ECLI:NL:RBNNE:2022:151
Rechtbank Noord-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Woningsluiting op grond van artikel 13b Opiumwet en de bevoegdheid van de burgemeester
Op 26 januari 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen een verzoeker en de burgemeester van de gemeente Smallingerland. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening tegen een besluit van de burgemeester, waarbij aan de verzoeker een last onder bestuursdwang is opgelegd. Dit besluit houdt in dat de woning van de verzoeker, een woonark, met ingang van 11 januari 2022 voor een periode van drie maanden wordt gesloten. De sluiting is gebaseerd op de aanwezigheid van een grote hoeveelheid drugs in de woning, die op 5 november 2021 door de politie is aangetroffen tijdens een instap naar aanleiding van een melding van huiselijk geweld.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld op 13 januari 2022. Tijdens de zitting is de verzoeker verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde, terwijl de burgemeester zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de burgemeester bevoegd is tot het opleggen van een last onder bestuursdwang op basis van artikel 13b van de Opiumwet, aangezien er een handelshoeveelheid drugs is aangetroffen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de sluiting van de woning geschikt, noodzakelijk en evenredig is, ondanks de argumenten van de verzoeker dat hij momenteel gedetineerd is en geen direct onderdak nodig heeft.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, waarbij hij heeft geoordeeld dat de belangen van de openbare orde zwaarder wegen dan de persoonlijke belangen van de verzoeker. De uitspraak is gedaan in het openbaar en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.