ECLI:NL:RBNNE:2022:3893

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
18 oktober 2022
Publicatiedatum
27 oktober 2022
Zaaknummer
18/162159-21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor misleiding van minderjarige jongens en bezit van kinderpornografisch materiaal

Op 18 oktober 2022 heeft de Rechtbank Noord-Nederland de verdachte veroordeeld voor het misleiden van minderjarige jongens en het opzettelijk bewegen tot ontuchtige handelingen. De verdachte, die zich gedurende vier jaar voordeed als een minderjarig meisje, heeft via sociale media contact gezocht met jongens in de leeftijd van 11 tot 16 jaar. Hij heeft hen verleid om seksuele handelingen voor de webcam te verrichten. Tijdens het onderzoek zijn er meer dan 18.000 kinderpornografische afbeeldingen op de gegevensdragers van de verdachte aangetroffen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 24 maanden met een proeftijd van 5 jaar, met bijzondere voorwaarden waaronder intramurale behandeling en gedragsvoorwaarden om zich te onthouden van seksueel contact met minderjarigen. De rechtbank heeft ook de verbeurdverklaring van de in beslag genomen goederen bevolen. De vordering van de benadeelde partijen is gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte is veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan de slachtoffers.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie
Leeuwarden
parketnummer 18-162159-21
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 18 oktober 2022 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1993 te [geboorteplaats] , thans verblijvende in [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 4 oktober 2022.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. E. van der Meer, advocaat te Groningen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. H. Mous.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1. hij in of omstreeks de periode van 01 januari 2016 tot en met 12 mei 2020, te [pleegplaats] , gemeente Heerenveen, althans in Nederland, meerdere malen, (telkens) door misleiding, te weten door het aanmaken van de accounts: [naam 1] en/of [naam 2] en/of [naam 3] , daarbij tevens gebruik makend van (een) door hem via sociale media verkregen foto('s) van (een)
(minderjarige) meisje(s), op diverse sociale media
(Omegle/Instagram/YouTube/TikTok/Snapchat/Skype), zich voor te doen als (minderjarig) meisje met de naam [naam 2] en/of [naam 4] en/of [naam 1] en/of [naam 3] en met deze accounts contact te hebben met diverse jongens, die de leeftijd van achttien jaren nog niet hadden bereikt, te weten onder meer met [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] en/of [slachtoffer 11] en/of [slachtoffer 12] en/of [slachtoffer 13] en/of [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 15] en/of [slachtoffer 16] en/of [slachtoffer 17] en/of (een) of meer ander(en) deze jongens opzettelijk heeft bewogen om voor de camera ontuchtige handelingen met zichzelf te plegen, onder meer zich uitkleden, aftrekken en/of over zichzelf een plassen;
2
hij in of omstreeks de periode van 01 januari 2016 tot en met 12 mei 2020, te [pleegplaats] , gemeente Heerenveen, althans in Nederland, meerdere malen, (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander heeft gebruikt met het oogmerk om zijn identiteit te verhelen of de identiteit van de ander te verhelen of misbruiken, waardoor uit dat gebruik enig nadeel kon ontstaan, immers heeft verdachte gebruikt gemaakt van sociale media foto's van een persoon (meisje) genaamd [naam 5] en/of (een) of meer ander(en), om op die manier zich voor te doen als een meisje en in contact te komen met minderjarige jongens;
3 hij in of omstreeks de periode van 01 januari 2016 tot en met 12 mei 2020, te [pleegplaats] , gemeente Heerenveen, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal telkens afbeeldingen, te weten foto's en/of video's en/of gegevensdragers bevattende afbeeldingen, te weten foto's en/of video's, te weten:
-een Notebook (Lenovo Thinkpad), beslagcode 1266930 en/of
-een Smartphone (Apple IPhone), beslagcode 1266933 en/of
-een Tablet (Microsoft Surface VK7430h), beslagcode 1266936 en/of
-een Desktop (Asus M32), beslagcode 1266972 en/of
-een Harddisc (Samsung Mu-Palt0b 1.4.1. portable ssd T5 1 Tb), beslagcode 1267196
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft verworven, in bezit heeft gehad en/of heeft verspreid en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de penis, mond/tong, vinger/hand en/of een voorwerp, oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het met de penis, mond/tong, vinger/hand en/of een voorwerp, oraal en/of anaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt [bestandsnaam]
en/of
het met de penis, vinger/hand en/of mond/tong betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het met de penis, vinger/hand en/of mond/tong betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt Bestandsnaam [bestandsnaam] Bestandsnaam. [bestandsnaam]
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een onnatuurlijke omgeving en/of met een onnatuurlijk voorwerp, en/of in een (erotisch getinte) houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's/films nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die persoon in beeld gebracht Worden (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
[bestandsnaam]
en/of
het masturberen (dicht) bij en/of ejaculeren op het lichaam/gezicht van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het houden van een (stijve) penis dichtbij het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
[bestandsnaam]

