ECLI:NL:RBNNE:2022:2708
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen invordering van dwangsommen in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Nederland op 29 juli 2022, gaat het om de invordering van dwangsommen die zijn verbeurd door de erfgenamen van [naam]. De zaak is ontstaan na een besluit van de Gedeputeerde Staten van de Provincie Drenthe, waarin aan [naam] vier lasten onder dwangsom zijn opgelegd voor het niet herbeplanten van kadastrale percelen. De rechtbank heeft het beroep van de erfgenamen tegen de invordering van de dwangsommen ongegrond verklaard. De rechtbank overweegt dat de bijzondere omstandigheden die door eisers zijn aangevoerd, zoals het niet op de hoogte zijn van de herplantplicht en het overlijden van [naam], niet relevant zijn voor de beoordeling van de invordering. De rechtbank stelt vast dat de invordering van de dwangsommen niet is verjaard en dat de aanmaningen op correcte wijze zijn verzonden. De rechtbank concludeert dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die rechtvaardigen dat van invordering wordt afgezien. De rechtbank wijst erop dat het belang van invordering groot is en dat de gestelde omstandigheden zich pas na het bestreden besluit hebben voorgedaan, waardoor deze niet in de besluitvorming zijn betrokken. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.