ECLI:NL:RBNNE:2022:350

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
9 februari 2022
Publicatiedatum
11 februari 2022
Zaaknummer
C/18/202869 / HA ZA 20-266
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over de aard van de overeenkomst en aansprakelijkheid voor gebreken en te late oplevering bij verbouwing woning

In deze zaak, die voor de Rechtbank Noord-Nederland is behandeld, gaat het om een geschil tussen de besloten vennootschap Promeij Bouwadvies-Buro B.V. en een gedaagde, die in het najaar van 2018 een verbouwing van zijn woning heeft laten uitvoeren. De gedaagde heeft Promeij ingeschakeld voor tekenwerk, bouwbegeleiding en directievoering. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onduidelijkheid bestaat over de aard van de overeenkomst tussen partijen: was er sprake van een aannemingsovereenkomst of van een overeenkomst voor projectvoorbereiding en bouwbegeleiding? De gedaagde stelt dat er een aannemingsovereenkomst is gesloten, terwijl Promeij dit betwist. De rechtbank concludeert dat er geen aannemingsovereenkomst is, maar dat Promeij enkel projectvoorbereiding en bouwbegeleiding heeft verricht. Dit betekent dat Promeij niet aansprakelijk kan worden gehouden voor gebreken in het werk of voor te late oplevering. De rechtbank wijst de vorderingen van de gedaagde in reconventie af en oordeelt dat de gedaagde de openstaande factuur van Promeij moet betalen, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde wordt in de proceskosten veroordeeld.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Groningen
zaaknummer / rolnummer: C/18/202869 / HA ZA 20-266
Vonnis van 9 februari 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap
PROMEIJ BOUWADVIES-BURO B.V.,
gevestigd te Assen,
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
hierna te noemen: Promeij,
advocaat: mr. P.J.G.G. Sluijter te Assen,
tegen
[voornaam] [gedaagde],
wonende te Groningen,
gedaagde in conventie, eiser in reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
advocaat: mr. W.J. Leerink te Groningen.

1.De procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 31 maart 2021;
  • de conclusie van antwoord in reconventie;
  • de mondelinge behandeling van 2 juni 2021, waarbij partijen met hun advocaten zijn verschenen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat ter zitting is besproken. Deze aantekeningen zijn aan het procesdossier toegevoegd.
1.2.
De zaak is vervolgens enige tijd aangehouden in verband met schikkingsonderhandelingen tussen partijen, die echter niet tot overeenstemming hebben geleid. Partijen hebben de rechtbank hierover bij afzonderlijke rolberichten geïnformeerd.
1.3.
De rechtbank heeft hierna vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] is eigenaar van de woning aan [adres] (hierna: de woning). Tevens is [gedaagde] bestuurder van de besloten vennootschap Ytec Development B.V. (hierna: Ytec).
2.2.
[gedaagde] heeft in het najaar van 2018 het architectenkantoor Buro [architectenkantoor] (hierna: [architectenkantoor] ) opdracht gegeven om tekeningen te ontwerpen ten behoeve van de voorgenomen verbouwing van zijn woning. Omdat [gedaagde] niet tevreden was over de werkzaamheden van [architectenkantoor] , heeft hij de samenwerking met [architectenkantoor] beëindigd.
2.3.
Hierna heeft [gedaagde] omstreeks eind 2018 Promeij benaderd. Afgesproken is dat Promeij het tekenwerk, de bouwbegeleiding en directievoering voor het voorgenomen bouwproject zou gaan doen.
2.4.
Op of omstreeks 16 december 2018 heeft Promeij tekenwerk aan [gedaagde] toegestuurd. Promeij heeft ingenieursbureau Goudstikker De Vries ingeschakeld om het benodigde constructeurswerk uit te voeren.
2.5.
Promeij heeft Ytec gefactureerd voor de door haar verrichte werkzaamheden. Promeij heeft de volgende facturen (inclusief btw) verzonden, waarbij zij telkens een uurtarief van € 80,00 heeft gehanteerd:
- factuur
20191073d.d. 11 maart 2019 van € 1.677,54 (17,33 projecturen);
- factuur
20191084d.d. 2 april 2019 van € 387,20 (4 projecturen);
- factuur
20191095d.d. 25 april 2019 van € 1.548,80 (11 projecturen en constructieberekeningen van derden);
- factuur
20191105d.d. 14 mei 2019 van € 1.674,81 (7,42 projecturen en tekenkosten);
- factuur
20191125d.d. 6 juni 2019 van € 887,66 (9,17 projecturen);
- factuur
20191140d.d. 25 juni 2019 van € 1.871,14 (19,33 projecturen);
- factuur
20191161d.d. 16 juli 2019 van € 3.319,03 (28 projecturen, tekenkosten en constructieberekeningen);
- factuur
20191188d.d. 7 augustus 2019 van € 1.895,34 (19,58 projecturen);
- factuur
20191207d.d. 12 september 2019 van € 1.274,86 (13,17 projecturen);
- factuur
20191224d.d. 1 oktober 2019 van € 1.774,34 (18,33 projecturen);
- factuur
20191240d.d. 23 oktober 2019 van € 766,66 (7,92 projecturen);
- factuur
20191266d.d. 14 november 2019 van € 2.117,20 (21,5 projecturen en doorberekenen kosten Karwei meubeltransporter)
2.6.
Ytec heeft, behoudens de laatstgenoemde factuur, alle facturen aan Promeij voldaan.
2.7.
Promeij heeft in de loop van het project een aantal kostenbegrotingen opgesteld en aan [gedaagde] toegezonden.
2.7.1.
De kostenbegroting van 19 april 2019 vermeldt de posten uitbreiding woning tuinzijde - noordgevel (01), uitbreiding woning hoofdentree met berging - westgevel (02), aanpassingen begane grond (03), aanpassingen 1e verdieping (04), aanpassingen 2e verdieping (05), binnenkozijnen en binnendeuren (06), gevels (07), installaties (08), stukadoorswerken (09) en schilderwerken (10) en komt uit op een bedrag van € 186.067,06 inclusief btw, exclusief haarden, vloerafwerkingen, keuken, toilet en badkamer, inrichting en tuininrichting.
2.7.2.
De kostenbegroting van 24 april 2019 vermeldt de hiervoor genoemde posten (01) tot en met (10) en komt uit op een bedrag van € 192.279,08 inclusief btw, exclusief de posten haarden, vloerafwerkingen, keuken, toilet en badkamer, inrichting en tuininrichting.
2.7.3.
De kostenbegroting van 29 april 2019 vermeldt, na het doorvoeren van besparingen, voor de posten (01) tot en met (10) een bedrag van € 106.480,00 inclusief btw, exclusief de posten haarden, vloerafwerkingen, keuken, toilet en badkamer, inrichting en tuininrichting.
2.7.4.
De kostenbegroting van 9 mei 2019 vermeldt voor de posten (01) tot en met (10) een bedrag van € 110.183,25 inclusief btw, exclusief de posten haarden, vloerafwerkingen, keuken, toilet en badkamer, inrichting en tuininrichting. De kostenbegroting vermeldt buiten de begroting een aantal aanvullende werken plus bijbehorende kosten:
( i) het plaatsen van een trap door Solid Base ad € 6.112,42
(ii) het aanbrengen van een gietvloer door Solid Base ad € 8.960,00
(iii) het leggen door Solid Base van een pvc-vloer ad € 3.332,45
(iv) het uitvoeren van grond- en straatwerken door HJB ad € 8.450,00
( v) het plaatsen door Schuttinggigant van een schutting ad € 2.672,12
(vi) het plaatsen door Warmtewereld van een gashaard ad € 5.600,00
2.7.5.
