ECLI:NL:RBNNE:2022:3722

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
29 september 2022
Publicatiedatum
14 oktober 2022
Zaaknummer
18/286480-20
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Seksueel misbruik van minderjarigen, verjaring en bewijsvoering in strafzaak

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Nederland op 29 september 2022, is de verdachte beschuldigd van seksueel misbruik van twee minderjarige slachtoffers, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], in de periode van 1991 tot 1995. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, die een goede vriend was van de moeder van de slachtoffers, meerdere seksuele handelingen heeft verricht met beide slachtoffers, die op het moment van de feiten respectievelijk 10 en 12 jaar oud waren. De zaak kwam aan het licht na een aangifte in 2019, waarbij de slachtoffers hun ervaringen deelden. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers als consistent en gedetailleerd beoordeeld, en deze werden ondersteund door getuigenverklaringen van de moeder van de slachtoffers en haar partner, die bevestigden dat de verdachte vaak bij hen thuis verbleef en de kinderen naar bed bracht.

De rechtbank heeft de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging van een derde feit, dat betrekking had op een ander slachtoffer, verworpen vanwege verjaring. De verdediging heeft betoogd dat er onvoldoende bewijs was voor de tenlastegelegde feiten, maar de rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de slachtoffers voldoende steun vonden in ander bewijsmateriaal. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de feiten 1 en 2, en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden. Daarnaast zijn er schadevergoedingen toegewezen aan de slachtoffers, waarbij de rechtbank de immateriële schade als gevolg van het misbruik heeft erkend. De rechtbank heeft de vorderingen van de slachtoffers volledig toegewezen, met een totaalbedrag van €32.500,00, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie
Groningen
parketnummer 18/286480-20
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 29 september 2022 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1961 te [geboorteplaats] , wonende te [straatnaam] , [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 15 september 2022.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M.A. Lubbers, advocaat te Deventer.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. L. J. van der Heide.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1. hij in of omstreeks de periode van 1 december 1991 tot 29 december 1993, op diverse data, te Groningen, (meermalen) met [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum] 1981), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , hebbende verdachte:
  • zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer 1] gebracht en/of
  • zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer 1] laten betasten en/of kussen en/of- de borsten van die [slachtoffer 1] betast;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 december 1991 tot 1 juli 1995, op diverse data, te Groningen, (meermalen) met [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum] 1983), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] , hebbende verdachte:
  • zijn penis in de anus van die [slachtoffer 2] gebracht en/of
  • de penis van die [slachtoffer 2] betast en/of
  • zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer 2] laten betasten;
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 1996 tot 1 januari 1999, op diverse data te Onnen, in de gemeente Haren, (meermalen) met [slachtoffer 3] (geboren op [geboortedatum] 1991), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, hebbende verdachte zijn penis door die [slachtoffer 3] laten betasten.

Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie

Tijdens de terechtzitting d.d. 27 mei 2021 heeft de rechtbank het openbaar ministerie nietontvankelijk verklaard in de vervolging van feit 3 omdat het recht tot strafvordering voor dat feit is verjaard, één en ander zoals gemotiveerd in het proces-verbaal van die zitting weergegeven. De rechtbank neemt deze beslissing in dit vonnis over.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. Daartoe heeft zij het volgende aangevoerd.
De verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zijn in de visie van het openbaar ministerie betrouwbaar. [slachtoffer 1] heeft concreet en gedetailleerd beschreven waar en hoe het misbruik plaatsvond. De verklaring van [slachtoffer 2] is weliswaar minder gedetailleerd, maar juist de heftigste herinneringen kan hij wel in detail beschrijven. Bovendien is hetgeen aangevers hebben verklaard in hun aangiftes niet groter of anders dan wat zij hebben verklaard in hun informatieve gesprekken. De verklaringen bevatten weliswaar verschillen en unieke aspecten, maar dat is juist een contra-indicatie voor beïnvloeding of afstemming.
