ECLI:NL:RBNNE:2022:38
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.R. van der Winkel
- Rechtspraak.nl
Waardedalingsvergoeding voor mijnbouwschade in Groningen met betrekking tot imago-effect en bevingsgeschiedenis
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Nederland op 12 januari 2022, hebben eisers, beiden eigenaar van een woning in Groningen, beroep ingesteld tegen het besluit van het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG) dat hun aanvraag voor een waardedalingsvergoeding afwees. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eisers sinds 1 oktober 2013 voor 50% eigenaar zijn van de woning en dat zij op 2 november 2020 een aanvraag voor vergoeding van waardedaling hebben ingediend. Het IMG heeft in zijn primaire besluit van 7 december 2021 en het bestreden besluit van 9 april 2021 de aanvraag afgewezen, omdat er volgens hen geen waardedaling had plaatsgevonden in de periode dat eisers eigenaar waren.
Eisers hebben aangevoerd dat zij de reguliere marktwaarde voor hun woning hebben betaald en dat er tijdens de onderhandelingen met de vorige eigenaar nooit over aardbevingen is gesproken. Ze hebben een taxatierapport overgelegd waaruit blijkt dat er geen omgevingsfactoren zijn waargenomen die de waardeontwikkeling zouden kunnen beïnvloeden. De rechtbank heeft de argumenten van eisers overwogen, maar concludeert dat het IMG terecht heeft besloten dat er geen recht op vergoeding bestaat. De rechtbank oordeelt dat de waardedaling al was ingetreden op het moment dat eisers eigenaar werden, en dat het negatieve imago van de aardbevingen al in de koopprijs was verdisconteerd.
De rechtbank heeft echter vastgesteld dat het IMG een motiveringsgebrek heeft gemaakt door niet expliciet in het bestreden besluit in te gaan op de maximaal opgetreden trillingssnelheden ter plaatse. Dit gebrek leidt tot de vernietiging van het bestreden besluit, maar de rechtsgevolgen blijven in stand omdat het IMG terecht heeft geoordeeld dat eisers niet in aanmerking komen voor een waardedalingsvergoeding. De rechtbank heeft bepaald dat het griffierecht van € 362,- aan eisers moet worden vergoed.