De kosten van uitbreiding van de woning aan de noord- en westgevel, aanpassingen begane grond, binnenkozijnen en buitendeuren en de gevelpui zijn na een offerte van Apoll Bouw bij begroting van 29 juni 2019 nader vastgesteld van € 90.616,00 naar € 96.516,63.
2.8.
De verbouwingswerkzaamheden aan de woning zijn door diverse aannemers uitgevoerd. De aannemers hebben door tussenkomst van Promeij offertes uitgebracht voor de te verrichten werkzaamheden. Promeij heeft deze offertes vervolgens met [gedaagde] besproken. De aannemers hebben [gedaagde] rechtstreeks voor hun werkzaamheden gefactureerd. [gedaagde] heeft op zijn beurt de betreffende aannemers rechtstreeks betaald.
2.9.
Promeij heeft [gedaagde] in de loop van de verbouwing een aantal gewijzigde planningen voor de uitvoering van de aanneemwerkzaamheden toegezonden.
2.10.
Bij e-mail van 23 september 2019 heeft Promeij [gedaagde] medegedeeld:
"Bijgaand de bijgewerkte planning. Ik was vandaag nog even afhankelijk van de levering van belangrijke onderdelen (met name trap, gietvloer, kozijnen en deuren verdieping, schilderwerk).
In de planning heb ik nu ook de aanvullende onderdelen opgenomen, waaronder nieuwe buitenkozijnen en deuren verdieping, afdak, schuttingen en bestratingen).
Voor de gietvloer met alle voorbehandelingen moet een volledige week ingeruimd worden. Een eventuele gashaard is nog niet in de planning opgenomen.
Ik kan nu met zekerheid stellen, dat we de verbouw inclusief de tuininrichting eind oktober klaar kunnen hebben. De inrichting en ingebruikname kan dan direct aansluitend begin november. Huur huidige woning opzeggen per half november stel ik dan voor."
2.11.
[gedaagde] heeft diverse facturen van aannemers onbetaald gelaten, waarna deze aannemers hun werkzaamheden hebben opgeschort.
2.12.
[gedaagde] heeft Promeij bij e-mail van 29 november 2019 in gebreke gesteld wegens gebreken aan het werk en het niet herstellen daarvan en heeft Promeij verzocht om deze gebreken op korte termijn te herstellen. Promeij heeft dat niet gedaan.
2.13.
Bij e-mail van 10 december 2019 heeft [gedaagde] een voorstel aan Promeij gedaan voor een oplossing van het inmiddels tussen hen gerezen geschil over het werk. Promeij is niet met dit voorstel akkoord gegaan.
2.14.
[gedaagde] heeft Version Bouwadviezen (hierna: Version ) ingeschakeld voor het uitbrengen van een deskundigenrapport in verband met de gebreken aan het uitgevoerde werk. Version heeft een rapport d.d. 9 januari 2020 uitgebracht, waarin zij onder meer vermeldt:
1. Inleiding
(…) Opdrachtgeefster is niet tevreden over het geleverde werk en heeft Version Bouwadviezen ingeschakeld om het werk te inspecteren en hier conclusie aan te verbinden.
1.1.
Uitgangspunten rapportage
Het onderzoek richt zich op het geleverde werk t.b.v. de uitbreiding van de woning aan de voor- en achterzijde, de begane grond van de bestaande woning en de verdieping van de bestaande woning.
Per onderdeel wordt in dit rapport dieper ingegaan op de klachten en een conclusie gevormd met hierbij een raming van de herstelkosten.
(…)
2.1.
Keuken:
De keuken is geplaatst door een externe partij.
Deze is ondeugdelijk geplaatst en niet afgewerkt.
Diverse kasten en panelen zijn beschadigd of er zijn schroeven geplaatst op verkeerde plekken.
Het geheel is niet vlak gemonteerd.
Het blad, de spoelbak en de kookplaat zijn niet afgekit.
Het keukenblad is niet voldoende afgelakt.
Om de keuken naar tevredenheid te krijgen zal deze geheel gedemonteerd en opnieuw gemonteerd moeten worden.
De beschadigde delen zullen moeten worden vervangen.
Herstelkosten hiervoor € 2.420,--
2.2.
Trap:
De definitieve trap compleet met balustrades en leuningen moet nog worden geleverd en geplaatst.
Op dit moment is er een noodtrap aanwezig, dit geeft een gevaarlijke situatie.
Actie: leveren en plaatsen van de trap incl. toebehoren zoals door opdrachtgever uitgezocht.
Herstelkosten hiervoor € 3.500,--
2.3.
Uitbreiding achterzijde:
De woning heeft een uitbreiding gekregen aan de achterzijde.
De uitbreiding is voorzien van een aluminium pui met zijlicht.
De onderdorpel van de pui staat door het peil van de uitbreiding waardoor de afwerkvloer boven de onderdorpel uitkomt.
Tussen de pui en de vloer is een gleuf gelaten.
De pui kan niet omhoog gebracht worden i.v.m. het plafond en het overstek van het platte dak,
Om de onderdorpel op de juiste hoogte te krijgen moet de pui omhoog, dit is niet mogelijk.
Derhalve zal hier een nieuwe pui geplaatst moeten worden met de juiste afmetingen.
Herstelkosten hiervoor € 19.500,--
De dakrand is niet afgewerkt, de dakbedekking eindigt boven op de dakrand waardoor inwatering mogelijk is.
Dit heeft als gevolg dat de dakrand en de constructie aangetast worden.
Aanbrengen van daktrimmen en inbranden van een randstrook.
Herstelkosten hiervoor € 510,--
In het dak van de uitbreiding is een daklicht aangebracht.
De aansluiting met de gevel is uitgevoerd met een slabbe Ubiflex.
Deze ligt los op de beglazing en hier kan capillaire werking voor waterschade zorgen.
De zijkanten en de onderzijde van de glasplaat ligt op de dakconstructie en in de kit.
Deze oplossing is niet duurzaam en zal op termijn gaan leiden tot lekkage.
De gehele ruit dient gevat te worden in een aluminium kader met afdichtrubbers.
De Ubiflex slabbe hoger in de gevel brengen, deze afsnijden en vastlijmen.
Herstelkosten hiervoor € 5.020,--
De hemelwaterafvoer aan de uitbreiding is lek.
Hierdoor kan er vocht in de constructie lopen.
Opnieuw inplakken en aansluiten van de hemelwaterafvoer.
Herstelkosten hiervoor € 188,--
2.4.
Uitbreiding voorzijde:
De dakrand is niet afgewerkt, de dakbedekking eindigt op de dakrand waardoor inwatering mogelijk is. Dit heeft als gevolg dat de constructie en de dakrand aangetast worden.
Aanbrengen van daktrimmen en inbranden van een randstrook.
Herstelkosten hiervoor € 510,--
2.5.
Vloer woonkamer/keuken:
De gietvloer is t.p.v. de keuken niet tegen de plint gegoten.
Aanhelen van de gietvloer is niet mogelijk zonder zichtbare aanzetten.
Het bestaande kruipluik heeft men gelaten op de locatie waar het oorspronkelijk geplaatst is.
Dit kruipluik is zodanig gesitueerd dat het in de huidige situatie in het looppad zit.
