ECLI:NL:RBNNE:2022:427

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
21 februari 2022
Publicatiedatum
21 februari 2022
Zaaknummer
18/830022-19
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensenhandel en seksuele uitbuiting van een kwetsbare vrouw door een relatie voor te wenden

Op 21 februari 2022 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een man die werd beschuldigd van mensenhandel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de seksuele uitbuiting van een kwetsbare achttienjarige vrouw, met wie hij een relatie voorwendde. De feiten vonden plaats tussen 1 november 2018 en 12 februari 2019 in Groningen en elders in Nederland. De verdachte heeft de vrouw gedwongen om in de prostitutie te werken, waarbij hij gebruik maakte van haar kwetsbaarheid en haar verdiensten voor zichzelf incasseerde. De rechtbank oordeelde dat de verdachte misbruik heeft gemaakt van de kwetsbare positie van het slachtoffer en dat hij haar heeft misleid door te doen alsof hij een liefdesrelatie met haar had. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van 60 dagen en een taakstraf van 120 uren, waarbij de proeftijd op twee jaar is vastgesteld. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de lange duur van de procedure en de positieve ontwikkeling van de verdachte in de afgelopen jaren.

Uitspraak

Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht Locatie Groningen
parketnummer 18/830022-19
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 21 februari 2022 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte] ,geboren op [geboortedatum] 1993 te Groningen, wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 7 februari 2022. Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. E. van der Meer, advocaat te Groningen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. S.E. Eijzenga.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 1 november 2018 tot en net 12 februari 2019 te Groningen en/of elders in Nederland,
A) een ander of anderen, te weten [slachtoffer] , (telkens) door dwang, geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) of door dreiging met geweld of (een) andere feitlijkhe(i)d(en), door afpersing, fraude, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, door misbruik van een kwetsbare positie
  • heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van seksueleuitbuiting van die [slachtoffer] (sub 1°) en/of
  • heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid ofdiensten van seksuele aard dan wel onder die omstandighe(i)d(en) enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou(den) stellen tot het verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard (sub 4°) en/of
  • heeft gedwongen dan wel bewogen verdachte te bevoordelen uit de opbrengst van haar
[slachtoffer] , seksuele handelingen met en/of voor een derde (sub 9°) en/of
B)(telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele uitbuiting van die ander, te weten naam [slachtoffer] , (sub 6°),
bestaande hierin dat verdachte,
-een relatie met die [slachtoffer] is aangegaan zulks terwijl hij zonder respect over haar spreekt ten opzichte van derden (noemt haar hoer en/of “is geen topper maar even snel kan wel”, althans woorden van gelijke strekking”) en/of
-tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat hij schulden heeft en/of
-met de door die [slachtoffer] aangeleverde tekst en/of toto een seksadvertentie voor die [slachtoffer] heeft opgesteld en/of hierin een telefoonnummer heeft vermeld van een telefoon die verdachte hiervoor had aangeschaft en/of deze advertentie vervolgens op “speurders.nl” en/of “thuisontvangst” heeft gezet en/of laten zetten en/of althans een seksadvertentie heeft opgesteld en/of geplaatst op “speurders.nl” en/of “thuisontvangst” en/of
-die werktelefoon telkens, althans zeer regelmatig, onder zich heeft gehouden en/of afspraken heeft beheerd en/of doorgegeven aan die [slachtoffer] en/of
-een plaats heeft geregeld waar die [slachtoffer] klanten kon ontvangen (bijvoorbeeld in de woning van [naam] ) en/of suggesties aan die [slachtoffer] heeft gedaan waar ze klanten kon ontmoeten en/of heeft gevraagd of de klant meer heeft betaald als de afspraak langer duurde en/of die [slachtoffer] er aan heeft herinnerd als ze een afspraak had en/of
- de agenda van de werktelefoon heeft gekoppeld aan zijn, verdachtes, emailadres en/of
-die [slachtoffer] meermalen naar klanten heeft gebracht en/of weer opgehaald en/of
-de bankpas van die [slachtoffer] onder zich heeft gehad en/of
-condooms aan die [slachtoffer] heeft gegeven en/of
-die [slachtoffer] telkens naar een hotel of andere locatie heeft gebracht waar zij seksafspraken had en/of vervolgens weer opgehaald en/of gewacht totdat die [slachtoffer] klaar was en/of
-wist dat die [slachtoffer] niet zelfstandig kon wonen en/of ODD had, althans een kwetsbare persoon was en/of
-tegen die [slachtoffer] heeft gezegd “dat er geld moet komen voor een weekend weg” en/of
-kleding, etentjes, hotelbezoek en/of uitstapjes betaald met het door die [slachtoffer] verdiende geld en/of
-het door die [slachtoffer] verdiende geld aan zich heeft laten afstaan en/of
-die [slachtoffer] toestemming heeft laten vragen om met een vriendin de stad in te gaan.
Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het ten laste gelegde, te weten mensenhandel gepleegd ten opzichte van [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ). Daarbij heeft verdachte gebruik gemaakt van de dwangmiddelen dwang, een andere feitelijkheid, misleiding, misbruik van een kwetsbare positie en misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Hij heeft daartoe onder meer aangevoerd dat [slachtoffer] vrijwillig in de prostitutie werkte en dat verdachte haar hierbij enkel heeft geholpen. Er was geen sprake van gebruik van dwangmiddelen of van oogmerk van uitbuiting.
Oordeel van de rechtbank
Juridisch kader mensenhandel
Mensenhandel is strafbaar gesteld in artikel 273f Wetboek van Strafrecht (Sr). Dit artikel staat in titel XVIII, de titel die ziet op de ‘misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid’. Uit de wetsgeschiedenis en de jurisprudentie over dit wetsartikel volgt dat mensenhandel is gericht op uitbuiting. Het belang van het individu staat voorop; dat belang is het behoud van zijn of haar lichamelijke of geestelijke integriteit en vrijheid. De in artikel 273f Sr verboden gedragingen beïnvloeden de wil, waaronder is begrepen de keuzemogelijkheid van het slachtoffer, in die zin dat zij leiden tot het ontbreken van vrijwilligheid, waartoe ook behoort het ontbreken of de vermindering van de mogelijkheid een bewuste keuze te maken. Dit gebrek aan een vrije keuze komt nader tot uitdrukking in de verschillende bestanddelen die deel uitmaken van artikel 273f Sr.
De vraag of - en zo ja, wanneer - sprake is van 'uitbuiting' in de zin van de artikel 273f, eerste lid, Sr), is niet in algemene termen te beantwoorden, maar sterk verweven met de omstandigheden van het geval. Bij de beantwoording van die vraag komt onder meer betekenis toe aan de aard en duur van de tewerkstelling of de te verrichten activiteit, de beperkingen die zij voor de betrokkene meebrengt en het economisch voordeel dat daarmee door de verdachte wordt behaald.
1
Uitbuiting veronderstelt altijd een zekere mate van onvrijwilligheid of onderwerping van degene die wordt uitgebuit. In het geval van prostitutiewerkzaamheden zal er - gelet op de aard van het werk en de forse inbreuk op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer - in het geval van gebruik van enig dwangmiddel en enig financieel gewin bij de verdachte al snel sprake zijn van uitbuiting.
Instemming van het slachtoffer met de beoogde of bestaande uitbuiting is niet relevant, indien één van de in art 273f Sr genoemde dwangmiddelen is gebruikt.
2
Ten aanzien van het dwangmiddel misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht overweegt de rechtbank dat dit veelal uit de omstandigheden kan worden afgeleid. In de wetsgeschiedenis wordt hierbij de vergelijking gemaakt met de mogelijkheid zich op te stellen als ‘een mondige Nederlandse prostitué(e)’. Met een ‘kwetsbare positie‘ wordt onder andere bedoeld een situatie waarin een persoon geen andere werkelijke of aanvaardbare keuze heeft dan het misbruik te ondergaan. Aan het begrip misbruik van een kwetsbare positie komt mede feitelijke betekenis toe.
De verdachte moet zich wel bewust zijn van de relevante feitelijke omstandigheden van de betrokkene waaruit het overwicht voortvloeit, dan wel van de kwetsbare positie van het slachtoffer, in die zin dat ten minste voorwaardelijk opzet ten aanzien van die omstandigheden en/of kwetsbare positie bij hem aanwezig moet zijn.
