In deze zaak hebben de ouders van een minderjarig kind, dat onder voogdij staat van pleegouders, verzocht om een omgangsregeling en een informatieregeling. De ouders hebben sinds januari 2020 geen contact meer gehad met hun kind en willen graag dat dit contact wordt hersteld. De pleegouders hebben echter verweer gevoerd tegen dit verzoek, stellende dat omgang niet in het belang van het kind is, gezien de kwetsbaarheid en de problematiek van het kind, waaronder Foetaal Alcoholspectrumstoornis (FASD) en autisme. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geadviseerd om geen omgangsregeling vast te stellen, maar wel een informatieregeling. De rechtbank heeft de verzoeken van de ouders beoordeeld en geconcludeerd dat het voor het kind te belastend is om omgang met zijn ouders te hebben. De rechtbank heeft het verzoek om een omgangsregeling afgewezen, maar heeft wel een informatieregeling vastgesteld, waarbij de pleegouders verplicht zijn om de ouders eenmaal per drie maanden te informeren over de ontwikkeling van het kind en hen een recente foto te sturen, met tussenkomst van een neutrale partij. De beschikking is gegeven op 28 juni 2022.