Omdat de gietvloer niet zonder aanzetten aan geheeld kan worden zal deze geheel moeten worden overgedaan.
Opschuren van de huidige vloer en deze voorbewerken.
Aanbrengen van een nieuwe gietvloer.
Herstelkosten hiervoor € 9.865,--
2.6.
Installatiewerk:
Aan het plafond t.p.v. de trap zijn 2 afgedopte CV/leidingen zichtbaar.
CV leidingen opkappen in de vloer, deze afdoppen in de vloer en afsmeren.
Herstelkosten hiervoor € 363,--
2.7.
PVC Vloeren Verdieping
Op de verdieping is een PVC vloer aangebracht langs de plinten is deze op breedte afgesneden.
Op diverse plekken langs de plint is dit slordig en met te veel breedte gebeurd.
Achter de knieschotten zijn de PVC vloeren niet tot het eind doorgezet.
Aanbrengen van nieuwe stroken langs de plinten en dit afkitten.
Aanhelen van de PVC vloeren achter de knieschotten.
Herstelkosten hiervoor € 1.210,--
2.8.
Deurbeslag
Op diverse deuren is geen deurbeslag aanwezig.
Leveren en aanbrengen deurbeslag
Herstelkosten hiervoor € 206,--
2.9.
Straatwerk
Het straatwerk is niet afgewerkt, er ontbreken tegels.
De ontbrekende tegels leveren en leggen.
Herstelkosten hiervoor € 157,--
2.15.
De advocaat van [gedaagde] heeft Promeij bij brief van 10 februari 2020, onder verwijzing naar voornoemd rapport, gesommeerd om herstelwerkzaamheden aan het werk uit te voeren. Hij schrijft daartoe onder meer:
"1. Cliënt heeft met u op of omstreeks mei 2019 een overeenkomst (hierna: "
de Overeenkomst") gesloten, op grond waarvan u de ontwerpwerkzaamheden, de bouwbegeleiding en directievoering voor de verbouwing van de woning van cliënt aan [adres] zou verrichten.
2. De afspraken zijn feitelijk zo vormgegeven dat u als aannemer van cliënt hebt gefungeerd. In dat kader bent u met diverse (onder)aannemers (aannemings-)overeenkomsten aangegaan, waarbij kennelijk de afspraak is gemaakt dat de facturen rechtstreeks aan cliënt konden worden gestuurd. Cliënt heeft deze facturen - na uw akkoord - in beginsel voldaan. Cliënt heeft echter moeten constateren dat het werk behept is met gebreken en - in strijd met gedane toezeggingen - nog steeds niet gereed is. Daarover het volgende.
De gebreken
3. De totale aanneemsom voor voormelde verbouwing bedraagt € 100.000,- inclusief btw, terwijl reeds door u en de door u ingeschakelde (onder-)aannemers een bedrag ad € 200.639,18 is gefactureerd. Daarvan heeft cliënt thans reeds voor een bedrag van € 116.206,16 aan facturen voldaan, terwijl een groot gedeelte van de verbouwingswerkzaamheden in het kader van de Overeenkomst niet en/of niet naar behoren zijn uitgevoerd. Cliënt heeft in dat kader de heer [deskundige] van Version Bouwadviezen ingeschakeld om a) de gebreken, b) de mogelijkheden voor herstel daarvan en c) de (daarbij geschatte) herstelkosten in kaart te brengen. De heer [deskundige] heeft op 15 januari jl. zijn rapport (hierna te noemen: "
het Rapport" uitgebracht). Als
Bijlage 1wordt een afschrift van het Rapport aangehecht.
4. Het Rapport is duidelijk: het werk is behept met gebreken en deze gebreken (hierna te noemen:
"
de Gebreken") staan in het Rapport op de pagina's 3 tot en met 6 vermeld. Het moge duidelijk zijn dat u - en/of de door u ingeschakelde (onder-)aannemers - in verzuim verkeert en/of verkeren ter zake van uw c.q. hun verplichtingen.
Te late oplevering
5. Tussen cliënt en u is overeengekomen dat het werk in juli 2019 zou worden opgeleverd. Toen bleek dat die datum voor u onhaalbaar was, heeft u cliënt beloofd het werk uiterlijk in oktober 2019 op te kunnen leveren. Per e-mail van 23 september 2019 heeft u aan cliënt immers de (laatste) planning voor de verbouwing toegestuurd. Daarbij heeft u aangegeven:
(…)
De werkzaamheden zouden volgens de laatste planning aldus toch in ieder geval eind oktober 2019 afgerond moeten zijn. Het is nu begin februari 2020 en de verbouwingwerkzaamheden zijn nog steeds niet afgerond, terwijl u op dit punt sinds eind juli 2019 in verzuim verkeert.
6. Cliënt lijdt hierdoor aanzienlijke schade, bestaande uit - in ieder geval - extra maanden huur en gederfd woongenot. Dat u hiervan op de hoogte bent blijkt ook wel uit de e-mails die u aan cliënt heeft gestuurd, waarbij u wijst op de mogelijkheden voor het huren van woonruimte via
"Airbnb". Ik zal in een separaat bericht terugkomen op de schade die cliënt hierdoor heeft geleden en nog zal lijden.
Ingebrekestelling door cliënt
7. Per e-mail van 29 november 2019 heeft cliënt u in gebreke gesteld, waarbij cliënt u nog éénmalig in de gelegenheid heeft gesteld voormelde werkzaamheden alsnog naar behoren uit te (laten) voeren. Dit heeft echter niet geresulteerd in een correcte nakoming van de Overeenkomst. In plaats daarvan heeft u cliënt meermaals verzocht over te gaan tot betaling van uw eigen facturen en die van de door u ingeschakelde aannemers. Uiteraard zal cliënt geen enkele factuur meer voldoen. Cliënt heeft immers al meer betaald dan de overeengekomen aanneemsom van € 100.000,-. Dit betekent dat u de facturen van de aannemers zelf zal moeten voldoen. U bent ook degene die de overeenkomsten met deze aannemers is aangegaan én die de aannemers kan aanspreken over de gebrekkige nakoming van hun (contractuele) verplichtingen. (…)"
2.16.
In reactie op deze brief heeft de advocaat van Promeij de advocaat van [gedaagde] bij brief van 31 maart 2020 onder meer geschreven:
"(…) Cliënte heeft met uw cliënt afgesproken dat zij de projectvoorbereiding en bouwbegeleiding zou doen, nadat uw cliënt kennelijk niet geheel tevreden was over de prestaties van het architectenbureau [architectenkantoor] . Voor de honorering is een uurtarief excl. verschotten afgesproken. Cliënte heeft haar uren en verschotten (zonder opslag) dienovereenkomstig steeds aan uw cliënt gefactureerd en gespecificeerd.
Van aanneming van werk door cliënte is geen sprake. Er is geen aanneemovereenkomst gesloten. Alle gebruikelijke bestanddelen van een aanneemovereenkomst ontbreken. Onder meer, maar niet uitsluitend, een gebruikelijke opslag voor risico en winst. Er is door de aannemers van uw cliënt rechtstreeks aan uw cliënt gefactureerd, en hij heeft deze facturen (hoewel gedeeltelijk, maar dat om andere beweegredenen) rechtstreeks aan zijn aannemers betaald.
Bij een en ander is evenmin sprake van een aanneemsom van € 100.000,-- incl. BTW voor de verbouwing. Werkzaamheden zijn in regie c.q. op basis van aan uw cliënt uitgebrachte offertes uitgevoerd. Uit email en whatsapp verkeer is te herleiden dat uw cliënt voortdurend in het proces betrokken is geweest, waarbij is voldaan aan door hem geuite aanvullende en gewijzigde verlangens.
