5.2Oorzaak, toedracht en gevolg
De bestuurder van de trekker reed over de Floofdweg [
de rechtbank leest: Hoofdweg] te Smilde (Provinciale weg N371) en merkte twee stilstaande personenauto’s voor hem niet, dan wel te laat, op. Deze twee personenauto’s, de Citroën en de Ford stonden voor het rode verkeerslicht stil, dan wel nagenoeg stil, op de gezien hun rijrichting rechter rijstrook. De bestuurder van de trekker kwam met de voorzijde van de trekker in botsing met de achterzijde van de Ford. De voorzijde van de hefinrichting kwam in botsing met de rugleuning van de achterbank van de Ford. Als gevolg van deze botsing werd de Ford met kracht in voorwaartse richting weggezet. Tijdens de botsing ontstond een relatief diep krasspoor in het wegdek vrijwel zeker veroorzaakt door het linker achterwiel van de Ford. Tijdens het wegzetten kwam de rechter voorzijde van de Ford in botsing met de linker achterzijde van de Citroën, die op de rechter rijstrook stilstond, dan wel nagenoeg stil stond, voor de Ford. De Ford kwam uiteindelijk tot stilstand op de linker rijstrook. De Citroën werd als gevolg van de botsing met de Ford iets in voorwaartse richting weggezet. Als gevolg van deze botsingen liep de bestuurster van de Ford (zwaar) lichamelijk letsel op. Het aangetroffen remspoor, veroorzaakt door het rechter voorwiel van de trekker, ving aan voorbij de botsplaats. Hieruit kon blijken dat de bestuurder pas op het moment van de botsing of zeer kort daarvoor een noodremming heeft ingezet.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 10 oktober 2019, opgenomen op pagina 90 e.v. van het dossier PL0100-2019263513 d.d. 4 juni 2020, inhoudend de verklaring van [naam 3]:
Op 3 oktober ben ik omstreeks 12.45 uur van huis vertrokken in mijn auto, een Opel Corsa kleur grijs, om mijn vriendin te halen in Assen. Ik ben woonachtig in Hoogersmilde en reed langs de vaart in de richting van Assen. Op die Provinciale weg de N371 kwam ik achter een landbouwtractor te rijden. (…) Ik denk dat die tractor met een snelheid van ongeveer
60 kilometer per uur in de richting van Assen reed. (...) Ik zag meteen toen ik ter hoogte van de Rijksweg N381 achter die tractor kwam te rijden dat de bestuurder van die tractor zijn mobiele telefoon in zijn rechterhand tegen zijn rechteroor hield. Hij was dus de gehele route vanaf Hoogersmilde tot aan de wegwerkzaamheden aan het telefoneren. Gekomen even voor de wegwerkzaamheden zag ik tegemoetkomend verkeer naderen. Hieruit maakte ik op dat wij, ik bedoel het verkeer in de richting van Assen, rood licht hadden bij die wegwerkzaamheden. Op dat moment reden er ook auto's voor die tractor in de richting van die wegwerkzaamheden. Daar die tractor een behoorlijke vaart had en de bestuurder aan het bellen was ontstond bij mij het idee dat hij kennelijk niet wist dat hij wegwerkzaamheden naderde. Ik zag ook dat de bestuurder van die tractor al bellende, de waarschuwingsborden voor die wegwerkzaamheden met een behoorlijke vaart voorbij reed. In verband hiermee en de vraag of dit allemaal wel goed zou gaan minderde ik tijdig vaart en naam meer afstand van die tractor.(...) Ik zag dat de auto die voor die tractor reed afremde voor de wegwerkzaamheden. Ik zag de remlichten van die auto oplichten. Ik kon vanaf die afstand het verkeerslicht bij die wegwerkzaamheden nog niet zien maar zoals gezegd ging ik er in verband met het tegemoetkomende verkeer vanuit dat het voor het verkeer in de richting Assen op rood stond. (...) Ik zag dat er een aanrijding ontstond tussen die tractor en de voor hem rijdende personenauto. De tractor reed, zonder te remmen, met zijn voorzijde tegen de achterzijde van die personenauto.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d.
