ECLI:NL:RBNNE:2021:943
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in een hennepkwekerijzaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 19 maart 2021 uitspraak gedaan in een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, ingediend door de officier van justitie. De vordering betreft een bedrag van € 50.000,00, dat door de officier van justitie is geschat als het wederrechtelijk verkregen voordeel uit een hennepkwekerij. De veroordeelde, geboren in 1981, is bijgestaan door zijn advocaat, mr. M.A. Buntsma, en heeft de vordering betwist. De rechtbank heeft de vordering beoordeeld aan de hand van verschillende bewijsmiddelen, waaronder een rapport over de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel en het vonnis van de meervoudige strafkamer van dezelfde rechtbank.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde betrokken was bij de hennepkwekerij en dat er aanwijzingen zijn voor eerdere oogsten. De officier van justitie heeft de opbrengsten van de hennepkwekerij berekend op € 124.135,00, met totale kosten van € 24.135,00, wat resulteert in een totaal wederrechtelijk verkregen voordeel van € 100.000,00. De rechtbank heeft geoordeeld dat de veroordeelde € 50.000,00 heeft genoten als voordeel en heeft hem verplicht dit bedrag aan de staat te betalen. De rechtbank heeft ook de duur van de gijzeling vastgesteld op maximaal 1000 dagen, mocht de veroordeelde niet aan de betalingsverplichting voldoen.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter mr. K. Post en de rechters mr. G.W.G. Wijnands en mr. B.F. Hammerle, en is openbaar uitgesproken in de rechtbank te Leeuwarden.