ECLI:NL:RBNNE:2021:942

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
19 maart 2021
Publicatiedatum
24 maart 2021
Zaaknummer
18/750115-17
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Professionele hennepkwekerij ontdekt in boerderij te Raard met betrokkenheid van medeverdachte

Op 19 maart 2021 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in 1981, die beschuldigd werd van het telen van hennepplanten in een boerderij te Raard. De verdachte was aanwezig tijdens de zitting op 5 maart 2021, bijgestaan door zijn advocaat, mr. M.A. Buntsma, terwijl het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. M. Scharenborg. De tenlastelegging betrof het opzettelijk telen van een grote hoeveelheid hennepplanten, met een totaal van ongeveer 1482 planten, in de periode van 1 april 2017 tot en met 20 juli 2017. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake was van een professioneel opgezette hennepkwekerij, waarbij de verdachte samenwerkte met een medeverdachte, die in de boerderij woonde en hielp bij de kwekerij. De rechtbank heeft verschillende bewijsmiddelen overwogen, waaronder een in beslag genomen agenda van de verdachte, waarin kweekweken en oogstdata waren genoteerd. De rechtbank oordeelde dat de verdachte en zijn medeverdachte een nauwe en bewuste samenwerking hadden, wat hen als medeplegers kwalificeerde. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan het medeplegen van het telen van hennep en legde een taakstraf van 180 uren op, met een vervangende hechtenis van 90 dagen. Daarnaast werd het inbeslaggenomen geldbedrag van € 450,- aan de verdachte teruggegeven, terwijl andere inbeslaggenomen goederen niet voor verbeurdverklaring vatbaar werden geacht.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/750115-17
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 19 maart 2021 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1981 te [geboorteplaats] ,
wonende te [straatnaam] , [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 5 maart 2021.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M.A. Buntsma, advocaat te Breda. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. M. Scharenborg.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 april 2017 tot
en met 20 juli 2017 te Raard, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk, in een boerderij, althans een pand op of aan het perceel [straatnaam] , heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval
opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van (telkens) (in totaal) ongeveer 1482 hennepplanten, althans
1087 hennepplanten en/of 395 hennepstekken, althans delen daarvan, zijnde een
grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, althans (telkens) een (groot) aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in
elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep, een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich met betrekking tot de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank met uitzondering van de periode. De eerste plant zou eind april 2017, begin mei 2017 zijn geplaatst.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 5 maart 2021 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende, onder meer:
Ik heb de hennepkwekerij in de boerderij aan de [straatnaam] te Raard opgebouwd met een beetje hulp. Ik heb hulp gehad van [medeverdachte] . Hij heeft dingen voor me uitgezocht of wel eens iets vastgehouden. [medeverdachte] zou het pand huren en deels helpen met de hennepkwekerij. Zowel [medeverdachte] als ik hebben geld in de hennepkwekerij gestoken. [medeverdachte] heeft kleine investeringen gedaan. Bij een opbrengst zou ik die delen met [medeverdachte] , 50/50. De gevonden agenda is van mij; de cijfers met een streepje ertussen geven een planning aan voor een hennepkwekerij.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij d.d. 22 juli 2017 opgenomen op pagina 161 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100 2017099999 d.d. 30 december 2017, inhoudende het relaas van verbalisant, onder meer:
Het bleek dat op [straatnaam] te Raard een hennepkwekerij met planten aanwezig was.
Het pand betreft een boerderij met woning.
Kweekruimte l
Deze ruimte had de afmetingen 1.30 meter bij 5.00 meter. Ik zag in deze
ruimte een soort van tafel staan met daarop een bak voorzien van vijverfolie. Hierop
stonden er 395 hennepstekken. Onder deze tafel bevond zich een bak met water voor bewatering van de planten en een doos vol met gebruikte plastic bakjes.
Kweekruimte 2
Deze ruimte had de afmetingen 3.20 meter bij 6.80 meter. Hierop stonden er 312
hennepplanten. Ik zag dat het op het slakkenhuis welke in de ruimte bevond een datum staan van 9 februari 2017. Ik zag dat op de assimilatielampen een laagje stof lag, maar ook groen residu. Achter de ophanging van het koolstoffilter zag ik dat deze witter was dan het doek dat bloot lag.
Kweekruimte 3
Deze ruimte had de afmetingen 5.00 meter bij 6.00 meter. Hierop stonden er 375 hennepplanten.
Kweekruimte 4
Deze ruimte had de afmetingen 4.00 meter bij 6.00 meter. Hierop stonden er 400 hennepplanten.
Vaststelling hennep
Ik, verbalisant, constateerde op grond van mijn kennis en ervaring, opgedaan bij eerdere ontmantelingen van hennepkwekerijen, dat het hennepplanten waren. Ik, verbalisant, constateerde, gezien de waargenomen uiterlijke kenmerken, kleur en vorm, en daarnaast de herkenbare geur, dat de aangetroffen planten hennepplanten betroffen.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 juli 2017. opgenomen op pagina 212 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Hennepkwekerij te Raard aan de [straatnaam] .
Ik, verbalisant, trof in het schuurgedeelte welke aan de woning vastzat een viertal ruimtes met hennepplanten/stekjes. Ik zag dat op het slakkenhuis welke in de ruimte(1) bevond een datum staan van 9 februari 2017. Ik zag dat op de assimilatielampen een laagje stof lag, maar ook groen residu. Achter de ophanging van het koolstoffilter zag ik dat deze witter was dan het doek dat bloot lag. In de ruimte hiernaast zag ik een doos op de grond liggen. In deze doos zag ik ongeveer 10 knipscharen. Ik zag op deze scharen een groen residu zitten welke overeenkomt met die van hennep. In diezelfde ruimte zag ik een handmatige knipmachine met aan de binnenzijde groen residu. In deze ruimte achter schuifdeuren welke open stond zag ik een 20-tal droogrekken opgestapeld. Ik zag bij de droogrekken dat het midden van de droogrekken groen verkleurd waren.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 oktober 2017. opgenomen op pagina 265 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
In de boerderij-woning/-schuur, adres [straatnaam] te Raard, werd een professionele in werking zijnde hennepkwekerij ontdekt. Tijdens de doorzoeking werd er een agenda gevonden, waarvan de eigenaar verdachte [verdachte] was. De agenda werd in beslaggenomen.
Tijdens mijn onderzoek in de agenda zag ik handgeschreven vermeldingen- in blauwe inkt
staan bij de maand Januari, week 3, boven 17 Dinsdag: 1-1 (en de volgende weken):
  • 24 Dinsdag: 2-1, l -2 en 30029142
  • Bij de maand Februari zag ik boven 25 Zaterdag; 1-3
  • De cijfers eindigden bij: 12-1, 12 - 2 en 12 - 3.
  • Vanaf 18 juni zijn er weer soortgelijke vermeldingen: 2-2 en 1-5 en 3-1
  • Deze cijfers eindigden bij: 2-11, l - 11 en 11 - 3
Na ontcijfering van deze vermeldingen heb ik hiervan in Excel een overzicht gemaakt. Het is mij ambtshalve bekend, dat deze beschrijving voldoet aan een voltooide hennepteelt cyclus van 12 weken met oogst. In het overzicht wordt het aannemelijk, dat er sprake was van een eerdere oogst uit 3 ruimten in de periode van 17 januari tot 13 mei 2017. Deze perioden worden met gekleurde vakken: groen, paars en geel vermeld.
Cijfers staan voor aantal kweekweken van de hennepplanten tot aan de oogstdatum:
  • 2-1 staat voor 2e kweekweek hennepplanten uit ruimte l
  • 1-2 staat voor 1e kweekweek hennepplanten uit ruimte 2
  • 1-3 staat voor 1e kweekweek hennepplanten uit ruimte 3
Aangetroffen hennepplanten
De datum 20 juli 2017 van binnentreden was in week 29 van dit jaar. Verder komen de
cijfers, die vermeld staan in de agenda vanaf 18 juni, overeen met de "grote" van de
aangetroffen hennepplanten tijdens het binnentreden op 20 juli 2017 in van de
boerderij-woning /-schuur.
Verdachte [verdachte] vermeldde de volgende cijfers in week 29 van zijn agenda: 2-3,
l - 9 en 2 - 6. In het Excel overzicht heb ik de gegevens vermeld vanuit de agenda in
de periode van 19 mei tot 17 september 2017. Deze perioden worden met gekleurde vakken
rood, licht blauw en zwart vermeld.
Resumé
Agenda staan vermeldingen van aantal weken hennepteelt, met oogstdata. In het Excel overzicht wordt het duidelijk, dat de wekelijkse vermeldingen, waarin de kweek van de hennepplanten vanaf de startdatum met de ruimte cijfermatig beschreven werden zoals: 1-1 opvolgend tot 12-1. Aannemelijk is, dat er eerdere oogst(en) waren in de periode januari t/m mei 2017.
De rechtbank overweegt als volgt.
Op 20 juli 2017 is door verbalisanten een professioneel opgezette hennepkwekerij aangetroffen in de boerderij aan de [straatnaam] te Raard. De boerderij is gekocht door de vriendin van verdachte. Er is per 1 november 2017 een huurder ingekomen, te weten medeverdachte [medeverdachte] . Verdachte heeft hier een hennepkwekerij in opgebouwd met behulp van [medeverdachte] . Deze kwekerij is naar het oordeel van de rechtbank in ieder geval gedurende de ten laste gelegde periode in werking is geweest. Dit volgt onder andere uit het de inbeslaggenomen agenda van verdachte. Uit onderzoek van de verbalisant blijkt dat in de agenda vermeldingen zijn geschreven over het aantal kweekweken en oogstdata. De rechtbank ziet geen aanleiding aan deze bevindingen te twijfelen. Een agenda wordt immers gebruikt om een planning te maken voor de toekomst; het verweer dat verdachte in de agenda ook een retrospectieve planning heeft gemaakt, is daarom onaannemelijk. De in de agenda aangetroffen kweekschema’s corresponderen met de grootte van de planten die in de onderscheidenlijke kweekruimtes zijn aangetroffen. Dat tenminste één kweekronde in de genoemde ruimtes heeft plaatsgevonden, wordt voorts bevestigd door de wijze waarop de assimilatielampen, de koolstoffilters, de knipscharen, de knipmachine en de droogrekken zijn aangetroffen.
Met betrekking tot het medeplegen stelt de rechtbank voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Verdachte heeft de hennepkwekerij opgezet met de hulp van [medeverdachte] . [medeverdachte] bewoonde de boerderij en heeft verdachte geholpen met diverse klusjes. [medeverdachte] zou helpen met het oogsten en ook een deel van de opbrengst ontvangen. Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachte, die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Er was sprake van een duidelijke rolverdeling tussen de verdachten. Met het bewonen van de woning door [medeverdachte] , het helpen met de opbouw van de hennepkwekerij en het oogsten van de hennep hebben beide verdachten naar het oordeel van de rechtbank een dermate groot aandeel gehad in de hennepkwekerij dat dit als ‘medeplegen’ kan worden aangemerkt..
Daarmee acht de rechtbank het onder 1 primair ten laste gelegde bewezen in de periode van 1 april 2017 tot en met 20 juli 2017.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij omstreeks de periode van 1 april 2017 tot en met 20 juli 2017 te Raard, tezamen en in vereniging met een ander, telkens opzettelijk, in een boerderij op het perceel [straatnaam] , heeft geteeld een hoeveelheid van telkens in totaal ongeveer 1482 hennepplanten, zijnde een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf van 180 uren, met een vervangende hechtenis van 90 dagen. Ten aanzien van het beslag heeft hij gevorderd het inbeslaggenomen bedrag ter hoogte van € 450,- terug te geven aan verdachte. Daarnaast heeft hij gevorderd de inbeslaggenomen documenten genoemd onder 9 en de sleutels genoemd onder 32 op het overzicht van inbeslaggenomen goederen verbeurd te verklaren.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht bij een strafoplegging rekening te houden met het stucadoorsbedrijf van verdachte. Verdachte zal dat bedrijf niet kunnen voortzetten als de rechtbank hem een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf oplegt.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van het telen van een grote hoeveelheid hennep waarbij verdachte een grote rol heeft gespeeld. Er was sprake van een professioneel opgezette hennepkwekerij in een oude boerderij met ruim 1400 planten. Het gebruik van softdrugs is schadelijk voor de volksgezondheid, reden waarom de overheid op het gebied van het gebruik van hennep sinds jaar en dag een gedoogbeleid voert. Daarnaast is algemeen bekend dat hennepkwekerijen de nodige (brand)gevaren met zich meebrengen.
Verdachte heeft bij zijn handelen kennelijk enkel oog gehad voor zijn financieel gewin. De rechtbank acht het handelen van verdachte dan ook kwalijk.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de straf de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) tot uitgangspunt genomen. Voor het kweken van 500 tot 1000 hennepplanten met als doel verkoop van de geoogste planten geldt als oriëntatiepunt een taakstraf van 180 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden. Dit oriëntatiepunt ziet op één oogst. In onderhavige zaak betroffen het 1482 hennepplanten.
De rechtbank heeft in aanmerking genomen dat verdachte blijkens zijn strafblad in de afgelopen 5 jaren niet is veroordeeld voor strafbare feiten. Verder heeft de rechtbank rekening gehouden met het lange tijdsverloop tussen het feit en de zitting.
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat een taakstraf voor de duur van 180 uren passend is en oplegging daarvan geboden.

Inbeslaggenomen goederen

De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomen geldbedrag ter hoogte van € 450,- moet worden teruggegeven aan verdachte nu het belang van strafvordering zich daartegen niet verzet.
Verder is de rechtbank van oordeel dat de inbeslaggenomen sleutels en documenten (facturen), genoemd onder nummers 9 en 32 op het overzicht van inbeslaggenomen goederen moeten worden teruggegeven aan verdachte nu deze naar het oordeel van de rechtbank niet vatbaar zijn voor een verbeurdverklaring ex artikel 33a Wetboek van Strafrecht, zoals wel gevorderd door de officier van justitie.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 9, 22c, 22d, 47 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3, 11 van de Opiumwet.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een taakstraf voor de duur van 180 uren.

Beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 90 dagen hechtenis zal worden toegepast.
Gelast de teruggaveaan verdachte van de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven goederen, te weten:
  • een geldbedrag van € 450,00;
  • sleutels;
- documenten (facturen).
Dit vonnis is gewezen door mr. K. Post, voorzitter, mr. G.W.G. Wijnands en mr. B.F. Hammerle, rechters, bijgestaan door W. van Goor, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 19 maart 2021.
Mr. G.W.G. Wijnands en mr. B.F. Hammerle zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.