ECLI:NL:RBNNE:2022:233

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
31 januari 2022
Publicatiedatum
3 februari 2022
Zaaknummer
LEE 19/4040
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omgevingsvergunning voor zonnepark Fledderbosch in Garmerwolde

Op 31 januari 2022 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen twee eiseressen en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Groningen, met Ecorus Projects B.V. als derde-partij. De zaak betreft een omgevingsvergunning die op 2 oktober 2019 door de gemeente Groningen is verleend aan Ecorus Projects B.V. voor de realisatie van een grondgebonden zonnepark, genaamd Fledderbosch, op diverse percelen in Garmerwolde. Eiseressen hebben beroep ingesteld tegen dit besluit, omdat zij van mening zijn dat de vergunning in strijd is met het bestemmingsplan en dat hun belangen onvoldoende zijn meegewogen.

De rechtbank heeft het procesverloop en de argumenten van beide partijen zorgvuldig overwogen. Eiseressen hebben betoogd dat zij niet serieus zijn genomen in het proces en dat de omgevingsvergunning leidt tot een aantasting van hun woon- en leefklimaat. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat er voldoende mogelijkheden zijn geweest voor omwonenden om betrokken te worden bij de besluitvorming en dat de belangen van eiseressen voldoende zijn meegewogen. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de vergunninghoudster adequaat heeft onderbouwd dat aan de weide- en akkervogels voldoende aandacht is besteed in de plannen.

Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat het college van burgemeester en wethouders in redelijkheid gebruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid om de omgevingsvergunning te verlenen. Het beroep van eiseressen is ongegrond verklaard, en de rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak wordt openbaar gemaakt op de maandag na de datum van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 19/4040

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 31 januari 2022 in de zaak tussen

[naam eiseres 1] en [naam eiseres 2] , eiseressen,

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Groningen, verweerder
(gemachtigde: R. Top-van Houdt),
Als derde-partij neemt aan het geding deel:
Ecorus Projects B.V., te Purmerend
(gemachtigde: mr. J.L. Zijlma).

Procesverloop

In het besluit van 2 oktober 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan Ecorus Projects B.V. (vergunninghoudster) een omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van een grondgebonden zonnepark (Fledderbosch) op de percelen bekend BOE, E, 2407, 2409, 2428, 2429, 2430, 2440, 2442, 2445, 2649 en BOE, K, 0996, 1002, 1003, 1004, 1005, 1006, 1007, 1047, 1049, 1482, 1483, 1484, 1485, 1569, 1570, 1571, 1572 en 2009. De omgevingsvergunning is verleend voor het bouwen en gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan.
Eiseressen hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het beroep is op de zitting van 30 maart 2021 door een meervoudige kamer gelijktijdig behandeld met de zaken die bij de rechtbank zijn geregistreerd onder de nummers LEE 19/4031 en LEE 19/4103. Eiseressen zijn verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, bijgestaan door [naam persoon 1] en [naam persoon 2] . De derde-partij heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde, bijgestaan door [naam persoon 3] , [naam persoon 4] en [naam persoon 5] .
Ter zitting heeft de rechtbank het onderzoek geschorst. Op 6 april 2021 heeft de rechtbank een brief aan partijen toegezonden.
Verweerder heeft bij brief van 29 april 2021 de verleende omgevingsvergunning van aanvullende vergunningsvoorschriften voorzien.
Eiseressen hebben bij brief van 26 mei 2021 een nadere reactie aan de rechtbank toegezonden.
Bij brieven van 27 mei 2021, 5 juli 2021 en 15 september 2021 heeft vergunninghoudster nadere reacties aan de rechtbank toegezonden.