De rechtbank zal aan de hand van het zojuist geschetste kader beoordelen of verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan uitbuiting van [slachtoffer] .
Beoordeling van de feiten
De rechtbank stelt op basis van het dossier
3de volgende feitelijke gang van zaken vast.
In november 2018 leren verdachte en [slachtoffer] elkaar kennen. [slachtoffer] is dan 18 jaar, verdachte is 25 jaar. Ze hebben seks met elkaar en op enig moment ontstaat volgens [slachtoffer] een relatie.
4Vanaf 15 november 2018 chatten verdachte en [slachtoffer] met elkaar via WhatsApp. Op 22 november 2018 wordt gechat over het aanmaken van een seksadvertentie door verdachte waarvoor [slachtoffer] foto’s aan verdachte moest opsturen.
5Verdachte plaatste de advertentie online. 4
Vanaf 23 november 2018 stond [slachtoffer] onder de naam Sanne op de websites www.speurders.nl4 en www.thuisontvangst.nl.
6Verdachte had een werktelefoon voor [slachtoffer] geregeld en hield deze telefoon onder zich.4 De agenda van de werktelefoon was gekoppeld aan zijn mailadres.
7Verdachte maakte seksafspraken voor haar en liet haar via WhatsApp weten wanneer ze afspraken had en herinnerde haar hieraan. Verdachte bracht [slachtoffer] naar de afspraken en regelde werkplekken voor haar, zowel in hotels als in de woning van zijn vriend [naam] (hierna: [naam] ). Verdachte stelde [slachtoffer] voor om ook af te gaan spreken op een industrieterrein en zei tegen [slachtoffer] dat ze moet zeggen dat de klant op moet schieten of moet bijbetalen.
8[slachtoffer] had haar bankpas en paspoort niet (aldoor) zelf bij zich; beide werden op verschillende momenten in de auto van verdachte aangetroffen.
910
Verdachte ontving geld van [slachtoffer] dat afkomstig was uit haar prostitutiewerk
11en [slachtoffer] betaalde hun gezamenlijke uitjes en hotelovernachtingen van haar verdiensten.
1213Toen verdachte aangaf dat hij veel schulden had, heeft [slachtoffer] hem € 1.250,00 gegeven om hem te helpen.11
Op 12 februari 2019 had [slachtoffer] een seksafspraak in Leeuwarden. Verdachte bracht haar hierheen in zijn auto en wachtte tot ze klaar was. Tussentijds kwam [slachtoffer] condooms uit zijn auto halen.
1415Na de afspraak hield de politie verdachte aan en kwam er een eind aan de situatie. Van 3 december 2018 tot en met 12 februari 2019 zijn er 120 seksafspraken gemaakt voor [slachtoffer] .
16
Verdachte en [slachtoffer] ontkennen allebei dat sprake was van dwang(middelen). Verdachte heeft aangegeven dat hij [slachtoffer] slechts wilde helpen en dat hij geen oogmerk van uitbuiting had. De rechtbank komt op basis van het navolgende echter tot een andere conclusie.
- Kwetsbaarheid [slachtoffer]
woonde tijdens de ten laste gelegde periode beschermd, met 24-uurs begeleiding, bij CuraXL in Groningen. Hulpverlener [naam]
17van CuraXL omschrijft [slachtoffer] als een kwetsbaar meisje dat ontzettend met zichzelf in de knoop zit, eigenlijk niet voor zichzelf kan zorgen en de wereld - en sociale relaties in het bijzonder - niet begrijpt. Uit haar behandelplan (en volgens [naam] deels ook uit haar gedrag) volgt dat ze lijdt aan ODD, PDD NOS, depressie en borderline. [naam] beschreef dat [slachtoffer] erg verliefd was op verdachte en dat hij alles voor haar was.
De rechtbank kan niet vaststellen dat verdachte ten tijde van het ten laste gelegde volledig op de hoogte was van de diagnoses van [slachtoffer] , maar wel dat hij wist dat ze kwetsbaar was. Verdachte wist namelijk dat ze de middelbare school niet had afgemaakt, dat ze niet thuis kon wonen en dat ze begeleid woonde bij Cura XL.
