ECLI:NL:RBNNE:2022:2988

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
12 augustus 2022
Publicatiedatum
19 augustus 2022
Zaaknummer
18/310943-21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen in Joure met een carbidkanon

Op 31 december 2020 heeft de verdachte, samen met negen anderen, een ontploffing veroorzaakt in het centrum van Joure door het afschieten van een carbidkanon. De ontploffing vond plaats op oudejaarsavond en was zo krachtig dat het leidde tot aanzienlijke schade aan omliggende woningen en voertuigen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk handelde en dat er sprake was van gemeen gevaar voor goederen. De verdediging stelde dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moest worden verklaard, maar de rechtbank verwierp dit verweer. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 180 uren en moest een schadevergoeding van €800 aan de benadeelde partij betalen. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de gevolgen voor de slachtoffers en de verantwoordelijkheid die de verdachte en zijn medeverdachten hebben genomen door zich bij de politie te melden.

Uitspraak

Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht Locatie
Leeuwarden
parketnummer 18/310943-21
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 12 augustus 2022 in de zaak van het Openbaar Ministerie tegen de verdachte
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1998 te [geboorteplaats] , wonende te [straatnaam] , [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 21 juli 2022 en 12 augustus 2022 (sluiting onderzoek).
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. T. van der Goot, advocaat te Leeuwarden.
Het Openbaar Ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. B. Rademacher en mr. S.G. Broekstra.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij, op of omstreeks 31 december 2020 te Joure, gemeente De Fryske Marren tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door:
  • in een (metalen) giertank ongeveer vijf kilogram carbid (calciumcarbide), althans een (aanzienlijke) hoeveelheid carbid, in aanraking te doen komen met water waardoor de zeer brandbare/explosieve stof ethyn (acetyleengas) ontstaat en
  • (vervolgens) deze ethyn tot ontploffing te brengen door middel van een elektrische ontsteker die viaeen tweedradige kabel in/aan de giertank is bevestigd; en daarvan gemeen gevaar voor omliggende (ruiten en/of daken van) woningen en/of gebouwen en/of voertuigen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 31 december 2020 te Joure, gemeente De Fryske Marren, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, grovelijk, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam:
  • in een (metalen) giertank ongeveer vijf kilogram carbid (calciumcarbide), althans een (aanzienlijke) hoeveelheid carbid, in aanraking te doen komen met water waardoor de zeer brandbare/explosieve stof ethyn (acetyleengas) ontstaat en
  • met deze giertank rond te rijden in de bebouwde kom van het centrum van Joure; (mede) tengevolge waarvan het aan zijn en/of zijn mededaders schuld te wijten is geweest, dat een ontploffing teweeg is gebracht en daardoor gemeen gevaar voor omliggende (ruiten en/of daken van) woningen en/of gebouwen en/of voertuigen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen ontstond.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard wegens schending van het gelijkheidsbeginsel. Hij heeft daartoe aangevoerd dat twaalf mannen zich hebben gemeld bij de politie waarvan tien mannen door het Openbaar Ministerie worden vervolgd. Tussen de zaken die zijn geseponeerd ( [naam 1] en [naam 2] ) en de zaak van verdachte zit geen verschil.
[naam 1] en [naam 2] waren in de woning van medeverdachte [medeverdachte 1] aanwezig, waren
op de hoogte van het plan om carbid af te steken in Park Heremastate, zijn vervolgens naar het centrum van Joure toegereden en daar houdt hun betrokkenheid op. Dat is in deze zaak ook het geval.
Standpunt Openbaar Ministerie
De officieren van justitie hebben zich op het standpunt gesteld dat het Openbaar Ministerie wel ontvankelijk is. Zij hebben daartoe aangevoerd dat er een wezenlijk verschil is tussen de zaak van verdachte en de zaken [naam 1] en [naam 2] die zijn geseponeerd. [naam 1] en [naam 2] zijn niet bij de brug of het park Heremastate te plaatsen. Verdachte is wel bij de brug te plaatsen gelet op de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 3] dat hij samen met verdachte op de brug is geweest.
Oordeel van de rechtbank
In artikel 67 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering is het opportuniteitsbeginsel neergelegd. Op grond van dit beginsel is het aan het Openbaar Ministerie om te beslissen of – en zo ja – wie vervolgd wordt. Dit is een discretionaire bevoegdheid van het Openbaar Ministerie. Slechts indien zou blijken dat het Openbaar Ministerie bij zijn vervolgingsbeslissing zou handelen in strijd met de wet, een verdrag, of enig beginsel van goede procesorde, zou dit de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie kunnen raken. De beslissing om tot vervolging over te gaan leent zich slechts in zeer beperkte mate voor een inhoudelijke rechterlijke toetsing. Daarnaast dient terughoudendheid te worden betracht bij het niet-ontvankelijk verklaren van het Openbaar Ministerie in de vervolging, indien het instellen van de vervolging onverenigbaar is met beginselen van goede procesorde.
1
Zoals uit bovenstaande kan worden afgeleid, kan de discretionaire bevoegdheid van het Openbaar Ministerie om tot vervolging van een verdachte over te gaan, worden beperkt door de werking van de beginselen van goede procesorde. Van schending van het gelijkheidsbeginsel is eerst sprake bij afwijking van een bestendig patroon van beslissen in een groot aantal vergelijkbare gevallen.
2Hiervan is naar het oordeel van de rechtbank in de onderhavige zaak niet gebleken.
Uit het dossier leidt de rechtbank het volgende af.
3Op 1 januari 2021 hebben twaalf mannen zich gemeld bij het politiebureau in Joure. Dit betreft de tien mannen die op 21 juli 2022 terecht moesten staan voor deze rechtbank en [naam 1] en [naam 2] .
4In de zaken die zijn geseponeerd gaat het om personen die ook op oudejaarsavond bij medeverdachte [medeverdachte 1] hebben gezeten, ze wisten van het plan om met het carbidkanon een knal te veroorzaken en zijn later op de avond naar de brandweerkazerne in Joure gegaan om de knal te horen.
5Verdachte heeft bij de politie verklaard dat het de bedoeling was om een ludieke knal te veroorzaken, zodat heel Joure het kon horen. Verdachte is vervolgens op 31 december 2020 met medeverdachte [medeverdachte 2] in de auto gestapt en naar Joure gereden. Samen met medeverdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] is hij even bij de brug geweest en toen zijn ze weer weggelopen. Na de ontploffing is het kanon bij verdachte zijn ouders op het erf geplaatst. Om het carbidkanon aan het zicht te onttrekken, heeft verdachte het kanon achter in het land gezet zodat het uit het zicht stond.
6Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft daarnaast nog verklaard dat verdachte de eigenaar van de ontsteker, het schokapparaat, was.
