Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.Het procesverloop
- de vader, bijgestaan door mr. A.L. Witteveen;
- de moeder, bijgestaan door mr. M.J. Flach;
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 15 april 2022 uitspraak gedaan over een verzoek van de vader om een schriftelijke aanwijzing van de gecertificeerde instelling (GI) te vervallen te verklaren. De vader had verzocht om de schriftelijke aanwijzing van 8 februari 2022, die een omgangsregeling tussen hem en zijn twee minderjarige kinderen regelde, geheel of gedeeltelijk te laten vervallen. De kinderrechter oordeelde dat de vader ontvankelijk was in zijn verzoek, omdat het tijdig was ingediend. Echter, het verzoek om de opvolgende schriftelijke aanwijzing van 2 maart 2022 te laten vervallen, werd afgewezen omdat dit verzoek te laat was ingediend.
De kinderrechter oordeelde dat de schriftelijke aanwijzing van de GI onvoldoende gemotiveerd was. De GI had de omgangsregeling voor de vader en de moeder gelijk willen houden, maar de kinderrechter vond dat de GI niet voldoende had onderbouwd waarom de gekozen regeling passend was, gezien de jonge leeftijd van de kinderen. De kinderrechter verklaarde de schriftelijke aanwijzing van 11 februari 2022 vervallen, maar wees het verzoek van de vader om onbegeleide omgang af, omdat er nog onduidelijkheden waren over de opvoedingsvaardigheden van de ouders en de benodigde ondersteuning in de thuissituatie. De kinderrechter gaf de GI de aanbeveling om in overleg met de Intensieve Ambulante Gezinsbegeleiding (IAG) te kijken naar een passende omgangsregeling, waarbij voldoende ondersteuning aanwezig is.
De beslissing van de kinderrechter benadrukt het belang van zorgvuldige afweging van de belangen van de kinderen in omgangsregelingen, vooral in situaties waar sprake is van uithuisplaatsing en de betrokken ouders problematiek ervaren.