18Verdachte heeft tevens verklaard dat hij wist dat je niet daar niet zomaar terecht kan en dat er meerdere instanties bij [slachtoffer] betrokken waren.
19
- Relatie tussen [slachtoffer] en verdachte
De rechtbank constateert dat verdachte op 15 november 2018 voor het eerst WhatsApp-contact met [slachtoffer] heeft. Diezelfde dag stuurt hij aan een vriend van hem dat hij een kleine kech (de rechtbank begrijpt: een kleine hoer) “ [naam] of [naam] ” in de aanbieding heeft en aan een andere vriend stuurt hij dat hij een “blondie” voor hem heeft om te naaien, waarna hij een foto van [slachtoffer] stuurt.
De rechtbank leidt uit het voorgaande af dat verdachte [slachtoffer] kort na hun eerste contact slechts zag als hoer, of minst genomen als iemand met wie hij anderen seks kon laten hebben. Van een op enig moment gewijzigde houding en werkelijke liefde van zijn kant (waarvan volgens verdachte sprake was) blijkt niet uit de WhatsApp- en tapgesprekken. De rechtbank wijst op een tapgesprek waarin [slachtoffer] zegt dat ze dacht dat het een speciale dag zou worden, maar verdachte seksafspraken wil maken en zegt niet te willen chillen als hij in de min staat; als hij “op 0 zit, is alles rustig”, hij wil nu eerst twee klanten doen. Dit, terwijl [slachtoffer] aangaf dat zij niet eens hoefde te werken omdat zij nog wel geld had liggen, maar dat hij het wil. [slachtoffer] gaf aan dat ze hoopt dat dingen snel gaan veranderen, “want dit is niet te doen”.
20
In een ander tapgesprek geeft [slachtoffer] aan dat ze ziek is, waarna het gesprek voornamelijk gaat over werken en afspraken afzeggen. Verdachte geeft aan dat doordat [slachtoffer] ziek is, ze een lager budget hebben om een hotel te boeken. Als [slachtoffer] in datzelfde gesprek aangeeft dat ze graag bij verdachte wil zijn, gaat hij daar niet op in. Van enig medeleven blijkt evenmin.
21
De rechtbank wijst voorts nog op de volgende passages uit twee tapgesprekken waaruit bezwaarlijk anders kan worden afgeleid dan dat [slachtoffer] voor verdachte (en dus niet voor zichzelf/als zelfstandige prostitué) werkte en dat verdachte - ook in de beleving van [slachtoffer] - zachtst gezegd meer was begaan met het incasseren van de verdiensten van [slachtoffer] dan met (het doorbrengen van tijd met) [slachtoffer] zelf.

Tapgesprek 3 februari 2019 Beller: [slachtoffer] (B) Gebelde: verdachte (G ) 22

B: ik kan zo echt twintig dingen opnoemen die mij hebben geraakt die mij pijn doen. kijk ik ik ik werk voor jou G: dat weet ik
Verdachte vraagt wat er vandaag gebeurd is dat ze vandaag denkt oké zoek maar iemand anders. Vandaag is er niks gebeurd maar het wordt [slachtoffer] gewoon teveel zegt ze. Het gaat erom dat verdachte elke dag belooft vaker te bellen en te appen maar dat hij dat niet doet. Terwijl verdachte weet dat ze dat nodig heeft en dat leuk vindt.
B: Ik ben elke keer naïef om steeds te denken van het komt goed hij hij belooft dingen dus eh het komt allemaal goed. En hij zegt dit dus ik vertrouw hem ik geloof hem. Hij heeft van die leuke praatjes van ja en als je me mist kan je me bellen en ik neem altijd op en eh ehm ik ga je lieve lieve berichjes sturen, ik ga je vaker bellen maar dat is allemaal gewoon niet aan de orde.