Bij brieven van 6 oktober 2021 en 1 november 2021 heeft de rechtbank partijen geïnformeerd dat zij een nadere zitting niet nodig acht. Hierbij zijn partijen in de gelegenheid gesteld om binnen vier weken aan te geven of zij op een zitting willen worden gehoord. Bij brief van 11 oktober 2021 heeft verweerder laten weten dat zij toestemming geeft voor het achterwege laten van een nadere zitting. Bij e-mailbericht van 2 november 2021 heeft vergunninghoudster aangegeven dat zij toestemming geeft voor het achterwege laten van een nadere zitting. Bij e-mailbericht van 3 november 2021 hebben eiseressen laten weten dat zij wel graag op een zitting willen worden gehoord.
Bij brieven van 10 november 2021 heeft de meervoudige kamer de zaak terugverwezen naar een enkelvoudige kamer.
Bij brief van 6 december 2021 hebben eiseressen een nadere reactie aan de rechtbank toegezonden.
Op de zitting van 16 december 2021 is de behandeling van het beroep voortgezet. Eiseressen zijn verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, bijgestaan door [naam persoon 1] en [naam persoon 2] . De derde-partij heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde, bijgestaan door [naam persoon 6] .

Overwegingen

Feiten

1. Vergunninghoudster heeft op 27 september 2018 een aanvraag voor een
omgevingsvergunning ingediend voor het realiseren van een grondgebonden zonnepark waarbij de zonnepanelen op een stalen onderconstructie worden geplaatst op het perceel aan de Grasdijkweg 2 te Garmerwolde.
2. Bij besluit van 11 december 2018 heeft Gedeputeerde Staten van Groningen de
locatie Fledderbosch te Garmerwolde aangewezen voor het plaatsen van een zonnepark voor een periode van maximaal 30 jaar, zoals weergegeven op de bij dit besluit behorende kaart.
3. In het bestreden besluit heeft verweerder aan vergunninghoudster een
omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van een grondgebonden zonnepark (Fledderbosch) op de percelen bekend BOE, E, 2407, 2409, 2428, 2429, 2430, 2440, 2442, 2445, 2649 en BOE, K, 0996, 1002, 1003, 1004, 1005, 1006, 1007, 1047, 1049, 1482, 1483, 1484, 1485, 1569, 1570, 1571, 1572 en 2009. De omgevingsvergunning is verleend voor het bouwen en gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan.
4. Bij besluit van 4 juni 2020 heeft verweerder een vormvrije m.e.r.
beoordelingsbesluit genomen. Hieruit volgt dat ten behoeve van het aanleggen van een grondgebonden zonnepark (Fledderbosch) op de gronden aansluitend aan de RWZI, Grasdijkweg in Garmerwolde, geen milieueffectbeoordelingsrapport of milieueffectrapport hoeft te worden opgesteld.
5. Bij besluit van 29 april 2021 heeft verweerder aan vergunninghoudster medegedeeld
dat de bij de verleende omgevingsvergunning behorende vergunningsvoorschriften zijn gewijzigd. Met het besluit van 29 april 2021 is niet volledig tegemoetgekomen aan het beroep van eiseressen. Het beroep van eiseressen gericht tegen het bestreden besluit wordt daarom met toepassing van artikel 6:19, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (de Awb) mede geacht te zijn gericht tegen het besluit van 29 april 2021.
6. De percelen zijn gelegen in het bestemmingsplan "Buitengebied" met de
bestemmingen "Agrarisch’, ‘Bedrijf’, ‘Water’, ‘Leiding-Gas’, ‘Waarde-Archeologie 1’ en ‘Waarde-Archeologie 2’. Het bouwplan past niet binnen de huidige agrarische- en bedrijfsbestemmingen.
Beoordeling van het geschil
7. Verweerder heeft voor de verlening van de omgevingsvergunning toepassing
gegeven aan artikel 2.1, eerste lid, onder a en c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) gelezen in samenhang met de artikelen 2.10 en 2.12, eerste lid, onder a, ten derde, van de Wabo.
