In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Noord-Nederland de beroepen van eisers tegen de besluiten van het Instituut Mijnbouwschade Groningen, waarbij hen een waardedalingsvergoeding van € 2.121,22 is toegekend, maar geen vergoeding voor het zogenoemde imago-effect. Eisers, die gezamenlijk eigenaar zijn van een woning in het aardbevingsgebied, stellen dat zij recht hebben op een vergoeding voor de waardedaling van hun woning als gevolg van het imago-effect dat is ontstaan door de aardbevingen. De rechtbank heeft de beroepen gezamenlijk behandeld en vastgesteld dat eisers op 3 januari 2021 een aanvraag hebben ingediend voor vergoeding van waardedaling door gaswinning. De rechtbank oordeelt dat verweerder bij het bepalen van de waardedaling gebruik heeft gemaakt van de methode 'Atlas voor gemeenten', welke eerder door de rechtbank als redelijk is beoordeeld. De rechtbank concludeert dat eisers geen recht hebben op vergoeding van het imago-effect, omdat zij na de Huizinge-beving op 16 augustus 2012 eigenaar zijn geworden van de woning. Echter, na de zitting hebben eisers een verklaring van de verkoper ingediend, waaruit blijkt dat er op de dag van de beving mondeling overeenstemming was bereikt over de koopprijs. De rechtbank oordeelt dat dit een bijzondere omstandigheid is die aanleiding geeft om van het beleid van verweerder af te wijken. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op om opnieuw te beslissen over de vergoeding van het imago-effect. Tevens wordt verweerder veroordeeld in de proceskosten van eisers en moet het griffierecht worden vergoed.