7
Gelet op de discretionaire bevoegdheid van het Openbaar Ministerie, staat het enkele feit dat in onderhavige zaak andere aangehouden verdachten zijn vrijgelaten en niet verder zijn vervolgd, niet in de weg aan de vervolging van verdachte. Bovendien is voldoende aannemelijk geworden dat het Openbaar Ministerie, op basis van de waardering van het bewijsmateriaal, een bewuste keuze heeft gemaakt tegen welke van de aangehouden verdachten zij een verdere vervolging zouden instellen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat op basis van hetgeen door de verdediging is aangevoerd niet (voldoende) aannemelijk is geworden dat sprake is van een zodanige overeenstemming van zaken op het punt van de haalbaarheid en van de opportuniteit, dat daaruit de conclusie moet worden getrokken dat in het onderhavige geval het gelijkheidsbeginsel is geschonden. Feiten of omstandigheden die de rechtbank tot een ander oordeel zouden moeten leiden, zijn niet aannemelijk geworden. De rechtbank heeft daarbij betrokken dat, gelet op het hetgeen hiervoor is overwogen, de rol van verdachte groter is geweest dan de rol van de personen van wie de zaken zijn geseponeerd.
De rechtbank verwerpt het verweer. Het Openbaar Ministerie is ontvankelijk in de vervolging.
Beoordeling van het bewijs
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officieren van justitie hebben veroordeling gevorderd voor het primair ten laste gelegde. Zij hebben daartoe het volgende aangevoerd.
Verdachte had samen met de medeverdachten het plan om gezamenlijk richting Park Heremastate in Joure te gaan om het carbidkanon daar tot ontploffing te brengen. Toen bleek dat het park niet open was, is de locatie gewijzigd en daarna is het plan doelbewust uitgevoerd. Het doelbewust handelen van verdachte en zijn medeverdachten kan worden afgeleid uit de getuigenverklaringen en de beelden geluidsfragmenten van de deurbelcamera die was geïnstalleerd bij de voordeur van de woning van aangever [benadeelde partij 1] . Op de brug stonden de medeverdachten te wachten en vlak voor de explosie is te zien dat zij de handen voor hun oren doen, als de auto met daarachter het carbidkanon terug over de brug komt. Er wordt dan ook gefilmd. Verdachte en zijn medeverdachten hebben naar de uiterlijke verschijningsvorm willens en wetens een ontploffing teweeggebracht. Dat het dossier geen volledige duidelijkheid geeft over de werking van het carbidkanon komt door toedoen van de verdachten. Het schokapparaat is nooit meer teruggevonden en de auto waarmee het kanon is voortgetrokken is zeer kort na het incident naar de sloop gebracht.
Er is sprake van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachten omdat zij de bedoeling hadden om als groep het carbidkanon te laten knallen in Park Heremastate. Het park was afgesloten. Ze zijn als groep naar de brug gereden en hebben daar overleg gehad. Enkele minuten na het overleg komt de auto met het kanon aanrijden. Op het moment dat het carbidkanon komt aanrijden neemt de groep voorzorgsmaatregelen, want ze gaan op afstand staan en dekken de oren af. Ook wordt er gefilmd. Na de knal zijn verdachte en de medeverdachten binnen no time vertrokken van de ravage die zij hebben veroorzaakt. De volgende dag melden zij zich als groep bij de politie. Gelet op het voorgaande kan ook het medeplegen wettig en overtuigend worden bewezen.
Ook het gemeen gevaar voor goederen kan wettig en overtuigend bewezen worden. Middenin de bebouwde kom is een groot carbidkanon afgeschoten. Dat er dan ramen sneuvelen is reëel. De verdachten hebben dit gevaar ook voorzien, omdat zij bekend waren met de werking van het kanon en enkele minuten voor de ontploffing zeggen “As wy drekst gles feie kinne”.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. Hij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Ten aanzien van het primair ten laste gelegde moet de vraag beantwoord worden of verdachte en zijn medeverdachten wilden of bewust de aanmerkelijke kans hebben aanvaard dat de boel zou ontploffen. Dit vereist een actieve handeling waardoor het carbid in de tank tot ontploffing is gebracht. Uit niets volgt dat sprake is geweest van een actieve handeling waardoor de ontploffing is ontstaan.
Alle verdachten betwisten dit, technisch onderzoek waaruit dit volgt is er niet en getuigen evenmin. Wegens het gebrek aan technisch onderzoek aan het carbidkanon, ontbreekt kennis over de oorzaak, de mogelijkheden en waarschijnlijkheden van een spontane ontploffing. Statische elektriciteit zou een mogelijkheid kunnen zijn in deze zaak, maar is verder niet onderzocht. Verdachte en zijn medeverdachten waren op 31 december 2020 in het gezelschap van anderen. Die anderen hebben geen verantwoordelijkheid genomen en hebben zich niet gemeld. Dit betekent dat de rechtbank bij een bewezenverklaring moet uitsluiten dat deze derden een wezenlijke rol hebben vervuld. De rechtbank kan op basis van het dossier niet vaststellen dat alle verdachten die door het Openbaar Ministerie worden vervolgd, strafrechtelijk verantwoordelijk zijn en dat niet door een onbekende derde gedragingen zoals ten laste zijn gelegd, zijn gepleegd. Uit alles blijkt dat het plan was om te knallen in het park. Toen het hek dicht bleek te zijn, is men gekeerd. Er is niemand die verklaart dat de knal op de brug bewust is geweest. Het is onduidelijk van wie de uitlatingen zijn op de brug. Het gaat te ver om op basis van dergelijke bewoordingen te bewijzen dat sprake was van een plan of dat iedereen rekening hield met een knal op de brug. Ten laste is gelegd dat het carbid tot ontploffing is gebracht door middel van een elektrische ontsteking. Dat kan niet per ongeluk, omdat dan geen sprake is van ‘tot ontploffing brengen’. Er is onduidelijkheid over het schrikapparaat. Op basis van het dossier kan niet worden bewezen dat de knop – door wie dan ook – is ingedrukt. Voor een bewezenverklaring van medeplegen moet sprake zijn geweest van een intellectuele en/of materiële bijdrage van voldoende gewicht. De enkele aanwezigheid in een groep is onvoldoende. Op basis van het dossier kan niet worden gesteld dat verdachte een materiële of intellectuele bijdrage van voldoende gewicht heeft verricht aan een actieve handeling om de ontsteking in de giertank in werking te stellen.
Subsidiair is grove althans aanmerkelijke schuld ten laste gelegd. Verdachte dient ook van dit feit te worden vrijgesproken. Op basis van het dossier kan niet worden bewezen dat verdachte samen met de medeverdachten bewust een aanmerkelijk risico heeft genomen. Ook blijkt niet dat ze aanmerkelijk verwijtbaar onvoorzichtig hebben gehandeld.
Oordeel van de rechtbank
De bewijsmiddelen
De rechtbank stelt op grond van de hierna te noemen bewijsmiddelen die de daartoe redengevende feiten en omstandigheden bevatten, het volgende vast.