8. De wetgever heeft verweerder bij het verlenen van een omgevingsvergunning als
bedoeld in artikel 2.12, eerste lid, aanhef, onder a, ten derde, van de Wabo een discretionaire bevoegdheid toegekend bij de besluitvorming over het al dan niet vergunnen van een afwijking van het bestemmingsplan. De bevoegdheid en de ruimte die dat aan verweerder in de toepassing ervan geeft, behoort de bestuursrechter te respecteren. Het gebruik van deze bevoegdheid door verweerder wordt door de bestuursrechter daarom terughoudend getoetst.
9. Verweerder en de derde-partij hebben betoogt dat eiseressen geen belanghebbende
zijn bij het bestreden besluit. De rechtbank volgt verweerder en de derde-partij niet in dit betoog. Hiertoe overweegt de rechtbank als volgt. Volgens de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de AbRS) van 4 mei 2021 maakt het niet uit of eiseressen belanghebbenden zijn, als zij tijdig een zienswijze hebben ingediend tegen het ontwerpbesluit. Onder 4.7 van de uitspraak is overwogen dat aan degene die bij een besluit geen belanghebbende is in de zin van artikel 1:2, eerste lid, van de Awb, maar die tegen het ontwerpbesluit op basis van de hem in het nationale omgevingsrecht gegeven mogelijkheid wel een zienswijze heeft ingediend, in beroep niet zal worden tegengeworpen dat hij geen belanghebbende is. Niet in geschil is dat eiseressen tijdig een zienswijze hebben ingediend. De belanghebbendheid van eiseressen hoeft daarom niet verder te worden besproken. Omdat er geen andere procedurele belemmeringen zijn, mogen eiseressen dan ook beroep instellen bij de rechtbank.
10. Eiseressen betogen dat zij zich niet serieus genomen voelen door verweerder nu
verweerder hun onvoldoende heeft meegenomen in het proces. Ten aanzien van deze beroepsgrond overweegt de rechtbank dat dit niet kan afdoen aan de rechtmatigheid van het bestreden besluit. Hiertoe overweegt de rechtbank dat – anders dan eiseressen stellen – omwonenden wel degelijk bij de planvorming zijn betrokken. Zo blijkt uit de ruimtelijke onderbouwing behorende bij de omgevingsvergunning dat er openbare informatiebijeenkomsten hebben plaatsgevonden en dat er keukentafelgesprekken zijn geweest met omwonenden. Hierbij betrekt de rechtbank ook dat de projectleider van vergunninghoudster op de zitting van 30 maart 2021 heeft verklaard dat hij – voor de vergunningaanvraag - persoonlijk bij eiseressen langs is geweest en dat er een informatieavond is geweest. Gelet op het bovenstaande stelt de rechtbank vast dat er de nodige mogelijkheden zijn geweest voor omwonenden om betrokken te worden bij de besluitvorming omtrent het zonnepark. Eiseressen hebben van deze mogelijkheden ook gebruik gemaakt. Deze beroepsgrond van eiseressen kan derhalve niet slagen.
11. Eiseressen betogen dat zij er bewust voor hebben gekozen om in een landelijke
omgeving te wonen. Hierbij geven eiseressen aan dat juist de agrarische gronden essentieel zijn voor het buitengebied. Eiseressen willen niet accepteren dat nu van het bestemmingsplan wordt afgeweken. Deze beroepsgrond kan naar het oordeel van de rechtbank niet slagen. Hiertoe overweegt de rechtbank als volgt. In de ruimtelijke onderbouwing behorende bij de verleende omgevingsvergunning is in paragraaf 2.3 aangegeven op welke wijze het zonnepark ruimtelijk wordt ingepast. Hierbij is aangegeven dat een deel van het zonnepark als natuur en historisch landschap wordt ingericht (zowel aan de randen van het park als in een strook die het park doorsnijdt). Ook worden de randen van het hele park ingericht met een rietkraag om de panelen uit het zicht te houden en wordt aan de kanten rondom het park waar bewoning plaatsvindt een aarden wal van 1,5 meter aangelegd zodat de panelen volledig uit het zicht worden geplaatst. Aan de noord - oostelijke zijde worden op de wal struiken geplant tot 90 centimeter hoog zodat er geen zicht vanuit de aangrenzende woningen op het zonnepark mogelijk is. Naar het oordeel van de rechtbank leidt de verandering van het uitzicht voor eiseressen door de aanleg van het zonnepark niet tot een zodanige aantasting van het woon- en leefklimaat van eiseressen dat verweerder geen voorrang heeft kunnen geven aan de belangen die worden gediend met de aanleg van het zonnepark boven het belang van eiseressen op het behoud van een ongewijzigd uitzicht. Hierbij betrekt de rechtbank dat er geen recht bestaat op een blijvend vrij uitzicht. Daarbij komt ook dat verweerder met het inpassingsplan, dat onderdeel uitmaakt van de omgevingsvergunning, het zicht op het zonnepark heeft beperkt. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder de belangen van eiseressen – mede gelet op de afstand van het perceel van eiseressen tot het zonnepark – voldoende meegewogen.