Het openbaar ministerie is daarnaast van mening dat beide verklaringen voldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. Zo verklaart [slachtoffer 1] over de seksuele handelingen die zijn verricht bij [slachtoffer 2] . Daarnaast zijn er de verklaringen van de getuigen [naam 2] (moeder van aangevers) en [naam 1] (haar partner). Beiden verklaren dat verdachte overnachtte in de slaapkamer waar ook [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] sliepen. Ook verklaren zij dat verdachte aangevers naar bed bracht. Daarnaast bieden de verklaringen van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] elkaar over en weer steun, nu het gaat om ontuchtige handelingen die in een vergelijkbare context met een gedeeltelijk gelijke wijze van handelen door verdachte hebben plaatsgevonden.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van feiten 1 en 2. Zij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
De ten laste gelegde feiten zouden lange tijd geleden hebben plaatsgevonden, aangevers waren toen zeer jong. Dat roept de vraag op waarom er niet eerder sprake is geweest van enige actie door de ouders of andere betrokkenen. Jeugdzorg zou zijn ingeschakeld in verband met seksueel misbruik, maar daar blijkt niets van uit het dossier. Het is opvallend dat jeugdzorg, ondanks de gestelde melding, geen actie zou hebben ondernomen. Ook hebben aangevers inconsistent verklaard over het moment en de totstandkoming van de beslissing om aangifte te doen. Daarnaast lopen de verhalen uiteen over de wijze waarop de brief, die door verdachte zou zijn geschreven, in het bezit is gekomen van aangevers. Ook zijn er vraagtekens te plaatsen bij de inhoud van de brief en blijkt uit het onderzoek van Speckin Forensics dat kunstmatige veroudering van de brief niet kan worden uitgesloten.
Daarnaast is niet voldaan aan de vereisten van artikel 342 lid 2 Sv. De verklaring van [slachtoffer 1] wordt niet gesteund door bewijsmiddelen afkomstig uit een andere bron. De verklaring van [slachtoffer 2] omtrent het logeren bij verdachte wordt tegengesproken door de verklaring van zijn moeder. Bovendien wordt ook de verklaring van [slachtoffer 2] niet ondersteund door bewijsmiddelen afkomstig uit een andere bron, [slachtoffer 2] heeft herhaaldelijk verklaard dat er nooit iemand bij was als er iets gebeurde. Er is daarom onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig en dat dit zal moeten leiden tot vrijspraak voor de onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde feiten. Tot slot heeft de raadsvrouw betoogd dat er geen sprake is van schakelbewijs. Van een specifieke modus operandi is namelijk geen sprake, er is geen bewijsmateriaal dat op essentiële punten belangrijke overeenkomsten vertoont.
Oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
De rechtbank past ten aanzien van feiten 1 en 2 de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven. Ieder bewijsmiddel is - ook in onderdelen - slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 27 september 2019, opgenomen op pagina 19 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL01002019209983-1 d.d. 11 november 2020, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 1] :
Mijn moeder kreeg een relatie met [naam 1] en [naam 1] was een goede vriend van [verdachte]
. Op die manier kwam [verdachte] dus bij ons over de vloer. (…)