Melding
Op donderdag 31 december 2020 omstreeks 22:11 uur kregen verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] de melding dat bij Hotel [bedrijf] , gevestigd op [straatnaam] te Joure, de ramen gesprongen waren door een harde knal. Er zou een personenauto met een grote tank achterop een zodanig harde knal hebben geproduceerd, dat de ruiten waren gebarsten bij het hotel. Verbalisanten kwamen omstreeks 22:28 uur ter plaatse. Ze zagen dat diverse ruiten op zowel de beneden- als op de bovenverdieping vernield waren. Het glas van de ramen lag op het trottoir. Vervolgens werden verbalisanten geattendeerd op het feit dat er meerdere panden waren waarvan de ruiten vernield waren, vermoedelijk door de harde knal van het kanon of giertank.
8Op vrijdag 1 januari 2021 enkele minuten voor 16.00 uur hoorde verbalisant [verbalisant 3] allemaal stemmen komen uit de aankomsthal van het politiebureau in Joure. Verbalisant liep naar de aankomsthal en zag twaalf jongens staan. Een persoon zei dat ze zich kwamen melden omdat ze iets stoms hadden gedaan. Verbalisant hoorde de jongen zeggen dat er gisteren iets met carbid was gebeurd in Joure. Ze kwamen zich melden omdat ze hun verantwoordelijkheid wilden nemen.
9
Getuigenverklaringen
Getuige [naam 3] was op oudejaarsdag 2020 samen met haar zusje [naam 4] en een vriendin [naam 5] aanwezig in het hotel, genaamd [bedrijf] in Joure. Ze ging bij het raam staan en keek naar buiten. Toen zag ze een auto met een giertank. Ze zag ook een stuk of zes á zeven jongens. Deze jongens stonden tegenover het hotel aan de andere kant van de weg. Ze zag dat ze ‘al klaar’ stonden. Ze zag dat ze hun handen tegen hun oren hielden. Er stonden ook jongens te filmen. [naam 3] zag dat de auto met giertank vanaf de brug kwam rijden. De knal kwam al heel snel. Ze zag dat de ruiten eruit waren gevlogen door de knal. Haar auto is door de knal ook beschadigd.
10
Getuige [naam 5] was op oudejaarsdag 2020 in het hotel met [naam 3] en [naam 4] . Ze hoorde dat [naam 3] zei ‘Hey, een tank’. [naam 5] zag de tank niet, maar zag wel een aantal jongens staan. Zij stonden tegenover het hotel onder het bordje “Tolhuswei”. Er stonden nog een paar jongens bij een auto. Zij zag dat ze hun vingers in hun oren deden. Ze zag de auto met de tank aankomen. Toen ze de auto met tank zag, plofte hij ook al. De ruiten vlogen eruit. De auto reed terwijl het carbidcanon afging. Ze is met de anderen gelijk naar buiten gegaan en zag een aantal jongens in de richting van de brandweerkazerne rennen.
11
Getuige [naam 6] was op 31 december 2020 met [naam 7] en [naam 8] en [naam 9] aan het vissen in Joure. Ze zijn bij de brug van de Tolhuswei in Joure gaan zitten. Hij zag dat het begon met een groep jongens die uit de richting van het centrum van Joure over de Appelwyk richting de brug kwam lopen. De jongens waren met een man of zes. De groep jongens is op de brug van de Tolhuswei blijven staan praten. Op een gegeven moment zag hij een auto op de Appelwyk staan. Het was een donker voertuig met een aanhanger met een groot kanon op de aanhanger achter de auto. Dit kanon omschrijft hij als een kanon dat wordt gebruikt om carbid mee af te schieten. De auto wachtte even voor de brug en gaf toen gas. Het voertuig reed de brug over en toen het ter hoogte van hotel
[bedrijf] was, ging het kanon af. Hij hoorde een enorme klap en aan de overkant glasgerinkel.
12
Getuige [naam 7] zag een voertuig met daar achteraan een carbid tank over de brug heenrijden. Dit voertuig kwam vanuit de richting van de Tolhuswei. Het leek alsof ze zoekende waren omdat ze zo langzaam over de brug reden. Toen het voertuig over de brug was gereden, is het gekeerd. Ze zag dat het voertuig weer richting de brug reed, in de richting van het Tolhuswei. Ze zag en hoorde dat het voertuig snelheid maakte en harder ging rijden en toen knalde de carbid tank al.
13
Schade
[benadeelde partij 1] , eigenaar van het hotel [bedrijf] , heeft aangifte gedaan van vernieling. Hij zag op 31 december 2020 dat bijna alle ramen van zijn hotel vernield waren. Tevens zag hij dat de ramen van zijn woning en de B&B er ook uit lagen. Er lagen ook ongeveer 20 of 30 dakpannen van zijn woning op straat. De schade komt voort uit de vernieling van de ramen, servies, kozijnen, dakpannen. Doordat het glas door de ruimtes vloog is er ook schade aan de muren, vloeren en is er glas in het eten terecht gekomen.
14
[benadeelde partij 2] heeft ook aangifte gedaan van vernieling. Zij woont vlakbij de kruising Tolhuswei en ’t Zand. Ze heeft vanuit haar woning uitzicht op de brug van de Tolhuswei. Zij verklaart dat er dakpannen kapot zijn en er liggen een paar dakpannen in de dakgoot. Ze heeft gezien dat de dakpannen nu een beetje golven.
15
[naam 10] heeft namens [benadeelde partij 7], gevestigd op de [straatnaam] te Joure aangifte gedaan van vernieling. Hij constateerde dat het glas boven de laad- en losdeur er uit lag. Het glas was gebroken. Hij constateerde dat ook een van de ruiten van de showroom gebarsten was. Hij heeft gezien dat er een aantal dakpannen verschoven zijn. Ook is er schade ontstaan aan de ruiten van het magazijn.
16
[benadeelde partij 3] heeft namens haar bedrijf, ze heeft een winkel genaamd [naam 11] aan de [straatnaam] , aangifte gedaan van vernieling. Er is één ruit beschadigd.
17
[benadeelde partij 4] heeft aangifte gedaan van vernieling. Ze zag dat op meerdere plekken van haar woning ruiten kapot waren. Sommige ruiten lagen er helemaal uit en een aantal zijn gebarsten. Het gaat om een 12 tal ruitjes.
18
[benadeelde partij 5] heeft mede namens haar man [naam 9] aangifte gedaan van vernieling van hun auto. Op 31 december 2020 hebben ze hun Volkswagen camper, zo dicht mogelijk bij het water geparkeerd, met de achterkant richting de brug (Tolhuswei). De raamvergrendelingen van de camper zijn door de klap gebroken.
19
Camerabeelden
Aangever [benadeelde partij 1] heeft camerabeelden beschikbaar gesteld. Dit betreffen camerabeelden van een deurbelcamera, geïnstalleerd bij de voordeur van de woning van [benadeelde partij 1] . De beelden geven zicht op de brug van de Tolhuswei, de kruising Tolhuisstraat en ’t Zand, een stuk straat van ’t Zand voor de camera, daarachter het water en daarachter de Kolkstraat.