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor feiten 1, 2 en 3, gelet op het aangetroffen pornografische beeldmateriaal op de gegevensdragers van verdachte, de aangiftes van de slachtoffers en de bekennende verklaringen van verdachte.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat er veroordeling kan volgen voor de ten laste gelegde feiten.

Oordeel van de rechtbank 1

De rechtbank acht het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen en zal ten aanzien van het bewezen verklaarde volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van
Strafvordering, nu de verdachte het bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend. Uit de verklaringen van [slachtoffer 1]
2, [slachtoffer 2]
3, [slachtoffer 3]
4, [slachtoffer 4]
5, [slachtoffer 5]
6, [slachtoffer 6]
7, [slachtoffer 7]
8, [slachtoffer 8]
9, [slachtoffer 9]
10, [slachtoffer 10]
11, [slachtoffer 11]
12,
[slachtoffer 12]
13, [slachtoffer 13]
14, [slachtoffer 14]
15, [slachtoffer 15]
16, [slachtoffer 16]
17, [slachtoffer
17]
18en het proces verbaal van bevindingen binnentreden Ondersteuningsgroep
19, de verklaring [naam 5]
20, het proces verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal
21en de bekennende verklaringen van verdachte
22blijkt genoegzaam dat verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan op de wijze zoals hierna is bewezen verklaard.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht feiten 1, 2 en 3 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1
hij in de periode van 01 januari 2016 tot en met 12 mei 2020, te [pleegplaats] , gemeente
Heerenveen meerdere malen, telkens door misleiding, te weten door het aanmaken van de accounts: [naam 1] en [naam 2] en, daarbij tevens gebruik makend van door hem via sociale media verkregen foto's van een minderjarige meisje, op diverse sociale media
Omegle/Instagram/YouTube/TikTok/Snapchat/Skype, zich voor te doen als minderjarig meisje met de naam [naam 2] en [naam 4] en [naam 1] en met deze accounts contact te hebben met diverse jongens, die de leeftijd van achttien jaren nog niet hadden bereikt, te weten onder meer met
[slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8] en [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] en [slachtoffer 11] en [slachtoffer 12] en [slachtoffer 13] en [slachtoffer 14] en [slachtoffer 15] en [slachtoffer 16] en [slachtoffer 17] meer anderen deze jongens opzettelijk heeft bewogen om voor de camera ontuchtige handelingen met zichzelf te plegen, onder meer zich uitkleden, aftrekken en over zichzelf heen plassen;
2
hij in de periode van 01 januari 2016 tot en met 12 mei 2020, te [pleegplaats] , gemeente Heerenveen, meerdere malen, telkens opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander heeft gebruikt met het oogmerk om zijn identiteit te verhelen, waardoor uit dat gebruik enig nadeel kon ontstaan, immers heeft verdachte gebruikt gemaakt van sociale media foto's van een meisje genaamd [naam 5] , om op die manier zich voor te doen als een meisje en in contact te komen met minderjarige jongens;
3
hij in de periode van 01 januari 2016 tot en met 12 mei 2020, te [pleegplaats] , gemeente Heerenveen, meermalen, telkens afbeeldingen, te weten foto's en video's en gegevensdragers bevattende afbeeldingen, te weten foto's en video's, te weten:
-een Notebook (Lenovo Thinkpad), beslagcode 1266930 en
-een Smartphone (Apple IPhone), beslagcode 1266933 en
-een Tablet (Microsoft Surface VK7430h), beslagcode 1266936 en
-een Desktop (Asus M32), beslagcode 1266972 en
-een Harddisc (Samsung Mu-Palt0b 1.4.1. portable ssd T5 1 Tb), beslagcode 1267196
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken, heeft verworven, in bezit heeft gehad heeft verspreid en zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de penis, mond/tong, vinger/hand en een voorwerp, oraal, vaginaal en anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en
het met de penis, mond/tong, vinger/hand en/of een voorwerp, oraal en/of anaal penetreren van het lichaam van een ander persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt [bestandsnaam]
en
het met de penis, vinger/hand en/of mond/tong betasten en/of aanraken van het
geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van
18 jaar nog niet had bereikt
en
het met de penis, vinger/hand en/of mond/tong betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
Bestandsnaam [bestandsnaam] Bestandsnaam [bestandsnaam]
en
het geheel of gedeeltelijk naakt laten poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een onnatuurlijke omgeving en/of met een onnatuurlijk voorwerp, en/of in een erotisch getinte houding op een wijze die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of waarbij deze persoon zich vervolgens in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of waarna door het camerastandpunt en/of de onnatuurlijke pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's/films nadrukkelijk het ontblote geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die persoon in beeld gebracht worden waarbij de afbeelding aldus telkens een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
[bestandsnaam]
en
het masturberen dichtbij en/of ejaculeren op het lichaam/gezicht van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en
het houden van een stijve penis dichtbij het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (waarbij) de afbeelding aldus telkens een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
[bestandsnaam]
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

