Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.1. Procesverloop
2.2. Beoordeling
3.Beslissing
mr. H.J. Bastin.
Rechtbank Noord-Nederland
Op 3 oktober 2022 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Leeuwarden, een verzoek tot wraking van mr. H.J. Bastin behandeld. Dit verzoek was ingediend door [verzoekster], die betrokken is in meerdere civiele procedures. De wrakingsgrond was gebaseerd op de veronderstelling dat mr. Bastin zich in een eerdere procedure al inhoudelijk had uitgelaten over de proceskosten in nog lopende zaken, wat volgens verzoekster de schijn van vooringenomenheid zou wekken. De rechtbank overwoog dat op grond van artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en artikel 14 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, een ieder recht heeft op een eerlijke en openbare behandeling van zijn zaak door een onafhankelijk en onpartijdig gerecht. De wrakingskamer stelde vast dat de vrees voor partijdigheid van de rechter objectief gerechtvaardigd moet zijn en dat het wrakingsverzoek niet kan dienen als een verkapt rechtsmiddel tegen onwelgevallige beslissingen van de rechter. De rechtbank concludeerde dat er geen aanwijzingen waren voor vooringenomenheid van mr. Bastin en verklaarde het verzoek kennelijk ongegrond. Tevens werd verzoekster niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek voor zover dit zich richtte tegen eerdere beslissingen van mr. Bastin, omdat deze beslissingen al door een einduitspraak waren beslecht. De rechtbank besloot dat de lopende procedures voortgezet zouden worden in de stand waarin zij zich bevonden ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.