ECLI:NL:RBNNE:2022:3391

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
7 september 2022
Publicatiedatum
20 september 2022
Zaaknummer
183580
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om goedkeuring jaarrekening van stichting

Op 7 september 2022 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, uitspraak gedaan in een zaak waarin de stichting Leen verzocht om goedkeuring van de jaarrekening 2021. De stichting, opgericht in het testament van een erflater, heeft als doel jaarlijks een netto inkomen uit haar vermogen uit te keren aan bepaalde belanghebbenden. De rechtbank constateerde dat het verzoek niet op een wettelijke grondslag was gebaseerd, maar op een statutaire bepaling die toezicht op het bestuur beoogt. De rechtbank oordeelde dat een welwillendheidsbeslissing, die niet op een concrete wettelijke grond is gebaseerd, alleen kan worden toegewezen als aan bepaalde voorwaarden is voldaan. In dit geval was er onvoldoende bewijs dat de belangen van derden niet geschaad zouden worden en dat er een maatschappelijke behoefte was die niet op een andere manier kon worden vervuld. De rechtbank wees het verzoek af, met de opmerking dat de stichting ervoor moet zorgen dat er binnen een redelijke termijn een andere wijze van toezicht op het bestuur wordt geregeld. De beschikking werd openbaar uitgesproken door mr. A.A.J. Smelt in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaaknummer / rekestnummer: C/17/183580 / HA RK 22-30
Beschikking van 7 september 2022
op het verzoek van
de stichting
STICHTING [verzoekster] LEEN,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te [vestigingsplaats] ,
hierna: de stichting,
procederende in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op 22 april 2022;
  • de brief met bijlage van verzoekster, ingekomen ter griffie op 24 mei 2022;
  • de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van 27 juli 2022.
1.2.
Beschikking is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
De stichting is in het leven geroepen in het testament van [erflater] van 11 maart 1977. [erflater] is op [geboortedatum] 1977 overleden. In het testament is de stichting aangewezen als enig erfgenaam. Tot het vermogen van de stichting behoort thans onder meer circa 32 hectare grond en een aantal effecten (aandelen). De grond wordt verpacht aan derden.
2.2.
Het bestuur van de stichting (het College van Regenten) bestaat op dit moment uit [A] en [B] .
2.3.
In de statuten van de stichting (opgemaakt op 15 september 1977) is bepaald:
Doel.
Artikel 2.
De stichting heeft ten doel jaarlijks op één maart, en indien deze dag valt op een zondag of algemene Christelijk erkende feestdag de daarop volgende werkdag, het na te noemen jaarlijks netto inkomen uit het vermogen der stichting over het voorafgaande kalenderjaar uit te keren en wel ieder één/vierde gedeelte, aan:
[belanghebbenden]
.
[…]
Rekening en Verantwoording.
Artikel 5.
a. De regenten zijn verplicht de goederen van de stichting als goede huisvaders te beheren en ieder jaar voor één maart rekening en verantwoording over het vorige kalenderjaar af te leggen aan de Arrondissements-Rechtbank te Leeuwarden, desgevraagd onder overlegging van de nodige bescheiden.
Bij gebreke van het behoorlijk doen van bedoelde rekening en verantwoording binnen de bepaalde tijd en bij gebreke van het behoorlijk nakomen door het College van Regenten of één of sommige regenten van de op hen rustende verplichting is de Arrondissements-Rechtbank voornoemd bevoegd rekening en verantwoording te vorderen en/of afzetting van het College van Regenten of één of sommige der regenten en een ander in zijn of hunne plaatsen te benoemen.
b. Van de jaarlijkse opbrengst der bezittingen van de stichting, dat is de bruto-opbrengst verminderd met alle lasten en kosten, zijn de Regenten verplicht jaarlijks tien procent te reserveren, op solide wijze te beleggen en bij het vermogen der Stichting te voegen, zulks met het uiteindelijke doel de uitkeringen aan genoemde instellingen te verhogen.
c. Het verkregen netto inkomen wordt ieder jaar verdeeld onder [belanghebbenden] vermeld bij artikel 2, terwijl de uitkering voor de eerste maal moet geschieden op één maart negentienhonderd negen en zeventig (netto inkomen over het kalenderjaar negentienhonderd acht en zeventig).
d. De Regenten genieten ieder een beloning van één procent van het bruto jaarlijks inkomen der stichting, met een minimum van éénhonderd vijftig gulden per jaar (f. 150,--), onverminderd de door hen te maken onkosten.
2.4.
Op 25 juni 2010 heeft een statutenwijziging plaatsgevonden. Deze wijziging heeft geen betrekking op de hiervoor (onder 2.3) weergegeven bepalingen.
2.5.
Uit de jaarrekening 2021 blijkt dat het bedrag dat beschikbaar is voor uitkering aan [belanghebbenden] die vermeld zijn in artikel 2 van de statuten, voor 2021 vastgesteld is op in totaal € 21.931,95.