12. Vervolgens betogen eiseressen dat de hoogte van de zonnepanelen van 1,80 meter
naar 1,50 teruggebracht dient te worden omdat het om een leefgebied voor weide- en akkervogels gaat. Hierdoor zou dan ook de aardewal lager kunnen blijven. Aan dit betoog kan de rechtbank niet de waarde toekennen die eiseressen hieraan graag toegekend zouden zien. Hiertoe overweegt de rechtbank dat verweerder met de verleende omgevingsvergunning – en de hieraan ten grondslag liggende documenten – adequaat heeft onderbouwd dat aan de weide- en akkervogels voldoende aandacht is besteed. Hierbij wijst de rechtbank op de bij de verleende omgevingsvergunning behorende voorschriften, waarin maatregelen zijn opgenomen ten aanzien van het leefgebied van de weide- en akkervogels. Deze maatregelen houden onder meer in dat de grond onder de panelen binnen een jaar na realisatie van het zonnepark moet worden ingezaaid met een bloemrijk kruidrijk mengsel, dat binnen een jaar na de realisatie van het zonnepark de randen van het park moeten worden ingericht als ‘akkerranden’ en dat de gronden niet mogen worden beweid en zeer beperkt gemaaid. In de ruimtelijke onderbouwing behorend bij de verleende omgevingsvergunning is daarnaast in paragraf 4.1 aangegeven dat bij de werkzaamheden rekening gehouden dient te worden met de broedvogels, dat de aanleg van een zonnepark goede mogelijkheden biedt ter verbetering van de ecologische situatie en dat door een kruidenrijk beheer en de aanleg van beplanting rondom het gebied aantrekkelijker wordt voor veel soorten, met specifieke aandacht voor akkervogels.
13. Gelet op de vele ontwikkelingen van de afgelopen jaren voelen eiseressen zich alsof
zij het afvoerputje van de gemeente zijn geworden. Hiertoe hebben eiseressen aangegeven dat nu de gemeente Ten Boer onderdeel uitmaakt van de gemeente Groningen er vele mogelijkheden bijgekomen zijn om een tijdelijk zonnepark te realiseren. Ook geven eiseressen aan dat er veel transportbewegingen aan de Huizenga’slaan plaatsvinden en dat er een nog groter mestoverschot plaatsvindt. Hierbij geven eiseressen ook aan dat in de voortoets m.e.r.-beoordeling ten onrechte niet is betrokken dat er 40 hectare grasland wordt afgestoten en dat een omliggende agrariër zijn bedrijfsvoering verplaatst. Met betrekking tot deze beroepsgrond overweegt de rechtbank allereerst dat het bevoegde gezag dient te beslissen op de aanvraag zoals deze is ingediend. Dat er de afgelopen jaren al diverse ontwikkelingen in de gemeente zijn geweest maakt dan ook – hoe vervelend wellicht ook voor eiseressen –niet dat verweerder om die reden de omgevingsvergunning niet heeft kunnen verlenen. Daarnaast overweegt de rechtbank dat de bezwaren van eiseressen met name zien op het afstoten van agrarische gronden door een agrariër die gevestigd is op de Huizenga’slaan. Met betrekking tot hetgeen eiseressen hierover hebben aangedragen overweegt de rechtbank dat voor zover de onderhavige omgevingsvergunning al leidt tot het verdwijnen van beschikbare landbouwgrond en voor zover dat zou leiden tot een wijziging in de bedrijfsvoering door de betrokken agrariër hieruit niet noodzakelijkerwijs volgt dat dit zou leiden tot een toename van het aantal dieren dat door de betrokken agrariër wordt gehouden en daarmee ook niet zonder meer tot een toename van de mestproductie. Deze beroepsgronden kunnen niet tot vernietiging van het bestreden besluit leiden.
