Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De procedure
2.De vaststaande feiten
openvaltwanneer het overlijden van een erflater officieel is vastgesteld. De bewindvoerder heeft bij haar verzoek de overlijdensakte van de vader van verweerder, de heer [C] overgelegd (hierna: erflater). Deze akte vermeldt als overlijdensdatum [overlijdensdatum] . De nalatenschap van erflater is dus opengevallen tijdens de schuldsaneringsregeling van verweerder. Verweerder en diens broer, de heer [D] (hierna: de broer) zijn erfgenamen. Hun
aansprakenop de nalatenschap zijn op
goederenin de zin van artikel 295 lid 1 Fw, ook als de waarde van de aanspraak op dat moment nog niet in een geldbedrag valt uit te drukken.