Op 9 februari 2021 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de bodemzaak LEE 19/3533, waarin eisers bezwaar maakten tegen een omgevingsvergunning verleend door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leeuwarden. De vergunning betrof het verplaatsen en herlokaliseren van drie recreatiearken en het aanleggen van vlonders bij de locatie De Burd. Eisers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde, hebben verzocht om rechtstreeks beroep, wat door verweerder is gehonoreerd. Tijdens de zitting op 6 oktober 2020 zijn de zaken gelijktijdig behandeld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de vergunninghouder op 28 mei 2019 een aanvraag heeft ingediend voor het verplaatsen van de recreatiearken, maar dat de onderbouwing van het bestreden besluit vervalt door een eerdere uitspraak van de rechtbank op 9 februari 2021, waarin een eerdere omgevingsvergunning werd vernietigd. De rechtbank oordeelt dat het bestreden besluit niet in stand kan blijven, omdat de strijdigheid met het bestemmingsplan niet is opgeheven. Hierdoor is het beroep van eisers gegrond verklaard en is het bestreden besluit vernietigd.
De rechtbank heeft verweerder opgedragen om opnieuw te beslissen op de aanvragen van vergunninghouder en heeft bepaald dat het betaalde griffierecht aan eisers moet worden vergoed. Tevens zijn de proceskosten van eisers vastgesteld op € 1.068,--. De uitspraak wordt openbaar gemaakt op de eerstvolgende maandag na deze datum, en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen zes weken.