ECLI:NL:RBNNE:2022:2018

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
16 juni 2022
Publicatiedatum
15 juni 2022
Zaaknummer
LEE 21/3532
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eervol ontslag van vrijwilliger bij Veiligheidsregio Groningen na vertrouwensbreuk door heimelijke opnames

Op 16 juni 2022 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser, die als vrijwilliger werkzaam was bij de Veiligheidsregio Groningen (VRG), en de VRG zelf. De eiser was eervol ontslagen na een vertrouwensbreuk die was ontstaan door het heimelijk opnemen van gesprekken tijdens een overleg. De rechtbank oordeelde dat de verhoudingen zodanig verstoord waren dat voortzetting van het dienstverband redelijkerwijs niet van de VRG kon worden gevergd. De rechtbank concludeerde dat de belangenafweging van de VRG voldoende was en dat er geen reden was voor toekenning van een financiële ontslagvergoeding of genoegdoening. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond.

De zaak begon toen de eiser, werkzaam als vrijwilliger bij de brandweer, tijdens een vergadering van ploegchefs op 21 april 2021 had verklaard dat hij alle gesprekken opnam zonder de aanwezigen hiervan op de hoogte te stellen. Dit leidde tot een vertrouwensbreuk met zijn collega's, die zich niet meer veilig voelden in de samenwerking. De VRG besloot tot ontslag, wat de eiser aanvocht. De rechtbank behandelde het beroep op 14 april 2022, waarbij de eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde. De rechtbank oordeelde dat de VRG zorgvuldig had gehandeld en dat de vertrouwensbreuk aan de eiser zelf te wijten was. De rechtbank benadrukte dat onderlinge verhoudingen cruciaal zijn voor de werking van een brandweerorganisatie en dat de onrust die door de eiser was veroorzaakt, het herstel van vertrouwen in de weg stond.

De rechtbank concludeerde dat de VRG geen fout had gemaakt in de belangenafweging en dat de gevolgen van het ontslag voor de eiser niet onevenredig waren in verhouding tot het doel van het ontslag. De eiser had geen recht op een financiële vergoeding, omdat de vertrouwensbreuk door zijn eigen handelen was ontstaan. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 16 juni 2022, en de rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 21/3532

uitspraak van de meervoudige kamer van 16 juni 2022 in de zaak tussen

[eiser], te [woonplaats] , eiser
(gemachtigde: mr. T.J.J. Kuiper),
en
het bestuur van Veiligheidsregio Groningen (VRG), verweerder
(gemachtigde: mr. M.J. de Wit).

