ECLI:NL:RBNNE:2022:2985

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
19 augustus 2022
Publicatiedatum
19 augustus 2022
Zaaknummer
LEE 22/2067 en LEE 22/2071
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging omgevingsvergunning voor meerdaags muziekevenement wegens schending zienswijzeprocedure

Op 19 augustus 2022 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaken LEE 22/2067 en LEE 22/2071, waarbij de omgevingsvergunning voor het organiseren van het meerdaagse muziekevenement Psy-Fi 2022 is vernietigd. De rechtbank oordeelde dat de zienswijzeprocedure niet correct was toegepast door het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden. De vergunninghoudster, Stichting Psy-Fi, had een tijdelijke omgevingsvergunning aangevraagd voor het organiseren van het festival in het recreatiegebied De Groene Ster. Echter, na ingrijpende wijzigingen in het ontwerpbesluit, was het college niet opnieuw verplicht om het ontwerp ter inzage te leggen, wat in strijd was met de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). De rechtbank stelde vast dat de wijzigingen substantieel waren en dat belangrijke stukken niet ter inzage waren gelegd, waardoor de belangen van de eisers, waaronder Stichting Groene Ster Duurzaam! en een individuele eiser, in het geding waren.

De rechtbank concludeerde dat de procedure niet correct was gevolgd en dat de eisers niet de kans hadden gekregen om hun zienswijzen in te dienen. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg verweerder op een nieuw besluit te nemen, waarbij de proceskosten van de eisers werden vergoed. De uitspraak benadrukt het belang van een correcte procedurele afhandeling bij het verlenen van omgevingsvergunningen, vooral in situaties waar publieke belangen en milieuoverwegingen aan de orde zijn.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Bestuursrecht
locatie Groningen
zaaknummers: LEE 22/2067 en LEE 22/2071

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 augustus 2022 in de zaken tussen

1. de Stichting Groene Ster Duurzaam!gevestigd te Leeuwarden, eiseres,
( [gemachtigde 1] ),
2. [eiser]woonachtig in Gytsjerk, eiser,
(mr. W. Koster)
gezamenlijk te noemen eisers,
en

het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden, verweerder,

(gemachtigde: mr. J.J. Hengst).

Als derde-partijen hebben aan het geding deelgenomen:

1.
de Stichting Psy-Fi, gevestigd te Groningen, vergunninghoudster;
(mr. I. van der Meer),
2.
het college van Gedeputeerde Staten van Fryslân.

Procesverloop

Bij besluit van 6 april 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan vergunninghoudster een tijdelijke omgevingsvergunning verleend voor het organiseren van een meerdaags muziekevenement (hierna: Psy-Fi 2022) op een deel van de gronden van het recreatiegebied De Groene Ster te Leeuwarden.
Op grond van artikel 2.27, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (verder: Wabo) heeft het college van Gedeputeerde Staten van Fryslân (hierna: GS) op 5 april 2022 een verklaring van geen bedenkingen afgegeven (vvgb). Deze vvgb maakt onderdeel uit van het thans bestreden besluit.
Eisers hebben hiertegen beroep ingesteld.
Het beroep is behandeld op de zitting van 20 juli 2022. Eiseres is vertegenwoordigd door de gemachtigden [gemachtigde 1] en [gemachtigde 2] . Eiser is verschenen, bijgestaan door mr. R. Oosterbroek. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door
B. Kroese, J.A. Omon, L.A.M. Smoors, M.H.M. van Kesteren en mr. J.J. Hengst. GS is vertegenwoordigd door F.R. Wagenaar en mr. J. van der Veen. Stichting Psy-Fi heeft zich laten vertegenwoordigen door A.M. Kroesen, bijgestaan door mr. I. van der Meer en
M. Zweemer.