Door misleiding een persoon, waarvan de dader weet dat deze de leeftijd van achttien jaar nog nietheeft bereikt, opzettelijk bewegen ontuchtige handelingen te plegen, meermalen gepleegd;
identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een andergebruiken met het oogmerk om zijn identiteit te verhelen , meermalen gepleegd;
Het verspreiden, verwerven, bezitten en toegang verschaffen doormiddel van een geautomatiseerdwerk en gebruikmaking van een communicatiedienst en gegevensdragers bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand betrokken is die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, terwijl van het plegen van dit misdrijf een gewoonte is gemaakt.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met een proeftijd van 5 jaren, met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. De officier van justitie heeft daarbij verzocht de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren. Bij de formulering van de strafeis heeft de officier van justitie er rekening mee gehouden dat het feit in verminderde mate aan verdachte kan worden toegerekend.
Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat aan de verdachte de gedragbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht zal worden opgelegd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor het opleggen van een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf met de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden. Bij het opleggen van de straf dient rekening te worden gehouden met de omstandigheid dat de feiten in verminderde mate aan verdachte kunnen worden toegerekend. De verdachte verblijft reeds geruime tijd in [instelling] op een gesloten afdeling waar hij wordt behandeld. Bij het opleggen van een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal zijn huidige progressie en behandeltraject worden doorkruist.
De raadsman stelt zich op het standpunt dat de proeftijd van de op te leggen voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren dient te worden opgelegd, om dat er geen sprake is van een inbreuk op de onaantastbaarheid van het lichaam, waardoor een langere proeftijd dan 3 jaren niet mogelijk is. De raadsman voert daarnaast aan dat de verdachte sinds de schorsing van de voorlopige hechtenis op een afgesloten afdeling verblijft en daardoor al enige tijd beperkt wordt in zijn vrijheden. De verdachte heeft zich tijdens zijn behandeling gemotiveerd en constructief opgesteld. Na het beëindigen van de straf is verdachte gebaat bij een voortzetting van behandeling en begeleiding in een vrijwillige setting. De verdachte staat ervoor open in vrijwillig kader de behandeling voort te zetten.
De raadsman verzet zich niet tegen de gedragbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel zoals bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht.
Oordeel van de rechtbank
Algemeen
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportages, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich gedurende een periode van vier jaren tegenover verschillende minderjarige jongens in de leeftijd van 11 tot 16 jaar voorgedaan als een minderjarig meisje. De verdachte zocht contact met de slachtoffers via verschillende (social) mediakanalen om vervolgens een vertrouwensband met het slachtoffer op te bouwen. Dit deed hij door gedurende een langere periode contact te onderhouden met de slachtoffers en bij die slachtoffers de indruk te wekken dat zij in gesprek waren met een leeftijdsgenoot. Vervolgens heeft hij in die hoedanigheid de slachtoffers verleid om seksuele handelingen te verrichten voor de webcam.
