Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor feiten 1. en 2. primair.
Ten aanzien van feit 1. heeft hij aangevoerd dat het verkopen van cocaïne niet wettig en overtuigend bewezen verklaard kan worden, omdat niet is waargenomen dat verdachte cocaïne heeft verkocht en geen afnemers zijn gehoord. Er is wel bewijs voor het verstrekken en het opzettelijk aanwezig hebben van cocaïne.
Ten aanzien van feit 2. heeft de officier van justitie aangevoerd dat bewezen verklaard kan worden dat verdachte het geld, de auto en de motoren heeft verworven en voorhanden gehad, terwijl die voorwerpen geheel of gedeeltelijk, middellijk of onmiddellijk, afkomstig zijn uit enig misdrijf.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft primair betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het als feit 1. opgenomen verkopen, afleveren, verstrekken en vervoeren van cocaïne, alsook van feit 2. primair en feit 2. subsidiair. Zij heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van het voorhanden hebben van cocaïne op 24 februari 2020.
Ten aanzien van feit 1. ziet de raadsvrouw onvoldoende bewijs voor het verkopen, afleveren, verstrekken en vervoeren van cocaïne. Ten aanzien van het verstrekken van cocaïne is het de vraag of geven aan een vriend ook verstrekken is. Bovendien is het bewijs te mager en blijkt niet in welke periode dat zou hebben plaatsgevonden. Subsidiair, indien de rechtbank het ‘dealen’ van cocaïne bewezen acht, kan de pleegperiode hoogstens januari en februari 2020 zijn.
Ten aanzien van feit 2. heeft verdachte een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring gegeven over de herkomst van het geld en de voorwerpen. Het contante geld heeft hij bij elkaar gespaard met gokken; de auto en één van de motoren behoren niet aan verdachte toe. Van het aangetroffen geldbedrag behoort enkel een bedrag van € 10.766,49 aan verdachte toe; de overige € 3.265,00 zijn eigendom van de heer [naam]. Het openbaar ministerie heeft onderzoek gedaan naar de Mercedes AMG en naar de motoren, maar niet naar het contante geld. Er had onderzoek kunnen worden verricht naar de inkomsten uit de TOTO en winsten bij het Holland Casino. Nu dit is nagelaten, kan niet worden uitgesloten dat het geldbedrag een legale herkomst heeft en daarom moet vrijspraak volgen. Ten aanzien van de Mercedes volgt uit de bewijsmiddelen niet dat sprake is van een criminele herkomst. De auto behoorde toe aan de heer [getuige 3] en hij heeft de auto betaald. Zelfs als de rechtbank uitgaat van een criminele herkomst, volgt uit het dossier niet dat verdachte dat wist, aangezien hij de auto slechts mocht lenen. De motor zonder kenteken is van verdachte. Er zijn voldoende aanknopingspunten dat de andere motor van de heer [getuige 4] is. Er is geen bewijs dat verdachte die motor voorhanden heeft gehad of dat hij wist dat dit voertuig van misdrijf afkomstig zou zijn. Ten aanzien van feit 2. primair heeft de raadsvrouw subsidiair bepleit dat verdachte moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging. Indien de rechtbank uitgaat van een onmiddellijk uit eigen misdrijf afkomstig voorwerp, is de kwalificatie-uitsluitingsgrond van toepassing. Vereist is dan dat handelingen worden verricht die zien op het verbergen of verhullen van de daadwerkelijke herkomst. Bij het in de eigen woning aanwezig hebben van geld is daarvan geen sprake. Dit geldt ook voor het gebruik maken en/of voorhanden hebben van de auto en motoren. Indien de rechtbank van oordeel is dat van een legale herkomst van de geldbedragen en goederen niet is gebleken, kan er hooguit sprake zijn van eenvoudig witwassen, ten laste gelegd onder 2. subsidiair.
Oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van feit 1.