Op de camerabeelden is te zien hoe een groep manspersonen zich voor het incident verzameld op de Tolhuisbrug, er is te zien dat het voertuig met het carbidkanon aan komt rijden, de brug over rijdt en daar vervolgens draait om weer terug te rijden naar waar het vandaan kwam. Ook is te zien en te horen dat het carbidkanon afgaat. De personen die in gesprek zijn op de beelden spreken Fries.
Filmpje 1: 21:58 uur
Hierop is te zien dat een groepje van drie personen op de brug met elkaar staat te praten. Er zijn delen van het gesprek op te vangen: "Soe krekt wat weze ast do der-"
(Het zou net wat zijn als jij daar-)
Filmpje 2: 22.00
Het groepje staat nu ter hoogte van de kruising van de Tolhuswei en ’t Zand. De groep bestaat nu uit vijf personen. Men staat in een kring met elkaar te praten.

22.05:05

Twee personen komen aanlopen vanaf de Tolhuswei en komen bij het groepje staan.
Er is te horen dat men elkaar begroet. Vervolgens zijn er delen van het gesprek op te vangen: "It is al gebeurd, it is al klear"
(Het is al gebeurd/gedaan, het is klaar)
"As wy drekst gles feie kinne-"
(Als wij zo meteen glas kunnen vegen-)
"Binne wy moai op tiid thus"
(Zijn wij mooi op tijd thuis)

22.06:01

"-hoe as se hjirre midden op e brêge-"
(-hoe dat/als ze hier midden op de brug-)
"-dan kin it wol"
(dan kan het wel)
"Ja"
"Rjochting it wetter" (Richting het water)
Men kijkt hierbij allemaal naar de brug.
"Matte wol wat de romte hawwe"
(moeten wel wat de ruimte hebben)

22.08:21

Een van de personen in de groep is aan het bellen, hij praat met een hand tegen zijn oor en wendt zich van de groep.
"Ja hj er... ik eh...ik gie no wol even hinne"
(Ja hoor... ik eh...ik ga er nu wel even naartoe)
"Jim binne der hast?"
(Jullie zijn er bijna?)
Hierop loopt de persoon weg van de groep met de telefoon aan het oor. Hij loopt richting de Tolhuswei en verdwijnt uit beeld. De groep praat ondertussen door met elkaar.
"Dat moast ik juster ek want oars is it al te let., as de plysje-"
(Dat moest ik gisteren ook want anders is het al te laat...als de politie)
"Mar gie der fan ut dat se stikken geane"
(Maar ga er van uit dat ze stuk gaan)"
"-brêge-"
(brug)
"-ünderweis-" (onderweg)
"Dan fine sy us moarn wol"
(Dan vinden ze ons morgen wel)

22.09:09

De groep valt stil en men kijkt richting de Tolhuswei. Een van de personen begint van de kruising af te lopen naar de stoep van de kruising ‘t Zand met de Tolhuswei. De rest loopt met hem mee, men verlaat de weg en gaat langs de kant staan.
"Jonges wy moatte hjirre wei"
(Jongens, we moeten hier weg)
"Ja do, do giest filmjen" (Ja jij, jij gaat filmen)
22
22:09:19
De groep is voor een groot deel uit beeld verdwenen, om de hoek van ’t Zand nummer [nummer] . Twee personen zijn nog zichtbaar, zij staan met het gezicht richting de Tolhuswei. Men staat tussen ’t Zand [nummer] en Hotel [bedrijf] . Men kijkt naar rechts, de Tolhuswei in. Een van de personen heeft een telefoon vast in zijn handen. Vervolgens is er een automotor en een claxon te horen. De groep lacht. De twee personen van de groep die nog zichtbaar zijn op de camera doen hun handen voor de oren, degene die de telefoon vasthield doet dit met de telefoon nog in de hand. Vervolgens komt het voertuig met het carbidkanon over de Tolhuswei rijden (richting Appelwyk). Het betreft een Citroën Xsara met een stuk plastic over de achterruit. Het carbidkanon betreft een giertank met plastic aan de achterzijde. Het kanon is zichtbaar geladen gezien het plastic bol staat naar buiten. De auto rijdt over de brug en keert aan het einde: het voertuig rijdt eerst met de neus de Kolkstraat in, steekt de aanhanger met het kanon achteruit de Groene Dijk in en draait vervolgens de Tolhuswei weer op richting de brug. Daar wacht het voertuig een paar seconden waarna het hoorbaar gas geeft. Er is nu nog maar een persoon zichtbaar op de camera, hij houdt zijn beide handen voor de oren, terwijl hij zijn telefoon ook nog vastheeft. Hij kijkt naar het carbidkanon.
Het is hoorbaar dat iemand van de groep zegt:
"Vingers yn e earen"
(Vingers in de oren)
Filmpje 3: 22:09:26
De auto met het carbidkanon komt de brug over rijden en geeft nog steeds hoorbaar gas. De persoon die nog zichtbaar is op de camera loopt weg van de kruising, de Tolhuswei in, de hoek van ’t Zand [nummer] om. Hij heeft nog steeds zijn handen voor zijn oren terwijl hij wegloopt. Hij loopt als het ware in de rijrichting van de auto met het kanon. De auto met het kanon rijden de brug over en net voordat het om de hoek van ’t Zand [nummer] verdwijnt is te zien dat het kanon afgaat. Het bolstaande plastic achter het kanon vliegt uit elkaar en er is vallend glas zichtbaar. Er klinkt een enorm harde klap. De camera trilt van de dreun. Aan de overkant van het water, aan de Kolkstraat, is een auto zichtbaar waarvan de alarmlichten afgaan. Er is ook een autoalarm hoorbaar. In het licht van de lantaarn op de hoek van de brug [straatnaam] /
’t Zand is te zien dat er splinters glas en andere voorwerpen van boven van de woningen komen vallen en op de straat en stoep terecht komen.
20
Carbidkanon
Het carbidkanon is na het incident bij de ouders van medeverdachte [verdachte] in het weiland aangetroffen.
21Het gaat om een tank met een doorsnede van 1.00 meter en een lengte van 3.40 meter. De achterzijde is open geslepen en aan de zijde van de dissel is aan de tank een installatie gebouwd. Dit bestaat uit een leiding met een kogelkraan en daarboven een opengesneden jerrycan. De leiding loopt in de tank door en hangt circa 30 centimeter boven de onderzijde van de tank. De leiding is aan de onderzijde op enkele plaatsen doorboord en loopt over nagenoeg de hele lengte van de tank. Recht onder deze leiding in de tank staat een losse metalen bak. Deze bak wordt in de tank geschoven met daarin de calciumcarbide. Via de leiding wordt er water op de calciumcarbide gegoten. Voor de ontsteking van het gas is er in de tank een elektrische ontsteker geplaatst die met een tweedradige kabel via de disselzijde naar buiten is geleid. De kabel is circa twintig meter lang om het kanon op afstand te kunnen ontsteken. Het einde van de kabel bestaat uit ontbloot metaaldraad dat aan de weersomstandigheden lange tijd is blootgesteld. Bij het carbid schieten wordt calciumcarbide in contact gebracht met water wat kalkwater en ethyn gas ontwikkeling tot gevolg heeft. Dit ethyn is zeer brandbaar/explosief. Hiermee probeert men dan een zeer luide knal te krijgen.