15 oktober 2019, opgenomen op pagina 94 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [naam 4]:
(…) Toen die tractor mij passeerde zag ik dat de bestuurder van die tractor zat te bellen. (...) Toen die langzamere tractor voor ons weg was trok de tractor waarvan de bestuurder aan het bellen was op om zijn snelheid te verhogen. Ik denk dat die tractor toen zijn snelheid verhoogde naar ongeveer 60 kilometer per uur. De 2 a 3 auto's die voor mij reden sloegen allen ter hoogte van Smilde af waardoor ik in Smilde ter hoogte van het winkelcentrum direct achter die tractor kwam te rijden. Mijn ergernispeil was inmiddels flink omhoog geschoten want ik zag dat de bestuurder nog altijd aan het telefoneren was. Volgens mij werd het ene gesprek beëindigd en meteen weer een nieuw gesprek begonnen. De snelheid bedroeg nog altijd om en nabij 60 kilometer per uur. Gekomen na het winkelcentrum zag ik dat ik borden passeerde waarop aangegeven stond dat er een wegversmalling nadere. Ik zag toen in de verte, voorbij die tractor, verkeerslichten. (...) Het verkeerslicht in mijn richting brandde rood. Ik had hiervoor al voldoende afstand tot die tractor genomen omdat ik mij niet prettig voelde. Die tractor reed naar mijn beleving veel te snel om op verkeerssituaties in te kunnen spelen. Ik kon niet zien dat er verkeer stilstond voor het verkeerslicht dat ik in de verte had gezien. (…) Zonder te remmen reed die tractor op de achterzijde van een stilstaande auto. Ik kon niet zien wat voor auto maar ik zal wel brokstukken van een auto wegvliegen.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aanvraag vordering verstrekking verkeersgegevens telefonie d.d. 10 december 2019 (inclusief bijlagen), opgenomen op pagina 55 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Te zien is dat er om na 12:00 uur twee inkomende en vervolgens twee uitgaande contacten zijn geweest. Het uitgaande contact om 12:46:42 uur naar telefoonnummer [telefoonnummer] heeft
653 seconden geduurd en is gestart via KPN cellID [nummer] geplaats aan
DE EIKENHORST 5, 9785NP GEEUWENBRUG, met dien verstande dat het toestel zich ten
Noordoosten van deze mast bevond (zie afbeelding). Het gesprek is beëindigd om 12:57:35 uur. Het nummer [telefoonnummer] is volgens de politiesystemen in gebruik bij:[naam 1]. Om 12:58:29 uur werd een uitgaand contact geregistreerd naar telefoonnummer [telefoonnummer]. Dit gesprek heeft slechts 2 seconden geduurd en werd gestart via KPN cellID [nummer], geplaatst aan de WA SCHOLTENWEG 7 te SMILDE, met dien verstande dat het toestel zich ten noordoosten van deze mast moet hebben bevonden (zie afbeelding). Het telefoonnummer [telefoonnummer] is volgens bedrijfsprocessenssysteem in gebruik bij: [naam 2].
6. Een geneeskundige verklaring, op 26 juni 2020 opgemaakt en ondertekend door
I.F. Donse, arts, voor zover inhoudend als zijn/haar geneeskundige verklaring (pagina 2 van het aanvullend dossier):
Medische informatie betreffende:
Achternaam: [slachtoffer]
Voornamen: [slachtoffer]
Omschrijving van het letsel:
Pijn in de nek, linker schouder, borstbeen en bovenbeen.
Ervaart veel pijn door diverse kneuzingen, is verwezen naar revalidatie, fysiotherapie en orthopedie. Neuroloog zal nog eens naar haar nekklachten kijken.
Het beloop werd gecompliceerd door longembolie, door immobilisatie (te weinig beweging) na het ongeval. Dit heeft een langdurig beloop.
In verband met de voorgeschiedenis en psychische problematiek zal het overige letsel ook moeizaam en langdurig zijn.
Bewijsoverwegingen
Juridisch kader
De rechtbank zal de vraag moeten beantwoorden of verdachte zodanig heeft gehandeld dat hij aanmerkelijke schuld heeft aan het ontstaan van het verkeersongeval. De beantwoording van de vraag of verdachte schuld heeft aan het ongeval staat los van de gevolgen die het ongeval heeft gehad.
Bij de vraag of sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW komt het aan op het geheel van gedragingen, de aard en ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Niet valt in zijn algemeenheid aan te geven of één verkeersovertreding voldoende kan zijn voor de bewezenverklaring van aanmerkelijke onvoorzichtigheid en/of onachtzaamheden en dus van schuld in de zin artikel 6 WVW. Daarvoor zijn verschillende factoren van belang, zoals de aard en de concrete ernst van de verkeersovertreding en de omstandigheden waaronder die overtreding is begaan. Naar vaste rechtspraak van de Hoge Raad volstaat een enkel moment van onoplettendheid niet voor het bewijs van schuld in de zin van artikel 6 WVW en dient in dergelijke gevallen sprake te zijn van bijkomende omstandigheden waaruit kan blijken dat verdachte tenminste aanmerkelijk tekort is geschoten in hetgeen van hem als verkeersdeelnemer in het
Oordeel van de rechtbank
Uit het dossier leidt de rechtbank af dat verdachte als bestuurder van zijn tractor op
3 oktober 2019 over de N371 richting Assen reed. Uit het proces-verbaal
VerkeersOngevallenAnalyse volgt dat op die N371 wegwerkzaamheden werden uitgevoerd. Nu sprake was van een wegversmalling werd de verkeerssituatie ter plekke geregeld met verkeerslichten. Op een afstand van 300 meter, 200 meter en 75 meter van die verkeerslichten zijn diverse verkeersborden geplaatst, waaronder het bord dat er sprake was van werk in uitvoering. Verdachte heeft desgevraagd ter terechtzitting aangegeven dat hij niet op de hoogte was van deze wegwerkzaamheden en de verkeersborden ter plaatse ook niet heeft gezien.