Hij begon ons naar bed te brengen, en toen las hij een verhaaltje voor aan ons. En na de 3e of 4e keer, het was heel snel, haalde [verdachte] zijn piemel te voorschijn en daar vertelde hij dan iets over. Zijn piemel werd dan ook groter en mochten wij er aan zitten, [slachtoffer 2] en ik. Dit hebben wij veelvuldig ook gedaan zeg maar. Het was dacht ik meer dat [verdachte] dan ging uitleggen over hoe het zat met een piemel. Ik weet zeker dat [slachtoffer 2] en ik de zelfde ruimte waren, maar ik weet niet wat [verdachte] bijvoorbeeld tegen [slachtoffer 2] heeft gezegd. Wij zaten dus vaak zijn piemel en gaven dan kusjes op zijn piemel. Op een gegeven moment wilde [verdachte] mij laten zien wat een clitoris was, ik denk biologisch gezien dat hij dat wilde uitleggen. [verdachte] zei dat ik wat anders had dan [verdachte] en [slachtoffer 2] . Hij heeft toen mijn schaamlippen uit elkaar gedaan en liet het dan zien waar mijn clitoris zat en wat je daar mee kon doen. En toen ging
[verdachte] met zijn vingers naar binnen. En toen heeft [verdachte] ook een keer geprobeerd om zijn piemel bij mij naar binnen te krijgen, in mijn vagina. Ik heb toen gezegd dat ik dat niet durfde. Ik weet nog heel goed dat [verdachte] toen stopte. Ik lag op het stapelbed, op het onderste bed. [slachtoffer 2] was daar bij. Maar wat daar voor is gebeurd, of daarna, dat weet ik niet. Dat is echt een stil moment in mijn hoofd. Ik kan me zo goed inbeelden hoe ik toen lag. Ik lag op het bed op mijn rug en ik had mijn benen wat opgetrokken. [verdachte] lag dan op zijn knieën er voor, met zijn broek half naar beneden, dat gaf een bepaalde reactie. [slachtoffer 2] is daar dan ook bij. [verdachte] heeft het daarna ook nooit meer geprobeerd om met zijn piemel bij mij naar binnen te gaan. Wel ging hij door met zijn vingers bij naar binnen te gaan. Dit gebeurde al in het eerste half jaar dat hij bij ons in huis kwam. Sindsdien nam hij [slachtoffer 2] en mij mee naar sauna's en naar naaktstranden. En daar waren wij dus ook bloot. Ik denk dat wij op een gegeven moment te oud werden om naar bed te brengen. Dat is het moment dat [verdachte] ons mee nam naar de sauna en naaktstrand. Daar werd dan ook veel gevoeld en gefriemeld. Ik herinner me dat we bij [verdachte] begonnen te logeren en [verdachte] kwam de woensdagmiddagen bij ons in huis.
Toen ik ouder werd kreeg ik wat last van bultjes op mijn been. [verdachte] had daar dan wel een middeltje voor. [verdachte] smeerde mijn benen dan in met olie en dat eindigde dat [verdachte] met zijn vingers in mijn vagina kwam. Dit gebeurde ook bij mijn zus thuis. Dat was ook de laatste keer, bij mijn zus aan de [straatnaam] . Ik had toen zelf net verkering en ik wilde niet meer dat [verdachte] dat bij mij deed. (…) V: Waar gebeurde dit?
A: [straatnaam] in een slaapkamer waar [slachtoffer 2] en ik toen sliepen. In het huis van [verdachte]
, dat was in de Hoogte. Bij mijn zus aan de [straatnaam] , in de sauna in een zijstraat van de
[straatnaam] , naaktstrand bij de Hoornse Plas [
de rechtbank begrijpt: telkens in Groningen]. (…)
V: [verdachte] bracht het dus als een biologisch verhaal vertelde je, en dat [verdachte] jou wilde laten zien wat een clitoris was. Hoe oud was je toen?
A: Een jaar of 8 denk ik.
V: Hoe vaak gebeurde het dat [verdachte] met zijn vingers bij jou naar binnen ging?
A: Dat gebeurde veel bij [verdachte] thuis. Het begon dus eerst bij ons thuis. Maar ik weet dat het heel vaak is gebeurd aan de [straatnaam] . (…)
Mijn moeder vond het waarschijnlijk wel fijn dat wij af en toe een weekend wegwaren en dan nam [verdachte] ons mee naar het naaktstrand. En toen het kouder werd gingen wij naar de sauna. Dat heeft [verdachte] ook wel 2 jaar lang gedaan. We gingen bijna elk weekend wel met [verdachte] naar het naaktstrand of de sauna.
V: Hou oud waren jullie toen jullie met [verdachte] naar het naaktstrand gingen?
