Uitspraak
RECHTBANK Noord-Nederland
1.De procedure
- de akte overlegging productie van [eiser] van 24 mei 2022,
- de mondelinge behandeling van 9 juni 2022 en de aantekeningen daarvan van de griffier,
2.De feiten
ja
Op 18 mei 2011 zijn in opdracht van de provincie Groningen, door het Noordelijk Akoestisch Adviesbureau tijdens het te water laten van een schip trilling metingen verricht bij de woningen [woningen] (de resultaten hiervan zijn vastgelegd in het rapport “Trillingsmetingen tijdens tewaterlating bij Scheepswerf Greendek/GSC te Waterhuizen op 18 mei 2011, kenmerk 4211/NAA/kp/fw/1 d.d. 15juni 2011). De metingen zijn uitgevoerd aan de hand van een tweetal richtlijnen, namelijk die voor schade aan gebouwen (SBR-A) en hinder voor personen in gebouwen (SBR-B). Bij een onderschrijding van de SBR-A grenswaarde voor gebouwschade kan worden geconcludeerd dat er geen schade zal optreden. De SBR-A grenswaarde is dus een waarde waarvan in de praktijk is gebleken dat trillingen niet tot schade zullen leiden. In de rapportage van het onderzoek wordt echter geconstateerd dat voor [woning 2] een overschrijding van de in SBR-A gehanteerde grenswaarde voor gebouwschade vastgesteld met 125% (…). Omdat het verband tussen een bepaalde overschrijding van de grenswaarde en de kans op gebouwschade echter niet hard is, kan niet zonder meer worden geconcludeerd dat schade op zal treden. De meetresultaten geven echter aan dat schade aan beide bouwwerken niet kan worden uitgesloten. (…) Doordat de bewoners voorafgaand aan een tewaterlating moeten worden geïnformeerd, wordt tevens voldaan aan de in de richtlijn opgenomen aanvullende vereisten.Ter beperking van de sterkte van trillingen bij tewaterlatingen verbinden wij aan deze vergunning een voorschrift dat bepaalt dat voorzieningen moeten worden getroffen om te voorkomen dat een schip tegen de oever aan de overkant stoot. Gelet op de resultaten van de meting is ontoelaatbare hinder door trillingen afkomstig van de inrichting niet te verwachten. Dat schade aan gebouwen, door trillingen, veroorzaakt door tewaterlatingen, zal optreden is niet zeker, maar het is ook niet uit te sluiten. In verband hiermee verbinden wij aan deze vergunning een voorschrift dat de staat van de gebouwen nabij de inrichting namens de vergunninghouder bij een aantal tewaterlatingen moet worden gemonitord.”
3.Het geschil
4.De beoordeling
kunnenhebben gehad op de gemelde schade gezien het schadebeeld en de opgetreden trillingssnelheden. Het is derhalve niet zeker of dat het geval is. Ook hierbij acht de rechtbank het van belang dat [eiser] in de periode van 31 mei 2019 tot en met 4 januari 2021 veelvuldig via WhatsApp contact heeft gehad met [gedaagde] zonder enige melding aan [gedaagde] te doen over de door hem vermeende overlast door [scheepswerf bedrijf] en de daaruit volgens hem voortvloeiende schade.