Feiten en omstandigheden

1. Bij haar oordeelsvorming betrekt de rechtbank de navolgende feiten en omstandigheden.
1.1.
Verweerder heeft bij besluit van 24 april 2018 de “Beleidsregel geluid 2018, evenementen in de open lucht” (hierna: de Beleidsregel geluid) vastgesteld. Deze beleidsregel is gewijzigd vastgesteld bij besluit van 28 januari 2020.
1.2.
Op 29 juli 2020 heeft vergunninghoudster een aanvraag ingediend voor het organiseren van een meerdaags muziekfestival op de locatie recreatiegebied Groene Ster. Uit het meegezonden draaiboek blijkt dat vergunninghoudster beoogde het festival te houden in de periode 24 augustus 2021 tot en met 29 augustus 2021.
1.3.
Verweerder heeft bij brief van 30 juli 2020 aan derde belanghebbende verzocht om een vvgb af te geven.
1.4.
Op 1 september 2020 heeft GS een ontwerp-vvgb afgegeven.
1.5.
Het ontwerp-besluit en de ontwerp-vvgb hebben van 24 september 2020 tot en met
4 november 2020 ter inzage gelegen voor zienswijzen. De ter inzagelegging heeft geleid tot het indienen van zienswijzen van onder andere eisers.
1.6.
Bij brief van 25 maart 2022 heeft vergunninghoudster de aanvraag gewijzigd, in die zin dat nu beoogd wordt het festival te houden in de periode van 14 tot en met 19 september 2022. Tevens worden ter onderbouwing van deze aanvraag een aantal nieuwe documenten overgelegd.
1.7.
Op 5 april 2022 heeft GS een definitieve vvgb afgegeven.
1.8.
Bij het bestreden besluit heeft verweerder aan vergunninghoudster een tijdelijke omgevingsvergunning verleend voor het gebruik van de gronden op de locatie recreatiegebied De Groene Ster te Leeuwarden, ten behoeve van:
 een vijfdaags evenement in de vorm van een (muziek)festival, gedurende de periode 14 september t/m 18 september 2022;
 het op- en afbouwen van het evenemententerrein in de periodes 1 september t/m 13 september 2022 respectievelijk 19 september t/m 29 september 2022;
 een crewcamping van 5 september 2022 00:00 uur t/m 23 september 24:00 uur;
 een festivalcamping van 12 september 2022 12:00 uur t/m 20 september 2022 12:00 uur;
 het plaatsen van vergunningsvrije tijdelijke bouwwerken ten behoeve van het festival (onder meer podia, tenten en sanitaire voorzieningen).
1.9
Op 4 augustus 2022 heeft verweerder onder toepassing van 8:51a en 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een aangepaste geluidsontheffing en een gewijzigde omgevingsvergunning toegezonden.