Met de officier van justitie en de raadsvrouw acht de rechtbank ten aanzien van feit 1. niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het verkopen, afleveren en vervoeren van cocaïne, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het verstrekken en het opzettelijk aanwezig hebben van cocaïne. De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 26 februari 2021 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Het klopt dat er meer dan 52 gram cocaïne in mijn woning is aangetroffen. Ik heb cocaïne aan vrienden gegeven.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 30 maart 2020, opgenomen op pagina 72 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2019101779 van 8 januari 2021, inhoudende als relaas van verbalisant:
Op 24 februari 2020 werd om 06.00 uur de woning aan de [straatnaam] te
Leeuwarden door het arrestatie team betreden. De verdachte, [verdachte] werd in de
woning aangehouden.
Op de volgende plaatsen werd het volgende gevonden en in beslaggenomen:
Keuken:
- Blik Zaandijk: diverse bolletjes met wit poeder, vermoedelijk cocaïne tevens enkele kleine brokjes.
- Boven op het rechter boven keukenkastje, marmeren tegel met een pasje en poeder residu, daarnaast lag een zak met witte poeder residu.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van 25 februari 2020, opgenomen op pagina 209 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisanten:
Op 25 februari 2020 te 09:00 uur werd door ons een onderzoek verricht aan een partij vermoedelijk verdovende middelen.
Goednummer : PL0100-2019101779-1242204
SIN : AANR9993NL
Omschrijving : Een wit blik met opschrift "Zaanderwijk Bouw/Onderhoud/ innovatie" met zilverkleurige deksel met daarin:
A: Een dicht geknoopte, kleurloze, transparante, plastic zak met daarin wit poeder en brokken
Netto gewicht : 42,19 gram
SIN Monster : AAN01504NL
Indicatieve testen
Positief voor cocaïne.
Identificerend onderzoek
NFiDENT : positief voor cocaïne
B: Een dicht geknoopte, kleurloze, transparante, plastic zak met daarin een crèmekleurige brok
Netto gewicht : 2,95 gram.
SIN Monster : AANR&803NL
Indicatieve testen
Positief voor cocaïne.
Identificerend onderzoek
NFiDENT : positief voor cocaïne
C: Een dicht geknoopte, kleurloze, transparante, plastic zak met daarin een crèmekleurig brokje
Netto gewicht : 0,96 gram
SIN Monster : AANI9091NL
Indicatieve testen
Positief voor cocaïne.
D: Een blauwe plastic zak met daarin crèmekleurige brokjes
Netto gewicht : 2,15 gram
SIN Monster : AANI9084NL
Indicatieve testen
Positief voor cocaïne.
Identificerend onderzoek
NFiDENT : positief voor cocaïne
F: 2 kleurloze, transparante plastic zakjes met in l zakje wit poeder
Netto gewicht : 5,32 gram
SIN Monster : AANI9090NL
Indicatieve testen
Positief voor cocaïne
Goednummer : PL0100-2019101779-1242220
SIN : AANR9996NL
Omschrijving :
A: Een zwart, rechthoekig stuk steen met daarop zeer weinig, wit poederresidu
Netto gewicht : nihil
SIN Monster : niet van toepassing
Indicatieve testen
Positief voor cocaïne.
B: Een plastic pasje met tekst: "Fit for free" met daarop zeer weinig wit poederresidu
Netto gewicht : nihil
SIN Monster : niet van toepassing
Indicatieve testen
Positief voor cocaïne.
C: Een crèmekleurig stuk plastic met daarin crèmekleurige poederresten
Netto gewicht : 0,36 gram
SIN Monster : AANI9087N1
Indicatieve testen
Positief voor cocaïne.
Goednummer : PL0100-2019101779-1242250
SIN : AANR9995NL
Omschrijving : Een zwarte, digitale weegschaal van het merk "Justice scales" met daarop zeer weinig poederresidu
Netto gewicht : nihil
Indicatieve testen
Positief voor cocaïne
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van 25 februari 2020, opgenomen op pagina 328 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van verdachte:
V: In de woning hebben wij een zoeking gedaan. Er is uitlevering gevraag van drugs en andere spullen. Je hebt zelf aan de politieagenten verteld dat ze drugs zouden vinden. Weet je waar ik het over heb?
A: Ja verdovende middelen, dat hebben ze aangetroffen.
V: Wat hebben ze aangetroffen.
A: Cocaïne.
V: Die bus waar het witte poeder/brokken is aangetroffen. Van wie is die bus?