A: Gelijk in het begin al dat hij bij ons in het gezin kwam. (…) V:Hoe ging het in de sauna?
A:daar waren wij dus ook bloot. Als we ons moesten uitkleden hielp [verdachte] ons en er werd toen gevoeld en gefriemeld.
V:Kun je over dat voelen en friemelen alles vertellen?
A:Tijdens het omkleden bijvoorbeeld voelde [verdachte] aan mijn borsten en aan mijn vagina, dan ging hij niet perse met zijn vingers naar binnen maar hij voelde altijd in de buurt van mijn vagina. Altijd. Ik had vroeg borstontwikkeling en daar zat [verdachte] veel aan.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 1 oktober 2019, opgenomen op pagina 27 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL01002019210285-1 d.d. 11 november 2020, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 2] :
A: Toen wij thuis kwamen van de blijf van mijn lijf zocht mijn moeder een plek dat wij ook wat konden doen. Dat werd dus die "jonge onderzoekers". Daar heeft ze [naam 1] ontmoet, nu haar ex vriend. Ook [verdachte] leerde ze daar kennen. Betreffende persoon [verdachte] werd ook een vriend van de familie met kwade intenties blijkbaar. Die heeft zich binnen de familie gewerkt met een bepaald vertrouwen. Zo is het een beetje begonnen en heeft hij de vrijheid gekregen en genomen. Hij deed voor dat hij terminal ziek was en niet meer lang te leven had. Om zielig te zijn en geen argwaan te wekken. Het begint met uitstapjes. Mee gaan achter op de motor. Naar de film, naar het naaktstrand en sauna en dat soort dingen meer. Tot aan slaappartijtjes bij hem. Zo is het begonnen zeg maar, hoe hij onze familie is binnen gekomen. Ik denk dat het opbouwend is geweest. Van leuke dingen doen naar steeds iets verder. Foto's maken van ons. Een standbeeld heeft hij van mij gemaakt. Heeft hij mij helemaal gegipst en toen heeft hij er een standbeeld van gemaakt van de omhulsel.
Hoe de eerste handelingen zijn begonnen weet ik niet. Waar het voor het eerst was weet ik niet. Ik heb van bepaalde posities in moeten nemen van [verdachte] . Ik heb nog beelden in mijn geheugen gegrift die waren bij hem thuis. Die beelden zal ik nooit vergeten en waar ik fysieke problemen aan heb over gehouden.
Ja voorbeeld bij hem op de bank vraagt hij of ik met hem wil spelen, met zijn geslachtsdeel wil spelen. Andersom ook of hij met mijn geslachtsdeel mocht spelen.
Dat deden we dan ook. Ik zag er geen kwaad in. Ik was een jaar of 8 of 9 .
Doorgaan tot hij klaarkwam. Dat gebeurde zo vaak. Ik denk dat het bijna gewoonte was als ik bij hem was. Ik had wel een eigen logeerbed maar eigen sliep ik altijd bij hem in bed.
In de slaapkamer zijn de ergste dingen gebeurd. Hij heeft mij toen verschillende posities aan laten nemen. Om te zorgen dat het penetreren lukte. In het begin lukte het niet dan stopte hij ook wel met proberen. Tot ik mijn benen in mijn nek moest leggen en dat hij zijn ding in mijn anus deed. Hij deed denk ik wel spul op zijn ding om het wat makkelijker naar binnen te krijgen. Dat deed heel pijn. Ik schreeuwde het uit. Ik heb tot de dag van vandaag nog last van ontlasting hierdoor.
Hij deed alles als een spelletje. Dat we een spelletje speelden. Zo is het jaren doorgegaan. Minimaal 2 of 3 jaar.
Het is niet altijd het laatste geweest maar ook wel alleen met elkaar spelen dat wel. Maar deze twee dingen zijn in mijn geheugen geschreven. Ik zie het nog bijna voor mij zeg maar. (…)
V: Waar hebben de seksuele handelingen plaatsgevonden?
A: Ook wel bij mijn moeder thuis. Daar weet ik niet meer zoveel van. Dat was op de momenten dat hij ons, [slachtoffer 1] en mij, samen naar bed bracht. Maar vooral bij hem thuis als hij de vrijheid en de ruimte had.
Omdat ik dan alleen met [verdachte] was. Ik ben misschien een enkele keer met mijn zus daar geweest maar eigenlijk vooral alleen.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 oktober 2019, opgenomen op pagina 51 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL01002019210285-7 d.d. 11 november 2020, inhoudend als verklaring van [naam 2] :
V:Wie is [verdachte] ?
A: Die leerde ik kennen via [naam 1] . [verdachte] kwam ook bij ons in huis.
V:Wat deed hij als hij bij jullie thuis was?
A:Hij deed spelletjes met de kinderen, dronk thee en at mee bij ons thuis, was erg betrokken in ons gezin.
V:Wat ondernam hij met de kinderen?
A:hij nam de kinderen mee bijvoorbeeld naar het naaktstrand of de sauna. [verdachte] had veel interesse in de kinderen dat wel. Hij bracht de kinderen naar bed.
V:Hoe ging dat dan, met die uitjes met de kinderen?
A:Dan haalde hij ze of ik bracht ze. Het initiatief kwam bij [verdachte] vandaan. Hij nam [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] dan mee.
V:Nam [verdachte] de kinderen al gelijk mee naar het naaktstrand en sauna of deed hij eerst nog andere activiteiten?
A:Nee, dat niet. (…)
V:Waar sliep [verdachte] dan?
A:Op een matrasje op de grond bij een van de kinderen V:Bij welke kinderen?
A:Met meeste bij [slachtoffer 1] en bij [slachtoffer 2]
V:Wie sliep er nog meer op de kamer van [slachtoffer 1] ?
A: [verdachte] , [slachtoffer 1] verder niemand. [slachtoffer 1] en [naam 3] deelden samen een stapelbed. De jongens hadden de grote slaapkamer. Later werd de kamer van [slachtoffer 1] ook de kamer van [slachtoffer 2]
.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 mei 2020, opgenomen op pagina 79 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL01002019210285-13 d.d. 11 november 2020, inhoudend als verklaring van [naam 1] :
V: [slachtoffer 1] gaf aan dat [verdachte] haar en [slachtoffer 2] wel naar bed heeft gebracht. Wat wist jij daarvan?
A: Dat wist ik. Dat gebeurde best wel vaak. Wij bleven dan beneden. Ik weet niet hoe lang het duurde dat hij hun naar bed bracht. (…)
Hij nam ze ook mee naar het naaktstrand bij de Hoornse plas in Groningen. Hij kwam uit Canada en woonde bij de indianen. Daar was het normaal om naakt rond te lopen.
Bewijsoverwegingen
In aanvulling op de bovengenoemde bewijsmiddelen overweegt de rechtbank als volgt.
Verdachte heeft de verklaringen van aangevers ontkend en zich voor het overige grotendeels beroepen op zijn zwijgrecht, zowel bij de politie als ter terechtzitting. De rechtbank is echter van oordeel dat de verklaringen van aangevers voldoende steun vinden in ander bewijs, zodoende als betrouwbaar kunnen worden aangemerkt en dat op grond van deze verklaringen derhalve tot een bewezenverklaring kan worden gekomen. Daartoe is het volgende van belang.
Aangevers hebben consistent verklaard over hun drijfveer om na het lange tijdsverloop toch nog aangifte te doen. [slachtoffer 2] heeft zowel in het informatieve gesprek als in zijn aangifte uitgelegd dat hij verdachte op Facebook heeft opgezocht nadat hij ervaringen met een lotgenoot had uitgewisseld, daar heeft gezien dat verdachte met een kind op de foto stond en dat dit de aanleiding voor de aangifte is geweest. Hetgeen [slachtoffer 1] hierover heeft verklaard sluit daarop aan. Ook hebben beiden consistent verklaard over de betrokkenheid van hulpverleners, dat die kennelijk destijds niet hebben ingegrepen maakt de verklaringen van aangevers naar het oordeel van de rechtbank niet ongeloofwaardig.