3.Het verzoek

3.1.
De stichting verzoekt de rechtbank - kort gezegd - om de jaarrekening 2021 van de stichting goed te keuren, dit overeenkomstig hetgeen in artikel 5 sub a van de statuten is vermeld. De stichting verklaart in dit verband dat het bestuur de jaarrekening gecontroleerd heeft en in orde heeft bevonden, en dat het bedrag dat uitgekeerd wordt aan de goede doelen die in de statuten zijn vermeld, voor het jaar 2021 vastgesteld is op het totaal van € 21.931,95.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank constateert dat het verzoek tot goedkeuring van de jaarrekening niet gebaseerd is op een wettelijke grond. Verzoekster baseert haar verzoek - zoals zij ter zitting ook heeft toegelicht - op het bepaalde in artikel 5 sub a van haar statuten. Die statutaire bepaling vermeldt dat het bestuur van de stichting elk jaar rekening en verantwoording dient af te leggen aan de rechtbank te Leeuwarden. Ter zitting heeft verzoekster toegelicht dat met de bepaling beoogd is te verzekeren dat er een bepaalde mate van toezicht is op het bestuur. Het verzoek is daarmee, naar de rechtbank begrijpt, een verzoek tot het nemen van een zogenaamde 'welwillendheidsbeslissing'.
4.2.
Bij de beoordeling van het verzoek stelt de rechtbank het volgende voorop. Een welwillendheidsbeslissing van een rechter is een beslissing die niet gebaseerd is op een concrete wettelijke grond. Uit de rechtspraak en literatuur kan worden opgemaakt dat een verzoek tot het nemen van zo'n beslissing daarom in beginsel alleen voor toewijzing in aanmerking komt indien duidelijk is dat alle gerechtvaardigde belangen die bij het geval betrokken zijn, gediend zijn met toewijzing van het verzoek of zich in elk geval niet tegen toewijzing van het verzoek verzetten. Bovendien moet met de gevraagde beslissing voorzien worden in een (maatschappelijke) behoefte waarin redelijkerwijs niet op een andere wijze kan worden voorzien.
4.3.
Naar het oordeel van de rechtbank wordt in dit geval niet aan deze voorwaarden voldaan. Het verzoek strekt tot het goedkeuren van de jaarrekening van de stichting. De rechtbank kan echter - gelet op onder meer het ontbreken van procedurele waarborgen - onvoldoende vaststellen of er derden zijn wiens belangen zich tegen toewijzing van het verzoek verzetten. Daarnaast kan niet gezegd worden dat met de gevraagde beslissing voorzien zou worden in een (maatschappelijke) behoefte waarin redelijkerwijs niet op een andere wijze kan worden voorzien. De regeling in artikel 5 sub a van de statuten strekt er immers toe dat in voldoende mate toezicht wordt gehouden op het bestuur. In die behoefte aan toezicht kan ook op een andere wijze worden voorzien. Zo kan de stichting ervoor kiezen een raad van toezicht in te stellen. Denkbaar is ook dat de stichting in haar statuten opneemt dat de jaarrekening elk jaar ter goedkeuring voorgelegd dient te worden aan een externe accountant.
4.4.
Gezien het voorgaande is er naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende grond om te oordelen over de jaarrekening 2021 van de stichting. Dat in eerdere jaren het verzoek tot goedkeuring van de jaarrekening is toegewezen, maakt dat niet anders.
4.5.
Slotsom is dat het verzoek tot het nemen van de welwillendheidsbeslissing niet voor toewijzing in aanmerking komt. De rechtbank zal dit verzoek dan ook afwijzen.
4.6.
Ten overvloede merkt de rechtbank op dat zij ervan uitgaat dat de het bestuur van de stichting het tot haar wettelijke (bestuurs)taak rekent ervoor te zorgen dat binnen een redelijke termijn na ontvangst van deze beslissing, door wijziging van de statuten, voorzien wordt in een andere - in elk geval gelijkwaardige - wijze van toezicht op het bestuur.

5.De beslissing

De rechtbank
­ wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.A.J. Smelt en is in het openbaar uitgesproken op 7 september 2022 in tegenwoordigheid van de griffier. [1]

Voetnoten

1.type: 853