Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard wegens schending van het gelijkheidsbeginsel. Hij heeft daartoe aangevoerd dat twaalf mannen zich hebben gemeld bij de politie waarvan tien mannen door het Openbaar Ministerie worden vervolgd. Tussen de zaken die zijn geseponeerd ( [naam 1] en [naam 2] ) en de zaak van verdachte zit geen verschil.
[naam 1] en [naam 2] waren in de woning van medeverdachte [medeverdachte 1] aanwezig, waren
op de hoogte van het plan om carbid af te steken in Park Heremastate, zijn vervolgens naar het centrum van Joure toegereden en daar houdt hun betrokkenheid op. Dat is in deze zaak ook het geval.
Standpunt Openbaar Ministerie
De officieren van justitie hebben zich op het standpunt gesteld dat het Openbaar Ministerie wel ontvankelijk is. Zij hebben daartoe aangevoerd dat er een wezenlijk verschil is tussen de zaak van verdachte en de zaken [naam 1] en [naam 2] die zijn geseponeerd. [naam 1] en [naam 2] zijn niet bij de brug of het park Heremastate te plaatsen. Verdachte is wel bij de brug te plaatsen gelet op de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 3] dat hij samen met verdachte op de brug is geweest.
Oordeel van de rechtbank
In artikel 67 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering is het opportuniteitsbeginsel neergelegd. Op grond van dit beginsel is het aan het Openbaar Ministerie om te beslissen of – en zo ja – wie vervolgd wordt. Dit is een discretionaire bevoegdheid van het Openbaar Ministerie. Slechts indien zou blijken dat het Openbaar Ministerie bij zijn vervolgingsbeslissing zou handelen in strijd met de wet, een verdrag, of enig beginsel van goede procesorde, zou dit de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie kunnen raken. De beslissing om tot vervolging over te gaan leent zich slechts in zeer beperkte mate voor een inhoudelijke rechterlijke toetsing. Daarnaast dient terughoudendheid te worden betracht bij het niet-ontvankelijk verklaren van het Openbaar Ministerie in de vervolging, indien het instellen van de vervolging onverenigbaar is met beginselen van goede procesorde.
1
Zoals uit bovenstaande kan worden afgeleid, kan de discretionaire bevoegdheid van het Openbaar Ministerie om tot vervolging van een verdachte over te gaan, worden beperkt door de werking van de beginselen van goede procesorde. Van schending van het gelijkheidsbeginsel is eerst sprake bij afwijking van een bestendig patroon van beslissen in een groot aantal vergelijkbare gevallen.
2Hiervan is naar het oordeel van de rechtbank in de onderhavige zaak niet gebleken.
Uit het dossier leidt de rechtbank het volgende af.
3Op 1 januari 2021 hebben twaalf mannen zich gemeld bij het politiebureau in Joure. Dit betreft de tien mannen die op 21 juli 2022 terecht moesten staan voor deze rechtbank en [naam 1] en [naam 2] .
4In de zaken die zijn geseponeerd gaat het om personen die ook op oudejaarsavond bij medeverdachte [medeverdachte 1] hebben gezeten, ze wisten van het plan om met het carbidkanon een knal te veroorzaken en zijn later op de avond naar de brandweerkazerne in Joure gegaan om de knal te horen.
5Verdachte heeft bij de politie verklaard dat het de bedoeling was om een ludieke knal te veroorzaken, zodat heel Joure het kon horen. Verdachte is vervolgens op 31 december 2020 met medeverdachte [medeverdachte 2] in de auto gestapt en naar Joure gereden. Samen met medeverdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] is hij even bij de brug geweest en toen zijn ze weer weggelopen. Na de ontploffing is het kanon bij verdachte zijn ouders op het erf geplaatst. Om het carbidkanon aan het zicht te onttrekken, heeft verdachte het kanon achter in het land gezet zodat het uit het zicht stond.
6Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft daarnaast nog verklaard dat verdachte de eigenaar van de ontsteker, het schokapparaat, was.
7
Gelet op de discretionaire bevoegdheid van het Openbaar Ministerie, staat het enkele feit dat in onderhavige zaak andere aangehouden verdachten zijn vrijgelaten en niet verder zijn vervolgd, niet in de weg aan de vervolging van verdachte. Bovendien is voldoende aannemelijk geworden dat het Openbaar Ministerie, op basis van de waardering van het bewijsmateriaal, een bewuste keuze heeft gemaakt tegen welke van de aangehouden verdachten zij een verdere vervolging zouden instellen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat op basis van hetgeen door de verdediging is aangevoerd niet (voldoende) aannemelijk is geworden dat sprake is van een zodanige overeenstemming van zaken op het punt van de haalbaarheid en van de opportuniteit, dat daaruit de conclusie moet worden getrokken dat in het onderhavige geval het gelijkheidsbeginsel is geschonden. Feiten of omstandigheden die de rechtbank tot een ander oordeel zouden moeten leiden, zijn niet aannemelijk geworden. De rechtbank heeft daarbij betrokken dat, gelet op het hetgeen hiervoor is overwogen, de rol van verdachte groter is geweest dan de rol van de personen van wie de zaken zijn geseponeerd.