A: Van mij
V: en de inhoud?
A: Ook.
V: En die plaat?
A: De zoeking is in mijn huis. Dus van mij. De spullen zijn van mij.
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 1.
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat er onvoldoende bewijs is voor het verstrekken van cocaïne, en dat uit het dossier niet volgt in welke periode dat zou hebben plaatsgevonden.
Op grond van de opgenomen bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich in de ten laste gelegde periode naast het opzettelijk aanwezig hebben van cocaïne ook schuldig heeft gemaakt aan het verstrekken daarvan. De rechtbank overweegt dat op 24 februari 2020 in de woning van verdachte een zo ruime hoeveelheid cocaïne is aangetroffen dat niet aannemelijk is dat deze voor eigen gebruik diende, zeker niet gelet op het feit dat verdachte heeft verklaard dat hij ongeveer een halve gram per dag gebruikte. Bovendien heeft verdachte ter zitting verklaard dat hij cocaïne alleen gebruikte in gezelschap en heeft hij verklaard dat hij cocaïne aan zijn vrienden heeft gegeven.
Ten aanzien van feit 2. primair
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 26 februari 2021 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Het klopt dat ik een groot bedrag aan contant geld in huis had. Ik was bij de koop van de Mercedes aanwezig. De bon van de reparatie van de Mercedes heb ik betaald. De Mercedes stond bij mij voor de deur en ik heb daarin gereden. De motor met verlengde achterbrug is van mij. Ik heb de verzekering van de motor met kenteken betaald en die motor stond ook bij mij gestald.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 30 maart 2020, opgenomen op pagina 72 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2019101779 van 8 januari 2021, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 24 februari 2020 werd om 06.00 uur de woning aan de [straatnaam] te Leeuwarden door het arrestatie team betreden. De verdachte, [verdachte] werd in de woning aangehouden.
Op de volgende plaatsen werd het volgende gevonden en in beslaggenomen:
Slaapkamer 3:
Dit is de slaapkamer waarin verdachte [verdachte] lag te slapen. De kamer is compleet
doorzocht, daarbij zijn de volgende goederen aangetroffen:
- Geld in de broekzakken van de broek welke op de grond naast het bed lag, hier
zat tevens een portemonnee in
30 x 50, 13 x 20, 5 x 10, 1x5= 1815 + 4.20 = 1819.20 euro
- Geld lag in de kledingkast onder een stapel kleding
21 x 50, 49 x 20, 17 x 10 = 2200 euro
- Grote Whiskey fles met brief en muntgeld, stond op de vloer in de kledingkast:
kleingeld 397,29 = 497,29 euro
- Louis Vuitton bakje stond op het bureau op de slaapkamer
5 x 500, 9 x 200, 11 x 100, 12 x 50 = 6000 euro
- Motor BMW (Blauw) * [chasisnummer] *
- Motor BMW S 1000 RR voorzien van kenteken [kenteken]
- Mercedes Benz AMG voorzien van het kenteken [kenteken]
Geld 250 euro
Rijbewijs verdachte [verdachte]
Bon reparatie Mercedes: 1348.91 euro contant voldaan
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 8 februari 2020, opgenomen op pagina 160 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten:
Op 8 februari 2020 zagen wij een Mercedes A-klasse AMG, op de Heliconweg te Leeuwarden rijden. Wij zagen dat het voertuig voorzien was van het kenteken [kenteken] . Het was ons ambtshalve bekend dat [verdachte] gebruik maakt van dit voertuig. Vanuit eerdere observaties was door ons waargenomen dat genoemd voertuig regelmatig voor zijn woning geparkeerd stond en tevens was door verdachte [verdachte] over dit voertuig gesproken tijdens het afluisteren van zijn telefoon. Wij zagen dat [verdachte] het voertuig bestuurde. Eerder deze dag zagen wij dit voertuig bij de woning van [verdachte] geparkeerd staan.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 10 februari 2020, opgenomen op pagina 167 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 10 februari 2020 te 19.15 uur bevond ik mij in het bureau van politie de Holstmeerweg te Leeuwarden bezig met mijn wijkwerkzaamheden. Ik verbalisant hoorde dat [getuige 1] zei: "Hoeveel auto's heeft die man en waar doet hij het van met een uitkering. Hij woont op de hoek in de flat van de [straatnaam] te Leeuwarden. Hij heeft een witte Mercedes en nu een grijze Mercedes V6 met dure velgen en remschijven. Ik zie die man er regelmatig in rijden. Die grijze Mercedes staat nu naast de [naam flat] , zijde [straatnaam] , geparkeerd nabij de portiek waar hij woont. "