De rechtbank rekent het de verdachte zwaar aan dat hij zijn eigen seksuele gerief heeft vooropgesteld en zich gedurende meerdere jaren geen enkele keer heeft afgevraagd of zijn handelwijze schadelijk voor de slachtoffers zou kunnen zijn. Algemeen bekend is dat dit soort feiten, juist aan kinderen en adolescenten die in een seksuele ontwikkelingsfase verkeren, ernstige psychische schade kunnen toebrengen, zoals ook blijkt uit de op de ter zitting voorgelezen slachtofferverklaringen.
Om zijn doel te bereiken, heeft de verdachte de identiteit en foto’s van een minderjarig meisje gebruikt om daarmee zijn eigen identiteit verborgen te houden. De verdachte heeft, gelet op de context en berichten die hij onder de afbeeldingen van het slachtoffer heeft verstuurd, de eer en goede naam van zijn slachtoffer aangetast.
Onder de verdachte zijn ruim 18.000 items met kinderpornografisch materiaal aangetroffen. Door het verzamelen van dit kinderpornografisch materiaal heeft de verdachte een bijdrage geleverd aan het in stand houden van de vraag naar kinderpornografie. Indirect is hij medeverantwoordelijk voor het misbruik van deze kinderen, die worden gedwongen te poseren en handelingen te ondergaan die op ernstige wijze inbreuk op hun lichamelijke integriteit maken. Het is algemeen bekend dat kinderen door betrokkenheid bij seksueel misbruik ernstige psychische schade kunnen oplopen, die ook vele jaren later nog diepe sporen kan nalaten.
Bij de bepaling van de strafmaat heeft de rechtbank acht geslagen op het aantal afbeeldingen dat verdachte in bezit had, de leeftijd van de kinderen op de afbeeldingen en de aard van de handelingen waartoe de kinderen zijn bewogen. Gelet op de omvang van het kinderpornografisch materiaal dat is aangetroffen bij de verdachte, de lange periode waarin de verdachte deze handelingen heeft verricht en het aantreffen van deze afbeeldingen op verschillende Cloud accounts en gegevensdragers is naar het oordeel van de rechtbank bewezen dat de verdachte van het in bezit hebben van kinderporno een gewoonte heeft gemaakt.
Documentatie
De rechtbank heeft acht geslagen op het uittreksel uit de justitiële documentatie van 10 augustus 2022. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
Persoon van de dader
De rechtbank heeft voorts rekening gehouden met de verdachte betreffende Pro Justitia rapport, te weten het psychiatrische van 21 september 2022 opgesteld door D. Beukers, forensisch psycholoog.
Dit rapport houdt - samenvattend en voor zover van belang - het volgende in. De forensisch psycholoog concludeert dat bij de verdachte sprake is van een zogenaamde meervoudige problematiek bestaande uit een autismespectrumstoornis en een pedofiele stoornis. Secundair aan deze stoornissen heeft verdachte ook een disruptieve stemmingsdisregulatiestoornis ontwikkeld, gedeeltelijk in remissie onder invloed van de (medicamenteuze) behandeling. Daarnaast is verdachte bekend met een licht verstandelijke beperking. Deze ziekelijke stoornis en gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens beïnvloedde verdachtes gedragskeuzes en gedragingen ten tijde van het ten laste gelegde. Geadviseerd wordt dan ook om de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen.
De rechtbank kan zich met voornoemde inhoud en conclusies verenigen en concludeert dat het bewezen verklaarde aan verdachte in verminderde mate kan worden toegerekend.
Ter terechtzitting heeft deskundige mevr. H.J. Meijer, GZ-psycholoog bij [instelling] verklaard dat het aanleren van nieuwe vaardigheden moeizaam verloopt voor de verdachte gelet op de aanwezige psychische problematiek. Het werkgeheugen van verdachte is van matig beperkt niveau waardoor hij snel overvraagd wordt. De deskundige concludeert dat het inslijpen van nieuwe vaardigheden voor verdachte tijd zal kosten en dient te worden getoetst binnen de beschermde omgeving van de behandelsetting.