22
Onderzoek telefoon medeverdachte [medeverdachte 4]
De mobiele telefoon van medeverdachte [medeverdachte 4] is door de politie onderzocht. Op de mobiele telefoon werd een filmpje van 0:41 seconden aangetroffen waarop het incident te zien is. Het filmpje was volgens [medeverdachte 4] gemaakt door medeverdachte [medeverdachte 5] en gedeeld en verwijderd in een groepsapp met de naam “Jhoed leuk feestje”.
23
Verklaring medeverdachten
Medeverdachte [medeverdachte 6] heeft bij de politie verklaard dat het idee was om naar Park Heremastate te gaan in Joure. Dat was een idee van hun allemaal dat op 31 december 2020 is ontstaan. Ze kwamen daar en zagen dat het hek op slot was. Toen konden ze daar niet schieten. Ze wilden Joure weer uit gaan rijden, maar toen is dat ding afgegaan. Dat ding is een aanhanger met een metalen tank er op vastgezet. Die is van hun allemaal. De achterkant van de tank is er uit en die kun je afdichten met een folie. Op de vraag hoe het kanon in werking kan worden gesteld, antwoordt hij dat het op afstand via een elektrische ontsteking te bedienen is. Er zit een draad aan die verbonden is met de tank en door op een knopje te drukken op een bedieningspaneel, kun je hem laten ontsteken. Je rolt de kabel uit van de afstandsbediening en dan druk je op het knopje en dan klapt hij. Op de vraag wat er in de tank zit en hoe de klap tot stand komt antwoordt hij dat het hetzelfde is als met een melkbus. Het is via gasvorming. Er zit carbid in en water. Dat vormt een gas en als de samenstelling gas met water goed is, volgt er een klap als je een vonkje geeft. Het carbid is van iedereen. De tank was al volgeladen voordat ze het park in reden. Er is ongeveer 5 à 6 kilo carbid in gegaan.
24Op 13 augustus 2021 heeft medeverdachte [medeverdachte 6] aanvullend bij de politie verklaard dat hij samen met medeverdachten [medeverdachte 7] en [medeverdachte 8] naar het park is gereden. Het kanon was net als een aanhanger achter de auto bevestigd. [medeverdachte 7] was de bestuurder. De politie houdt [medeverdachte 6] voor dat op de beelden te zien en te horen is dat iemand een telefoongesprek aan het voeren is. Daarbij wordt de naam [medeverdachte 6] genoemd. Medeverdachte [medeverdachte 6] kan zich niet herinneren dat hij gebeld is of gebeld heeft.
25
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft bij de politie verklaard dat ze op 31 december 2020 met z’n allen op de [straatnaam] in Joure waren. Omstreeks 21:30 uur zijn ze vertrokken vanaf dit adres. Ze deden een giertank achter een auto en zijn vervolgens naar Joure gereden. Dat idee was van hun allemaal. Het was de bedoeling om met die giertank een kleine plof te maken. Hij schat dat er zo’n vijf kilo aan carbid in de giertank zat dat de knal veroorzaakte. Het carbid was van hun allemaal. Het idee is vlak van tevoren ontstaan en het idee was van hun allemaal.
26In de aanvullende verklaring bij de politie heeft verdachte nog verklaard dat de hele ploeg er omheen stond toen het kanon klaar werd gemaakt voor vertrek en dat het schokapparaat van [verdachte] was.
27
Medeverdachte [medeverdachte 7] heeft bij de politie verklaard dat ze in het park een keer zouden knallen met het kanon. Het leek hun wel mooi om de boel een beetje op stelten te zetten. Het hek bleek echter dicht te zitten. Toen zijn ze omgedraaid. Het was een carbidkanon dat ze al jaren gebruiken. Op de vraag van de politie of ze de tank vol hadden geladen voor ze het park in reden antwoordt hij bevestigend. Hij verklaart dat ze dit hebben gedaan zodat ze ook snel weer weg waren. Dat was het idee.
28Hij heeft aanvullend nog bij de politie verklaard dat ze het kanon weer bij [verdachte] hebben neergezet.
29
Medeverdachte [medeverdachte 8] heeft bij de politie verklaard dat hij op 31 december 2020 naar Joure is gegaan met zijn vriendengroep. Dit zijn alle jongens die zich gemeld hebben bij de politie. Ze hadden afgesproken om carbid af te schieten in het park in Joure. Ze hebben een eigen kanon. Ze zijn met een aantal auto’s naar Joure gereden en hadden het carbid al in het kanon gedaan.
30Hij reed samen met [medeverdachte 6] en [medeverdachte 7] in de auto met het kanon. Hij is er wel bij geweest toen ze die avond met het kanon bezig waren. Iedereen stond er omheen. Het was een gezamenlijk idee om met het kanon naar de bebouwde kom van Joure te rijden. Het kanon is voor vertrek klaar gemaakt bij [medeverdachte 1] . Op het schokapparaat zit een aan/uit knop. Aan de tank zat een draadje waarmee het schokapparaat verbonden was. Hij weet niet hoe het schokapparaat aan de draden werd vastgemaakt, dat is niet in zijn bijzijn gebeurd. Misschien dat ze dat daar wel hebben gedaan. Het schokapparaat stond op de achterbank in de auto.
31
Medeverdachte [medeverdachte 3] heeft bij de politie verklaard dat ze met de vriendenploeg een kanon hebben en dat iemand op het idee kwam om in het park in Joure het kanon af te schieten. Er stond een berichtje in de groepsapp en zo is het ontstaan.
32
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft bij de politie verklaard dat ze ongeveer een week eerder besloten hebben om een ludieke actie te gaan houden. Wie er op het idee kwam durft hij niet te zeggen, ze hebben een groepsapp en daar is het volgens hem in besproken.
33Samen met medeverdachte [medeverdachte 3] is hij aan de zijkant van het park geweest. Dit was ongeveer een kwartier á twintig minuten voor de ontploffing.