Procesverloop

Met het besluit van 25 mei 2021 (het schorsingsbesluit) heeft VRG eiser met onmiddellijke ingang geschorst.
VRG heeft met het besluit van 7 juli 2021 (het ontslagbesluit) eiser met ingang van
1 september 2021 eervol ontslag verleend uit zijn functie als vrijwilliger bij de [werkgever] .
Met het besluit van 4 oktober 2021 (het bestreden besluit) heeft VRG de bezwaren van eiser ongegrond verklaard. Dit is in overeenstemming met het advies van de Commissie bezwaarschriften Veiligheidsregio Groningen (commissie) van 27 augustus 2021.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
VRG heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 14 april 2022 op zitting behandeld.. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Namens VRG zijn, behalve de gemachtigde, verschenen I.M. [naam voormalig leidinggevende] (voormalig leidinggevende van eiser) en J.Y. [naam adviseur] (adviseur team personeel- en organisatieontwikkeling).
Het onderzoek op zitting is geschorst, om VRG de mogelijkheid te geven te reageren op het verzoek van eiser om opnieuw in dienst te mogen treden als [functie 1] bij het brandweerkorps. De rechtbank heeft VRG twee weken de tijd gegeven om te reageren op dit verzoek van eiser.
De VRG heeft in een brief van 28 april 2022 aan de rechtbank laten weten dat hij geen ruimte ziet om eiser weer in dienst te nemen. Zoals in de brief van 19 mei 2022 is medegedeeld hebben partijen toestemming gegeven om na deze brief zonder nadere zitting uitspraak te doen. Op de brief van 19 mei 2022 is geen reactie van partijen ontvangen. De rechtbank zal daarom zonder nadere zitting uitspraak doen in deze zaak.
Samenvatting
1. Eiser is door VRG eervol ontslagen uit zijn functie als vrijwilliger bij de [werkgever] op de post [naam post] . VRG heeft als reden voor het ontslag gegeven dat er sprake is van een vertrouwensbreuk tussen eiser en de andere collega’s op de post en dat die breuk niet meer te herstellen is. De reden van de vertrouwensbreuk is volgens VRG dat eiser tijdens een overleg van ploegchefs heeft gezegd dat hij alle gesprekken opneemt zonder dat de aanwezigen hiervan door hem op de hoogte zijn gesteld en deze gesprekken kan terugluisteren. Toen VRG bij het besluit om eiser te ontslaan bleef, heeft eiser beroep ingesteld.
2. De rechtbank geeft eiser geen gelijk. De rechtbank oordeelt dat eiser door de VRG mocht worden ontslagen. De argumenten van eiser in beroep slagen dus niet. Dat betekent dat het ontslag in stand blijft.
3. De rechtbank geeft hieronder een uitleg van haar oordeel. Daarbij beschrijft de rechtbank eerst wat er is gebeurd. Vervolgens gaat de rechtbank in op wat zij van de argumenten van eiser vindt. Voor de leesbaarheid van de uitspraak verwijst de rechtbank in voetnoten naar wetsartikelen en jurisprudentie.
Feiten
4. Eiser was sinds 1 januari 2014 werkzaam als vrijwilliger bij de [werkgever] , laatstelijk als [functie 2] van één van de vier ploegen van de post. Tijdens een vergadering van ploegchefs op 21 april 2021 heeft eiser gezegd dat hij alle gesprekken die hij voert met een op zijn telefoon geïnstalleerde app opneemt.
4.1.
Op 22 april 2021 heeft eisers leidinggevende hem voorgehouden dat zij het opnemen van gesprekken, zonder dat te melden, ziet als een schending van privacy en vertrouwen. Ze heeft eiser laten weten dat hij de app uit moet zetten of moet verwijderen. Verder heeft zij aangekondigd dat zij zal onderzoeken of er in het korps nog voldoende vertrouwen bestaat om met eiser samen te blijven werken.
4.2.
Op 23 april 2021 is er met de ploeg van eiser gesproken. Eisers ploeggenoten hebben hem geadviseerd te stoppen met zijn werk als [functie 2] . Bij de zijn ploeg bestond geen bezwaar tegen het blijven werken als [functie 1] door eiser. Op 26 april 2021 heeft eiser aangegeven dat hij zijn huidige telefoon wil uitzetten en dat hij een nieuwe telefoon zal kopen om te gebruiken tijdens zijn werkzaamheden voor de [werkgever] . Later die dag gaat de leidinggevende in gesprek met de overige ploegen over de vraag of voldoende vertrouwen bestaat om met eiser te blijven samenwerken. Op 27 april 2021 doet eiser in een e-mail aan het voltallige korps zijn kant van het verhaal en biedt hij excuses aan als het gevoel is ontstaan dat hij het vertrouwen van de korpsleden heeft geschaad. In de e-mail legt eiser uit dat hij voor zijn werk als beveiliger een app op zijn telefoon heeft geïnstalleerd die alle gesprekken waaraan hij deelneemt opneemt. Het is nooit zijn bedoeling geweest om de opnames te gebruiken voor iets anders dan zijn werk als beveiliger. De opnames zijn volgens eiser praktisch onhoorbaar, omdat er geen externe microfoon is aangesloten. De opnames verdwijnen na achtentwintig dagen vanzelf. In een opwelling heeft eiser gezegd dat hij de gesprekken terug kan luisteren, omdat zijn vertrouwen ernstig was geschaad doordat “er voor de zoveelste keer dingen besproken waren die achteraf in een andere setting weer teniet werden gedaan”.