De rechtbank leidt uit het Pro Justitia rapport af dat de kans op recidive van een misdrijf dat gericht is tegen en gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen matig tot hoog is in geval van het ontbreken van behandeling en begeleiding. De kans op recidive wordt als laag tot matig beoordeeld zolang verdachte is ingebed in een stevig behandelkader en structuur. Bij het wegvallen van passende hulpverlening wordt ingeschat dat het risico op recidive zal toenemen.
De reclassering heeft in haar rapport naar voren gebracht dat het recidiverisico als hoog wordt ingeschat. Daarbij wordt geadviseerd dat verdachte 24-uurs begeleiding en behandeling nodig heeft, waaraan hij zich niet kan onttrekken.
Op te leggen straf
De rechtbank is van oordeel dat de bewezen verklaarde feiten zonder meer de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur rechtvaardigen.
De rechtbank begrijpt ook dat een andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf mogelijk voor de slachtoffers als een miskenning van de gevolgen van het bewezen verklaarde kan worden ervaren. Bij een op te leggen straf dient echter vanuit verschillende strafdoelen te worden geredeneerd waarbij er sprake is van een spanningsveld tussen het strafdoel speciale preventie (oftewel de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst in herhaling te vallen) en vergelding (oftewel het afstraffen van verdachte). Uit het oogpunt van vergelding zou een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van lange duur op zijn plaats zijn. Uit het oogpunt van speciale preventie is de voortzetting van de ingezette behandeling van de verdachte geboden. Verdachte verblijft al sinds geruime tijd in het kader van een schorsing van de voorlopige hechtenis in een gesloten behandelsetting. Gelet op de rapportages van de deskundigen dient rekening te worden gehouden met een matige tot hoge kans op recidive als de intensieve behandeling niet wordt voortgezet. De rechtbank is van oordeel dat het strafdoel speciale preventie – gelet op het maatschappelijk belang – in dit geval het zwaarst dient te wegen.
Alles afwegend zal de rechtbank daarom aan verdachte de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf van 24 maanden voorwaardelijk opleggen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf dat is gericht tegen en gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
23Gelet op de aard en ernst van het bewezen verklaarde, de psychische stoornis van verdachte en de kans op recidive van een gelijksoortig misdrijf, stelt de rechtbank de proeftijd op 5 jaren en verbindt daaraan de door de reclassering voorgestelde voorwaarden met uitzondering van de voorwaarde contact met minderjarigen te vermijden. De rechtbank is van oordeel dat een dergelijke bijzondere voorwaarde onvoldoende concreet is en moeilijk te handhaven zal zijn voor de uitvoerende instanties. De rechtbank beveelt een langere opnameduur dan de reclassering heeft geadviseerd. Gelet op de verklaring ter terechtzitting van de deskundige is de rechtbank van oordeel dat de verdachte gebaat is bij een langere opnameperiode, zodat hij de tijd krijgt om zich nieuwe vaardigheden eigen te maken.
Dadelijke uitvoerbaarheid voorwaarden
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf dat is gericht tegen en gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van meer personen.
Gelet op de inhoud van het Pro Justitia rapport is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal zij bevelen dat de hierna op grond van artikel 14c Wetboek van Strafrecht te stellen voorwaarden, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Gedragbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel
De rechtbank zal niet overgegaan tot het opleggen van een gedragbeïnvloedende en vrijheids beperkende maatregel omdat dit niet mogelijk is indien een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd.