Daarnaast acht de rechtbank het bij haar beoordeling van belang dat de verklaringen van aangevers op wezenlijke punten steun vinden in verklaringen van anderen, in die zin dat de context en omstandigheden waarin het misbruik kon plaatsvinden ook door anderen worden beschreven. De rechtbank wijst in dit verband op het feit dat de verklaringen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] dat verdachte hen meenam naar het naaktstrand en de sauna, en dat verdachte hen naar bed bracht in hun ouderlijke huis, bevestiging vinden in de verklaringen die [naam 2] en [naam 1] daarover hebben gegeven.
Als laatste is van belang dat de verklaringen van beide aangevers zelf consistent en gedetailleerd weergeven hoe het seksueel misbruik heeft plaatsgevonden. De verklaring van [slachtoffer 2] vindt daarbij steun in hetgeen [slachtoffer 1] daarover heeft verklaard. Dat de aangevers elkaars verklaringen verder niet op alle specifieke onderdelen ondersteunen - omdat het misbruik niet altijd in elkaars aanwezigheid plaatsvond, of, in het geval van [slachtoffer 2] , omdat hij heeft aangegeven zich niet alles meer te kunnen herinneren - doet aan de betrouwbaarheid van de verklaringen, gelet op al hetgeen de rechtbank hiervoor heeft overwogen, niet af.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht feiten 1 en 2 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
Feit 1hij in de periode van 1 december 1991 tot 29 december 1993, op diverse data, te Groningen, (meermalen) met [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum] 1981), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , hebbende verdachte:
  • zijn vingers in de vagina van die [slachtoffer 1] gebracht en
  • zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer 1] laten betasten en kussen en
  • de borsten van die [slachtoffer 1] betast;
Feit 2hij in of omstreeks de periode van 1 december 1991 tot 1 juli 1995, op diverse data, te Groningen, (meermalen) met [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum] 1983), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] , hebbende verdachte:
  • zijn penis in de anus van die [slachtoffer 2] gebracht en
  • de penis van die [slachtoffer 2] betast en
  • zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer 2] laten betasten;
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het onder 1 en 2 bewezen verklaarde levert op:
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van feit 1 en 2 wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 42 maanden.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gepleit voor vrijspraak van verdachte. Door de verdediging is geen strafmaatverweer gevoerd.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft seksuele handelingen verricht bij een meisje, de stiefdochter van een goede vriend, terwijl zij die handelingen tussen de 10 en de 12 jaar oud was. Ook heeft verdachte seksuele handelingen verricht met haar broertje, destijds 8 tot 12 jaar oud. Het misbruik vond plaats in de slaapkamer van de kinderen en ook bij verdachte thuis.
Verdachte heeft met zijn handelen de lichamelijke integriteit van de slachtoffers op ernstige wijze aangetast. Hij heeft bij zijn handelen alleen aan zijn eigen lustgevoelens gedacht en geen rekening gehouden met de gevoelens van de slachtoffers. Zoals algemeen bekend is, kan een dergelijke ervaring voor slachtoffers ernstige geestelijke problemen meebrengen en hebben zij vaak lange tijd nodig om met de gevolgen daarvan om te kunnen gaan. Dat is ook hier het geval, zo is gebleken uit de slachtofferverklaringen die ter zitting zijn voorgedragen.