Op het moment dat verdachte de wegwerkzaamheden tegemoet reed, stonden er al twee personenauto’s, te weten een Citroën en een Ford voor het rode verkeerslicht stil. Verdachte heeft deze twee stilstaande auto’s niet (tijdig) opgemerkt, waardoor de voorzijde van de tractor in botsing kwam met de achterzijde van de Ford. Als gevolg van deze botsing werd de Ford met kracht in voorwaartse richting weggezet. Hierdoor kwam de rechter voorzijde van de Ford in botsing met de linker achterzijde van de Citroën. De Ford kwam uiteindelijk tot stilstand op de linker rijstrook. De bestuurster van de Ford, mevrouw [slachtoffer] (hierna: slachtoffer), heeft door dit ongeval letsel opgelopen.
Getuige [naam 3] heeft verklaard dat zij ter hoogte van de Rijksweg N381 achter de tractor van verdachte kwam te rijden en dat zij zag dat de bestuurder van de tractor (naar later bleek: verdachte) zijn mobiele telefoon in zijn rechterhand tegen zijn rechteroor hield. Zij heeft samengevat- verklaard dat zij zag dat de bestuurder van de tractor de gehele route vanaf Hoogersmilde tot aan de wegwerkzaamheden aan het telefoneren was. Ook getuige [naam 4] heeft verklaard dat zij de bestuurder van de tractor vanaf de t-splitsing met de N371 bij de Drentse Hoofdvaart heeft zien bellen en ter hoogte van het winkelcentrum in Smilde nog steeds of opnieuw aan het bellen was. Uit de historische gegevens van de telefoon van verdachte blijkt dat hij een uitgaand gesprek heeft gehad met [naam 1], gestart op 12:46:42 en dat dit gesprek meer dan 10 minuten heeft geduurd. Ongeveer een minuut later, om 12:58:29, werd weer een uitgaand gesprek geregistreerd met het telefoonnummer van [naam 2]. Dit gesprek heeft slechts 2 seconden geduurd.
Hoewel op basis van alleen de historische gegevens van de telefoon van verdachte het niet onomstotelijk kan worden vastgesteld dat en hoelang verdachte daadwerkelijk in gesprek is geweest met [naam 1], staat naar het oordeel van de rechtbank wel vast dat verdachte op meerdere momenten onvoldoende oog heeft gehad voor het verkeer en de verkeerssituatie. Hij heeft op drie verschillende momenten verkeersborden over het hoofd gezien en uit de getuigenverklaringen blijkt dat verdachte ook niet zijn snelheid heeft geminderd toen hij het verkeerslicht naderde. Bovendien hebben meerdere getuigen verdachte zien rijden met een telefoon aan zijn oor ook kort voor het ongeval. Door niet (tijdig) te remmen is verdachte vervolgens met volle vaart tegen het voertuig van het slachtoffer gebotst. Gelet op deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat sprake is geweest van meer dan slechts een kort moment van onoplettendheid van verdachte. Dit rekent de rechtbank verdachte aan.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, tot de conclusie dat het verkeersgedrag van verdachte als aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend kan worden beschouwd en dat daardoor een aan zijn schuld te wijten ongeval heeft plaatsgevonden.
Blijkens de geneeskundige verklaring heeft het slachtoffer als gevolg van de botsing letsel opgelopen, bestaande uit diverse kneuzingen. Daarnaast heeft zij vanwege immobilisatie na het ongeval een longembolie opgelopen wat het beloop verder heeft gecompliceerd. Uit de schriftelijke slachtofferverklaring, voorgelezen ter terechtzitting, blijkt dat het slachtoffer een aantal maanden in een verpleeghuis heeft verbleven. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat sprake is van zodanig letsel dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan.
De rechtbank is – met de officier van justitie en de raadsvrouw – van oordeel dat voor het ten laste gelegde zwaar lichamelijk letsel onvoldoende bewijs in het dossier aanwezig is. Daarom zal de rechtbank verdachte van dit deel van de tenlastelegging vrijspreken.