Het door u genoemde bedrag van € 200.639,18, dat door cliënte en de aannemers zou zijn gefactureerd, spoort niet met de informatie van cliënte. Er is tot op heden door hen minder gefactureerd en een aantal werkzaamheden en leveranties dienen nog gefactureerd te worden.
(…)
Door cliënte zijn steeds planningen gemaakt op basis van de dan beschikbare informatie. Deze planningen zijn informatief en behelzen geen fatale termijnen. De planning van 23 september, resulterend in het met zekerheid planmatig klaar kunnen zijn van de verbouwing inclusief tuininrichting is juist. Daarbij is aan te tekenen dat in de planningen steeds is uitgegaan van te verrichten werkzaamheden vóór de oplevering en derhalve zonder opleveringstermijn.
Per de geprognosticeerde datum van oplevering - ultimo oktober 2019 - bleken door diverse oorzaken een aantal zaken niet op orde c.q. gereed:
Keuken
Uw cliënt heeft een keuken besteld bij Ikea, welke in bouwpakket is aangeleverd zonder tekeningen en zonder dat de door cliënte doorgegeven maatvoering is aangehouden. Deze keuken is uiteindelijk geplaatst door Apoll, niettegenstaande allerlei door Apoll voor eigen rekening genomen meerwerk vanwege de ondeugdelijke maatvoering en ontbrekende tekeningen. Er dienden nog een aantal laden afgesteld te worden en beschadigde panelen te worden vervangen. De door uw cliënt voor de montage ingeschakelde aannemer Apoll heeft dit vanwege wanbetaling op haar (andere) facturen geweigerd. De aannemer Kooi heeft een aantal laden alsnog afgesteld. Voor de montage zou door Apoll aan uw cliënt een bedrag van € 1.900,-- excl. BTW in rekening worden gebracht. Dit bedrag is tot op heden nog niet in rekening gebracht door Apoll en in ieder geval door uw cliënt niet betaald.
Trap
Er is met goedvinden van uw cliënt een tijdelijke trap geplaatst. Dit omdat de overeengekomen trap verkeerd geproduceerd bleek. De overeengekomen trap ligt al zeer geruime tijd klaar bij Solid Base, om zonder meerkosten geplaatst te worden. Cliënt tekent aan dat de trap door uw cliënt nog niet betaald is.
Gietvloer begane grond
Het klopt dat de begane grond niet waterpas is aangebracht. Cliënte heeft de betrokken aannemers Apoll en Solid Base hierop aangesproken en deze hebben zich bereid verklaard dit op te lossen, onder de opschortende voorwaarde dat uw cliënt de rekeningen betaalt welke buiten dit probleem staan. Cliënt merkt daarbij op dat er aan de geplaatste pui niets mankeert; deze is perfect geplaatst. Het probleem zit in het niet waterpas aangebracht zijn van de (giet-)vloer, hetgeen door de betrokken aannemers hersteld kan en moet worden.
Dakranden
De daken zijn waterdicht. Ter afwerking liggen de overeengekomen afdekkappen al geruime tijd gereed bij Apoll. Apoll heeft evenwel alle verdere leveranties opgeschort, omdat uw cliënt niet betaalt.
Daklicht
Door Asser Glas- en Verfhandel is een tweezijdig gelaagde glasplaat geleverd en aangebracht voor het daklicht in de uitbreiding. Het aluminium kader ligt al geruime tijd ter verdere afwerking gereed bij Asser Glas- en Verfhandel. Ook Asser Glas- en Verfhandel heeft haar leveranties echter opgeschort, vanwege het door uw cliënt onbetaald laten van haar facturen.
Uw cliënt heeft daarnaast blijkens het rapport van Version nog een aantal zaken benoemd:
Hwa uitbreiding
Cliënte is hiermee niet bekend. Het kan een opleverpunt tussen uw cliënt en de betrokken aannemer.
Installatiewerk
Met uw cliënt is deze oplossing besproken, juist ook vanwege de extra kosten. Er is geen bouwtechnische noodzaak de afdopping verder onzichtbaar te verwerken, het maakt geen deel uit van de begroting en overigens blijkt uit niets dat cliënte opdracht heeft gekregen het verder onzichtbaar verwerken in de bouwbegeleiding te betrekken. Uw cliënt kan cliënte ter zake dan ook niets verwijten.
PVC vloeren
Uw cliënt wilde op het laatste moment een lichtere vloer, hetgeen tot een gewijzigde bestelling heeft geleid. Indien de vloer op onderdelen niet naar behoren is aangebracht, dient de betrokken aannemer hierop te worden aangesproken.
Deurbeslag
Over het deurbeslag (deurkrukken) zijn geen leveringsafspraken gemaakt. Uw cliënt diende model en uitvoering nog uit te zoeken. Vanwege de inmiddels verstoorde relatie is cliënte daarvoor niet meer door uw cliënt ingeschakeld. Hij heeft noch jegens cliënt noch jegens enige leverancier een contractuele aanspraak op levering.
Straatwerk
HJB heeft deze tegels klaar liggen. Echter, ook HJB wordt door uw cliënt onbetaald gelaten voor reeds geleverd werk en leveranties, zoals verricht straatwerk en geplaatste bloembakken. Voor de hand ligt dat HJB daarom verdere leveranties heeft opgeschort.
Cliënt heeft haar begeleidende taak serieus genomen door de betrokken aannemers in november aan te spreken op nog resterende gebreken en daarvoor oplossingen te vinden. Daarin is zij danig gehinderd omdat uw cliënt ernstig in gebreke bleef - en blijft - rekeningen van de aannemers te voldoen. Aangezien uiteindelijk ook uw cliënt geen kant op bleek te willen en bovendien verdere betaling van cliënte weigerde, had cliënte gewichtige redenen haar opdracht neer te leggen.
Over de beweerde (opleverings-)gebreken heeft uw cliënt zich dus verder niet te verstaan met cliënte, maar met de betrokken aannemers.
Cliënte heeft nog opeisbaar te vorderen van Ytec Development B.V. haar factuur van 14 november 2019 nr. 20191266 ad € 2.117,20. Ik verzoek u te bevorderen dat Ytec Development B.V. c.q. haar cliënt deze factuur binnen veertien dagen na ontvangst van deze brief aan cliënte voldoet. (…)"
2.17.
De advocaat van [gedaagde] heeft bij brief aan de advocaat van Promeij van 8 mei 2020 de vordering tot nakoming van de overeenkomst omgezet in een vordering tot betaling van vervangende schadevergoeding op grond van artikel 6:87 BW. Hiertoe schrijft hij:
"(…)
Omzetten vordering
Uit de inhoud van uw brief van 31 maart 2020 en de inmiddels door cliënt ontvangen dagvaarding maakt cliënt op dat uw cliënte geen gevolg zal geven aan zijn sommatie van 10 februari 2020 en dus niet bereid is om de overeenkomst tussen partijen deugdelijk na te komen. Om die reden zet ik namens cliënte - zoals aangekondigd - hierbij de vordering tot nakoming om in een vordering tot betaling van vervangende schadevergoeding (ex artikel 6:87 BW), onder andere bestaande uit de kosten van herstel. Cliënt zal na vandaag derden opdracht geven om de resterende werkzaamheden af te ronden, de gebreken te herstellen en de kosten hiervan, te vermeerderen met de aanvullende schade, bij uw cliënte in rekening brengen. (…)"
2.18.