14. Eiseressen vragen zich af waarom er geen verklaring van bedenkingen is vereist.
Met betrekking tot dit betoog overweegt de rechtbank dat de gemeenteraad van de gemeente Groningen in de categorieënlijst verklaringen van geen bedenkingen van 26 juni 2019, aanhef en onder ‘S’ heeft opgenomen dat voor projecten ten behoeve van duurzame energievoorzieningen binnen en buiten de bebouwde kom, met uitzondering van windturbines en biogasinstallaties, geen verklaring van geen bedenkingen van de gemeenteraad is vereist. De rechtbank overweegt dat de aanwijzing van deze categorie voldoende concreet is en onderscheidende betekenis heeft. Dit betekent in deze procedure dat geen verklaring van geen bedenkingen van de gemeenteraad vereist is en dat verweerder bevoegd is tot verlening van deze omgevingsvergunning. Deze beroepsgrond van eiseressen kan derhalve niet slagen.
15. Vervolgens betogen eiseressen dat vergunninghoudster geen antwoord geeft op de
door hen gestelde vraag over de wijze van transport van de zonnepanelen, trafostations en de vele betonbalken en dergelijke. Indien het transport over de Huizenga’slaan plaatsvindt vrezen eiseressen voor veel schades.
15.1
De rechtbank stelt vast dat in de nota van zienswijzen – welke onderdeel uitmaakt van de verleende omgevingsvergunning – is opgenomen dat zwaar en frequent transport niet via de Huizenga’slaan zal plaatsvinden. Daarnaast is in de gewijzigde vergunningsvoorschriften OVA-201873571B van 29 april 2021 opgenomen dat de noordelijke toegangspoort (aan de Huizenga’slaan) niet voor het transport van materieel en materiaal zal worden gebruikt en dat tijdens de exploitatiefase deze poort alleen wordt gebruikt voor beheer, onderhoud en inspectie van het noordelijke deel van het zonnepark en als toegang voor de hulpdiensten voor het noordelijke deel van het zonnepark. Gelet op hetgeen in de nota van zienswijzen is opgenomen – met de gewijzigde vergunningsvoorschriften - overweegt de rechtbank dat voldoende is aangeven op welke wijze het transport voor het verleende project zal plaatsvinden en dat dit niet zal leiden tot een onevenredige toename van het verkeer op de Huizenga’slaan. Deze beroepsgrond van eiseressen kan derhalve niet slagen.
16. Verweerder refereert voor wat betreft de economische waardedaling van de
woningen aan het feit dat eiseressen een planschadeprocedure kunnen starten. Hiermee verplaatst verweerder zich, aldus eiseressen, niet in de particuliere woningeigenaren. Eigenaren dienen dan de lasten te accepteren en op deze rompslomp zitten zij niet te wachten. Enige vorm van compensatie zou, aldus eiseressen, op zijn plaats zijn.