De rechtbank verwerpt het verweer. Het Openbaar Ministerie is ontvankelijk in de vervolging.
Beoordeling van het bewijs
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officieren van justitie hebben veroordeling gevorderd voor het primair ten laste gelegde. Zij hebben daartoe het volgende aangevoerd.
Verdachte had samen met de medeverdachten het plan om gezamenlijk richting Park Heremastate in Joure te gaan om het carbidkanon daar tot ontploffing te brengen. Toen bleek dat het park niet open was, is de locatie gewijzigd en daarna is het plan doelbewust uitgevoerd. Het doelbewust handelen van verdachte en zijn medeverdachten kan worden afgeleid uit de getuigenverklaringen en de beelden geluidsfragmenten van de deurbelcamera die was geïnstalleerd bij de voordeur van de woning van aangever [benadeelde partij 1] . Op de brug stonden de medeverdachten te wachten en vlak voor de explosie is te zien dat zij de handen voor hun oren doen, als de auto met daarachter het carbidkanon terug over de brug komt. Er wordt dan ook gefilmd. Verdachte en zijn medeverdachten hebben naar de uiterlijke verschijningsvorm willens en wetens een ontploffing teweeggebracht. Dat het dossier geen volledige duidelijkheid geeft over de werking van het carbidkanon komt door toedoen van de verdachten. Het schokapparaat is nooit meer teruggevonden en de auto waarmee het kanon is voortgetrokken is zeer kort na het incident naar de sloop gebracht.
Er is sprake van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachten omdat zij de bedoeling hadden om als groep het carbidkanon te laten knallen in Park Heremastate. Het park was afgesloten. Ze zijn als groep naar de brug gereden en hebben daar overleg gehad. Enkele minuten na het overleg komt de auto met het kanon aanrijden. Op het moment dat het carbidkanon komt aanrijden neemt de groep voorzorgsmaatregelen, want ze gaan op afstand staan en dekken de oren af. Ook wordt er gefilmd. Na de knal zijn verdachte en de medeverdachten binnen no time vertrokken van de ravage die zij hebben veroorzaakt. De volgende dag melden zij zich als groep bij de politie. Gelet op het voorgaande kan ook het medeplegen wettig en overtuigend worden bewezen.
Ook het gemeen gevaar voor goederen kan wettig en overtuigend bewezen worden. Middenin de bebouwde kom is een groot carbidkanon afgeschoten. Dat er dan ramen sneuvelen is reëel. De verdachten hebben dit gevaar ook voorzien, omdat zij bekend waren met de werking van het kanon en enkele minuten voor de ontploffing zeggen “As wy drekst gles feie kinne”.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. Hij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Ten aanzien van het primair ten laste gelegde moet de vraag beantwoord worden of verdachte en zijn medeverdachten wilden of bewust de aanmerkelijke kans hebben aanvaard dat de boel zou ontploffen. Dit vereist een actieve handeling waardoor het carbid in de tank tot ontploffing is gebracht. Uit niets volgt dat sprake is geweest van een actieve handeling waardoor de ontploffing is ontstaan.
Alle verdachten betwisten dit, technisch onderzoek waaruit dit volgt is er niet en getuigen evenmin. Wegens het gebrek aan technisch onderzoek aan het carbidkanon, ontbreekt kennis over de oorzaak, de mogelijkheden en waarschijnlijkheden van een spontane ontploffing. Statische elektriciteit zou een mogelijkheid kunnen zijn in deze zaak, maar is verder niet onderzocht. Verdachte en zijn medeverdachten waren op 31 december 2020 in het gezelschap van anderen. Die anderen hebben geen verantwoordelijkheid genomen en hebben zich niet gemeld. Dit betekent dat de rechtbank bij een bewezenverklaring moet uitsluiten dat deze derden een wezenlijke rol hebben vervuld. De rechtbank kan op basis van het dossier niet vaststellen dat alle verdachten die door het Openbaar Ministerie worden vervolgd, strafrechtelijk verantwoordelijk zijn en dat niet door een onbekende derde gedragingen zoals ten laste zijn gelegd, zijn gepleegd. Uit alles blijkt dat het plan was om te knallen in het park. Toen het hek dicht bleek te zijn, is men gekeerd. Er is niemand die verklaart dat de knal op de brug bewust is geweest. Het is onduidelijk van wie de uitlatingen zijn op de brug. Het gaat te ver om op basis van dergelijke bewoordingen te bewijzen dat sprake was van een plan of dat iedereen rekening hield met een knal op de brug. Ten laste is gelegd dat het carbid tot ontploffing is gebracht door middel van een elektrische ontsteking. Dat kan niet per ongeluk, omdat dan geen sprake is van ‘tot ontploffing brengen’. Er is onduidelijkheid over het schrikapparaat. Op basis van het dossier kan niet worden bewezen dat de knop – door wie dan ook – is ingedrukt. Voor een bewezenverklaring van medeplegen moet sprake zijn geweest van een intellectuele en/of materiële bijdrage van voldoende gewicht. De enkele aanwezigheid in een groep is onvoldoende. Op basis van het dossier kan niet worden gesteld dat verdachte een materiële of intellectuele bijdrage van voldoende gewicht heeft verricht aan een actieve handeling om de ontsteking in de giertank in werking te stellen.