Hoewel verdachte blijkens zijn justitiële documentatie niet eerder is veroordeeld ter zake van zedendelicten, is de rechtbank van mening dat alleen een langdurige, onvoorwaardelijke gevangenisstraf past bij de feiten die verdachte heeft gepleegd. Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden passend en geboden is.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

Benadeelde partij

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
[slachtoffer 2] , tot een bedrag van € 20.000,00 ter vergoeding van immateriële schade,vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
[slachtoffer 1] , tot een bedrag van € 12.500,00 ter vergoeding van immateriële schade,vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] volledig toegewezen kunnen worden.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft primair betoogd dat beide vorderingen niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard in verband met de verzochte vrijspraak van verdachte. Subsidiair heeft de raadsvrouw bij beide vorderingen betoogd dat de slachtoffers in een chaotische gezinssituatie zijn opgegroeid waarin veel geweld plaatsvond. Er is daarom niet vast te stellen of er sprake is van een causaal verband tussen de normschending en de gestelde immateriële schade. Ook heeft de verdediging benadrukt dat er niets concreets bekend is over de exacte gevolgen bij de slachtoffers. Verder heeft de raadsvrouw meer subsidiair betoogd dat, gelet op de ‘letsellijst schadefonds geweldsmisdrijven’ en een verwijzing naar de jurisprudentie, de vorderingen gematigd dienen te worden.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat zowel [slachtoffer 2] als [slachtoffer 1] immateriële schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde. De rechtbank zal beide vorderingen daarom toewijzen. Hieronder legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel is gekomen.
De bijzondere ernst van de normschending en de gevolgen daarvan voor aangevers maakt dat vergoeding van immateriële schade mogelijk is onafhankelijk van de vraag of sprake is van lichamelijk letsel of een in de psychiatrie erkend ziektebeeld. Het gaat hierbij immers om een inbreuk op een zodanig fundamenteel recht (het zelfbeschikkingsrecht en de lichamelijke integriteit) dat dit in zichzelf als aantasting van de persoon op een andere wijze dient te worden beschouwd.
Over de betwisting van het causale verband tussen de gedragingen van verdachte en de immateriële schade bij aangevers merkt de rechtbank het volgende op. [slachtoffer 1] heeft haar vordering onderbouwd met een verwijsbrief van de huisarts, waaruit blijkt dat zij trauma- en stressgerelateerde klachten heeft. [slachtoffer 2] heeft zijn vordering onderbouwd met een brief van PsQ Psychotrauma waaruit, onder andere, blijkt dat hij behandeld wordt voor een posttraumatische stressstoornis en een depressieve stoornis. Ook uit hetgeen aangevers ter zitting hebben verteld, volgt dat het seksuele misbruik een grote impact op het leven van aangevers heeft gehad en nog steeds heeft. De rechtbank is van oordeel dat aangevers voldoende hebben onderbouwd dat er sprake is van een causaal verband tussen de gedragingen van verdachte en de immateriële schade die zij hebben geleden. De enkele, niet onderbouwde, verwijzing naar een chaotische gezinssituatie is daartoe een onvoldoende betwisting.
De hoogte van de vorderingen is door aangevers onderbouwd met verwijzingen naar jurisprudentie en komt de rechtbank, gelet op de aard en de duur van het misbruik, redelijk en billijk voor. Beide vordering zullen worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 57, 60a en 244 van het Wetboek van Strafrecht. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van zesendertig maanden.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Vordering [slachtoffer 2]
Wijst de vorderingen van [slachtoffer 2] toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte om aan
[slachtoffer 2]te betalen:
  • het bedrag van €
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 juli 1995 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat te betalen een bedrag van € 20.000,00 (zegge: twintigduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 juli 1995 tot de dag van algehele voldoening.
Vordering [slachtoffer 1]
Wijst de vorderingen van [slachtoffer 1] toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte om aan
[slachtoffer 1]te betalen:
  • het bedrag van €
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 29 december 1993 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat te betalen een bedrag van €
12.500,00(zegge: twaalfduizend vijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 december 1993 tot de dag van algehele voldoening.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 365 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. van Bruggen, voorzitter, mr. S. Timmermans en mr. W. de Weijer, rechters, bijgestaan door mr. C.L. van der Woude, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 29 september 2022.
Mrs. De Weijer en Van der Woude zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.