Overwegingen

2.1.
Ingevolge artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is het, voor zover thans van belang, verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan.
Ingevolge artikel 2.12, eerste lid, onder a en ten tweede, van de Wabo kan de omgevings-vergunning, voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, slechts worden verleend, indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en indien de activiteit in strijd is met het bestemmingsplan of de beheersverordening in de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen.
Ingevolge artikel 2.27, eerste lid, van de Wabo wordt in bij wet of algemene maatregel van bestuur aangewezen categorieën gevallen een omgevingsvergunning niet verleend dan nadat een daarbij aangewezen bestuursorgaan heeft verklaard dat het daartegen geen bedenkingen heeft.
Procedureel.
3.1.
Verweerder heeft betoogd dat het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard zou moeten worden. Volgens verweerder is het beroepschrift gedateerd op 30 mei 2022. Dit is meer dan zes weken na de ter inzagelegging van het besluit op 14 april 2022, zodat het beroep te laat is ingediend.
3.2.
De rechtbank overweegt dat bij de rechtbank een beroepschrift van eiser is binnengekomen op 23 mei 2022. Dit is op diezelfde dag in het rechtbanksysteem ingeboekt. Daarmee staat vast dat eiser tijdig beroep heeft ingesteld. Dat hierna op 30 mei 2022 nogmaals een beroepschrift is ingezonden doet daar niet aan af. Het beroep is daarmee ontvankelijk.
4.1.
De rechtbank stelt vast dat verweerder met een beroep op artikel 8:51a en 6:19 Awb aan de rechtbank een herstelbesluit heeft doen toekomen waarbij de bestreden omgevingsvergunning is gewijzigd en aangepast aan een eveneens gewijzigde geluidsontheffing die door verweerder is vastgesteld. De rechtbank constateert dat er door de rechtbank geen toepassing is gegeven en in deze uitspraak ook niet zal worden geven aan artikel 8:51a Awb (de bestuurlijke lus). Hieruit volgt dat verweerder niet door de rechtbank in de gelegenheid is gesteld om een herstelbesluit te nemen.
De rechtbank constateert voorts dat uit artikel 6:19 Awb voortvloeit dat een dergelijk besluit in beginsel van rechtswege onderdeel uitmaakt van het onderhavige beroep. De rechtbank constateert echter ook dat de betrokken herstelbesluiten zijn ingediend ná de sluiting van het onderzoek zodat de rechtbank deze besluiten op grond van artikel 8:69 Awb niet in de beoordeling van het beroep kan betrekken.
4.2.
De rechtbank is op grond van artikel 8:68 Awb bevoegd om het onderzoek te heropenen indien hij van oordeel is dat onderzoek niet volledig is geweest. De rechtbank heeft van deze bevoegdheid geen gebruik gemaakt omdat naar het oordeel van de rechtbank de beginselen van een goede procesorde in deze bijzondere situatie daaraan in de weg staan. De rechtbank neemt daarbij in overweging dat verweerder, gezien de zeer lange besluitvormingsperiode, ruim de gelegenheid heeft gehad om een goed besluit te nemen. Voorts zou heropening van het onderzoek met zich mee brengen dat er naar het oordeel van de rechtbank niet meer tijdig op de beroepen van eiseres en eiser zal kunnen worden besloten zonder dat daarbij de mogelijkheden van eiseres en eiser om hun gronden tegen de nieuwe besluiten nader te onderbouwen en ter zitting te bespreken, ernstig worden ingeperkt. Tot slot merkt de rechtbank op dat ook voor de rechtbank de mogelijkheden om tijdig de herstelbesluiten te beoordelen te beperkt is. De rechtbank zal daarom het onderzoek niet heropenen en de herstelbesluiten en de reacties van eiseres en eiser daarom niet in de beoordeling van dit beroep betrekken.
5.1.
Eiseres stelt zich op het standpunt dat verweerder ten onrechte geen nieuw ontwerpbesluit ter inzage heeft gelegd. Hierdoor is haar en mogelijk andere belanghebbenden de mogelijkheid onthouden om een zienswijze in te dienen. Eiseres is van mening dat er sprake is van een -niet op ondergeschikte onderdelen- wijziging van het oorspronkelijke plan en een veelheid aan stukken die het nieuwe besluit moeten onderbouwen en evenmin ter inzage zijn gelegd.
5.2.
Verweerder heeft in het bestreden besluit overwogen dat de wijzigingen en aanvullingen van de aanvraag -vanwege het broedseizoen en om tegemoet te komen aan de zienswijzen o.a. voor wat betreft de toegankelijkheid in de zomervakantie- wijzigingen zijn van ondergeschikte aard waarvan aannemelijk is dat derden niet worden benadeeld. De uitvoering van het festival blijft hetzelfde als hetgeen in 2020 is aangevraagd en als ontwerp ter inzage is gelegd. Er is geen sprake van een andere of grotere belasting op de omgeving in relevante zin.
5.3.