Subsidiair is grove althans aanmerkelijke schuld ten laste gelegd. Verdachte dient ook van dit feit te worden vrijgesproken. Op basis van het dossier kan niet worden bewezen dat verdachte samen met de medeverdachten bewust een aanmerkelijk risico heeft genomen. Ook blijkt niet dat ze aanmerkelijk verwijtbaar onvoorzichtig hebben gehandeld.
Oordeel van de rechtbank
De bewijsmiddelen
De rechtbank stelt op grond van de hierna te noemen bewijsmiddelen die de daartoe redengevende feiten en omstandigheden bevatten, het volgende vast.
Melding
Op donderdag 31 december 2020 omstreeks 22:11 uur kregen verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] de melding dat bij Hotel [bedrijf] , gevestigd op [straatnaam] te Joure, de ramen gesprongen waren door een harde knal. Er zou een personenauto met een grote tank achterop een zodanig harde knal hebben geproduceerd, dat de ruiten waren gebarsten bij het hotel. Verbalisanten kwamen omstreeks 22:28 uur ter plaatse. Ze zagen dat diverse ruiten op zowel de beneden- als op de bovenverdieping vernield waren. Het glas van de ramen lag op het trottoir. Vervolgens werden verbalisanten geattendeerd op het feit dat er meerdere panden waren waarvan de ruiten vernield waren, vermoedelijk door de harde knal van het kanon of giertank.
8Op vrijdag 1 januari 2021 enkele minuten voor 16.00 uur hoorde verbalisant [verbalisant 3] allemaal stemmen komen uit de aankomsthal van het politiebureau in Joure. Verbalisant liep naar de aankomsthal en zag twaalf jongens staan. Een persoon zei dat ze zich kwamen melden omdat ze iets stoms hadden gedaan. Verbalisant hoorde de jongen zeggen dat er gisteren iets met carbid was gebeurd in Joure. Ze kwamen zich melden omdat ze hun verantwoordelijkheid wilden nemen.
9
Getuigenverklaringen
Getuige [naam 3] was op oudejaarsdag 2020 samen met haar zusje [naam 4] en een vriendin [naam 5] aanwezig in het hotel, genaamd [bedrijf] in Joure. Ze ging bij het raam staan en keek naar buiten. Toen zag ze een auto met een giertank. Ze zag ook een stuk of zes á zeven jongens. Deze jongens stonden tegenover het hotel aan de andere kant van de weg. Ze zag dat ze ‘al klaar’ stonden. Ze zag dat ze hun handen tegen hun oren hielden. Er stonden ook jongens te filmen. [naam 3] zag dat de auto met giertank vanaf de brug kwam rijden. De knal kwam al heel snel. Ze zag dat de ruiten eruit waren gevlogen door de knal. Haar auto is door de knal ook beschadigd.
10
Getuige [naam 5] was op oudejaarsdag 2020 in het hotel met [naam 3] en [naam 4] . Ze hoorde dat [naam 3] zei ‘Hey, een tank’. [naam 5] zag de tank niet, maar zag wel een aantal jongens staan. Zij stonden tegenover het hotel onder het bordje “Tolhuswei”. Er stonden nog een paar jongens bij een auto. Zij zag dat ze hun vingers in hun oren deden. Ze zag de auto met de tank aankomen. Toen ze de auto met tank zag, plofte hij ook al. De ruiten vlogen eruit. De auto reed terwijl het carbidcanon afging. Ze is met de anderen gelijk naar buiten gegaan en zag een aantal jongens in de richting van de brandweerkazerne rennen.