Promeij heeft bij akte van cessie van 28 mei 2020 voorwaardelijk - voor het geval zij geacht wordt als hoofdaannemer te zijn opgetreden bij het project - haar vordering op [gedaagde] voor de door Solid Base uitgevoerde werkzaamheden overgedragen aan Solid Base.

3.De vorderingen

in conventie

3.1.
Promeij vordert dat de rechtbank, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 2.434,78, te vermeerderen met de wettelijke rente over
€ 2.117,20 vanaf de vervaldatum van de factuur tot en met de dag van algehele voldoening, alsmede de wettelijke rente over € 317,58 vanaf de dag van dagvaarding tot en met de dag van algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten, het nasalaris daaronder begrepen, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze kosten.
3.2.
[gedaagde] concludeert tot afwijzing van de vordering van Promeij, met veroordeling van Promeij - bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad - in de proceskosten alsmede de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze kosten.
in reconventie
3.3.
[gedaagde] vordert dat de rechtbank, bij vonnis zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. voor recht verklaart dat [gedaagde] en Promeij een aannemingsovereenkomst hebben gesloten (in de zin van artikel 7:750 BW) voor een vaste aanneemsom van
€ 100.000,00, althans een vaste aanneemsom van € 110.183,25, althans een richtprijs van € 110.183,25, althans een prijs op regiebasis;
II. voor recht verklaart dat Promeij ten behoeve van de verbouw van de woning in eigen naam en voor eigen rekening overeenkomsten met derden heeft gesloten;
III. voor recht verklaart dat Promeij toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de tussen [gedaagde] en Promeij gesloten overeenkomst;
IV. voor recht verklaart dat Promeij tegenover [gedaagde] schadeplichtig is voor de reeds geleden schade en de nog te lijden schade door het inschakelen van derden als gevolg van de omzetting van de vordering tot nakoming in een vordering tot vervangende schadevergoeding;
V. Promeij veroordeelt om aan [gedaagde] te betalen een bedrag van € 16.206,16, althans een bedrag van € 6.022,91, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente;
VI. Promeij veroordeelt om aan [gedaagde] in verband met reeds geleden schade een schadevergoeding te betalen van € 13.531.18, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente;
VII. Promeij veroordeelt om aan [gedaagde] de overige geleden en nog te lijden schade te betalen, bij wijze van voorschot een bedrag van € 43.449,00 en ter vaststelling van het volledige schadebedrag een schadevergoeding op te maken bij staat;
VIII. Promeij veroordeelt tot betaling aan [gedaagde] van de buitengerechtelijke incassokosten van € 937,06 althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag;
IX. Promeij veroordeelt in de proceskosten, waaronder de kosten van het inschakelen van een deskundige van € 907,50, alsmede in de nakosten, te voldoen met de wettelijke rente over genoemde kosten.
3.4.
Promeij concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [gedaagde] , met veroordeling van [gedaagde] - bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad - in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over genoemde kosten.

4.De standpunten van partijen

in conventie en in reconventie
Promeij
4.1.1.
Promeij legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] haar factuur van 14 november 2020 van € 2.117,20 tot op heden niet heeft betaald. [gedaagde] moet deze factuur voldoen omdat Promeij de daarin genoemde werkzaamheden heeft verricht. [gedaagde] heeft echter verklaard deze factuur niet te zullen voldoen, waarmee hij in verzuim is geraakt. In verband daarmee vordert Promeij betaling van de wettelijke rente over het factuurbedrag. Tevens vordert Promeij een vergoeding voor de gemaakte buitengerechtelijke incassokosten van € 317,58, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten.
4.1.2.
De overeenkomst van partijen ziet op projectvoorbereiding en bouwbegeleiding. Van een aanneemovereenkomst, zoals [gedaagde] stelt, is geen sprake. Alle gebruikelijke bestanddelen van een aanneemovereenkomst ontbreken in dit geval. Zo heeft Promeij onder meer geen opslag voor winst en risico aan [gedaagde] in rekening gebracht. Promeij heeft niet in eigen naam onderaannemers ingeschakeld en voor eigen rekening gecontracteerd, maar dit krachtens (stilzwijgende) volmacht van [gedaagde] gedaan. De ingeschakelde aannemers hebben rechtstreeks aan [gedaagde] gefactureerd, die deze facturen nadien zelf rechtstreeks aan de aannemers heeft betaald. De werkzaamheden van de aannemers hebben op regiebasis c.q. op basis van door hen uitgebrachte offertes plaatsgevonden. Van het inschakelen van hulppersonen door Promeij is, anders dan [gedaagde] meent, ook geen sprake geweest, omdat deze stelling - ten onrechte - ervan uitgaat dat Promeij zich jegens [gedaagde] verbonden zou hebben om een stoffelijk werk tot stand te brengen.
4.1.3.
Nu geen sprake is van een aanneemovereenkomst tussen partijen, kan [gedaagde] Promeij evenmin aanspreken op eventuele gebreken in het werk. Voor gebreken in het werk dient [gedaagde] zich te wenden tot de betrokken aannemers. Het is aan [gedaagde] zelf te wijten dat er tot dusverre geen herstelwerkzaamheden hebben plaatsgevonden, omdat hij weigert om facturen van aannemers te voldoen. Bij gebreke van het bestaan van een aanneemovereenkomst, faalt ook het verweer van [gedaagde] dat hij niet tot betaling van de nog openstaande factuur van Promeij gehouden is, omdat de overeengekomen aanneemsom zou zijn overschreden. Er is immers geen aanneemsom tussen partijen afgesproken.
4.1.4.
Er is geen sprake van een te late oplevering van de verbouwingswerkzaamheden, omdat partijen nimmer afspraken hebben gemaakt over fatale termijnen. Promeij heeft zich niet tegenover [gedaagde] verplicht om ervoor zorg te dragen dat de projectvoorbereiding en bouwbegeleiding zal resulteren in oplevering van het werk op een bepaalde, tussen partijen overeengekomen, (fatale) datum. Promeij heeft slechts planningen gemaakt van de nog te verrichten werkzaamheden op basis van de voorhanden zijnde informatie. Verzuim van Promeij wegens te late oplevering van het werk is dan ook niet aan de orde. Ten slotte betwist Promeij de door [gedaagde] genoemde schadeposten.
[gedaagde]
4.2.1.
[gedaagde] beroept zich allereerst op de nietigheid van de inleidende dagvaarding, omdat deze niet aan de wettelijke eisen voldoet vanwege het ontbreken van zowel een feitelijke grondslag als een juridische grondslag voor de ingestelde vordering. Wanneer de dagvaarding niet nietig wordt verklaard, dan moeten alle nadien door Promeij ingenomen (aanvullende) stellingen daaromtrent buiten beschouwing te blijven, aangezien [gedaagde] dan onvoldoende gelegenheid heeft (gehad) om zich hiertegen te verweren.
4.2.2.
