ECLI:NL:RBNNE:2022:1411

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
29 april 2022
Publicatiedatum
3 mei 2022
Zaaknummer
LEE 21/3543
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke procedure inzake mijnbouwschade en waardedaling van woningen in Groningen

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Nederland op 29 april 2022, hebben eisers, wonende in Kropswolde, beroep ingesteld tegen de besluiten van het Instituut Mijnbouwschade Groningen. Deze besluiten, genomen op 11 februari en 20 mei 2021, weigerden de aanvragen voor vergoeding van waardedaling van hun woning, die zij sinds 1 oktober 2015 in eigendom hebben. De verweerder stelde dat er geen waardedaling had plaatsgevonden, gebaseerd op de methode van Atlas voor gemeenten, die de waardedaling abstract begroot. Eisers voerden aan dat de fysieke schade aan hun woning, die gedeeltelijk vergoed was, wel degelijk leidde tot een waardedaling.

De rechtbank overwoog dat de beleidsmatige keuze van verweerder om de waardedaling te berekenen op basis van de Atlas-methode redelijk was. Eisers kwamen niet in aanmerking voor het imago-effect, omdat zij de woning na de relevante datum van 16 augustus 2012 hadden verworven. De rechtbank concludeerde dat er geen beving met een grondsnelheid van minimaal 2,9 mm/s had plaatsgevonden na de aankoop van de woning door eisers, en dat de fysieke schade niet relevant was voor de waardedaling.

Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond, waardoor de besluiten van verweerder in stand bleven. Eisers kregen geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak werd gedaan door rechter J.H.M. Hesseling, in aanwezigheid van griffier M. Dijk, en werd openbaar uitgesproken op 29 april 2022.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 21/3543

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 april 2022 in de zaak tussen

[eiser] en [eiseres] , uit Kropswolde, eisers

en

Instituut Mijnbouwschade Groningen, verweerder

(gemachtigde: mr. L.A. Jager).

Procesverloop

In de besluiten van respectievelijk 11 februari 2021 en 20 mei 2021 (primaire besluiten) heeft verweerder de aanvragen voor vergoeding van waardedaling afgewezen.
In de besluiten van 3 november 2021 (bestreden besluit) heeft verweerder de bezwaren van eisers tegen de primaire besluiten ongegrond verklaard.
Eisers hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 7 april 2022 op zitting behandeld. Eisers zijn verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Eisers zijn sinds 1 oktober 2015 eigenaar van de woning aan de [adres] te [woonplaats] , met de postcode [postcode] (de woning).
Verweerder heeft de aanvraag van eisers tot vergoeding van waardedaling afgewezen, omdat de woning geen waardedaling zou hebben ondervonden in de periode dat eisers eigenaar van de woning waren.
2.1.
Eisers stellen dat zij wel degelijk schade hebben geleden door waardedaling. Zij hebben fysieke schade aan de woning, welke ook (gedeeltelijk) vergoed is. Deze fysieke schade maakt een woning minder aantrekkelijk voor kopers, waardoor deze in waarde daalt. Eisers stellen dat de woning ook daadwerkelijk in waarde is gedaald, getuige de WOZ-waardeontwikkeling vanaf 1 januari 2017 tot 1 januari 2019.
2.2.
Verweerder heeft toegelicht dat de waardedaling van een woning abstract begroot wordt volgens de methode van Atlas voor gemeenten (Atlas). Voor de begroting van de waardedaling hanteert verweerder twee indicatoren: het algemene imago-effect en de bevingshistorie.
Het algemene imago-effect wordt vergoed aan degene die eigenaar van de woning was op 16 augustus 2012. Eisers waren toen nog geen eigenaar van de woning en komen dus niet in aanmerking voor vergoeding van het imago-effect. Verdere waardedaling neemt verweerder aan wanneer er op de locatie van de woning bevingen hebben plaatsgevonden met een minimale grondsnelheid van 2,9 mm/s. Daarvan is in het geval van eisers geen sprake.
2.3.
Verweerder stelt dat het feit dat fysieke schade is vergoed, niet betekent dat op die locatie ook waardedaling is opgetreden. De vergoeding voor waardedaling heeft uitsluitend betrekking op de ligging van de woning in het risicogebied en de blootstelling van de woning aan bevingen met een grondsnelheid van minimaal 2,9 mm/s. Verweerder keert een waardedalingsvergoeding uit ter compensatie van de schade die ontstaat doordat een gemiddelde koper minder over heeft voor een woning in het risicogebied. Fysieke schade betreft een andere vorm van schade, die via een andere procedure voor vergoeding in aanmerking komt.
2.4.
Een eventuele daling van de WOZ-waarde wil – volgens verweerder – niet zeggen dat dit veroorzaakt is door (het risico) op aardbevingen. De waardeontwikkeling van een woning is afhankelijk van meerdere factoren.
2.5.
De rechtbank overweegt dat verweerder met de Procedure en Werkwijze van het Instituut Mijnbouwschade Groningen (de werkwijze), gebaseerd op de Tijdelijke Wet Groningen (TwG), een schaderegeling heeft ontwikkeld voor waardedaling van woning in het aardbevingsgebied (hoofdstuk 3). Deze regeling, die voorziet in schadevaststelling op abstracte wijze volgens de methode van Atlas, kan worden gekwalificeerd als beleid in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank overweegt voorts dat de beleidsmatige keuze van verweerder voor de methode van Atlas door deze rechtbank als redelijk en aanvaardbaar is beoordeeld. [1]
2.6.
Eisers komen niet in aanmerking voor het imago-effect, nu zij de woning na 16 augustus 2012 in eigendom hebben verkregen. De rechtbank heeft in de eerder aangehaalde uitspraak van 1 november 2021 tevens geoordeeld dat verweerder ervan uit kan gaan dat het imago-effect is ingetreden op 16 augustus 2012 en dat vanaf dat moment kopers bewust of onbewust minder voor een woning hebben betaald. [2] Voorts staat vast dat er na 1 oktober 2015 geen beving met een minimale grondsnelheid van 2,9 mm/s op de locatie van de woning heeft plaatsgevonden. Uitgaande van begroting van de schade volgens de methode van Atlas, komen eisers dus niet in aanmerking voor vergoeding van de waardedaling.
2.7.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder op goede grond besloten om het bestaan van fysieke schade niet mee te nemen in de beoordeling van schade door waardedaling. Met het bestaan van fysieke schade hoefde verweerder (in deze procedure) geen rekening te houden, omdat uit het onderzoek van Atlas naar voren is gekomen dat schade aan een woning op zichzelf geen verlagend effect heeft op de waarde van een woning, wanneer deze schade hersteld is.
2.8.
Eisers hebben onvoldoende omstandigheden naar voren gebracht die verweerder aanleiding hadden moeten geven om af te wijken van deze methode. Niet gebleken is dat de schommelingen in de WOZ-waarde gerelateerd zijn aan de aardbevingsproblematiek. De beroepsgrond van eisers slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

3. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de bestreden besluiten in stand blijven. Eisers krijgen daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgen ook geen vergoeding van de proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.H.M. Hesseling, rechter, in aanwezigheid van mr. M. Dijk, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 29 april 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Rb. Noord-Nederland 1 november 2021, ECLI:NL:RBNNE:2021:4668.
2.Idem, r.o. 9.3.3.