12.1.Het vorenstaande betekent dat de rechtbank niet toekomt aan de bespreking van de overige (inhoudelijk) beroepsgronden van eiser die zien op de vermeende overtredingen van de betrokken instanties.
Artikel 15 AVG en handelen OM
13. Eiser doet voorts een beroep op artikel 15 van de AVG, waarin het recht op inzage is neergelegd. Hij wijst onder andere op zijn verzoek om inzage in politiegegevens, welk verzoek zou zijn afgewezen. De rechtbank overweegt dat deze beroepsgrond buiten de omvang van deze procedure valt. Verweerder heeft er terecht op gewezen dat dit geen onderdeel vormt van de AVG-klacht van 13 februari 2019. Eiser kan bovendien tegen het besluit om geen inzage te geven, bezwaar indienen bij het bestuursorgaan.
14. Ook het handelen van het Openbaar Ministerie en het seponeren van de aangifte van eiser, valt buiten de omvang van deze procedure.
15. Eiser heeft ter zitting tot slot gewezen op het door het adviesorgaan van de Raad van Europa, de commissie van Venetië, opgestelde advies “Rule of Law Checklist” (www.venice.coe.int). Daargelaten of deze “Rule of Law Checklist” een norm is die door de rechter als toetsingsmaatstaf voor besluiten toepasbaar is, heeft eiser niet toegelicht waarom de besluitvorming van verweerder hiermee niet in overeenstemming zou zijn. Deze verwijzing treft dan ook geen doel.
16. Het beroep is gegrond. De rechtbank vernietigt het besluit voor zover het bestreden besluit betrekking heeft op het niet uitvoeren van nader onderzoek ten aanzien van de woningstichtingen. De rechtbank ziet aanleiding de rechtsgevolgen van het bestreden besluit voor zover dat wordt vernietigd in stand te laten, omdat verweerder het motiveringsgebrek heeft hersteld met een aanvullende, toereikende motivering.
17. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiser het door hem betaalde griffierecht vergoedt.
18. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 759,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 759,- en een wegingsfactor 1).