrekking heeft op de geschiktheid op het moment van afgifte en geen garanties biedt voor de toekomst. Eiser's argumenten over ongelijke behandeling ten opzichte van andere pandeigenaren worden eveneens verworpen, omdat de rechtbank geen vergelijkbare gevallen ziet. De rechtbank concludeert dat de overgangstermijn van zes jaar voor aanpassing van de bedrijfsvoering voldoende is en dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat deze termijn onredelijk is. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en bevestigt het college's besluit om de aanvraag voor nadeelcompensatie af te wijzen.