34
Verklaring verdachte
Bij de politie heeft verdachte verklaard dat ze het idee hadden om met een kanon achter een auto op ludieke plekken te schieten. Ze hadden al een keer proef geschoten en het ging zo mooi dat ze besloten hadden om op oudejaarsnacht naar Park Heremastate te rijden en daar nog een keer te knallen. Het is een oude giertank die ze jaren geleden hebben gekregen van een andere carbidploeg. Op de vraag wat voor ontsteking ze gebruiken antwoordt verdachte dat ze stroom gebruiken. Er kan een bakje op en dan zit er in de tank twee punten waar een vonkje tussen springt. Het bakje is een schrikapparaat dat normaal gebruikt wordt voor de afrastering van de weilanden. Dit bakje schakel je in met een knop.
35Samen met medeverdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] is hij even bij de brug geweest en toen zijn ze weer weggelopen. Na de ontploffing is het kanon bij verdachte zijn ouders op het erf geplaatst. Om het carbidkanon aan het zicht te onttrekken, heeft verdachte het kanon achter in het land gezet zodat het uit het zicht stond.
36Ter zitting heeft verdachte nog verklaard dat hij op oudejaarsavond 2020 samen met de anderen eerst bij medeverdachte [medeverdachte 1] thuis een hapje heeft gegeten. Op 1 januari 2021 heeft de politie het carbidkanon bij verdachte thuis opgehaald. Verdachte heeft eveneens verklaard dat hij de persoon is geweest die contact heeft gezocht met de eigenaar van het hotel.
37
Nadere bewijsoverwegingen
Het opzettelijk veroorzaken van de ontploffing
De rechtbank dient allereerst de vraag te beantwoorden of verdachte opzet had op het veroorzaken van de ontploffing.
Uit het strafdossier en het verhandelde ter terechtzitting volgt dat verdachte samen met de medeverdachten een ludieke actie wilde houden op oudejaarsavond. Het oorspronkelijke plan was om met een carbidkanon naar Park Heremastate in Joure te gaan en daar een harde knal te veroorzaken. Het plan is besproken bij medeverdachte [medeverdachte 1] thuis waar de hele groep die oudejaarsdag was en het plan is gedeeld in een groepsapp. Toen bleek dat Park Heremastate gesloten was, is het oorspronkelijke plan gewijzigd. Verdachte is samen met [medeverdachte 2] naar Joure gereden en is bij de Tolhuisbrug geweest. Ten tijde van de ontploffing van het carbidkanon was verdachte nog in het centrum van Joure. Medeverdachten [medeverdachte 6] , [medeverdachte 8] en [medeverdachte 7] zijn in de auto gestapt waarachter het geladen carbidkanon was gekoppeld. Het kanon was gevuld met ongeveer vijf kilo carbid. Op de brug bij de Tolhuswei heeft een deel van de vriendengroep, tevens medeverdachten, zich verzameld. Flarden van het gesprek dat ze voeren worden opgenomen door de videodeurbel van aangever [benadeelde partij 1] . Op de beelden is te zien dat een persoon uit de groep aan het bellen is. Te horen is dat de persoon aan de telefoon de naam [medeverdachte 6] noemt. Op de beelden is ook te horen dat gevraagd wordt of ze er bijna zijn, alsmede de woorden brêge (brug) en ûnderweis (onderweg). Medeverdachte [medeverdachte 6] zat in de auto waar het carbidkanon achter was gekoppeld. Vervolgens loopt een deel van de groep weg en wordt er gezegd “Jongens we moeten hier weg” en dat iemand moet gaan filmen. Niet veel later komt de auto met daarachter het carbidkanon gekoppeld over de brug gereden. Er zijn dan nog twee personen op beeld zichtbaar en zij doen de handen voor hun oren. De auto rijdt over de brug en keert dan direct aan het einde. Het voertuig rijdt eerst vooruit de Kolkstraat in, steekt de aanhanger met het kanon achteruit de Groene Dijk in en draait vervolgens de Tolhuswei weer op richting de brug. Het voertuig wacht nog even waarna het hoorbaar gas geeft. Op de beelden is te horen dat iemand zegt ‘Vingers in de oren’. Vervolgens rijdt de auto de brug over en net voordat de auto om de hoek verdwijnt, gaat het carbidkanon af. Medeverdachte [medeverdachte 5] heeft alles gefilmd en dat filmpje vrijwel direct na de ontploffing gedeeld in een groepsapp met de naam ‘Jhoed leuk feestje’.
De raadsman heeft betoogd dat niet is gebleken van een actieve handeling waardoor de ontploffing is ontstaan en dat deze het gevolg geweest zou kunnen zijn van statische ontlading. De rechtbank acht dit niet aannemelijk en gaat ervan uit dat de ontploffing bewust is veroorzaakt door middel van een ontsteking. Hierbij neemt de rechtbank in aanmerking de omstandigheden dat vlak voordat de auto met het carbidkanon bij de Tolhuisbrug komt er telefonisch contact was met (één van) de inzittenden, dat de groep personen vervolgens wegloopt van de brug, dat het schokapparaat waarmee het carbidkanon kon worden ontstoken zich op de achterbank van de auto bevond, dat het carbidkanon al ‘geladen’ was met een gasmengsel door het met water in contact brengen van ongeveer vijf kilo carbid, dat de medeverdachten de vingers al in de oren doen op het moment dat de auto aan komt rijden richting de brug, dat de auto draait bij de brug, de bestuurder vervolgens gas geeft, er wordt geroepen ‘vingers in de oren’ en dat alles gefilmd wordt. Verdachte en zijn medeverdachten waren van plan om het carbidkanon te laten ontploffen op oudejaarsavond voor een ludieke actie. Het plan is gewijzigd toen bleek dat het hek van het park dicht was. De locatie is gewijzigd en vervolgens hebben ze nabij de Tolhuisbrug alsnog de ontploffing veroorzaakt.
Uit de bewijsmiddelen kan met betrekking tot de werking van het carbidkanon het volgende worden afgeleid. Het carbidkanon kon op afstand via een elektrische ontsteking bediend worden. Aan de ontsteking zat een draad van ongeveer twintig meter die verbonden was met de tank. Op deze manier was het mogelijk om het carbidkanon vanaf een afstand te ontsteken door op een knop te drukken op het bedieningspaneel. De ontsteker, het schokapparaat, lag op de achterbank van de auto naast medeverdachte [medeverdachte 8] . Het carbidkanon was van tevoren al gevuld met ongeveer vijf kilo carbid waaraan water was toegevoegd, zodat ze weer snel konden vertrekken als de knal had plaatsgevonden. Voornoemde feiten en omstandigheden in onderling verband en samenhang beschouwd, maakt dat de rechtbank van oordeel is dat het niet anders kan dan dat één van de inzittenden van de auto op de knop heeft gedrukt waardoor het carbidkanon is ontploft. De verklaringen van verdachte en zijn medeverdachten dat het per ongeluk is gebeurd en dat het carbidkanon spontaan is afgegaan, acht de rechtbank gelet op het voorgaande, onaannemelijk.