In beslaggenomen goederen

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de verbeurdverklaring van de op de beslaglijst vermelde goederen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich onthouden van een standpunt omtrent het beslag.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de op de beslaglijst vermelde goederen (telefoontoestel Apple IPhone 11 en computer Samsung MU-Palt0B) verbeurdverklaren nu met betrekking tot deze goederen de bewezenverklaarde feiten zijn begaan.

Benadeelde partij

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
[slachtoffer 4] , tot een bedrag van €2.200,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderdmet wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer 4] , tot een bedrag van € 2.000,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderdmet wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer 15] , tot een bedrag van € 1.750,00 ter vergoeding van immateriële schade,vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan,
[slachtoffer 10] , tot een bedrag van € 420,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderdmet wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft toewijzing gevorderd van de gehele vordering van de benadeelde partijen
[slachtoffer 4] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 15] . De toegewezen vorderingen telkens te vermeerderen met de wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 10] heeft de officier van justitie de rechtbank verzocht gebruik te maken van haar schattingsbevoegdheid, nu de vordering niet voldoende is onderbouwd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, indien een bewezenverklaring volgt, zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank voor wat betreft de vordering van de benadeelde partijen [slachtoffer 4] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 15] .
De raadsman stelt zich ten aanzien van de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 10] op het standpunt dat de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, gelet op de ontbrekende onderbouwing.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat benadeelde partijen [slachtoffer 4] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 15] de gestelde schade hebben geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder feit 1 bewezen verklaarde. De vorderingen, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zullen daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 12 mei 2020.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Ten aanzien van de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 10] beslist de rechtbank als volgt. Hoewel voldoende aannemelijk is dat de benadeelde partij schade heeft geleden die het rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde, beschikt de rechtbank over onvoldoende informatie om de hoogte daarvan te kunnen beoordelen. De rechtbank overweegt daartoe dat de vordering van de benadeelde partij niet is onderbouwd.
Schorsing van het onderzoek om de benadeelde partij de hoogte van de schade alsnog te laten aantonen, zal leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding en daartoe zal dan ook niet worden overgegaan. De rechtbank zal de vordering daarom niet-ontvankelijk verklaren. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36f, 38z, 57, 231b, 240b, 248a, 248a (oud) van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

Een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden.

Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 5 jaar, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
dat de veroordeelde zich binnen vijf dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij ReclasseringLeger des Heils, Damsterdiep 271 te Groningen;
dat de veroordeelde zich zal laten opnemen in [instelling] althans een soortgelijke intramuraleinstelling te bepalen door de reclassering, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die de veroordeelde in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer)directeur van die instelling zullen worden gegeven. De opname duurt 2 jaar of zoveel korter als de reclassering dat nodig vindt;
dat de veroordeelde na de opname in de onder 2 bedoelde intramurale instelling de overgang naarbegeleid wonen of maatschappelijke opvang mogelijk maakt door mee te werken aan indicatiestelling en plaatsing en zich zal houden aan het (dag-)programma dat deze instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld;
dat de veroordeelde zich onthoudt van:
• het seksueel getint communiceren met minderjarigen;
• gedrag dat is gericht op een digitale omgeving waarin kinderpornografisch materiaal kan wordenverkregen;
• gedrag dat is gericht op een digitale omgeving waarin over seksuele handelingen met minderjarigenwordt gecommuniceerd.
Bij de controles op naleving van deze gedragsvoorwaarde, die gedurende de proeftijd maximaal 4 maal per jaar mogen plaatsvinden, kan de reclassering zich bij huisbezoeken (technisch) laten ondersteunen door een ICT-deskundige, ook als dit een opsporingsambtenaar is die deskundig is op digitaal gebied. Na digitaal onderzoek ter plaatse – dat enkel gericht mag zijn op en beperkt moet blijven tot de controle van de naleving van deze gedragsvoorwaarde – deelt de deskundige zijn bevindingen uitsluitend mee aan reclassering. De controle strekt er uitdrukkelijk niet toe een min of meer volledig beeld te krijgen van het persoonlijke leven van verdachte. De gegevensdragers mogen enkel worden doorzocht met een daarvoor geschikt zoekprogramma en enkel met gebruikmaking van de daartoe geëigende op de opsporing van kinderporno gerichte specifieke zoektermen, en slechts op zodanige wijze dat niet door een persoon kennis wordt genomen van in inhoud van afbeeldingen. Bij aantreffen van verborgen, versleutelde of niet-toegankelijke bestanden kan de reclassering veroordeelde de aanwijzing geven dat hij deze bestanden toegankelijk maakt. De veroordeelde is verplicht aan deze aanwijzing medewerking te verlenen. Kan het digitaal onderzoek onvoldoende ter plaatse plaatsvinden, dan kan de deskundige na goedkeuring van de reclassering een digitale kopie maken van de geautomatiseerde werken en gegevensdragers. De kopie wordt zo spoedig mogelijk, elders onderzocht, waarna de deskundige het onderzoeksresultaat uitsluitend rapporteert aan de reclassering. Over de vraag of sprake is van strafbare kinderpornografie, kan de reclassering een zedenrechercheur raadplegen die gecertificeerd is voor het beoordelen van beeldmateriaal op kinderporno. De zedenrechercheur rapporteert uitsluitend aan de reclassering. Binnen twee weken nadat de reclassering is gebleken dat geen schending van de gedragsvoorwaarde heeft plaatsgevonden wordt de digitale kopie vernietigd.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen vaneen of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van hetWetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Beveelt dat de op grond van artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht gestelde voorwaarden en het hierop uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.

