Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.[GEDAAGDE SUB 1],
GEDAAGDE SUB 2],
1.De procedure
- de rolbeslissing in het incident tot tussenkomst van 3 augustus 2022
- de conclusie van antwoord in het incident van [eiseres] op de rol van 17 augustus 2022
- de conclusie van antwoord in incident van [gedaagden c.s.] op de rol van 17 augustus 2022
2.De feiten voor zover van belang in het incident
3.Het geschil in de hoofdzaak in conventie en in reconventie
I. veroordeling van [gedaagden c.s.] tot uitbetaling van het aan [eiseres] toekomende legaat voor zover nog niet door hen uitbetaald, door [eiseres] berekend op € 117.071,85, vermeerderd met rente en kosten,
II. [eiseres] te machtigen om de aanslagen IB en de bankafschriften van alle in de dagvaarding genoemde bankrekeningen op te vragen over een periode van tien jaar of tenminste vijf jaar voor het overlijden van erflaatster, dan wel subsidiair [gedaagden c.s.] te veroordelen tot afgifte van de desbetreffende afschriften binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis, op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag dat deze veroordeling wordt geweigerd, met een maximum van € 20.000,00,
III. de zaak aan te houden in afwachting van de verkrijging van de onder II. gevorderde bankafschriften en [eiseres] de gelegenheid te geven zich daarover nader uit te laten en/of de vordering van [eiseres] uit hoofde van het bij testament van erflaatster opgenomen legaat na verstrekking van de bankafschriften/alle benodigde informatie die nodig is voor de vaststelling van het legaat, in goede justitie vast te stellen,
IV. [gedaagden c.s.] te veroordelen in de proceskosten.
1. [eiseres] te gelasten het conservatoire beslag op de ervenrekeningen bij ABN AMRO onmiddellijk op te heffen, op straffe van de onder 2 te noemen dwangsom,
2. veroordeling van [eiseres] tot betaling van een dwangsom van € 500,00 voor iedere dag nadat veertien dagen na betekening van dit vonnis zijn verstreken, met een maximum van € 20.000,00,
3. Een verklaring voor recht dat de gemaakte en nog te maken kosten van [gedaagden c.s.] in conventie en in reconventie, zowel in hoedanigheid van executeurs als voor zich, ter zake van deze procedure en de verdere afwikkeling van de erfenis en die bestaan uit hun eigen kosten, de kosten van de notaris en van de door hen ingeschakelde advocaat, kwalificeren als kosten van de nalatenschap in de zin van artikel 4:7, eerste lid, sub d, BW,
4. [eiseres] te veroordelen in de proceskosten.
4.Het geschil in het incident
I. dat Liliane Fonds door middel van tussenkomst wordt toegelaten tot de procedure die tussen [eiseres] en [gedaagden c.s.] aanhangig is,
II. dat de procedure wordt verwezen voor akte uitlaten door [eiseres] en [gedaagden c.s.] en dat de mondelinge behandeling van 25 augustus 2022 geen doorgang vindt, dan wel wordt aangehouden.
Liliane Fonds stelt dat zij belang heeft bij de uitkomst van de procedure en dat zij er recht en belang bij heeft om in de procedure haar standpunt kenbaar te maken. In dat verband stelt zij dat tussen haar en [eiseres] eerder al overeenstemming bestond over wat de omvang van het legaat aan [eiseres] moest zijn, namelijk een bedrag van € 465.721,00 maar dat nu uit de dagvaarding blijkt dat [eiseres] haar vordering op € 497.355,00 heeft berekend. Volgens Liliane Fonds is het aan de opstelling van [gedaagden c.s.] te wijten dat het uiteindelijk niet tot een regeling is gekomen. Zij stelt dat zij daardoor dreigt financiële schade te leiden omdat [eiseres] nu meer vordert dan waar zij aanvankelijk genoegen mee wilde nemen. Liliane Fonds meent als enig erfgenaam daar nadeel van te zullen ondervinden.
5.De beoordeling in het incident
Artikel 4:145 BW bepaalt dat de executeur gedurende zijn beheer bij de vervulling van zijn taak de erfgenamen in en buiten rechte vertegenwoordigt. Dat houdt in dat aan de executeur een exclusieve bevoegdheid toekomt om in rechte op te treden ter zake het
beheervan de nalatenschap, wat meebrengt dat een erfgenaam onbevoegd is zelfstandig in rechte op te treden. De vordering tot tussenkomst heeft echter geen betrekking op het beheer van de nalatenschap, maar gaat over de omvang van de nalatenschap en de rechten van en belangen van Liliane Fonds. Zij stelt immers dat de omvang van de nalatenschap met de huidige vorderingen van [eiseres] vermindert en dat als in deze procedure komt vast te staan dat de nalatenschap een vordering op [gedaagde sub 2] heeft, die nalatenschap in omvang toeneemt. Het instellen van een dergelijke vordering behoort niet tot de (beheers)taak van de executeur en daarmee niet tot zijn uitsluitende bevoegdheid (vgl. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 22 juni 2021, ECLI:NL:GHARL:2021:6128).
6.De beslissing
doorgangvindt en dat Liliane Fonds haar standpunt ter zitting mondeling naar voren mag brengen,