Partijen hebben in mei 2019 een mondelinge aanneemovereenkomst gesloten ter zake van de verbouwing van de woning. Uit de feitelijke gang van zaken nadien blijkt dat aan alle elementen van een aanneemovereenkomst is voldaan. Promeij heeft zich verplicht om ten behoeve van [gedaagde] een verbouwing van de woning tot stand te brengen. Als consument hoefde [gedaagde] in de gegeven omstandigheden ook niet anders te begrijpen. Ten behoeve van de uitvoering van deze overeenkomst heeft Promeij telkens op eigen naam en voor eigen rekening met diverse onderaannemers gecontracteerd zonder [gedaagde] telkens om diens akkoord te vragen. Slechts uit praktische overwegingen is afgesproken dat de facturen van de onderaannemers naar [gedaagde] konden worden gestuurd. De cessie aan Solid Base illustreert ook dat Promeij telkens opdrachten voor de werkzaamheden aan de aannemers gaf. Voor zover partijen geen aanneemovereenkomst zouden hebben gesloten, heeft Promeij in eigen naam en voor eigen rekening overeenkomsten met derden (hulppersonen in de zin van artikel 6:76 BW) gesloten. [gedaagde] heeft er nooit mee ingestemd dat Promeij namens hem en voor zijn rekening rechtshandelingen met derden zou verrichten.
4.2.3.
Partijen zijn primair een vaste aanneemsom van € 100.000,00 overeengekomen. Subsidiair moet de in het overzicht van 9 mei 2019 genoemde bedrag van € 110.183,25 als overeengekomen vaste aanneemsom worden beschouwd. Meer subsidiair geldt dat partijen een richtprijs van € 110.183.25 zijn overeengekomen. Op basis daarvan is [gedaagde] maximaal een extra bedrag van € 121.201,58 (+ max. 10%) voor de verbouwingswerkzaamheden verschuldigd. Promeij heeft [gedaagde] niet gewaarschuwd dat de richtprijs hoger zou uitvallen. [gedaagde] heeft tot dusverre al een bedrag van € 116.206,16, betaald. Gelet op de overschrijding van de aanneemsom heeft [gedaagde] verdere betalingen aan Promeij opgeschort.
4.2.4.
Voor opschorting van betaling van de openstaande factuur bestaat ook grond omdat Promeij een groot gedeelte van de overeengekomen aanneemwerkzaamheden niet naar behoren heeft uitgevoerd. Er is sprake van een groot aantal gebreken in het werk. Die gebreken maken dat Promeij toerekenbaar tekortgeschoten is in de nakoming van de aanneemovereenkomst en ter zake schadeplichtig is jegens [gedaagde] , zowel voor reeds geleden schade als voor de nog te lijden schade wegens het inschakelen van derden voor het uitvoeren van noodzakelijke herstelwerkzaamheden. Promeij is eveneens toerekenbaar tekortgeschoten jegens [gedaagde] doordat de overeengekomen oplevertermijn voor het werk niet is gehaald. Dit brengt mee dat Promeij ook schadeplichtig is geworden jegens [gedaagde] voor de hierdoor ontstane schade.
4.2.5.
Wanneer geen sprake is van een aanneemovereenkomst, dan is Promeij toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst (van opdracht) doordat zij haar toezichthoudende taak niet behoorlijk heeft uitgevoerd. Een gedeelte van de aanneemwerkzaamheden is immers niet naar behoren uitgevoerd, de begroting is overschreden en toezeggingen over de planning zijn niet gehaald. Om deze redenen is Promeij eveneens schadeplichtig jegens [gedaagde] .
4.2.6.
De schade die [gedaagde] schade heeft geleden wegens het overschrijden van de overeengekomen oplevertermijn, beloopt vooralsnog € 13.531,18 Deze bestaan onder meer uit extra maanden huur, gederfd woongenot, noodgedwongen verblijf in een hotel en een geannuleerde vakantie. Voorts bestaat de schade van [gedaagde] uit de gemaakte deskundigenkosten van € 907,50 en de door de deskundige begrote herstelkosten, die in ieder geval € 43.449,00 bedragen. Wanneer er geen sprake zou zijn van een aanneemovereenkomst, dan beloopt de schade van [gedaagde] ten minste € 81.191,35. Er is reeds een bedrag van € 197.397,51 door aannemers aan [gedaagde] gefactureerd. Voor zover [gedaagde] dit gehele bedrag zou moeten betalen, had hij dit niet hoeven te doen als Promeij de begroting op orde had gehad. Ten slotte voert [gedaagde] aan dat hij uitgaande van de overeengekomen vaste aanneemsom van € 100.000,00 en het reeds betaalde bedrag van € 116.206,16 zonder rechtsgrond een bedrag van € 16.206,16 teveel heeft betaald, welk bedrag Promeij als onverschuldigd betaald aan hem moet terugbetalen. Indien een vaste aanneemsom van € 110.183,25 zou zijn overeengekomen, beloopt het onverschuldigd betaalde bedrag € 6.022,91. [gedaagde] beroept zich in conventie op verrekening van de hiervoor genoemde bedragen met enig bedrag dat hij nog aan Promeij verschuldigd zou zijn.
5. De beoordeling van het geschil
Inleiding
5.1.
De rechtbank zal de geschilpunten in conventie en in reconventie, gelet op de samenhang hiertussen, hierna gezamenlijk behandelen.
5.2.
Een dagvaarding moet op grond van artikel 111 lid 2 onder d Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) de eis en de gronden daarvan vermelden. Dit betreft zowel de feitelijke als de juridische grondslag van de vordering, waardoor aanstonds duidelijk wordt waar het voorgelegde geschil betrekking op heeft. Met [gedaagde] is de rechtbank van oordeel dat bij de inleidende dagvaarding op dit punt kritische kanttekeningen kunnen worden geplaatst. Met name de feitelijke grondslag van het gevorderde wordt in de dagvaarding immers nauwelijks toegelicht; het verwijzen naar onderliggende producties is daartoe in beginsel onvoldoende. De rechtbank ziet echter geen aanleiding om de inleidende dagvaarding nietig te verklaren, nu het debat over de vordering van Promeij in de loop van de procedure voldoende tot wasdom is gekomen. Er bestaat evenmin aanleiding om, zoals [gedaagde] bepleit, de nadere onderbouwing van de vordering buiten beschouwing te laten. [gedaagde] heeft hierop voldoende kunnen reageren.
Hoe moet de verhouding tussen partijen juridisch worden geduid?
5.3.
Partijen houdt voorts in het bijzonder verdeeld de vraag hoe hun contractuele verhouding juridisch moet worden geduid. Is er, zoals Promeij meent, sprake van een overeenkomst van projectvoorbereiding en bouwbegeleiding of is er, zoals [gedaagde] meent, sprake van een aannemingsovereenkomst? Het antwoord op deze vraag is ook van belang voor de beantwoording van de in deze zaak voorliggende vragen of Promeij verantwoordelijk is voor gebreken aan het tot stand gebrachte werk en of zij schadeplichtig is jegens [gedaagde] in verband met deze gebreken en de door hem gestelde te late oplevering van het werk.
5.4.
De rechtbank stelt vast dat niet in geschil is dat partijen, nadat [gedaagde] de opdracht aan architect [architectenkantoor] had beëindigd, omstreeks eind 2018 een overeenkomst voor projectvoorbereiding en bouwbegeleiding ten behoeve van de verbouwing van de woning hebben gesloten.
5.5.
[gedaagde] betoogt evenwel dat partijen nadien, in of omstreeks mei 2019, een mondelinge aanneemovereenkomst hebben gesloten inzake de verbouwing van de woning, met [gedaagde] als opdrachtgever en Promeij als aannemer. Promeij heeft dit uitdrukkelijk betwist. Overeenkomstig de hoofdregel van artikel 150 Rv is het dan aan [gedaagde] om allereerst voldoende te onderbouwen en zo nodig te bewijzen dat sprake is van een dergelijke (afwijkende) overeenkomst. Partijen hebben geen schriftelijke overeenkomst gesloten, waarin zij hun afspraken hebben neergelegd. Bij de bepaling van hetgeen contractueel tussen partijen geldt, komt het daarom aan op hetgeen partijen voor het overige over en weer hebben verklaard en over en weer uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben afgeleid en mochten afleiden. [1]
5.6.