G: Je weet toch ik heb echt veel vrouwen meegemaakt in mijn leven maar dit is echt niet normaal zoals het tussen ons gaat. Ik weet niet waar het mis gaat
B: Ik weet niet of jij andere meisjes ook hebt laten werken en dat hun ook helemaal gek worden in hun hoofd omdat omdat (
[slachtoffer] wordt nu emotioneel en begint te schreeuwen) ze dit werk moeten doen en dat ze dat over hebben voor jou (
[slachtoffer] huilt)
B: (
[slachtoffer] schreeuwt) Je maakt me gek. Jij hebt mij gek gemaakt omdat jij vreemd gaat omdat je alles doet. Je appt met meisjes je verraadt mij. Ik moet voor jou werken. Ik doe ik maak geld voor jou.
Ik geef je alles wat ik gaf en het is nooit genoeg.
(
[slachtoffer] schreeuwt nog steeds en ze praten nu door elkaar)
G: Loop niet zo door je huis te schreeuwen idioot. Loop niet zo te schreeuwen.
B: Niks is genoeg. (..) Ik had je nodig maar je hebt elke dag een afspraak. Je bent alleen maar bezig.
Je zei tegen mij dat vanaf 1 februari alles weer goed zou komen maar nog steeds is alles niet goed.
Nee dat klopt. Dat komt omdat wij de hele maand niks hebben gedaan zegt verdachte.
B: Elke keer als ik het uit maak dan denk ik fuck man wat ben ik aan het doen ik vind het zielig ik kan dit niet en. Terwijl dan denk ik weer van dat ben je helemaal niet waard waarom zou ik het niet kunnen uitmaken. Dan maak ik het maar lekker zonder reden uit. Hij heeft mij verneukt. Hij doet vaker dingen die niet kunnen. Iedereen stookt. Dit is geen relatie. Zo wil ik geen relatie.
G: Luister dan, luister dan, luister dan. Ik had een afspraak voor wat ik je zei. Maar ik weet helemaal niet eh hoe jou hoofd werkt dus ik weet niet zo wat ik met die afspraak doen moet begrijp je dat? B: Ik weet niet of ik weer al het geld wat ik moet verdienen dat ik dat meer dan de helft aan jou moet
geven en maar vijftig euro of zeventig euro voor mijzelf ga houden dat weet ik niet G: Dat hoeft niet
B: Ik weet niet hoeveel in de min zit je nu nog?
G: Nee kijk oké kijk wacht wacht
B: (
[slachtoffer] schreeuwt) Op hoeveel min zit je nu nog vraag ik aan je
G: Laat me even uitpraten laat mij uitpraten. Er zijn twee hele grote verschillen tussen als wij gewoon alleen werken en dat is de enige relatie die wij hebben dan is het heel anders als wanneer we een relatie hebben natuurlijk.
B: Ik snap er helemaal niks meer van
G: Oké luister dit is wat we doen dit is wat we doen. Ik hoef jouw money niet. We werken ik pak mijn helft en jij pakt jou helft klaar. Dan los ik mijn eigen shit op dan los ik mijn problemen op zonder jou hulp en dan kijk je maar wat je met je money doet. Wil je dat

Tapgesprek 12 februari 2019 [slachtoffer] (B) verdachte (G) 23

B: Ik zeg je heel eerlijk ik vind het echt niet leuk meer. Ik vind het echt niet leuk meer, ik hoor je de laatste tijd alleen maar over meisjes praten en ik zit er gewoon naast. (..) het is niet gezellig, we doen geen leuke dingen, je bent niet in mijn buurt, je wil niet in mijn buurt zijn, Je wil alleen maar geld verdienen en al die shit. (..) omdat ik alles gewoon kut vind tussen ons.
G: wat lul je nou man, oké is goed, wat moet ik daar mee doen dan (..)
B: waarom, als ik aan het huilen ben, kan jij alleen maar zo reageren alsof het je niks interesseert.
De rechtbank wijst in dit verband ook op het verhoor van [naam]
24, die gedurende de ten laste gelegde periode ook een (soort) relatie met verdachte had en van wier bestaan [slachtoffer] niet op de hoogte was11 en vice versa.
De rechtbank concludeert op basis van het voorgaande in onderlinge samenhang bezien dat vanuit het perspectief van verdachte geen sprake was van een werkelijke liefdesrelatie met [slachtoffer] . Hij wilde - in de woorden van [slachtoffer] - geen tijd met haar doorbrengen, maar enkel geld verdienen. Verdachte deed [slachtoffer] beloftes en beloofde beterschap als zij aangaf dat ze de relatie niet leuk vond en meer (liefde) van hem verwachtte, maar ondertussen liet hij haar al die tijd een groot deel, zo niet al haar verdiensten aan hem afstaan, zo leidt de rechtbank onder meer af uit het zojuist aangehaalde tapgesprek van 3 februari 2019.
