Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
opposant,
hierna te noemen: [opposant] ,
gemachtigde: mr. G. Raaben,
1.mr AJ van Bekkum,
[legataris 1],
wonende te [woonplaats] ,
gemachtigde: mr. P. van Boven,
[erflater] ,geboren op [geboortedatum] 1959 te [geboorteplaats] ,
overleden op [datum] 2016 in de gemeente [gemeente] ,
1.Procesverloop
- de slotuitdelingslijst en de rekening en verantwoording van 29 oktober 2020, gepubliceerd op 17 november 2020 in de Staatscourant
- het verzetschrift van 16 december 2020 met bijlagen
- het verweerschrift van 25 januari 2021 met bijlagen
- de mondelinge behandeling gehouden op 2 februari 2021 waar [opposant] is verschenen, bijgestaan door mr. Raaben en waar mr. Van Bekkum en [legataris 1] zijn verschenen, bijgestaan door mr. Van Boven. Van deze behandeling heeft de griffier aantekeningen gehouden.
2.De beoordeling
a. Erflater heeft in zijn testament zijn twee zoons tot erfgenamen benoemd onder bezwaar van acht legaten. Hij heeft zijn ondernemingsvermogen gelegateerd aan [legataris 1] en de heer [legataris 2] met uitzondering van het vermogen dat gaat over de vennootschap waarin de pensioenvoorziening is opgebouwd en het vermogen dat betrekking heeft op het Landgoed "De Dodshoorn". Dit vermogen zag erflater als privévermogen dat moet toekomen aan zijn erfgenamen. Daarnaast heeft hij aan zes personen en twee stichtingen geldbedragen gelegateerd. [opposant] is één van die legatarissen.
1.
de berekening van legitimaire aanspraak.
2.
de uitkering van de levensverzekering.
berekening legaat ondernemingsvermogen:
[opposant] kan zich niet vinden in de berekening van het legaat ondernemingsvermogen en daarmee niet in het saldo van de nalatenschap dat uitgangspunt is voor de vermindering van de legaten in contanten. Volgens haar is onjuist dat enerzijds het legaat ondernemingsvermogen is gewaardeerd op € 125.000,00 terwijl volgens de uitdelingslijst de totale waarde van de legaten is berekend op € 2.715.000,00 uitgaande van een ondernemingsvermogen van € 1.990.000,00. Volgens [opposant] is de totale waarde van de legaten € 725.000,00 vermeerderd met € 125.000,00 samen € 850.000,00.
. uitkering van het legaat ondernemingsvermogen.
[opposant] stelt dat het vreemd is dat [legataris 1] en [legataris 2] enerzijds het legaat al hebben ontvangen, maar zij anderzijds toch weer op de uitdelingslijst zijn vermeld.
de waardering van de aandelen A.[opposant] stelt dat de waardering van het niet tot het legaat behorende ondernemingsvermogen, bestaande uit het landgoed en het pensioenvermogen, onjuist, dan wel onduidelijk is. Het landgoed is gewaardeerd op € 481.488 en de kunstverzameling op € 26.709. [opposant] vraagt zich af waarom dit bedrag niet op de uitdelingslijst staat en hoe het kan dat in de stukken ook staat dat de waarde van de kunst ruim € 200.000,00 zou bedragen. Volgens [opposant] is de opbrengst daarmee hoger dan de € 410.838,00 die is vermeld.
[opposant] heeft in haar verzoekschrift verder gesteld dat het verloop van de vereffening niet duidelijk en inzichtelijk is gemaakt, zodat de rekening en verantwoording niet juist is.
1.
de berekening van legitimaire aanspraak.
Voor zover dit anders zou zijn, menen zij dat uit de wetsgeschiedenis en de redelijkheid en billijkheid volgt dat de voorrangspositie van het kind prevaleert boven een legaat. Zij verwijzen naar een artikel van prof. mr. T.J. Mellema-Kranenburg. Het zou volgens hen in strijd zijn met de redelijkheid en billijkheid om aan een kind van de erflater niets uit te keren, terwijl de legataris wel een bedrag ontvangt.
de uitkering van de levensverzekering.
berekening legaat ondernemingsvermogen:
De vereffenaars hebben toegelicht dat de aandelen zijn gewaardeerd op € 125.000,00 en dat de overige aandelen € 410.000,00 hebben opgeleverd. Naar het oordeel van de vereffenaar was er daarom op de peildatum sprake van een waarde van € 535.000,00. De vereffenaars hebben uitgelegd dat de waarde van het legaat in relatie staat ten opzichte van het bedrijf en dat het niet gaat om de waardering van het bedrijf zelf. Op basis van de toen aanwezige kennis is de waarde van het legaat op € 125.000,00 geschat. De vereffenaars verwijzen naar het bij bijlage 2 gevoegde staatje.
. uitkering van het legaat ondernemingsvermogen.
De waardering is geschat op € 125.000,00 maar daarbij is een clausule over meer/minder-waarde opgenomen. Uiteindelijk is de waardering hoger uit gekomen en hebben zij recht op nog een gedeeltelijk uitkering van het legaat.
5.
de waardering van de aandelen A.
De vereffenaars zijn bereid om een nadere uitleg en onderbouwing te geven over de keuzes die zij hebben gemaakt bij de afwikkeling van deze omvangrijke nalatenschap.
2.6. Ter zitting hebben partijen verklaard dat het hen vooral gaat om een oordeel van de kantonrechter over de legitieme portie. Wat een nadere verantwoording en uitleg van de vereffening - in het bijzonder de waardering van de onderneming - betreft, hebben de vereffenaars toegezegd [opposant] buiten de rechtbank om te informeren en zo nodig stukken te zullen toesturen. Partijen hebben de kantonrechter daarom gevraagd om een tussenbeschikking. Naar aanleiding van de uitleg over de kunstvoorwerpen, handhaaft [opposant] het bezwaar onder 5 niet langer.
stelt de vereffenaars in de gelegenheid zich uit te laten zoals in rechtsoverweging 2.14 en 2.15 vermeld,