Artikel 7:750 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt dat aanneming van werk de overeenkomst is waarbij de ene partij, de aannemer, zich jegens de andere partij, de opdrachtgever, verbindt om buiten dienstbetrekking een werk van stoffelijke aard tot stand te brengen en op te leveren, tegen een door de opdrachtgever te betalen prijs.
Kenmerkend voor een aanneemovereenkomst is dat de aannemer verantwoordelijk is voor de uitvoering en oplevering van het werk en hiervoor ook het risico draagt. Daarnaast is er bij een aanneemovereenkomst sprake van een resultaatsverplichting; de aannemer moet het vooraf afgesproken werk tot stand brengen en aan de opdrachtgever opleveren. Bij aanneming van werk is het gebruikelijk dat de aannemer voor het op te leveren werk een opslag voor winst en risico in rekening brengt in zijn prijs.
5.7.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft [gedaagde] het bestaan van de door hem gestelde aanneemovereenkomst onvoldoende onderbouwd. [gedaagde] heeft hoe dan ook onvoldoende omstandigheden aangevoerd die erop zouden kunnen wijzen dat Promeij, in afwijking c.q. in aanvulling op de eerder gemaakte afspraak over het verzorgen van projectvoorbereiding en bouwbegeleiding door Promeij, zich tegenover hem verplicht heeft om
zelfstandigde verbouwing van de woning te realiseren. [gedaagde] heeft evenmin concreet toegelicht dat hij op enig moment aan Promeij specifiek heeft opgedragen om de verbouwing van de woning uit te voeren en dat Promeij deze opdracht toen heeft aanvaard. Daarbij dient te worden bedacht dat Promeij geen aannemingsbedrijf is, maar een bouwadviesbureau, waardoor het naar het oordeel van de rechtbank ook niet voor de hand ligt dat zij voor eigen rekening en risico verbouwingen voor cliënten realiseert. Promeij heeft [gedaagde] ook slechts voor verrichte projectwerkzaamheden en een aantal aanvullende zaken gefactureerd. Indien zij als aannemer zou hebben gefungeerd, had het voor de hand gelegen dat zij de verrichte werkzaamheden rechtstreeks bij [gedaagde] in rekening had gebracht. Daarvan is hier geen sprake geweest. Integendeel, de ingeschakelde aannemers hebben hun kosten rechtstreeks bij [gedaagde] gefactureerd, die vervolgens (grotendeels) tot betaling van deze facturen aan deze aannemers is overgegaan. Indien sprake zou zijn van aanneming van werk, dan had het ook voor de hand gelegen dat Promeij een opslag voor winst en risico had berekend voor haar werkzaamheden, maar dat is hier niet gebeurd. De facturen van Promeij met de daarop vermelde projectvoorbereidings- en bouwbegeleidingswerkzaamheden heeft [gedaagde] ook op één na voldaan. De omstandigheid dat Promeij aannemers heeft benaderd voor deze verbouwing, past naar het oordeel van de rechtbank binnen de eerder tussen partijen overeengekomen projectvoorbereiding en bouwbegeleiding door Promeij, die erop gericht is om de cliënt in zoverre te ontzorgen. Daarmee is Promeij echter nog geen (hoofd)aannemer voor de verbouwing geworden. Voor zover Promeij namens [gedaagde] afspraken met de aannemers heeft gemaakt, gaat de rechtbank ervan uit dat dit krachtens een stilzwijgende volmacht als bedoeld in artikel 3:61 lid 1 BW is geschied. De rechtbank volgt [gedaagde] niet in zijn stelling dat de contacten met de aannemers geheel buiten hem om zouden zijn gegaan. De door Promeij overgelegde e-mail en WhatsApp correspondentie wijst juist op het tegendeel. De omstandigheid dat [gedaagde] een particulier is, maakt in de gegeven omstandigheden niet dat hij er desalniettemin op mocht vertrouwen dat Promeij tegenover hem als aannemer voor de verbouwing van zijn woning optrad.
Voor zover [gedaagde] zich beroept op de cessie door Promeij aan Solid Base, één van de ingeschakelde aannemers, kan hem dat naar het oordeel van de rechtbank niet baten. Uit de considerans en de bepalingen van de cessieakte blijkt duidelijk dat het om een voorwaardelijke cessie gaat, voor zover vast komt te staan dat Promeij een aanneemovereenkomst met [gedaagde] heeft gesloten. Primair stellen partijen bij de cessieakte zich echter op het standpunt dat van zodanige overeenkomst géén sprake is.
5.8.
Tegen de achtergrond van hetgeen hiervoor onder 5.7. is overwogen, moet naar het oordeel van de rechtbank ook het betoog van [gedaagde] dat Promeij in eigen naam en voor eigen rekening overeenkomsten met derden (hulppersonen in de zin van artikel 6:76 BW) heeft gesloten, worden verworpen.
5.9.
Nu [gedaagde] onvoldoende heeft aangevoerd ter onderbouwing van de door hem gestelde overeenkomst van aanneming van werk tussen partijen, althans het door Promeij in eigen naam en voor eigen rekening sluiten van overeenkomsten met derden, is nadere bewijslevering ter zake niet aan de orde. Daarmee zijn deze (afwijkende) overeenkomsten in rechte niet komen vast te staan. De rechtbank gaat er aldus onverkort vanuit dat de contractuele relatie tussen Promeij en [gedaagde] slechts betrekking had op projectvoorbereiding en bouwbegeleiding.
5.10.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de vorderingen van [gedaagde] in reconventie onder I. en II., die ertoe strekken dat voor recht wordt verklaard dat tussen partijen sprake is van een overeenkomst van aanneming van werk althans dat Promeij in eigen naam en voor eigen rekening met de aannemers voor de verbouwing heeft gecontracteerd worden afgewezen.
Geen sprake van overeengekomen vaste aanneemsom/richtprijs
5.11.
Het betoog van [gedaagde] dat hij een vaste aanneemsom althans een richtprijs met Promeij is overeengekomen voor het werk dient, omdat er geen sprake is van een overeenkomst van aanneming van werk, buiten beschouwing te worden gelaten. Hierin kan dus geen grond worden gevonden voor het niet betalen van de nog openstaande factuur van Promeij.
Promeij niet aansprakelijk voor gebreken in het werk en/of te late oplevering van het werk
5.12.
Omdat geen sprake is van een overeenkomst van aanneming van werk tussen partijen, kan Promeij uit dien hoofde niet verantwoordelijk worden gehouden voor gebreken in het werk. Hiervoor dient [gedaagde] zich tot de respectievelijke aannemers te wenden. In zoverre is dus geen sprake van toerekenbaar tekortschieten van Promeij tegenover [gedaagde] dat Promeij schadeplichtig maakt jegens [gedaagde] . Datzelfde geldt voor het verwijt aan het adres van Promeij dat het werk te laat is opgeleverd. Promeij was in dezen geen aannemer, bijgevolg kan er ook geen sprake zijn van te late oplevering door Promeij als aannemer. Ook in zoverre is er dus geen toerekenbaar tekortschieten van Promeij jegens [gedaagde] geweest.