Ik ben op 10 februari 2020 te 19.35 uur in een opvallend dienstvoertuig naar de wijk het Valeriuskwartier gereden en toen ik vanaf de [straatnaam] de [straatnaam] op reed zag ik aan de rechterkant van de weg in een parkeervak een donkergrijze Mercedes staan voorzien van het kenteken [kenteken] op de plek die [getuige 1] had aangegeven. Deze parkeerplek is nabij de portiek met de huisnummers 12, 12b en 12C. Het is mij verbalisant bekend dat een bewoner genaamd [verdachte] woonachtig is op het adres [straatnaam] te Leeuwarden en in het bezit was van een witte Mercedes.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 25 februari 2020, opgenomen op pagina 238 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 24 februari 2020 heeft een doorzoeking plaatsgevonden op het adres [straatnaam] te Leeuwarden. In de bijbehorende berging trof ik het volgende aan:
- BMW motor, voorzien van kenteken [kenteken]
- BMW motor zonder kentekenplaat, maar wel voorzien van een chassisnummer
[chasisnummer] .
In de slaapkamer van [verdachte] zijn sleutels van het merk BMW aangetroffen. Deze lagen
in een bakje op het nachtkastje, dat naast het bed waarin [verdachte] lag. Ik heb de sleutels op de motoren geprobeerd en ik constateerde dat de sleutels op de motoren pasten en met de sleutels gestart konden worden.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 29 juni 2020, opgenomen op pagina 274 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Uit het onderzoek bleek dat de BMW motorfiets zonder kentekenplaat van diefstal afkomstig was en behoort tot kenteken [kenteken] . De andere BMW motorfiets dat voorzien was van kenteken [kenteken] , bleek uit onderzoek te behoren bij kenteken [kenteken] , welke ook gesignaleerd stond.
7. Een schriftelijk stuk, inhoudende een factuur van Wensink Leeuwarden van 7 januari 2020 op naam van verdachte, opgenomen op pagina 284 e.v. van voornoemd dossier.
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van 24 februari 2020, opgenomen op pagina 320 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van verdachte:
V: Wat voor vervoersmiddelen heb je?
A: Ik maak gebruik van een auto en een motor. De motor is een BMW.
V: Wat voor auto maak je gebruik van?
A: Een Mercedes.
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van 25 februari 2020, opgenomen op pagina 328 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van verdachte:
V: Er is ook geld aangetroffen in de woning. Van wie is dat.
A: Van mij.
V: Hoeveel geld had jij in de woning?
A: 8000 euro had ik gespaard.
V: We hebben in een bakje 6000 euro aangetroffen. Kan dat kloppen?
A: Ja.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 2. primair
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het in de delictsomschrijving van art. 420bis, eerste lid, onder b Sr opgenomen bestanddeel "afkomstig uit enig misdrijf", niet is vereist dat uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat het voorwerp afkomstig is uit een nauwkeurig aangeduid misdrijf. Wel is voor een veroordeling vereist dat vaststaat dat het voorwerp afkomstig is uit enig misdrijf.
Indien op grond van de bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen tussen een voorwerp en een bepaald misdrijf, kan niettemin bewezen worden geacht dat een voorwerp "uit enig misdrijf" afkomstig is, indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat dit voorwerp uit een misdrijf afkomstig is.
Als het door het openbaar ministerie aangedragen bewijs zonder meer een vermoeden oplevert van witwassen, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het voorwerp.
Indien de verdachte over die herkomst een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring heeft gegeven, ligt het vervolgens op de weg van het openbaar ministerie om nader onderzoek te doen naar die alternatieve herkomst. Uit de resultaten van dat nader onderzoek zal moeten blijken dat een legale herkomst voldoende kan worden uitgesloten, zodat een criminele herkomst de enige aanvaardbare verklaring is.