4.3.
De leidinggevende heeft de korpsleden vervolgens gevraagd of er nog vertrouwen is in een toekomstige samenwerking met eiser. Naar aanleiding hiervan hebben achttien van de dertig manschappen contact gezocht met de leidinggevende en laten weten dat zij geen vertrouwen meer hebben in eiser. Naar aanleiding hiervan volgt op 12 mei 2021 een voornemen tot schorsing van eiser. In zijn zienswijze van 19 mei 2021 geeft eiser onder meer aan dat hij alleen overleggen waarvan hij de notulist was met zijn telefoon heeft opgenomen.
4.4.
Op 25 mei 2021 wordt eiser daadwerkelijk geschorst. [1]
4.5.
Op 1 juli 2021 vindt er een zienswijzegesprek plaats. Eiser verklaart dan dat hij niet alle gesprekken heeft opgenomen, maar slechts één digitale vergadering in Teams, met als doel deze opname te gebruiken voor het maken van notulen. Eiser zegt ook dat er op de post in [naam post] sprake is van een angstcultuur. Mensen zouden niet vrijuit durven spreken. Het zienswijzegesprek is voor de leidinggevende aanleiding om de ploegchefs te vragen of de inhoud van dit gesprek aanleiding voor hen is om hun mening te wijzigen. De ploegchefs veranderen niet van gedachten en zien in het gesprek ook geen reden om aan te nemen dat de manschappen hun mening zullen wijzigen.
4.6.
Op 7 juli 2021 volgt het primaire ontslagbesluit. Op 17 augustus 2021 vindt een gesprek plaats met de commissie. Op 27 augustus 2021 brengt de commissie een advies uit. In navolging van dat advies wordt eiser in het besluit van 4 oktober 2021 eervol ontslagen wegens een onherstelbare vertrouwensbreuk die aan hem is toe te rekenen. [2]
Standpunten van partijen
5. Eiser voert in beroep aan dat hij één keer een Teams-overleg heeft opgenomen met zijn telefoon. De opmerking tijdens het ploegchefoverleg van 21 april 2021 deed hij in een kwade opwelling. De telefoonopnames zijn bovendien waardeloos als ze niet met een externe microfoon zijn opgenomen. Eiser meent dat de onrust in het korps aan VRG is toe te rekenen. VRG heeft niet alle informatie gegeven aan de korpsleden. Eiser zegt dat hij geen wisselende verklaringen heeft afgelegd over het opnemen van gesprekken, maar alleen zijn eerdere verklaringen heeft aangevuld. Eiser vindt dat de manschappen nog genoeg vertrouwen hebben in hem om actief te kunnen blijven als [functie 1] .
5.1.
VRG heeft zich op het standpunt gesteld dat eiser mocht worden ontslagen, omdat er sprake is van een onherstelbare vertrouwensbreuk. Eiser heeft gezegd dat hij alle gesprekken opneemt en hij heeft bovendien de opnames willen gebruiken tegen zijn collega’s. Hierdoor is onrust ontstaan. Die onrust was de reden om te onderzoeken of er nog voldoende vertrouwen was in de samenwerking met eiser. Het vertrouwen van de leiding, de ploegchefs en de teams is geschonden. Dat blijkt ook uit het verzoek van zijn eigen teamgenoten om terug te treden als ploegchef. Onderling vertrouwen is zeer belangrijk voor het werk als brandweerman. De wisselende verklaringen van eiser en zijn niet onderbouwde opmerkingen over een aanwezige angstcultuur staan het herstel van vertrouwen in de weg.
Beoordeling
6. Op de arbeidsverhouding van eiser is artikel 19:42, eerste lid, aanhef en onder h, van de AVRG van toepassing en niet artikel 7:669 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Eiser is ontslagen op grond van artikel 19:42, eerste lid, aanhef en onder h, van de AVRG. Op grond van dat artikel kan VRG een vrijwilliger ongevraagd ontslag verlenen onder meer wanneer er sprake is van verstoorde verhoudingen. Volgens vaste rechtspraak [3] dient bij een dergelijk ontslag beoordeeld te worden of de verhoudingen zodanig verstoord zijn geraakt dat voortzetting van het dienstverband redelijkerwijs niet van VRG kan worden verlangd. Deze ontslaggrond is ook van toepassing als in de arbeidsrelatie een impasse ontstaat waarin geen uitzicht meer bestaat op herstel van een vruchtbare samenwerking.
6.1
De rechtbank is van oordeel dat eiser door zijn uitspraken over het heimelijk opnemen van gesprekken heeft gezorgd voor onrust en dat het aan hem was om door duidelijke uitleg deze onrust weg te nemen. Eiser is daar door zijn wisselende verklaringen niet in geslaagd.
Met VRG is de rechtbank van oordeel is dat er wel degelijk sprake is van wisselende verklaringen en niet slechts van aanvullingen. Zo heeft eiser in zijn allereerste verklaring duidelijk aangegeven dat hij alle gesprekken opnam zonder specifiek doel, terwijl eiser thans aangeeft slechts één gesprek te hebben opgenomen met als doel het makkelijker maken van notulen. Door eisers wisselende verklaringen is het vertrouwen in hem nog verder afgenomen in plaats van hersteld. Bovendien is door de wisselende verklaringen onduidelijkheid blijven bestaan over welke gesprekken precies zijn opgenomen.
6.2
VRG heeft zorgvuldig onderzoek gedaan naar het vertrouwen in eiser en heeft daarbij geen verkeerde voorstelling van zaken gegeven aan de korpsleden. Aan de ploegchefs en teamgenoten is voorgelegd wat eiser zelf heeft verklaard en na het zienswijzegesprek is gevraagd aan de ploegchefs of de inhoud van dat gesprek aanleiding vormde om hun mening bij te stellen. Voor zover tijdens de gesprekken met ploegchefs en manschappen onduidelijkheid bestond over de precieze gang van zaken is dat het gevolg van eisers eigen verklaringen. Dat VRG heeft bijgedragen aan het verlies in vertrouwen, zoals door eiser is gesteld, volgt de rechtbank dan ook niet. VRG mocht concluderen dat het merendeel van de collega’s geen vertrouwen meer heeft in eiser als [functie 1] en dat er geen zicht is op herstel van dit vertrouwen.
6.3
Onder die omstandigheden kon voortzetting van het dienstverband met eiser redelijkerwijs niet van VRG worden gevergd, ook al had eiser zijn werk als [functie 2] zelf al neergelegd. Door de gang van zaken was het vertrouwen in eiser als mens en collega ernstig geschonden. Eisers ongefundeerde opmerkingen over een angstcultuur hebben verdere afbreuk gedaan aan het onderling vertrouwen en de mogelijkheden van herstel. Met VRG is de rechtbank van oordeel dat de verhoudingen zodanig verstoord waren dat uitzicht ontbrak op herstel van vertrouwen in eiser en een vruchtbare samenwerking. Het vertrouwen van alleen de meerderheid van het eigen team van eiser is niet genoeg, omdat veel met andere teams moet worden samengewerkt. Een brandweerorganisatie kan niet adequaat functioneren zonder goede onderlinge verhoudingen.
6.4
VRG heeft voldoende inzicht gegeven in de manier waarop hij de criteria van de AVRG [4] heeft toegepast en welke belangenafweging aan het ontslagbesluit ten grondslag ligt. VRG heeft op de zitting uitgelegd dat overplaatsing naar een andere brandweerpost onmogelijk is, omdat de rijafstand van eisers huis tot de brandweerpost niet langer dan vijf minuten mag zijn en andere posten niet aan die voorwaarde voldoen. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat het feit dat de functie van eiser bij de [werkgever] niet zijn hoofdbetrekking vormt, terecht is meegewogen in de belangenafweging. Daaruit volgt niet dat VRG onvoldoende waarde hecht aan het belang van eiser om zijn werk als vrijwillig brandweerman voort te zetten. De nadelige gevolgen voor eiser zijn niet onevenredig in verhouding tot het doel van het ontslagbesluit.
Financiële vergoeding
7. Eiser verlangt een financiële vergoeding van € 2.784,- en daarnaast een billijke vergoeding van € 137.775,- . VRG ziet geen reden voor toekenning van enige financiële vergoeding.
7.1
Uit vaste rechtspraak [5] volgt dat de toekenning van een ontslagvergoeding plaatsvindt als VRG een overwegend aandeel heeft gehad in het ontstaan en voortbestaan van de situatie die tot eisers ontslag heeft geleid. Dat is niet het geval. De rechtbank heeft hiervoor al uitgelegd dat de vertrouwensbreuk door eisers eigen toedoen is ontstaan. Voor toekenning van enige vergoeding of genoegdoening bestaat dan ook geen aanleiding.
Conclusie
8. Het beroep is ongegrond. De beroepsgronden van eiser slagen niet.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat ook geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.J. Bastin, voorzitter, en mr. T.F. Bruinenberg en
mr. H. Hanssen, leden, in aanwezigheid van mr. E.A. Ruiter, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 16 juni 2022.
griffier voorzitter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening. .

Voetnoten

1.Zie artikel 19:40 sub d van de Arbeidsvoorwaardenregeling Veiligheidsregio Groningen (AVRG).
2.Zie artikel 19:42 sub h van de AVRG.
3.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de CRvB van 28 april 2005, ECLI:NL:CRVB:2005:AT4891.
4.De criteria van de AVRG komen op dit punt overeen met de algemene criteria in artikel
5.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de CRvB van 9 december 2010, ECLI:NL:CRVB:2010:BO8173.