ECLI:NL:RBNNE:2022:3725

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
7 oktober 2022
Publicatiedatum
14 oktober 2022
Zaaknummer
18/286480-20
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelvonnis inzake fouten in dictum van eerder vonnis in strafzaak

Op 7 oktober 2022 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een herstelvonnis gewezen in de strafzaak met parketnummer 18/286480-20. Dit herstelvonnis volgt op een eerder vonnis dat op 29 september 2022 is uitgesproken. Na de uitspraak van het oorspronkelijke vonnis is de rechtbank gebleken dat er kennelijke fouten in het dictum waren geslopen die eenvoudig te herstellen waren. De fouten betroffen onder andere de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie en de schadevergoedingsmaatregel voor benadeelde partijen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslissing over de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie wel was opgenomen in de overwegingen, maar niet in het dictum zelf. Daarnaast was de schadevergoedingsmaatregel voor benadeelde partij [slachtoffer 2] niet correct weergegeven in het dictum, en was het aantal dagen gijzeling voor benadeelde partij [slachtoffer 1] abusievelijk vastgesteld op 365 dagen in plaats van de juiste 97 dagen.

In het herstelvonnis heeft de rechtbank de misslagen gecorrigeerd door de juiste passages aan het dictum toe te voegen. De rechtbank handhaaft het eerdere vonnis en verbetert de fouten door expliciet te verklaren dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging van de ten laste gelegde feiten en dat de gijzeling voor benadeelde partij [slachtoffer 2] kan worden toegepast. Tevens is het aantal dagen gijzeling voor benadeelde partij [slachtoffer 1] gecorrigeerd naar 97 dagen. Dit herstelvonnis is aan het originele vonnis gehecht en zal per gewone brief aan de procespartijen worden verzonden. Het herstelvonnis is gewezen door de meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie
Groningen
parketnummer 18/286480-20
herstelvonnis van de meervoudige kamer d.d. 7 oktober 2022 voor de behandeling van strafzaken in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1961 te [geboorteplaats], wonende te [straatnaam], [woonplaats].

Beoordeling

Door de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken in deze rechtbank is op 29 september 2022 in bovengenoemde strafzaak een vonnis gewezen.
Na de uitspraak is de rechtbank gebleken dat het dictum van het vonnis kennelijke fouten bevat die zich voor eenvoudig herstel lenen. Deze fouten betreffen:
  • De beslissing met betrekking tot de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie is in het vonnis welopgenomen onder het kopje “Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie”, maar abusievelijk niet in het dictum.
  • De beslissing met betrekking tot het toepassen van de schadevergoedingsmaatregel is in het vonniswel opgenomen onder het kopje “Benadeelde partijen”, maar abusievelijk niet in het dictum met betrekking tot benadeelde partij [slachtoffer 2].
  • Het aantal dagen gijzeling met betrekking tot de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 1] is inhet dictum abusievelijk gesteld op 365 dagen, terwijl dit 97 dagen moet zijn.
Gelet op het voorgaande, zal de rechtbank het dictum verbeteren.

Beslissing

De rechtbank handhaaft haar vonnis van 29 september 2022 en herstelt kennelijke misslagen in het dictum door toevoeging van de volgende passages:
“Verklaart de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging van het onder 1 en 2 ten laste gelegde.
Verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vervolging van het onder 3 ten laste gelegde.”
Met betrekking tot benadeelde partij [slachtoffer 2]:
“Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 135 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de
Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.”
Met betrekking tot benadeelde partij [slachtoffer 1]:
De rechtbank herstelt de misslag met betrekking tot het aantal dagen gijzeling inzake de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 1] door verbetering van “365 dagen” in “97 dagen”.
De rechtbank bepaalt dat dit vonnis aan het originele vonnis van 29 september 2022 wordt gehecht en per gewone brief ter kennis van procespartijen wordt gebracht.
Dit herstelvonnis is gewezen op 7 oktober 2022, door mr. J. van Bruggen, voorzitter, mr. S. Timmerman en mr. W. de Wijer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.L. van der Woude als griffier.
Mr. De Weijer is buiten staat dit herstelvonnis mede te ondertekenen.