In deze civiele procedure, die voor de Rechtbank Noord-Nederland is aangespannen, gaat het om een geschil tussen de besloten vennootschap [A] B.V. en de rechtspersoon naar buitenlands recht GENES DIFFUSION IMMOBILIÈRE ET FINANCIÈRE (GDIF). De zaak betreft een vordering van [A] op GDIF, die voortvloeit uit een overeenkomst die in 2012 is gesloten met GD Nederland, een dochteronderneming van GDIF. Deze overeenkomst betrof de afname van sperma van de fokstier [F] en bevatte een garantiebepaling die volgens [A] ook GDIF bindt. Na het faillissement van GD Nederland in 2018 heeft [A] een onverhaalbare vordering op deze vennootschap, en stelt nu dat GDIF garant staat voor de nakoming van de verplichtingen van GD Nederland.
De rechtbank heeft in deze tussenuitspraak de partijen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over het toepasselijke recht, gezien het internationale karakter van de rechtsverhouding. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vordering van [A] is gebaseerd op de e-mails van een vertegenwoordiger van GDIF, [B], en dat de vraag of GDIF aan de garantiebepaling is gebonden, afhankelijk is van de feitelijke omstandigheden en het toepasselijke recht. De rechtbank heeft de zaak aangehouden voor aktewisseling, waarbij [A] en GDIF hun standpunten verder kunnen toelichten.
De rechtbank heeft in deze uitspraak nog niet inhoudelijk op de vordering beslist, maar heeft wel de noodzaak benadrukt om het toepasselijke recht te onderzoeken, gezien de internationale aspecten van de zaak. De beslissing om de zaak aan te houden voor verdere aktewisseling geeft partijen de kans om hun argumenten verder te onderbouwen en de rechtbank in staat te stellen een weloverwogen oordeel te vellen over de rechtsverhouding en de geldigheid van de garantiebepaling.