Op grond van artikel 3:11, eerste lid Awb legt het bestuursorgaan het ontwerp van het te nemen besluit, met de daarop betrekking hebbende stukken die redelijkerwijs nodig zijn voor een beoordeling van het ontwerp, ter inzage, met uitzondering van stukken waarvoor bij wettelijk voorschrift mededeling op de in artikel 12 van de Bekendmakingswet bepaalde wijze is voorgeschreven.
5.4.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (AbRS) heeft in meerdere uitspraken, onder andere ECLI:NL:RVS:2018:4089 overwogen dat bij de totstandkoming van besluiten op aanvraag die ingevolge artikel 3.10 van de Wabo worden voorbereid met de uniforme openbare voorbereidingsprocedure, zoals neergelegd in afdeling 3.4 van de Awb, in beginsel op de aanvraag moet worden beslist zoals die is ingediend en met het ontwerp van het besluit ter inzage is gelegd. Na het ter inzage leggen van het ontwerpbesluit is het niet meer geoorloofd de aanvraag nog te wijzigen en aan te vullen zonder dat een nieuw ontwerpbesluit ter inzage wordt gelegd, tenzij de wijziging van ondergeschikte aard is dan wel aannemelijk is dat daardoor geen derden worden benadeeld. Uitgangspunt is gelet op vorenstaande dat een ontwerpbesluit ter inzage wordt gelegd. De wetgever heeft de mogelijkheid te kunnen reageren op bepaalde besluitvorming van de overheid van belang geacht en wezenlijk voor de procedure.
5.5.1.
Verweerder heeft afgezien van het ter inzage leggen van de ontwerp-beslissing op de hernieuwde aanvraag van 22 maart 2022 en de daarbij behorende stukken. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder dit ten onrechte nagelaten en daarmee de waarborgen die met deze -zienswijze- procedure worden gegarandeerd, geschonden.
5.5.2.
De rechtbank overweegt daartoe allereerst dat de vvgb die door GS is afgegeven op vele punten afwijkt van de ontwerp-vvgb. In de ontwerp-vvgb zijn verschillende voorschriften en voorwaarden opgenomen ter bescherming van verschillende diersoorten, zoals ook door eiseres uitvoerig is betoogd. Deze voorschriften zijn komen te vervallen in de definitieve vvgb, en daarmee in het definitieve besluit. GS heeft aangevoerd dat dit veroorzaakt wordt door het feit dat het festival niet langer in augustus, maar in september wordt georganiseerd. Reeds hieruit volgt naar het oordeel van de rechtbank dat de wijziging van het moment waarop het festival zal worden georganiseerd, niet aangemerkt kan worden als een wijziging van ondergeschikte aard.
5.5.3.
De rechtbank heeft voorts geconstateerd dat aan dit besluit een groot aantal nieuwe stukken ten grondslag zijn gelegd. Hierbij gaat het om:
1. een gewijzigde passende beoordeling (PB), Adviesbureau BügelHajema, d.d. 24 maart 2022, waarbij tevens enkele bijlages zijn gewijzigd en/of toegevoegd:
bijlage 2: vervanging Quickscanhulp door ‘Gegevens Nationale Databank Flora en Fauna’ d.d. 30 november 2020;
bijlage 3: Adviesbureau BügelHajema, Berekening stikstofdepositie d.d. 16 april 2022;
bijlage 18: StAB advies d.d. 14 december 2020;
bijlage 19: Aanvulling Natuuronderzoeken festivals Groene Ster 2021, Adviesbureau Tauw d.d. 24 december 2021;
bijlage 20: Broedvogelmonitoring Groene Ster 2021, Adviesbureau Altenburg &Wymenga d.d. 9 november 2021.
2. geluidsonderzoek, Adviesbureau DGMR, d.d. 23 december 2021;
3. vvgb, provincie Friesland d.d. 5 april 2022;
4. Akoestisch onderzoek, Adviesbureau DGMR, versie 4 d.d. 20 december 2021;
5. notitie ambtshalve aanvullingen /wijzigingen Psy-Fi;
6. draaiboek Psy-Fi festival d.d. 25 februari 2022;
7. niet-meten verklaringen;
8. brandveiligheid draaiboek kampeerterrein Psy-Fi Festival, d.d. 28 januari 2022.
5.5.4.
De rechtbank constateert dat met name de wijziging van de passende beoordeling en de nieuwe geluidsrapportages belangrijke onderdelen vormen in de besluitvorming. Het enkele feit dat deze rapportages en de andere nieuwe stukken bij verweerder niet tot andere inzichten en niet tot een ingrijpend ander besluit hebben geleid, brengt niet met zich mee dat de zienswijzeprocedure niet hoeft te worden gevolgd. Eiseres heeft gemotiveerd aangevoerd dat zij in haar processuele belangen is geschaad doordat haar niet de gelegenheid is geboden een zienswijze tegen onder andere deze nieuwe stukken in te dienen en de rechtbank deelt dit standpunt. De rechtbank begrijpt verweerder en belanghebbenden in hun stelling dat niet ieder nieuw stuk tot een nieuwe ter inzagelegging hoeft te leiden. Van een dergelijke situatie is hier echter geen sprake. Evenmin is er sprake van een situatie waarbij verweerder bij de beoordeling daarvan een verregaande beoordelingsvrijheid toekomt en de rechter die beoordeling slechts terughoudend kan toetsen. Ook de stelling van Psy-Fi en verweerder dat slechts uitvoering zou zijn gegeven aan uitspraken van de rechtbank en de AbRS, wat daar verder ook van zij, maakt niet dat de zienswijzeprocedure niet hoeft te worden gevolgd.