Promeij heeft haar toezichthoudende taak niet verzaakt
5.13.
Voorts is de rechtbank van oordeel dat [gedaagde] niet heeft onderbouwd dat Promeij haar toezichthoudende taak bij de bouwbegeleiding heeft verzaakt. Voor zover er sprake is van gebreken in het werk, dan is dat, als gezegd, primair de verantwoordelijkheid van de betrokken aannemers. Dat het niet naar behoren uitvoeren van werkzaamheden (mede) is veroorzaakt door onvoldoende toezicht zijdens Promeij, heeft [gedaagde] niet aan de hand van concrete feiten en omstandigheden toegelicht. Verder betekent het enkele feit dat de door Promeij opgestelde begroting is overschreden nog niet dat Promeij toerekenbaar tekortgeschoten is jegens [gedaagde] . Wanneer aannemers, zoals hier, meer factureren dan is begroot, bijvoorbeeld in verband met opgedragen meerwerk, dan is dat voor wat betreft de verschuldigdheid van die facturen een kwestie tussen [gedaagde] en deze aannemers. In hun relatie moet worden uitgezocht of de facturen terecht zijn. Daar staat Promeij buiten. Ten slotte is de rechtbank van oordeel dat niet is komen vast te staan dat partijen een afspraak hebben gemaakt over een fatale termijn voor de oplevering van het werk. Gesteld noch gebleken is dat Promeij zich tegenover [gedaagde] concreet heeft verplicht om ervoor zorg te dragen dat de projectvoorbereiding en bouwbegeleiding zal resulteren in oplevering van het werk op een bepaalde, tussen partijen overeengekomen, (fatale) datum. De rechtbank is het met Promeij eens dat zij in de gegeven omstandigheden slechts planningen heeft gemaakt van de nog te verrichten werkzaamheden. Dat past ook bij haar rol als bouwbegeleider. Van verzuim van Promeij wegens tekortschieten in haar toezichthoudende taak is al met al geen sprake. Ook uit dien hoofde is Promeij dus niet schadeplichtig jegens [gedaagde] .
Promeij hoeft geen schadevergoeding aan [gedaagde] te betalen
5.14.
Gelet op het vorenstaande concludeert de rechtbank dat de in reconventie door [gedaagde] onder IV gevorderde verklaring voor recht dat Promeij tegenover [gedaagde] schadeplichtig is voor de reeds geleden en nog te lijden schade ter zake van herstelkosten (inschakelen van derden) moet worden afgewezen. Datzelfde geldt voor de vordering van [gedaagde] in reconventie onder VII, die strekt tot betaling van (een voorschot op) schadevergoeding vanwege herstelkosten voor de gebreken aan het werk en de vordering tot vergoeding van de gemaakte deskundigenkosten.
5.15.
Omdat Promeij evenmin aansprakelijk is voor te late oplevering van het werk, strandt de daarmee verband houdende schadevergoedingsvordering van [gedaagde] in reconventie onder VI eveneens.
Geen sprake van onverschuldigde betaling door [gedaagde] aan Promeij
5.16.
[gedaagde] heeft in reconventie tevens onder V een vordering uit hoofde van onverschuldigde betaling tegen Promeij ingesteld, strekkende tot terugbetaling van hetgeen hij inmiddels méér heeft betaald dan de volgens hem (primair althans subsidiair) overeengekomen vaste aanneemsom. Ook die vordering strandt omdat partijen geen overeenkomst van aanneming van werk hebben gesloten. Ook anderszins is niet gebleken dat [gedaagde] zonder rechtsgrond enig bedrag aan Promeij heeft betaald.
De conclusie ten aanzien van de vorderingen in reconventie
5.17.
Resumerend is geen van de hoofdvorderingen van [gedaagde] in reconventie toewijsbaar. In het verlengde daarvan sneuvelen ook de vorderingen van [gedaagde] inzake wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten.
De vordering in conventie
5.18.
De rechtbank stelt vast dat [gedaagde] geen inhoudelijk verweer heeft gevoerd tegen de openstaande factuur van Promeij van € 2.117,20, waarmee de in conventie door Promeij ingestelde vordering tot betaling van deze factuur voor toewijzing gereed ligt. Dat is alleen anders indien het door [gedaagde] gedane beroep op verrekening met zijn tegenvordering, die hij in reconventie heeft ingesteld, zou slagen. Die tegenvorderingen zijn hiervoor evenwel ongegrond bevonden, zodat aan [gedaagde] in conventie geen beroep op verrekening toekomt. De vordering van Promeij zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente over het factuurbedrag.
5.19.
Voldoende onderbouwd is dat aan de zijde van Promeij buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht, die een vergoeding daarvan rechtvaardigen. Het ter zake gevorderde bedrag van € 317,58 zal daarom worden toegewezen. De gevorderde wettelijke rente over de incassokosten wordt echter afgewezen, nu niet is gesteld dat Promeij deze kosten reeds aan haar advocaat heeft voldaan.
Proceskosten en nakosten
5.20.
Als de zowel in conventie als in reconventie (grotendeels) in het ongelijk te stellen partij, zal [gedaagde] in de proceskosten aan de zijde van Promeij worden veroordeeld.
5.20.1.
De proceskosten in conventie worden vastgesteld als volgt:
- dagvaardingskosten € 85,09
- griffierecht € 1.543,00
- salaris advocaat € 956,00 (2 punten x € 478,00, tarief I)
-------------
€ 2.584,09
5.20.2.
De proceskosten in reconventie worden, omdat in zoverre sprake is van een zelfstandige tegenvordering, vastgesteld als volgt:
- salaris advocaat € 2.228,00 (2 punten x € 1.114,00, tarief IV)
5.21.
De gevorderde nakosten en wettelijke rente over de proceskosten en de nakosten zijn toewijsbaar als hierna bij de beslissing te melden.

6.BESLISSING

De rechtbank
in conventie
6.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Promeij van een bedrag van € 2.117,20, te
vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de vervaldatum van de onderliggende factuur tot aan de dag van algehele voldoening;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Promeij van een bedrag van € 317,58 aan vergoeding
van buitengerechtelijke incassokosten;
6.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van Promeij vastgesteld op € 2.584,09;
6.4.
verklaart het vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.5.
wijst af het meer of anders gevorderde;
in reconventie
6.6.
wijst de vorderingen van [gedaagde] af;
6.7.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van Promeij vastgesteld op € 2.228,00;
6.8.
verklaart het vonnis voor wat betreft de onder 6.7. genoemde proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
in conventie en in reconventie
6.9.
veroordeelt [gedaagde] in de nakosten, vastgesteld op € 255,00 zonder betekening van dit vonnis, te vermeerderen met een bedrag van € 85,00 in geval van betekening;
6.10.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de wettelijke rente over de proceskosten en de nakosten indien deze kosten niet binnen veertien dagen na betekening van het vonnis zijn voldaan, vanaf het verstrijken van deze termijn tot aan de dag van algehele voldoening;
6.11.
verklaart het vonnis voor wat betreft de onder 6.9. en 6.10. genoemde veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.R. Hidma en in het openbaar uitgesproken op 9 februari 2022.
614 (MP)

Voetnoten

1.zie HR 11 maart 1977, NJ 1977/521 (Kribbenbijter), HR 13 maart 1981, ECLI:NL:HR:1981:AG4158 (Haviltex) en HR 20 december 2019, ECLI:NL:HR:2019:2034.