Verdachte gaf immers - na [slachtoffer] ’s emotionele uitbarsting waarin ze onder meer zei alles aan hem te geven - aan dat het anders zal zijn als ze geen relatie meer hebben, maar alleen een werkrelatie. Hij zegt vervolgens “Oké luister dit is wat we doen dit is wat we doen. Ik hoef jouw money niet. We werken ik pak mijn helft en jij pakt jou helft klaar. Dan los ik mijn eigen shit op dan los ik mijn problemen op zonder jou hulp en dan kijk je maar wat je met je money doet.” Dit kan de rechtbank niet anders uitleggen als dat verdachte voorheen wel zijn problemen (schulden) oploste met de verdiensten uit de prostitutie van [slachtoffer] - die immers geen ander werk had - en toen al haar verdiensten, of in elk geval meer dan de helft daarvan, ontving.
Dat verdachte rekende op [slachtoffer] ’s verdiensten om zijn schulden af te lossen, volgt ook uit tapgesprekken die hij met ene [naam] voerde en waarin hij eind januari 2019 vertelde hoeveel schuld hij al had afgelost en dat hij als het goed is 1 februari op 0 staat, maar “tm vrijdag echt nog ff moet grinden met haar”.
25
Dat de schulden waar verdachte in de WhatsApp- en tapgesprekken over spreekt niet in diezelfde omvang zijn gevonden bij het financiële onderzoek, maakt naar het oordeel van de rechtbank nog niet dat deze schulden er niet daadwerkelijk waren. Schulden bij particulieren of in het illegale circuit worden immers niet officieel geregistreerd. En ook indien verdachte geen schulden had, heeft hij door te doen alsof dat wel het geval was [slachtoffer] bewogen om (meer) te werken en (meer) geld aan hem af te staan. Uit de aangehaalde tapgesprekken blijkt immers ontegenzeggelijk dat hij zijn schulden (“in de min staan”) gebruikte als middel om [slachtoffer] tegen haar eigen wens in (meer) te laten werken.
Conclusies rechtbank met betrekking tot het ten laste gelegde
De rechtbank is van oordeel dat verdachte [slachtoffer] heeft misleid door te doen alsof hij werkelijk een liefdesrelatie met haar nastreefde en met haar was/wilde zijn, en door haar valse beloftes te doen, zoals “na 1 februari wordt het beter”. Ook heeft hij misbruik gemaakt van haar verliefdheid, loyaliteit en kwetsbaarheid en van het overwicht wat hij, als haar zeven jaar oudere vriend met een hbo-diploma, op haar, een kwetsbare verliefde achttienjarige, had. Hierdoor liet hij [slachtoffer] (meer) werken en kon hij (meer) van haar verdiensten profiteren.
Alles overwegend is de rechtbank van oordeel dat verdachte [slachtoffer] heeft uitgebuit in de prostitutie met gebruikmaking van de dwangmiddelen misleiding, misbruik van een kwetsbare positie en misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht. Dat verdachte het oogmerk van uitbuiting had, staat gelet op het voorgaande eveneens vast.