11
Getuige [naam 6] was op 31 december 2020 met [naam 7] en [naam 8] en [naam 9] aan het vissen in Joure. Ze zijn bij de brug van de Tolhuswei in Joure gaan zitten. Hij zag dat het begon met een groep jongens die uit de richting van het centrum van Joure over de Appelwyk richting de brug kwam lopen. De jongens waren met een man of zes. De groep jongens is op de brug van de Tolhuswei blijven staan praten. Op een gegeven moment zag hij een auto op de Appelwyk staan. Het was een donker voertuig met een aanhanger met een groot kanon op de aanhanger achter de auto. Dit kanon omschrijft hij als een kanon dat wordt gebruikt om carbid mee af te schieten. De auto wachtte even voor de brug en gaf toen gas. Het voertuig reed de brug over en toen het ter hoogte van hotel
[bedrijf] was, ging het kanon af. Hij hoorde een enorme klap en aan de overkant glasgerinkel.
12
Getuige [naam 7] zag een voertuig met daar achteraan een carbid tank over de brug heenrijden. Dit voertuig kwam vanuit de richting van de Tolhuswei. Het leek alsof ze zoekende waren omdat ze zo langzaam over de brug reden. Toen het voertuig over de brug was gereden, is het gekeerd. Ze zag dat het voertuig weer richting de brug reed, in de richting van het Tolhuswei. Ze zag en hoorde dat het voertuig snelheid maakte en harder ging rijden en toen knalde de carbid tank al.
13
Schade
[benadeelde partij 1] , eigenaar van het hotel [bedrijf] , heeft aangifte gedaan van vernieling. Hij zag op 31 december 2020 dat bijna alle ramen van zijn hotel vernield waren. Tevens zag hij dat de ramen van zijn woning en de B&B er ook uit lagen. Er lagen ook ongeveer 20 of 30 dakpannen van zijn woning op straat. De schade komt voort uit de vernieling van de ramen, servies, kozijnen, dakpannen. Doordat het glas door de ruimtes vloog is er ook schade aan de muren, vloeren en is er glas in het eten terecht gekomen.
14
[benadeelde partij 2] heeft ook aangifte gedaan van vernieling. Zij woont vlakbij de kruising Tolhuswei en ’t Zand. Ze heeft vanuit haar woning uitzicht op de brug van de Tolhuswei. Zij verklaart dat er dakpannen kapot zijn en er liggen een paar dakpannen in de dakgoot. Ze heeft gezien dat de dakpannen nu een beetje golven.
15
[naam 10] heeft namens [benadeelde partij 7], gevestigd op de [straatnaam] te Joure aangifte gedaan van vernieling. Hij constateerde dat het glas boven de laad- en losdeur er uit lag. Het glas was gebroken. Hij constateerde dat ook een van de ruiten van de showroom gebarsten was. Hij heeft gezien dat er een aantal dakpannen verschoven zijn. Ook is er schade ontstaan aan de ruiten van het magazijn.
16
[benadeelde partij 3] heeft namens haar bedrijf, ze heeft een winkel genaamd [naam 11] aan de [straatnaam] , aangifte gedaan van vernieling. Er is één ruit beschadigd.
17
[benadeelde partij 4] heeft aangifte gedaan van vernieling. Ze zag dat op meerdere plekken van haar woning ruiten kapot waren. Sommige ruiten lagen er helemaal uit en een aantal zijn gebarsten. Het gaat om een 12 tal ruitjes.
18
[benadeelde partij 5] heeft mede namens haar man [naam 9] aangifte gedaan van vernieling van hun auto. Op 31 december 2020 hebben ze hun Volkswagen camper, zo dicht mogelijk bij het water geparkeerd, met de achterkant richting de brug (Tolhuswei). De raamvergrendelingen van de camper zijn door de klap gebroken.
19
Camerabeelden
Aangever [benadeelde partij 1] heeft camerabeelden beschikbaar gesteld. Dit betreffen camerabeelden van een deurbelcamera, geïnstalleerd bij de voordeur van de woning van [benadeelde partij 1] . De beelden geven zicht op de brug van de Tolhuswei, de kruising Tolhuisstraat en ’t Zand, een stuk straat van ’t Zand voor de camera, daarachter het water en daarachter de Kolkstraat.
Op de camerabeelden is te zien hoe een groep manspersonen zich voor het incident verzameld op de Tolhuisbrug, er is te zien dat het voertuig met het carbidkanon aan komt rijden, de brug over rijdt en daar vervolgens draait om weer terug te rijden naar waar het vandaan kwam. Ook is te zien en te horen dat het carbidkanon afgaat. De personen die in gesprek zijn op de beelden spreken Fries.
Filmpje 1: 21:58 uur
Hierop is te zien dat een groepje van drie personen op de brug met elkaar staat te praten. Er zijn delen van het gesprek op te vangen: "Soe krekt wat weze ast do der-"
(Het zou net wat zijn als jij daar-)
Filmpje 2: 22.00
Het groepje staat nu ter hoogte van de kruising van de Tolhuswei en ’t Zand. De groep bestaat nu uit vijf personen. Men staat in een kring met elkaar te praten.