Met betrekking tot deze beroepsgrond overweegt de rechtbank dat in het geval van een eventuele waardevermindering als gevolg van de verleende omgevingsvergunning er een tegemoetkoming in de schade kan worden aangevraagd op grond van artikel 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening. Op voorhand is niet aannemelijk geworden dat de te verwachten schade en de tegemoetkoming zal afdoen aan de economische uitvoerbaarheid van het plan of een grond zou vormen de aanvraag af te wijzen. Voor zover eiseressen hebben willen betogen dat verweerder niet tot het bestreden besluit had kunnen komen zonder op voorhand tot enige vorm van compensatie te komen, overweegt de rechtbank dat de ruimtelijke inbreuk ten opzichte van eiseressen niet van dien aard is dat er sprake zou zijn van een onevenredige aantasting van de belangen van eiseressen. Deze beroepsgrond van eiseressen kan derhalve niet slagen.
17. Eiseressen betogen dat de doelstelling van de gemeente Ten Boer inmiddels
achterhaald is omdat het inmiddels de gemeente Groningen is. De gemeente Groningen heeft, aldus eiseressen, andere doelstellingen met de omliggende dorpen. Hierbij geven eiseressen aan dat de afweging dat de vraag niet binnen bestaand bebouwd gebied gerealiseerd kan worden onjuist is. De grootte van het zonnepark is, aldus eiseressen, omstreden. Voor zover eiseressen hebben bedoeld te betogen dat een zonnepark een stedelijke voorziening is in de zin van artikel 1.1.1. eerste lid, aanhef en onder i, van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro), zodat artikel 3.16, tweede lid, van de Bro hierop van toepassing, volgt de rechtbank eiseressen niet. Hiertoe overweegt de rechtbank dat ingevolge vaste jurisprudentie van de AbRS, waaronder de uitspraak van 15 september 2019 (ECLI:NL:RVS:2021:1994), een zonnepark geen stedelijke ontwikkeling is als bedoeld in artikel 3.1.6, tweede lid, in samenhang met artikel 1.1.1, eerste lid, onder i, van het Bro. Dit betekent dat de ladder voor duurzame verstedelijking niet van toepassing is en dat aan een beoordeling van de behoefte aan het voorziene zonnepark, in het kader van de ladder voor duurzame verstedelijking, niet wordt toegekomen.
18. Eiseressen betogen ten slotte dat de ruimtelijke aspecten met de bij de aanvraag
behorende ruimtelijke onderbouwing van 23 april 2019 en de overige stukken onvoldoende in kaart zijn gebracht. Hiertoe overwegen eiseressen dat het bouwplan en de daarvoor benodigde afwijking van het bestemmingsplan in ruimtelijke zin niet verantwoord zijn. Hierbij geven eiseressen – onder meer - aan dat de grootte van het zonnepark niet aansluit bij het Beleidskader zonneparken van september 2017, dat het ruimtelijk ontwerp nog niet duidelijk genoeg is, dat de afstand van 150 meter tot het erf op nummer 7 niet wordt gehanteerd en dat er vossen leven in de bosjes bij het plangebied.
18.1
In de ruimtelijke onderbouwing wordt in paragraaf 2.3 het beoogde zonnepark beschreven. In deze paragraaf wordt zowel ingegaan op de constructie van de panelen, de ruimtelijke inpassing van het zonnepark en de functionele inpassing. Hierin is onder meer aangegeven dat een deel van het zonnepark als natuur en historisch landschap wordt ingericht (zowel aan de randen van het park als in een strook die het park doorsnijdt). Ook worden de randen van het hele park ingericht met een rietkraag om de panelen uit het zicht te houden en wordt aan de kanten rondom het park waar bewoning plaatsvindt een aarden wal van 1,5 meter aangelegd zodat de panelen volledig uit het zicht worden geplaatst. Aan de noord - oostelijke zijde worden op de wal struiken geplant tot 90 centimeter hoog zodat er geen zicht vanuit de aangrenzende woningen op het zonnepark mogelijk is. Daarnaast maakt het inpassingsplan onderdeel uit van de verleende omgevingsvergunning. De ruimtelijke onderbouwing en het inrichtingsplan geven, naar het oordeel van de rechtbank, een voldoende duidelijk beeld over het ruimtelijk ontwerp van het zonnepark.
