ECLI:NL:RBNNE:2022:4135

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
27 oktober 2022
Publicatiedatum
10 november 2022
Zaaknummer
18/750031-18
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in drugslaboratoriumzaak wegens gebrek aan bewijs

De rechtbank Noord-Nederland heeft op 27 oktober 2022 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het produceren en aanwezig hebben van MDMA-HCL en amfetamine, evenals het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor de vervaardiging van deze stoffen. De verdachte werd bijgestaan door advocaat mr. K.B. Spoelstra, terwijl het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. R. Janssens. Tijdens de zitting op 6 oktober 2022 werd de tenlastelegging gewijzigd, waarbij de verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, afleveren, versterken en/of vervoeren van MDMA en amfetamine in de periode van 1 september 2017 tot en met 12 december 2017 te Suwâld.

De officier van justitie vorderde veroordeling voor de productie van amfetamine, maar stelde dat er geen wettig en overtuigend bewijs was voor de andere beschuldigingen. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om de betrokkenheid van de verdachte bij het drugslaboratorium vast te stellen. Hoewel er DNA-sporen van de verdachte waren aangetroffen en hij op camerabeelden was herkend, was dit niet voldoende om tot een veroordeling te komen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij betrokken was bij de productie van synthetische drugs.

Uiteindelijk sprak de rechtbank de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten en hefte het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op. Dit vonnis werd uitgesproken door de meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de voorzitter en de andere rechters hun oordeel baseerden op de beschikbare bewijsstukken en de verklaringen van de betrokken partijen.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
Parketnummer 18/750031-18
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 27 oktober 2022 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1985 te [geboorteplaats], wonende te [straatnaam], [woonplaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 6 oktober 2022. Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. K.B. Spoelstra, advocaat te Groningen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. R. Janssens.

Tenlastelegging

De tenlastelegging is op de terechtzitting van 6 oktober 2022 gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlagen aan dit vonnis gehecht.
Na wijziging van de tenlastelegging, is aan verdachte , kort en feitelijk weergegeven, ten laste gelegd:
1
.
dat hij in of omstreeks de periode van 1 september 2017 tot en met 12 december 2017 te Suwâld, gemeente Tytsjerksteradiel, al dan niet samen met één of meer anderen, MDMA en/of amfetamine opzettelijk heeft bereid, bewerkt, verwerkt, afgeleverd, versterkt en/of vervoerd en/of in elk geval ongeveer 587 gram, in elk geval een hoeveelheid, MDMA-HCL (kristallen) en/of amfetamine opzettelijk aanwezig heeft gehad
(primair)
dan wel dat hij medeplichtig is geweest
(subsidiair);
2.
dat hij op of omstreeks 12 december 2017 te Suwâld, gemeente Tytsjerksteradiel, al dan niet samen met één of meer anderen, de productie en handel van MDMA en/of amfetamine heeft voorbereid en/of bevorderd
(primair)dan wel dat hij daaraan medeplichtig is geweest
(subsidiair);