De rechtbank acht het ten laste gelegde derhalve bewezen op alle sub-onderdelen.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij in de periode van 1 november 2018 tot en net 12 februari 2019 te Groningen en elders in Nederland,
A) een ander, te weten [slachtoffer] , telkens door misleiding, misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie
  • heeft vervoerd en gehuisvest met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer] en
  • heeft bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten van seksueleaard en
  • heeft bewogen verdachte te bevoordelen uit de opbrengst van haar [slachtoffer] , seksuelehandelingen met een derde en
B) telkens opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele uitbuiting van die ander, te weten naam [slachtoffer] ,
bestaande hierin dat verdachte,
  • een relatie met die [slachtoffer] is aangegaan zulks terwijl hij zonder respect over haar spreekt tenoverstaan van derden; noemt haar hoer en “is geen topper maar even snel kan wel” en
  • tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat hij schulden heeft en
  • met de door die [slachtoffer] aangeleverde tekst en foto een seksadvertentie voor die [slachtoffer] heeft opgesteld en hierin een telefoonnummer heeft vermeld van een telefoon die verdachte hiervoor had aangeschaft en deze advertentie vervolgens op “speurders.nl” en “thuisontvangst” heeft gezet en
  • die werktelefoon telkens onder zich heeft gehouden en afspraken heeft beheerd en doorgegevenaan die [slachtoffer] en
  • een plaats heeft geregeld waar die [slachtoffer] klanten kon ontvangen, in de woning van [naam] ensuggesties aan die [slachtoffer] heeft gedaan waar ze klanten kon ontmoeten en heeft gevraagd of de klant meer heeft betaald als de afspraak langer duurde en die [slachtoffer] er aan heeft herinnerd als ze een afspraak had en
  • de agenda van de werktelefoon heeft gekoppeld aan zijn, verdachtes, emailadres en
  • die [slachtoffer] meermalen naar klanten heeft gebracht en/of weer opgehaald en
  • de bankpas van die [slachtoffer] onder zich heeft gehad en
  • condooms aan die [slachtoffer] heeft gegeven en
  • die [slachtoffer] telkens naar een hotel of andere locatie heeft gebracht waar zij seksafspraken haden vervolgens weer opgehaald en gewacht totdat die [slachtoffer] klaar was en - wist dat die [slachtoffer] niet zelfstandig kon wonen, een kwetsbare persoon was en
  • kleding, etentjes, hotelbezoek en uitstapjes betaald met het door die [slachtoffer] verdiende geld en- het door die [slachtoffer] verdiende geld aan zich heeft laten afstaan.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaardeHet bewezen verklaarde levert op:
Mensenhandel, meermalen gepleegd.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair vrijspraak bepleit. Subsidiair heeft hij aangevoerd dat enkel het bewegen tot het afstaan van verdiensten uit de prostitutie werk bewezen kan worden: dat rechtvaardigt geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De raadsman verzoekt om een werkstraf of (meer subsidiair) een voorwaardelijke gevangenisstraf aan verdachte op te leggen. De verdediging benadrukt dat verdachte de afgelopen drie jaren heeft laten zien dat hij juiste weg is ingeslagen. Hij heeft een hbo-diploma en heeft inmiddels een eigen onderneming.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportages van 14 februari 2019, 10 april 2019 en 27 januari 2022, het uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 8 januari 2022, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich gedurende een periode van ruim drie maanden schuldig gemaakt aan de seksuele uitbuiting van een kwetsbare achttienjarige vrouw met wie hij (vanaf enig moment) een relatie voorwendde. De vrouw kon niet meer bij haar ouders wonen en woonde beschermd. Zij was erg verliefd op verdachte - die zeven jaar ouder is dan zij. Verdachte had overwicht op haar en maakte misbruik van haar door haar meer te laten werken dan zij wilde. Hij maakte een seksadvertentie en seksafspraken voor haar, regelde werkplekken en vervoerde haar naar de afspraken, waarna hij telkens minstens de helft van de verdiensten incasseerde. Het slachtoffer stond daarnaast eenmalig € 1.250,00 (verdiend in de prostitutie) aan hem af en op enig moment ging de volledige opbrengst van haar afspraken naar hem; dit omdat verdachte aangaf dat hij schulden had.
Mensenhandel waarbij het slachtoffer in de prostitutie moet (blijven) werken en verdiensten moet afstaan, is een vergaande vorm van uitbuiting waarbij de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer ondergeschikt worden gemaakt aan de zucht naar geldelijk gewin van de uitbuiter.
De psychische gevolgen van dergelijke uitbuiting voor een slachtoffer zijn, zo is algemeen bekend, groot. Dit geldt temeer als het gaat om een jong slachtoffer.