18.2
In de ruimtelijke onderbouwing is daarnaast aangegeven dat de huidige locatie voor het zonnepark valt binnen het voorkeursgebied voor een zonnepark, zoals verwoord in het ‘Beleidskader Zonneparken’ van september 2017. Vervolgens is in paragraaf 3.3 aangegeven dat door koppeling van dit initiatief met een initiatief voor zonneparken op de ‘agrarische gronden’ het mogelijk is een landschappelijke eenheid te vormen. Hierbij is aangegeven dat de aansluitende gronden als ‘geschikt’ zijn aangewezen in het beleidskader voor zonneparken. Nu het gebied waarop deze gronden zich bevinden een landschappelijke eenheid betreft, er sprake is van een gepaste afstand van agrarische bedrijven en woningen tot de ruimtelijke elementen, met het ecologische onderzoek inzicht is gegeven in de gevolgen voor het leefgebied van vogels en het ontwerp voldoet aan een evenwichtige ordening in de omgeving met een daarbij passende maatvoering en vormgeving past de (gehele) ontwikkeling binnen het beleidskader. In het ‘Beleidskader Zonneparken’ van september 2017 is de huidige locatie (het slibdepot nabij de RWZI Garmerwolde) aangemerkt als voorkeurslocatie voor een grootschalig zonnepark (paragraaf 3.3.). Daarnaast is in paragraaf 3.3.2 aangegeven dat de gemeente een klein deel van haar buitengebied geschikt acht voor realisatie van een grootschalige zonnepark(en) door derden. Hierbij is aangegeven dat dit gebieden zijn die gelegen zijn buiten waardevolle landschappen, op afstand van dorpskernen, erven, bebouwingslinten en op afstand van waardevolle structuren en plekken in het landschap. Gelet op het bovenstaande kan de rechtbank het niet nader onderbouwde betoog van eiseressen dat de huidige locatie voor het zonnepark niet past binnen de in het ‘Beleidskader Zonneparken’ van september 2017 aangeven kaders niet volgen.
18.3
Ten aanzien van de beroepsgrond van eiseressen dat de afstand van de woning op [nummer] ten opzichte van het zonnepark minder dan 150 meter bedraagt overweegt de rechtbank dat deze beroepsgrond geen inhoudelijke behandeling behoeft nu het relativiteitsvereiste aan vernietiging van de omgevingsvergunning op basis van deze beroepsgrond in de weg staat. Hierbij betrekt de rechtbank eveneens dat de woning van eiseressen op een afstand van meer dan 150 meter tot het zonnepark staat.
18.4
Naar het oordeel van de rechtbank is, gezien hetgeen in de bovengenoemde rechtsoverwegingen is opgenomen, niet gebleken dat de door eiseressen genoemde effecten zodanig zijn dat verweerder de vergunning in redelijkheid niet heeft kunnen verlenen. Bij toepassing van de terughoudende toets (zie rechtsoverweging 8.) komt de rechtbank tot het oordeel dat het bestreden besluit voorzien is van een goede ruimtelijke onderbouwing, waardoor niet gesproken kan worden van strijd met de ruimtelijke ordening. De beroepsgrond over de ruimtelijke afweging faalt daarom.
19. Gelet op al het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder in
redelijkheid gebruikt heeft gemaakt van zijn bevoegdheid om voor het grondgebonden zonnepark een omgevingsvergunning te verlenen. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling ziet de rechtbank geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.L. Vucsán, rechter, in aanwezigheid van
mr. S.I. Havinga, griffier, op 31 januari 2022. De uitspraak wordt openbaar gemaakt op de eerstvolgende maandag na deze datum.
griffier
De voorzitter is verhinderd
de uitspraak te ondertekenen.
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.