De raadsman heeft daarnaast betoogd dat er onvoldoende technisch onderzoek is verricht waardoor het opzettelijk veroorzaken van de ontploffing door middel van een elektrische ontsteker die via een tweedradige kabel aan de giertank is bevestigd, niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. De auto is niet aangetroffen door de politie en is door één van de medeverdachten een paar dagen na de ontploffing naar de sloop gebracht in plaats van naar de politie. Het schokapparaat dat als ontsteker diende van het carbidkanon is ook nooit meer teruggevonden of in handen gesteld van de politie voor het doen van nader onderzoek. De politie heeft aldus door toedoen van verdachte en zijn medeverdachten, niet meer of ander onderzoek kunnen verrichten dan ze nu hebben gedaan.
De rechtbank is van oordeel dat het opzet van verdachte en zijn medeverdachten was gericht op het (bijgestelde) plan om het carbidkanon op de Tolhuisbrug in Joure te willen ontsteken. De ontploffing heeft daarentegen vlak na het passeren van de brug plaatsgevonden. Verdachte en zijn medeverdachten hebben naar het oordeel van de rechtbank willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat de giertank op die plaats tot ontploffing zou komen door op afstand een gasmengsel te ontsteken in een giertank gekoppeld achter een auto. De hiervoor genoemde gedragingen kunnen naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zozeer te zijn gericht op het opzettelijk veroorzaken van een ontploffing in het centrum van Joure op of bij de Tolhuisbrug dat het, behoudens aanwijzingen voor het tegendeel, niet anders kan zijn geweest dan dat verdachte en zijn medeverdachten willens en wetens de aanmerkelijke kans op dat gevolg hebben aanvaard. Van dergelijke aanwijzingen is de rechtbank niet gebleken.
Het opzettelijk veroorzaken van een ontploffing, zoals primair ten laste gelegd, is in zoverre wettig en overtuigend bewezen.
Gemeen gevaar voor goederen te duchten
De rechtbank is van oordeel dat het naar algemene ervaringsregels voorzienbaar is geweest dat het tot ontploffing brengen van een carbidkanon binnen de bebouwde kom in het centrum van Joure, gemeen gevaar oplevert voor goederen die zich in de nabije omgeving van de ontploffing bevonden. De rechtbank neemt daarbij voorts de omvang en inhoud van het carbidkanon in overweging en het feit dat de ontploffing daadwerkelijk aanzienlijke schade heeft toegebracht aan meerdere panden in de omgeving van de Tolhuisbrug, alsmede aan voertuigen die daar geparkeerd stonden.
Medeplegen
Tot slot moet de vraag beantwoord worden of sprake is van medeplegen. De betrokkenheid aan een strafbaar feit kan als medeplegen worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Ook indien het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, maar uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking.
Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde het volgende af.
Verdachte was op oudejaarsdag 2020 samen met de medeverdachten bij [medeverdachte 1] thuis.
Daar is gesproken over het vooropgezette plan om een knal te veroorzaken met het carbidkanon in Park Heremastate in Joure. Verdachte was van dit plan op de hoogte. Hij heeft vervolgens ook actief meegewerkt aan de uitvoering daarvan en een relevant aandeel daarin gehad. Samen met medeverdachte [medeverdachte 2] is verdachte naar Joure gegaan. Toen het carbidkanon afging was verdachte in de buurt. Vervolgens is hij met iemand anders mee teruggereden en is het carbidkanon aan het einde van de avond bij verdachte thuis op het terrein geplaatst. Verdachte wilde het carbidkanon niet in het zicht hebben en heeft het carbidkanon daarom achterin het weiland gezet. De volgende dag heeft verdachte zich samen met de medeverdachten en nog een aantal anderen, gemeld bij de politie om hun verantwoordelijkheid te nemen. Verdachte heeft daarnaast ook een bericht gestuurd naar de eigenaar van het hotel waarin staat dat ze als groep een fout hebben gemaakt en dat ze hun verantwoordelijkheid willen nemen. De politie heeft het carbidkanon op 1 januari 2021 bij verdachte thuis opgehaald. Verdachte heeft zich blijkens zijn gedragingen en verklaringen bij het plan om het carbidkanon tot ontploffing te brengen aangesloten en heeft hiermee het plan tot de zijne gemaakt.
De hiervoor vastgestelde feiten en omstandigheden hebben de uiterlijke verschijningsvorm van een – op grond van een plan dat alle deelnemers vooraf duidelijk was – in bewuste en nauwe samenwerking uitgevoerde ontploffing. Mede in aanmerking genomen dat de door de verdachte en zijn mededaders afgelegde verklaringen geenszins aanleiding geven iets anders te veronderstellen, stelt de rechtbank vast dat de uiterlijke verschijningsvorm hier niet bedriegt. Verdachte heeft zich hiermee schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het opzettelijk veroorzaken van een ontploffing, waarbij gemeen gevaar voor goederen te duchten is.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij, op 31 december 2020 te Joure, gemeente De Fryske Marren tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door:
  • in een metalen giertank ongeveer vijf kilogram carbid, calciumcarbide, in aanraking te doen komenmet water waardoor de zeer brandbare/explosieve stof ethyn, acetyleengas, ontstaat en
  • vervolgens deze ethyn tot ontploffing te brengen door middel van een elektrische ontsteker die viaeen tweedradige kabel in/aan de giertank is bevestigd; en daarvan gemeen gevaar voor omliggende ruiten en daken van woningen en gebouwen en voertuigen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaardeHet bewezen verklaarde levert op:
Primair: Medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
Vordering van het Openbaar Ministerie
De officieren van justitie hebben gevorderd dat verdachte ter zake het primair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 180 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden, met een proeftijd van twee jaren.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met negen andere personen schuldig gemaakt aan het medeplegen van het veroorzaken van een ontploffing in het centrum van Joure op oudejaarsavond 2020. De ontploffing was zo fors, dat sommige mensen dachten aan een aanslag, dan wel het afgaan van een vuurwerkbom. Het heeft de nodige schade en schrik in de buurt teweeg gebracht. Een van de hotelgasten werd door de enorme luchtdruk naar achteren geduwd en kreeg een enorme klap op haar borst terwijl de ruiten sprongen en het glas door de lucht vloog. Meerdere ruiten van omringende woningen en bedrijfspanden zijn gesprongen door de knal. Ook een auto en camper die in de buurt van de brug stonden, hebben schade opgelopen.
Ter zitting heeft [benadeelde partij 6] gebruik gemaakt van zijn spreekrecht. Uit zijn verklaring kan worden afgeleid dat zijn hele leven is veranderd naar aanleiding van de ontploffing van het carbidkanon. Zijn gehoor is slechter geworden en hij kan zijn hobby, zeilen, niet meer uitoefenen zoals hij in het verleden wel kon.
Dat de schade bij bovenstaande gevolgen is gebleven, is niet te danken aan verdachte en zijn medeverdachten. Het had nog veel erger kunnen aflopen, gelet op de impact en ongerichtheid die een ontploffing als deze in zich draagt. Verdachte en zijn medeverdachten hebben zich niet om de (mogelijke) gevolgen van de ontploffing bekommerd en zijn direct weggevlucht om later samen te komen bij [medeverdachte 1] .