De rechtbank leidt uit de beschikbare bewijsmiddelen de volgende feiten en omstandigheden af.
Ten aanzien van het geldbedrag
De rechtbank overweegt dat tijdens de doorzoeking in de woning van verdachte een groot contant geldbedrag in beslag is genomen, waarvan uit de bewijsmiddelen en ter zitting is gebleken dat een bedrag van € 3.265,00 niet aan verdachte toebehoorde. De rechtbank spreekt verdachte ten aanzien van dat bedrag vrij. Er blijft dan nog een geldbedrag van
€ 10.766,49 over dat mogelijk is witgewassen.
Verdachte heeft geen ter zake doend arbeidsverleden en/of inkomen. Gelet op het aantreffen van een dergelijk hoog contant bedrag acht de rechtbank het vermoeden gerechtvaardigd dat het geld uit enig misdrijf afkomstig is, zodat van verdachte mag worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst.
Verdachte heeft als verklaring gegeven dat het geld afkomstig is van sparen, werken en gokken in de TOTO en in het casino. De raadsvrouw heeft bij haar pleitnota bijlagen gevoegd waarop bonnen van uitbetalingen van de TOTO zichtbaar zijn, en een aantal TOTO-formulieren. De rechtbank acht deze uitleg echter onvoldoende concreet en verifieerbaar.
De raadsvrouw heeft verwezen naar het vonnis van rechtbank Amsterdam van 1 augustus 2019, ECLI:NL:RBAMS:2019:5678. De rechtbank leest in dat vonnis echter dat daarin niet alleen de datum, naam en adres van het casino zijn genoemd, maar ook dat stukken zijn aangeleverd die de verklaring van die verdachte onderbouwen dat het geld is verkregen door te winnen in het casino. In de onderhavige zaak heeft de verdediging geen concrete verifieerbare stukken aangeleverd waaruit volgt dat het geld van gokken afkomstig kan zijn. Bovendien heeft verdachte verklaard dat hij samen met (vele) anderen TOTO speelde. Er staan geen namen op de overgelegde bonnen en formulieren. De rechtbank kan dus niet concreet verifiëren welke contanten uit de woning door wie gewonnen zouden zijn. Evenmin zijn de winsten door een verificatie bij TOTO aan verdachte te koppelen. De rechtbank is van oordeel dat verdachte geen concrete, verifieerbare verklaring heeft afgelegd over de herkomst van het geld. Er zijn ook geen andere omstandigheden die verklaren waarom verdachte in het bezit was van een zo hoog contant bedrag, zodat het niet anders kan zijn dan dat het bedrag van € 10.766,49 onmiddellijk of middellijk uit misdrijf afkomstig is.
Ten aanzien van de Mercedes Benz A45 AMG, kenteken [kenteken]
Verdachte heeft geen ter zake doend arbeidsverleden en/of inkomen. Hij is veelvuldig gezien in de Mercedes Benz A45 AMG met kenteken [kenteken] (hierna: Mercedes) die vaak geparkeerd stond voor zijn woning. Het rijbewijs van verdachte is in de auto aangetroffen, hij was in het bezit van een reservesleutel en hij heeft een factuur betaald waaruit blijkt dat voor zijn rekening onder andere een aankoopkeuring is uitgevoerd. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het vermoeden gerechtvaardigd is dat de Mercedes uit misdrijf afkomstig is en dat van verdachte mag worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van de auto.
Verdachte heeft een concrete verifieerbare verklaring afgelegd over de herkomst van de Mercedes, inhoudende dat deze eigendom is van [getuige 2] , de vrouw van zijn neef, en dat hij de Mercedes regelmatig mocht gebruiken. Het Openbaar Ministerie heeft hiernaar onderzoek gedaan en heeft de getuigen [getuige 2] en [getuige 3] gehoord. Uit deze verklaringen volgt dat de auto op naam van [getuige 2] staat en dat [getuige 3] de auto heeft gekocht en contant heeft betaald. Bij deze koop is een witte Mercedes ingeruild die ook op naam van [getuige 2] stond. Uit de factuur van 7 januari 2020 in het dossier blijkt dat verdachte begin januari 2020 een aankoopkeuring heeft laten uitvoeren aan de Mercedes, waarbij diverse reparaties aan de auto zijn gedaan. Deze factuur betreft € 1.349,91 en is door verdachte betaald.
