ECLI:NL:RBNNE:2021:940

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
19 maart 2021
Publicatiedatum
24 maart 2021
Zaaknummer
18/750073-17 ontneming tussenbeslissing
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenbeslissing inzake ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel met heropening van het onderzoek

Op 19 maart 2021 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een tussenbeslissing genomen in de ontnemingszaak met parketnummer 18/750073-17. De officier van justitie had op 2 februari 2021 gevorderd dat de rechtbank het bedrag vaststelt van het wederrechtelijk verkregen voordeel, dat geschat wordt op € 50.000,00. De verdachte was niet verschenen op de zitting van 5 maart 2021, waardoor verstek is verleend. Na de zitting heeft de verdachte per e-mail op 15 maart 2021 aangegeven dat hij de oproeping te laat had ontvangen en verzocht om heropening van het onderzoek, zodat hij zijn verdediging kon voeren.

De rechtbank heeft overwogen dat de verdachte niet aanwezig was omdat de oproeping hem kennelijk te laat heeft bereikt. Gelet op de jurisprudentie van het EHRM inzake het aanwezigheidsrecht, heeft de rechtbank geoordeeld dat de verdachte alsnog de mogelijkheid moet krijgen om zijn verdediging te voeren. Daarom heeft de rechtbank besloten het onderzoek te heropenen en dit te schorsen in het belang van de verdachte. De hervatting van het onderzoek zal plaatsvinden op een nader te bepalen zittingsdatum, waarbij de verdachte opnieuw zal worden opgeroepen.

Deze beslissing is genomen door de meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter mr. K. Post, en de rechters mr. G.W.G. Wijnands en mr. B.F. Hammerle, met ondersteuning van griffier W. van Goor. De uitspraak is gedaan ter openbare terechtzitting op 19 maart 2021.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/750073-17
tussenbeslissing van de meervoudige kamer d.d. 19 maart 2021 op een vordering van de officier van justitie tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel
in de zaak tegen

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1956 te [geboorteplaats],
wonende te [straatnaam], [woonplaats].

Procesverloop

De officier van justitie heeft d.d. 2 februari 2021 schriftelijk gevorderd dat de rechtbank het bedrag vast zal stellen waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e, vijfde lid, van het Wetboek van Strafrecht, wordt geschat en dat de rechtbank aan voornoemde veroordeelde de verplichting zal opleggen tot betaling aan de staat van een bedrag van € 50.000,00 ter ontneming van het uit het in de zaak met parketnummer 18/750073-17 voortvloeiende, wederrechtelijk verkregen voordeel.
De behandeling heeft plaatsgevonden ter terechtzitting van 5 maart 2021 waarbij verdachte niet is verschenen en tegen hem verstek is verleend.

Heropening van het onderzoek

Gedurende de beraadslaging van de rechtbank heeft verdachte per e-mail d.d. 15 maart 2021 de rechtbank geïnformeerd dat hij pas op 9 maart 2021 de oproeping voor de zitting van 5 maart 2021 had ontvangen. Ook heeft verdachte verzocht het onderzoek te heropenen teneinde een eerlijk proces te kunnen voeren waarbij hij zichzelf kan verdedigen.
De rechtbank overweegt dat verdachte niet bij de zitting aanwezig was omdat de oproeping hem kennelijk te laat heeft bereikt. Gelet op jurisprudentie van het EHRM inzake het aanwezigheidsrecht is de rechtbank van oordeel dat verdachte alsnog de mogelijkheid moet krijgen om zijn verdediging te voeren op een nader te bepalen zittingsdatum.
De rechtbank ziet gezien het voorgaande aanleiding om het onderzoek te heropenen.

BESLISSING

heropent het onderzoek, schorst dit in het belang ervan en beveelt de hervatting van het onderzoek op een nader te bepalen terechtzitting, tezamen met de strafzaak;
beveelt de oproeping van verdachte tegen een nader te bepalen dag en tijdstip waarop het onderzoek ter terechtzitting zal worden hervat.
Deze uitspraak is gegeven door mr. K. Post, voorzitter, mr. G.W.G. Wijnands en mr. B.F. Hammerle, rechters, bijgestaan door W. van Goor, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 19 maart 2021.
Mr. G.W.G. Wijnands en mr. B.F. Hammerle zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.