Verklaart verbeurd de in beslag genomen voorwerpen, te weten:

Telefoontoestel (omschrijving: G1266933, zwart, merk: Apple IPhone 11)
Computer (omschrijving: G1267196, zwart, merk: Samsung MU-Palt0b)

Ten aanzien van [slachtoffer 4] , feit 1:

Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] , toe en veroordeelt verdachte te betalen:
  • het bedrag van € 2.200,00 (zegge: tweeduizend tweehonderd);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 12 mei 2020 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 4] , aan de Staat te betalen een bedrag van € 2.200,00 (zegge: tweeduizend tweehonderd), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 mei 2020 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 32 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.

Ten aanzien van [slachtoffer 4] , feit 1:

Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] , toe en veroordeelt verdachte te betalen:
  • het bedrag van € 2.000,00 (zegge: tweeduizend);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 12 mei 2020 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 4] aan de Staat te betalen een bedrag van € 2.000,00 (zegge: tweeduizend), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 mei 2020 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 30 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.

Ten aanzien van [slachtoffer 15] , feit 1:

Wijst de vordering van de benadeelde partij A. L. [slachtoffer 15] toe en veroordeelt verdachte te betalen:
  • het bedrag van € 1.750,00 (zegge: duizend zevenhonderdvijftig);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 12 mei 2020 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 15] aan de Staat te betalen een bedrag van €1.750,00 (zegge: duizend zevenhonderdvijftig), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 mei 2020 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 27 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.

Ten aanzien van [slachtoffer 10] , feit 1:

Verklaart de vordering van [slachtoffer 10] niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat [slachtoffer 10] zijn eigen proceskosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S. Sikkema, voorzitter, mr. K. Bunk en mr. E.P. van Sloten, rechters, bijgestaan door mr. E.A. Gaastra, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 oktober 2022.
Mr. E.P. van Sloten is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer 2020013494, doorgenummerd 1 tot en met 1261.
Pagina’s 729 tot en met 733.
Pagina’s 745 tot en met 748.
Pagina’s 755 en 756.
Pagina’s 771 tot en met 776.
Pagina’s 797 tot en met 799.
Pagina’s 816 tot en met 821.
Pagina’s 835 tot en met 840.
Pagina’s 853 tot en met 857.
Pagina’s 864 tot en met 867.
Pagina’s 876 tot en met 880.
Pagina’s 889 tot en met 895.
Pagina’s 939 tot en met 941.
Pagina’s 960 tot en met 962.
Pagina’s 975 en 976.
Pagina’s 983 tot en met 989.
Pagina’s 1001 tot en met 1006.
Pagina’s 1036 tot en met 1040.
Pagina 205.
Pagina’s 1057 en 1058.
Pagina’s 384 tot en met 397.
Pagina’s 1172 tot en met 1199 en de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 4 oktober 2022.
Zie HR 23 juni 2020, ECLI:NL:HR:2020:1085,
NJ2021/140