De rechtbank acht de verklaring dat verdachte de auto slechts had geleend van getuigen [getuige 2] en [getuige 3] ongeloofwaardig. Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte bij de aankoop van de auto aanwezig was, dat beide getuigen kort daarna op vakantie zijn gegaan, dat verdachte ook na hun terugkomst van vakantie nog in de auto reed, en dat de Mercedes regelmatig voor zijn woning stond geparkeerd. Daarnaast volgt uit de bewijsmiddelen dat getuige [getuige 3] geen rijbewijs heeft en getuige [getuige 2] in een andere auto reed. Bij de aankoop van de Mercedes is bovendien een witte Mercedes ingeruild, waarvan uit het dossier blijkt dat ook die auto in gebruik was bij verdachte en zijn ex-partner. Daar komt nog bij dat het aankoopbedrag van € 12.000,00 contant is betaald, zodat niet is na te gaan wie dat bedrag heeft betaald.
Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat het onderzoek, dat naar aanleiding van de verklaring van verdachte heeft plaatsgevonden, tot de conclusie leidt dat met voldoende mate van zekerheid een legale herkomst kan worden uitgesloten. Naar het oordeel van de rechtbank heeft dan ook als enige aanvaardbare verklaring te gelden dat verdachte de Mercedes voorhanden heeft gehad en heeft gebruikt, terwijl deze onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig is.
Ten aanzien van de motoren
Gelet op het feit dat in de berging van verdachte twee motoren zijn aangetroffen en in het bijzonder gelet op het feit dat deze gesignaleerd stonden, is de rechtbank van oordeel dat het vermoeden gerechtvaardigd is dat de motoren uit misdrijf afkomstig zijn. Daarom mag van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst ervan.
Ten aanzien van de motor zonder kenteken heeft verdachte geen concrete, verifieerbare verklaring gegeven. Hij heeft verklaard dat hij de motor uit verschillende onderdelen heeft samengesteld. Hij heeft niet concreet aangegeven wanneer en waar hij die onderdelen heeft gekocht en hoe hij die betaalde. De rechtbank is dan ook van oordeel dat, nu verdachte geen aannemelijke verklaring heeft gegeven voor de herkomst, het niet anders kan zijn dan dat deze onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig is.
Ten aanzien van de motor met kenteken [kenteken] heeft verdachte een concrete en verifieerbare verklaring afgelegd, inhoudende dat de motor van getuige [getuige 4] is. Het openbaar ministerie heeft getuige [getuige 4] gehoord. Hij heeft verklaard de motor van verdachte te hebben gekocht voor € 9.500,00, waarvan hij maar € 200,00 tot € 300,00 contant aan verdachte heeft betaald. Verder heeft hij verklaard dat de motor nog bij verdachte stond omdat hij zelf geen berging heeft, alsook dat verdachte de verzekering heeft betaald. Verdachte heeft ontkend dat hij de motor aan getuige [getuige 4] heeft verkocht. Uit het dossier en het onderzoek ter zitting volgt dat de motor in de berging van verdachte stond en dat verdachte in het bezit was van de sleutel. Daarnaast stond de verzekering van de motor op naam van verdachte en betaalde hij deze. Gelet hierop acht de rechtbank het ongeloofwaardig dat getuige [getuige 4] de eigenaar van de motor is.
Nu de verklaring van verdachte over de herkomst van de motor ongeloofwaardig is, acht de rechtbank geen andere conclusie mogelijk dan dat verdachte de motor voorhanden heeft gehad terwijl deze onmiddellijk of middellijk uit misdrijf afkomstig is.
Concluderend acht de rechtbank dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van een geldbedrag van € 10.766,49, een auto van het merk Mercedes en twee motoren van het merk BMW, door dit geld en deze voorwerpen voorhanden te hebben en door gebruik te maken van de Mercedes, terwijl hij wist dat deze voorwerpen onmiddellijk of middellijk afkomstig waren uit enig misdrijf.