5.5.5.
De rechtbank concludeert dat geen van de twee genoemde uitzonderingsmogelijkheden op de plicht tot opnieuw ter inzageleggen zich hier voordoet. Dat betekent dat verweerder, na de nieuwe aanvraag van maart 2022, een nieuw ontwerp-besluit met de daarbij behorende stukken ter inzage had moeten leggen. De thans gevolgde procedure heeft derhalve niet ten grondslag aan de besluitvorming mogen liggen, zodat de beroepen om die reden gegrond zijn.
6.1.
Eiser heeft zich in het beroep met name gericht tegen de geluidsontheffing. De rechtbank begrijpt het beroep en de gronden van eiser aldus dat eiser hiermee betoogt dat er geen sprake van een goede ruimtelijke onderbouwing is omdat het evenement in de omgeving voor veel geluidsoverlast zal zorgen.
6.2.
Verweerder heeft overwogen dat de geluidsniveaus conform de Beleidsnota geluid 2018 van de gemeente Leeuwarden zijn. Hiervoor is aan vergunninghoudster een geluidsontheffing verleend. Verweerder is van mening dat met deze waarden een goed woon- en leefklimaat in de omgeving gewaarborgd wordt.
In de geluidsontheffing heeft verweerder de volgende waarden voor geluid opgenomen:
Datum/tijdsduur dag•/avondperiode
Podia
Meetpunten
Geluidsniveaus
dB(A)
dB(C)
Di. 13 sept. 2022: 09:00 - 19:00 uur, soundchecken
Woe. 14 sept. 2022:
08:00 - 23:00 uur
Do. 15 sept. 2022: 08:00 - 23:00 uur
vrij. 16 sept. 2022:
08:00 - 23:59 uur
Za. 17 sept. 2022: 09:00 - 23:59 uur
zo. 18 sept. 2022: 13:00 - 23:00 uur
Alle podia
Wielendwinger 1
64
84
Wielendwinger 9
60
80
Alddiel 9 noordz.
59
80
Alddiel 5
63
83
Alddiel 6
65
84
De Groene Ster 12
66
Referentiepunt 1
65
86
Referentiepunt 2
64
84
Referentiepunt 3
67
88
Referentiepunt 4
72
91
Referentiepunt 5
70
90
Referentiepunt 6
62
82
Referentiepunt 7
70
90
Main stage
Front of House
98
113
Freak Floor stage
96
Chill-out stage
96
4th Floor stage
96
Tabel 1: Geluidsniveaus waarvoor geluidsontheffing wordt verleend in de dag-/avondperioden
nachtperiode
dB(A)
dB(C)
Woe. 14 sept. 2022:
23:00 - 23:59 uur
Do. 15 sept. 2022:
00:00 • 08:00 uur en 23:00 - 23:59 uur
vrij 16 sept. 2022:
00:00 - 08:00 uur
Za. 17 sept. 2022: 00:00 - 09:00 uur
zo. 18 sept. 2022: 00:00 - 13:00 uur
Beide podia
Alddiel 11
39
61
Alddiel 12
45
68
Alddiel 6
39
63
Butlan 2
39
61
Referentiepunt 1
41
63
Referentiepunt 2
40
61
Referentiepunt 3
41
65
Referentiepunt 4
44
66
Referentiepunt 5
41
65
Referentiepunt 6
37
60
Referentiepunt 7
45
70
Freak Floor stage
Front of House
73
76
Chill-out stage
Tabel 2: Geluidsniveaus waarvoor geluidsontheffing wordt verleend in de nachtperjoden
6.2.
De rechtbank overweegt ten aanzien van deze beroepsgrond dat, wat er ook zij van de vraag of de ruimtelijke impact van het onderdeel geluid afdoende is gemotiveerd met het verlenen van en verwijzen naar een geluidsontheffing, geconstateerd wordt dat de geluidsontheffing nog altijd, in tegenstelling tot hetgeen in uitspraken van de rechtbank, 17 juli 2019, ECLI:NL:RBNNE:2019:3198, en de AbRS, 19 mei 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1038 is bepaald, niet uitgaat van het worst-case scenario, te weten ultra-bass, maar enkel genormeerd is op het house-spectrum. Hiermee heeft verweerder de geluidsbelasting onjuist genormeerd, hetgeen ook ter zitting door verweerder is bevestigd. Reeds om deze reden kan niet worden aangenomen dat een goed woon- en leefklimaat is gegarandeerd.
7. De beroepen zijn gelet op bovenstaande overwegingen gegrond. Het bestreden besluit komt voor vernietiging in aanmerking.
8. Aangezien de beroepen gegrond zijn dient verweerder het betaalde griffierecht aan eisers te vergoeden. Dit is voor eisers ieder een bedrag van € 184,-.
9. De rechtbank ziet aanleiding verweerder te veroordelen in de proceskosten die eiser heeft moeten maken. Deze proceskosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor eiser vast op € 1.518,00 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 759,00 en een wegingsfactor 1). Van voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten van eiseres is de rechtbank niet gebleken.

Beslissing

De rechtbank
 verklaart de beroepen gegrond;
 vernietigt het bestreden besluit van 6 april 2022;
 bepaalt dat verweerder een nieuw besluit neemt met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen;
 veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van €1.518,00;
 draagt verweerder op het betaalde griffierecht van €184,- aan eiser en aan eiseres te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.L. Vucsán, in aanwezigheid van mr. A.M. Veenstra als griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 19 augustus 2022.
de griffier de rechter
de rechter is verhinderd de
uitspraak te ondertekenen.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Afschrift verzonden op: