ECLI:NL:RBNNE:2022:20

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
5 januari 2022
Publicatiedatum
10 januari 2022
Zaaknummer
C/18/210200 / FT RK 21/835
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanwijzing herstructureringsdeskundige in het kader van de WHOA

Op 5 januari 2022 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de aanwijzing van een herstructureringsdeskundige op verzoek van [verzoekster]. De procedure volgde op een startverklaring die op 9 december 2021 was ingediend, waarbij [verzoekster] een verzoek deed om een herstructureringsdeskundige aan te wijzen en een afkoelingsperiode aan te vragen. De rechtbank heeft vastgesteld dat [verzoekster] zich in een toestand bevindt waarin het redelijkerwijs aannemelijk is dat zij niet in staat zal zijn om haar schulden te betalen zonder herstructurering. De rechtbank heeft de situatie van [verzoekster] beoordeeld, waarbij werd opgemerkt dat de coronacrisis een negatieve impact had op de onderneming, maar dat er ook tekenen van herstel waren. De rechtbank heeft mr. W.H.M. Cnossen aangewezen als herstructureringsdeskundige, na beoordeling van de ingediende offertes. De kosten van de herstructureringsdeskundige zijn vastgesteld op € 10.000,00 exclusief BTW, en [verzoekster] dient voor de aanvang van de werkzaamheden zekerheid te stellen voor deze kosten. De rechtbank heeft ook aangegeven dat er een aparte beschikking zal volgen over de gevraagde afkoelingsperiode en de voorzieningen die door de verhuurder zijn aangevraagd.

Uitspraak

Rechtbank NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie: Groningen
verzoek aanwijzing herstructureringsdeskundige
rekestnummer: C/18/210200 / FT RK 21/835
uitspraakdatum: 5 januari 2022
beschikking op het ingekomen verzoekschrift met bijlagen van
[verzoekster]
gevestigd te [vestigingsplaats]
ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer [nummer],
hierna te noemen: [verzoekster],
advocaat: mr. D.J. Kap, kantoorhoudende te Groningen

1.De procedure

1.1. [
verzoekster] heeft op 9 december 2021 ter griffie van deze rechtbank een startverklaring als bedoeld in artikel 370 lid 3 Fw gedeponeerd.
1.2.
Tegelijkertijd heeft [verzoekster] een verzoekschrift met bijlagen ingediend strekkende tot het aanwijzen van een herstructureringsdeskundige als bedoeld in artikel 371 Fw, en tot het afkondigen van een afkoelingsperiode als bedoeld in artikel 376 Fw.
1.3.
Het verzoekschrift is op 23 december 2021 in raadkamer behandeld. Daarbij zijn door middel van een videoverbinding gehoord:
- [ bestuurder], (middellijk) bestuurder van [verzoekster];
- mr. D.J. Kap, advocaat van [verzoekster].

2.De feiten

2.1. [
verzoekster] drijft een onderneming die zich bezighoudt met de fabricage van [producten]. [bedrijfsgevoelige informatie verwijderd].
2.2.
De verhuurder van het bedrijfspand, [verhuurder], heeft een verzoek gedaan tot faillietverklaring van [verzoekster]. Dit faillissementsverzoek is op grond van art. 3d Fw geschorst.

3.De beoordeling

3.1.
Het onderhavige verzoekschrift bevat verzoeken op basis van de tweede afdeling van titel III van de Faillissementswet (homologatie van een onderhands akkoord, artikel 369 e.v. Fw, hierna: de WHOA).
Eerste verzoek
3.2.
De rechtbank stelt allereerst vast dat het onderhavige verzoekschrift de eerste verzoeken van [verzoekster] bevat waar de rechtbank over dient te beslissen na het deponeren van de startverklaring. Dat betekent dat de rechtbank thans dient vast te stellen welk soort akkoordprocedure als bedoeld in artikel 369 lid 6 Fw door [verzoekster] is gekozen bij de voorbereiding van het akkoord. Vervolgens dient de rechtbank te beoordelen of aan haar de rechtsmacht en relatieve bevoegdheid toekomen om van het verzoek kennis te nemen.
3.3.
Blijkens de gedeponeerde startverklaring kiest [verzoekster] voor een besloten akkoordprocedure.
3.4. [
verzoekster] is gevestigd in [vestigingsplaats] en oefent daar haar bedrijf uit. Hieruit volgt dat aan de Nederlandse rechter rechtsmacht toekomt, en dat de rechtbank Noord-Nederland locatie Groningen relatief bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen.
3.5.
De besloten akkoordprocedure en de bevoegdheid van de rechtbank liggen hiermee voor de volledige duur van de akkoordprocedure vast.
Toestand
3.6.
Op grond van art. 371 lid 3 jo art. 371 lid 1 en art. 370 lid 1 Fw wordt een door de schuldenaar zelf ingediend verzoek om een herstructureringsdeskundige aan te wijzen, toegewezen mits de schuldenaar verkeert in een toestand waarin het redelijkerwijs aannemelijk is dat hij met het betalen van zijn schulden niet zal kunnen voortgaan. Blijkens de Memorie van Toelichting op art. 370 lid 1 Fw (Kamerstukken II 2018/19, 35249 nr. 3) moet deze toestand aldus worden begrepen: “De toestand waarin het redelijkerwijs aannemelijk is dat de schuldenaar met het betalen van zijn schulden niet zal kunnen voortgaan, komt – kort gezegd – neer op het volgende. De schuldenaar is nog in staat om zijn lopende verplichtingen te voldoen. Tegelijkertijd voorziet hij dat er geen realistisch perspectief bestaat om een toekomstige insolventie af te wenden, als zijn schulden niet worden geherstructureerd”.
3.7. [
verzoekster] licht deze toestand als volgt toe. Nadat [bestuurder] de aandelen in [verzoekster] had overgenomen brak de coronacrisis uit waardoor een groot deel van de [klanten van verzoekster] wegbleven. Ook klanten die minder geraakt werden door de coronacrisis bleven weg, -naar [verzoekster] vermoedt- uit onzekerheid over de gevolgen van de coronacrisis en daaruit voortvloeiende terughoudendheid om te investeren.
3.8.
Sinds de zomer van 2021 komen de offerteaanvragen weer op gang en richt [verzoekster] zich ook op andere marktsegmenten. Daarmee is volgens [verzoekster] weliswaar een einde gekomen aan de negatieve spiraal waarin de onderneming onder het bewind van het vorige bestuur terecht is gekomen, maar is de schuldenlast dusdanig opgelopen dat deze niet binnen een redelijke termijn kan worden ingelopen.
3.9. [
verzoekster] wenst haar schulden te saneren door het aanbieden van een akkoord. Zonder herstructurering zullen er de komende jaren onvoldoende middelen zijn om een insolventie af te wenden. Daarnaast speelt nog dat er in mei 2021 een inspectie door het Ministerie van SZW heeft plaatsgevonden waaruit is geconcludeerd dat er sprake is van overtredingen van diverse veiligheidsvoorschriften. [verzoekster] stelt dat, om deze gebreken goed te herstellen, onderhoud aan het pand moet worden verricht door de verhuurder, maar dat de verhuurder hieraan geen medewerking verleent.
3.10. [
verzoekster] stelt dat zij thans over een goed gevulde orderportefeuille beschikt en dat zij in staat is om aan haar lopende verplichtingen te voldoen. Daartoe behoort ook de huur, ondanks dat sprake is van een geschil met de verhuurder. Ter zitting is toegezegd dat ook de huur over de maand december nog zal worden betaald.
3.11.
Ten behoeve van de betaling van de lopende verplichtingen en de kosten van de herstructurering maakt [verzoekster] gebruik van voorfinanciering van de opdrachten door een speciaal met dat doel opgerichte “tussen-BV” genaamd [tussen-BV], die op haar beurt weer wordt gefinancierd door een private investor. Met hulp van deze financier kan ook het voorschot voor de herstructureringsdeskundige betaald worden. Bij het verzoekschrift is een liquiditeitsprognose gevoegd die volgens [verzoekster] behoudend is opgesteld, in die zin dat de opbrengsten van een aantal reeds voltooide projecten er nog niet in zijn opgenomen omdat deze nog gekeurd moeten worden. Dit vormt volgens [verzoekster] een reserve van circa € 150.000,-, zijnde de omzet die met deze projecten kan worden gerealiseerd.
3.12.
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de door [verzoekster] geschetste situatie voldoende dat zij in de toestand verkeert zoals omschreven onder nummer 3.6.
Persoon van de herstructureringsdeskundige
3.13.
Nu sprake is van de toestand zoals hierboven omschreven, en het verzoek om aanwijzing van een herstructureringsdeskundige door de schuldenaar zelf is gedaan, zal de rechtbank overgaan tot het aanwijzen van een herstructureringsdeskundige. De rechtbank dient vervolgens te bepalen wie tot herstructureringsdeskundige zal worden aangewezen.
3.14.
Bij de aanwijzing van een herstructureringsdeskundige stelt de rechtbank het volgende voorop. Artikel 371 lid 6 Fw bepaalt dat de herstructureringsdeskundige zijn taak doeltreffend, onpartijdig en onafhankelijk uitvoert.
3.15. [
verzoekster] heeft (in overeenstemming met het Landelijk Procesreglement WHOA zaken rechtbanken) een tweetal offertes overgelegd van mogelijke te benoemen herstructureringsdeskundigen, namelijk van mr. [X] en van mr. W.H.M. Cnossen (advocaat te Heerenveen). [verzoekster] heeft uitdrukkelijk aangegeven geen voorkeur te hebben voor de één of de ander.
3.16.
De rechtbank heeft de beide offertes beoordeeld in het licht van de door [verzoekster] geschetste problematiek en de verschillende (soorten) belanghebbenden die daarbij zijn betrokken.
3.17.
De rechtbank acht, met verzoeker, in beginsel beide voorgestelde herstructureringsdeskundigen geschikt maar heeft op basis van de uitgebrachte offertes gecombineerd met de geconstateerde problematiek een voorkeur voor mr. W.H.M Cnossen. Uit de offerte van mr. W.H.M. Cnossen blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat hij over de competenties beschikt die voor deze specifieke casus van belang lijken. Voorts verklaart hij volledig vrij te staan van [verzoekster] en haar huidige en voormalige bestuurders en aandeelhouders, zodat hij zijn rol onpartijdig en onafhankelijk zal kunnen uitoefenen. De offerte bevat een plan van aanpak op hoofdlijnen, dat passend lijkt bij de problematiek die er speelt.
3.18.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank mr. W.H.M. Cnossen aanwijzen tot herstructureringsdeskundige. De rechtbank zal de kosten vooreerst begroten op het in de offerte genoemde voorschot; voor zover noodzakelijk kan dit bedrag gedurende het proces door de rechtbank op gemotiveerd verzoek van de herstructureringsdeskundige worden verhoogd.
3.19.
In het kader van de taakuitvoering door de herstructureringsdeskundige merkt de rechtbank in het bijzonder nog het volgende op. Uit de stukken en uit hetgeen bij de mondelinge behandeling ter sprake is gekomen blijkt van een moeizame en door emotie gekleurde rechtsverhouding met de verhuurder. Het komt de rechtbank geraden voor dat de herstructureringsdeskundige goed naar deze relatie kijkt, nu de positie van de verhuurder mogelijk cruciaal is voor het tot stand kunnen brengen van een akkoord.
Afkoelingsperiode
3.20.
In verband met de verzochte afkoelingsperiode is door [verhuurder], één van de schuldeisers, bij voorbaat een verzoek gedaan tot het treffen van voorzieningen. Om praktische redenen zal de rechtbank bij afzonderlijke beschikking beslissen over de afkoelingsperiode en de gevraagde voorzieningen.

4.De beslissing

De rechtbank:
- wijst mr. W.H.M. Cnossen, advocaat te Heerenveen, aan tot herstructureringsdeskundige in de besloten akkoordprocedure van [verzoekster];
- stelt het bedrag dat de werkzaamheden van de herstructureringsdeskundige ten hoogste mogen kosten vast op € 10.000,00 exclusief BTW;
- bepaalt dat voornoemde kosten ten laste van [verzoekster] komen en dat zij voor de betaling daarvan ten genoegen van de herstructureringsdeskundige voor de aanvang van diens werkzaamheden zekerheid dient te stellen;
Deze beschikking is gegeven door mr. H.J. Idzenga, voorzitter, mr. D.J. Klijn en mr. K.G. van de Streek, rechters, en in aanwezigheid van mr. M. van den Heuvel, griffier, in het openbaar uitgesproken door mr. H.J. Idzenga op 5 januari 2022.