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het onder 1 primair ten laste gelegde, de productie van amfetamine. Met betrekking tot het onder 2 primair en subsidiair ten laste gelegde heeft de officier van justitie aangevoerd dat er geen wettig en overtuigend bewijs voorhanden is, zodat verdachte van zowel het onder 2 primair als subsidiair ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken. Hij heeft daartoe het volgende - overeenkomstig het door hem overlegde requisitoir aangevoerd, kort en zakelijk weergegeven:
Aantreffen drugslaboratorium
Medeverdachte [medeverdachte 1] is op 7 oktober 2021 veroordeeld voor het medeplegen van het vervaardigen van MDMA en/of amfetamine en het voorhanden hebben van een hoeveelheid MDMA (kristallen) en amfetamine gedurende de periode van 1 september 2017 tot en met 12 december 2017 te Suwâld (zie: ECLI:NL:RBNNE:2021:4363). Dat er gedurende die periode een drugslaboratorium voor amfetamine of MDMA was in Suwâld en dat daarbij een hoeveelheid amfetamine of MDMA voorhanden was, kan gelet op de overwegingen van de rechtbank op 7 oktober 2021 bewezen worden.
Betrokkenheid verdachte en medeverdachten
Bij de schuur, waarin het drugslaboratorium is aangetroffen, aan de [straatnaam] te Suwâld stond een camerasysteem opgesteld die van 29 mei 2017 tot en met 12 december 2017 heeft opgenomen.
Verdachte wordt op deze beelden herkend door verbalisant [verbalisant], te weten op 7 november 2017. Daarbij dient te worden opgemerkt dat verbalisant [verbalisant], gelet op de omvang, niet alle beelden heeft bekeken. De herkenning van een persoon is een holistisch proces, waarbij de verbalisant in deze zaak verdachte ambtshalve kent en daarnaast de bewegende beelden heeft bekeken op een groot scherm. Daar komt bij dat op 10 oktober 2017 om 21:40 uur verdachte samen met medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] is staande gehouden terwijl zij in een Volkswagen Polo zaten die meerdere malen is waargenomen op de camerabeelden. Dezelfde auto werd met drie inzittenden om 22:08 uur op de camerabeelden waargenomen bij de boerderij in Suwâld. Gelet op het tijdsverloop kan ervan worden uitgegaan dat dit verdachte en medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] waren. Ten slotte zijn er DNA-sporen van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] aangetroffen in de schuur waarin zich het drugslaboratorium bevond. Het DNA van verdachte is aangetroffen op een palletkar die in de grote ruimte stond. Die palletkar werd, blijkens de camerabeelden, op 23 november 2017 de schuur met het drugslaboratorium in geduwd door vermoedelijk verdachte. De inrichting van het drugslaboratorium was grootschalig en dusdanig dat je bij binnenkomst direct zag waar het om ging.
Gelet op bovenstaande feiten en omstandigheden en het ontbreken van een aannemelijke verklaring van verdachte kan wettig en overtuigend bewezen worden dat verdachte, tezamen en in vereniging, betrokken was bij de productie van MDMA en amfetamine in het drugslaboratorium in Suwâld.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte, gelet op het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs, integraal moet worden vrijgesproken. De signalen die wijzen in de richting van verdachte, te weten het aangetroffen DNA-spoor op een palletkar en de aanwezigheid in of nabij het pand betekent niet dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het onder 1 primair en subsidiair en het onder 2 primair en subsidiair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt:
Feit 1 primair en subsidiair:
De rechtbank is van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig is dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit, al dan niet met één of meer anderen, heeft gepleegd dan wel dat hij daaraan medeplichtig is geweest. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Op 12 december 2017 werd in een schuur aan de [straatnaam] te Suwâld een in werking zijnde drugslaboratorium aangetroffen voor het op zeer grote schaal vervaardigen van amfetamine en MDMA. De rechtbank ziet zich daarbij voor de vraag gesteld of, en zo ja, welke betrokkenheid verdachte daarbij had. Het dossier bevat onder meer camerabeelden van het betreffende perceel aan de [straatnaam] te Suwâld. Verbalisant [verbalisant] heeft een deel van deze beelden bekeken en daarbij verdachte eenmaal herkend, te weten op 7 november 2017 om 00:23 uur. Daarnaast is er een DNA-spoor van verdachte aangetroffen op het bedieningsmechanisme van een palletkar, die bij de doorzoeking is aangetroffen in de schuur waarin zich het drugslaboratorium bevond. Het feit dat verdachte eenmaal op de camerabeelden bij het betreffende perceel wordt herkend, is onvoldoende om tot de conclusie te komen dat hij betrokken is geweest bij het op het perceel aangetroffen drugslaboratorium. Op de camerabeelden die zijn bekeken worden meerdere personen bij het betreffende perceel waargenomen. Verdachte wordt er gedurende de gehele periode waarop de camerabeelden zien slechts eenmaal waargenomen. Hoewel het aantreffen van het DNA van verdachte, aangetroffen in een DNA-mengprofiel van tenminste twee personen, een stevige verdenking oplevert, kan op grond daarvan naar het oordeel van de rechtbank niet worden vastgesteld dat verdachte, al dan niet met één of meer anderen, zich bezig heeft gehouden met het produceren van synthetische drugs. De palletkar is een verplaatsbaar object. Blijkens de beschrijving van de camerabeelden is de palletkar pas op 17 november 2017 verhuisd naar de schuur in Suwâld. Het is daarom niet uitgesloten dat het DNA van verdachte op een eerder moment reeds op de palletkar terecht is gekomen. Uit het dossier blijkt verder ook niets over de rol van de verdachte bij het produceren en voorhanden hebben van synthetische drugs.
De rechtbank zal verdachte daarom van het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde vrijspreken.
Feit 2 primair en subsidiair:
De rechtbank acht het onder 2 primair en subsidiair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
De in de tenlastelegging genoemde stoffen en goederen zijn op 12 december 2017 in het drugslaboratorium aan de [straatnaam] te Suwâld aangetroffen. Het dossier bevat onder meer camerabeelden van het betreffende perceel aan de [straatnaam] te Suwâld. Verbalisant [verbalisant] heeft een deel van deze beelden bekeken en daarbij verdachte eenmaal herkend, te weten op 7 november 2017 om 00:23 uur. Uit het dossier blijkt verder niets over de rolverdeling van de verdachten of over het leidinggeven aan het drugslaboratorium of de financiering hiervan. Ook is niet gebleken dat verdachte de huurder van de schuur was. Hierdoor kan niet worden vastgesteld dat verdachte op 12 december 2017 beschikkingsmacht over de goederen en stoffen heeft gehad en deze samen met anderen voorhanden heeft gehad. Tevens kan niet worden vast gesteld dat de goederen genoemd in de tenlastelegging op een eerder moment, te weten 7 november 2017, toen verdachte mogelijk in de schuur was, ook aanwezig waren.
De rechtbank zal verdachte daarom ook van het onder 2 primair en subsidiair ten laste gelegde vrijspreken.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1 primair en subsidiair en 2 primair en subsidiair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. G. Eelsing, voorzitter, mr. B.F. Hammerle en mr. H. Supér, rechters, bijgestaan door mr. J.D. Zwaagstra, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 27 oktober 2022.
Mr. B.F. Hammerle en mr. H. Supér zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.