In deze zaak heeft het slachtoffer geen aangifte tegen verdachte willen doen. Dit betekent in de ogen van de rechtbank niet dat de zaak voor haar geen psychische gevolgen heeft of in de toekomst zal hebben. Zo leidt de rechtbank uit de tapgesprekken af dat het slachtoffer zowel fysiek (getuige een consult bij de huisarts over blauwe plekken vlakbij haar lies en een rode en opgezwollen
“binnenkant”) als mentaal (gelet op het feit dat ze huilde tijdens diverse tapgesprekken en uitlatingen deed als “ik moet voor jou werken. Ik maak geld voor jou. Ik geef je alles en het is nooit genoeg” en “je wil niet in mijn buurt zijn, je wil alleen maar geld verdienen”) onder de uitbuiting leed.
Volgens de oriëntatiepunten is een korte onvoorwaardelijke gevangenisstraf in combinatie met een taakstraf of een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier maanden het uitgangspunt in een zaak als onderhavige (categorie I). Enkel kijkend naar de ernst van de feiten acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van (minimaal) vier maanden passend. De rechtbank constateert echter dat sprake is van een zaak van ruim drie jaren oud, waarbij sprake is van
undue delay. Ook lijkt verdachte inmiddels zijn leven op de rit te hebben. Hij is de afgelopen jaren niet met justitie in aanraking geweest en heeft een eigen onderneming. De rechtbank acht het dan ook onwenselijk om verdachte (nu nog) terug naar de gevangenis te sturen en zal aan hem opleggen een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van 60 dagen (waarbij het onvoorwaardelijk op te leggen deel gelijk is aan de duur van het voorarrest) en een taakstraf van 120 uren, te vervangen door 60 dagen hechtenis bij het niet verrichten van de taakstraf.
De rechtbank koppelt aan de voorwaardelijke gevangenisstraf een proeftijd van twee jaren. Voor een langere proeftijd, zoals gevorderd door de officier van justitie, ziet de rechtbank geen aanleiding gelet op het tijdsverloop.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57 en 273f Sr.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
Uitspraak
De rechtbank
Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 60 dagen.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 47 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
een taakstraf voor de duur van 120 uren.
Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 60 dagen zal worden toegepast.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. Dölle, voorzitter, mr. M.B.W. Venema en mr. R.B. Maring, rechters, bijgestaan door mr. C.L. van der Woude, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 21 februari 2022.
Mrs. Dölle en Maring zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
HR 27 oktober 2009, ECLI:NL:HR:2009:BI7099 (Chinese Horeca), HR 24 november 2015, ECLI:NL:HR:2015:3309.
Kamerstukken II 2003/04, 29 291, nr. 3, p.19.
Dossier NNRCC18027 TOBA, gesloten op 3 oktober 2019; alle genoemde bewijsmiddelen zijn afkomstig uit dit dossier.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 februari 2019 p.417 e.v.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 juni 2019, p.542 e.v.
Het proces-verbaal van relaas d.d. 3 oktober 2019 p.37 e.v.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juni 2019, p.569 e.v.
Het proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 22 mei 2019, p.206 e.v.
Het mutatierapport d.d. 11 januari 2019, p.72 e.v.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 maart 2019 p.412 e.v.
De verklaring van [slachtoffer] d.d. 18 februari 2019, p.444 e.v.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 februari 2019 p.431 e.v.
Tapgesprek nr. 2096 van 28 januari 2019, opgenomen op p.27.
Het proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 13 februari 2019, p.188 e.v.
Het proces-verbaal van getuigenverhoor van [naam] d.d. 14 februari 2019, p.527 e.v.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juni 2019 p.569 e.v.
Het proces-verbaal van getuigenverhoor van [naam] d.d. 5 juni 2019, p.699 e.v.
Het proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 14 februari 2019, p.193 e.v.
Het proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 22 mei 2019, p.203 e.v.
Tapgesprek nr. 4599 van 1 februari 2019, opgenomen op p.350.
Tapgesprek nr. 765 van 31 januari 2019, opgenomen op p.305.
Tapgesprek nr. 2066 van 3 februari 2019, opgenomen op p.541 L e.v.
Tapgesprek nr. 2066 van 3 februari 2019, p.457 e.v.
Het proces-verbaal van getuigenverhoor van [naam] d.d. 19 februari 2019, p.105 e.v.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 juni 2019, chatgesprek met “ [naam] ” p.542 e.v.