Verdachte en zijn medeverdachten hebben zich op 1 januari 2021 aan het eind van de middag bij de politie gemeld en contact opgenomen met de slachtoffers voor vergoeding van de schade. De rechtbank heeft waardering hiervoor en zal hiermee in strafverminderende zin rekening houden. Tijdens het onderzoek ter zitting werd de rechtbank daarentegen eveneens duidelijk dat het voor verdachte en de medeverdachten moeilijk is om niet enkel maatschappelijke verantwoordelijkheid, maar ook strafrechtelijke verantwoordelijkheid te nemen voor wat er is gebeurd. De rechtbank kan zich niet aan de indruk onttrekken dat de verdachten in deze zaak, zowel bij de politie als ten overstaan van de rechtbank, niet het achterste van hun tong hebben (willen) laten zien.
Verdachte is nog niet eerder veroordeeld voor het begaan van een misdrijf.
De officieren van justitie hebben naast de oplegging van een taakstraf een voorwaardelijke gevangenisstraf ter hoogte van twee maanden geëist. De ernst van het feit rechtvaardigt in beginsel het opleggen van een gevangenisstraf. De rechtbank houdt echter rekening met de omstandigheden zoals deze hierboven staan omschreven en het tijdsverloop. De door de officieren van justitie geëiste taakstraf acht de rechtbank passend en deze zal dan ook worden opgelegd. Een voorwaardelijke straf is naar het oordeel van de rechtbank in deze zaak niet van toegevoegde waarde. Het strafbare feit heeft een diepe indruk op verdachte gemaakt. De rechtbank acht een voorwaardelijke straf als stok achter de deur niet nodig.
Alles afwegende acht de rechtbank het opleggen van een taakstraf voor de duur van 180 uren, subsidiair 90 dagen vervangende hechtenis, passend en geboden.
Benadeelde partij
[benadeelde partij 6] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 800,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officieren van justitie hebben gevorderd de vordering van de benadeelde partij geheel toe te wijzen, met wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Daarbij hebben de officieren van justitie de rechtbank in overweging gegeven om de vordering te delen door het aantal verdachten die worden veroordeeld en bij elke verdachte te bepalen welk deel voor zijn rekening komt.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft ter zitting betoogd dat verdachte en zijn medeverdachten de schadevergoeding ter hoogte van € 800,00 willen betalen.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder primair bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 31 december 2020.
Hoofdelijkheid
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd. Anders dan door de officieren van justitie bepleit, zal de rechtbank de vordering van de benadeelde partij niet delen door het aantal verdachten en bij elke verdachte bepalen welk deel voor zijn rekening komt. Iedere deelnemer aan het strafbare feit kan hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld voor de toegebrachte schade, ongeacht zijn aandeel. Verdachte en zijn medeverdachten zijn naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk voor de totaal geleden schade. De rechtbank zal daarom bepalen dat verdachte de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen indien zijn medeverdachte deze al heeft betaald, en andersom.
Schadevergoedingsmaatregel
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
Proceskosten
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 9, 22c, 22d, 36f, 47 en 157 van het Wetboek van Strafrecht. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
Uitspraak
De rechtbank
Verklaart het primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
een taakstraf voor de duur van 180 uren.
Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 90 dagen zal worden toegepast.
Vordering van de benadeelde partij
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, om aan
[benadeelde partij 6]te betalen:
  • het bedrag van €
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 31 december 2020 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, de verplichting op om ten behoeve van
[benadeelde partij 6]aan de Staat te betalen een bedrag van
€ 800,00(zegge: achthonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 december 2020 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 16 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte of een mededader voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.G.W. Lootsma-Oude Nijeweme, voorzitter, en mr. K. Bunk en mr. R.B. Maring, rechters, bijgestaan door mr. S.D. Rodenboog, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 12 augustus 2022.
HR 6 november 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX4280; HR 11 februari 2014, ECLI:NL:HR:2014:286,
NJ2014/137.
Gerechtshof ’s-Gravenhage 12 april 2002, ECLI:NL:GHSGR:2002:AE4747, HR 11 februari 2014, ECLI:NL:HR:2014:286,
NJ2014/137.
De in de hierop volgende voetnoten genoemde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm op ambtseed en door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren opgemaakt; de genoemde pagina’s bevinden zich in het doorgenummerd proces-verbaal met proces-verbaalnummer 2021003458 gesloten op 26 oktober 2021.
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 januari 2021, p. 175 e.v.
Proces-verbaal van verhoor verdachte [naam 1] d.d. 1 januari 2021, p. 320 e.v.; Proces-verbaal van verhoor verdachte [naam 2] d.d. 1 januari 2021, p. 332 e.v.
Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 22 september 2021, p. 401 e.v.
Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] d.d. 17 september 2021, p. 377 e.v.
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 januari 2021, p. 173 e.v.
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 januari 2021, p. 175 e.v.
Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 3] d.d. 7 januari 2021, p. 162 e.v.
Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 5] d.d. 7 januari 2021, p. 164 e.v.
Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 6] d.d. 8 januari 2021, p. 167 e.v.
Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 7] d.d. 10 januari 2021, p. 169 e.v.
Proces-verbaal van aangifte [benadeelde partij 1] d.d.1 januari 2021, p. 157 e.v.
Proces-verbaal van aangifte [benadeelde partij 2] d.d. 8 januari 2021, p. 242 e.v.
Proces-verbaal van aangifte [naam 10] d.d. 7 januari 2021, p. 235 e.v.
Proces-verbaal van aangifte [benadeelde partij 3] d.d. 6 januari 2021, p. 255 e.v.
Proces-verbaal van aangifte [benadeelde partij 4] d.d. 1 januari 2021, p. 249 e.v.
Proces-verbaal van aangifte [benadeelde partij 5] d.d. 8 januari 2021, p. 227 e.v.
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 januari 2021, p. 205 e.v.
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 april 2021, p. 190.
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 februari 2021, p. 183 e.v.
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 januari 2021, p. 179 e.v.
Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 6] d.d. 1 januari 2021, p. 267 e.v.
Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 6] d.d. 13 augustus 2021, p. 274 e.v.
Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] d.d. 1 januari 2021, p. 372 e.v.
Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] d.d. 17 september 2021, p. 377 e.v.
Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 7] d.d. 1 januari 2021, p. 282 e.v.
Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 7] d.d. 19 augustus 2021, p. 288 e.v.
Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 8] d.d. 1 januari 2021, p. 296 e.v.
Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 8] d.d. 19 augustus 2021, p. 298 e.v.
Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 3] d.d. 22 september 2021, p. 414 e.v.
Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] d.d. 1 januari 2021, p. 307 e.v.
Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] d.d. 17 september 2021, p. 312 e.v.
Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 1 januari 2021, p. 396 e.v.
Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 22 september 2021, p. 401 e.v.
Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 21 juli 2022.