Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 april 2022 in de zaak tussen
[eiseres], gevestigd te [plaats], eiseres,
derde-partijheeft aan het geding deelgenomen: [belanghebbende], te [plaats], derde-belanghebbende,
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 7 april 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk geschil tussen eiseres, een insectencentrum, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Midden-Drenthe. Eiseres had beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder waarin een last onder dwangsom was opgelegd vanwege overtreding van voorschrift 1.1.4 van de omgevingsvergunning. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep van eiseres niet-ontvankelijk is, omdat verweerder na een wijziging van de last onder dwangsom geen overtredingen meer kon vaststellen. De rechtbank heeft zich onbevoegd verklaard om kennis te nemen van het beroep van eiseres tegen het besluit van 4 maart 2021, dat betrekking had op een gewijzigde last onder dwangsom. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres en bepaald dat het door eiseres betaalde griffierecht aan haar moet worden vergoed.
De zaak begon met een handhavingsverzoek van derde-belanghebbende, die overlast ondervond van de inrichting van eiseres. Na een aantal besluiten en een hoorzitting heeft verweerder uiteindelijk een last onder dwangsom opgelegd. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, maar de rechtbank oordeelde dat de wijziging van de last onder dwangsom door verweerder de situatie had veranderd, waardoor het beroep niet meer ontvankelijk was. De rechtbank heeft de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) toegepast en de proceskosten vastgesteld op € 1.518,--, die door verweerder aan eiseres moeten worden vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een mogelijkheid tot hoger beroep.